PO Economische Crisis ‘UP of DOWN?’ Inhoudsopgave: Inleiding--------------------------------------------------------------------------------------------------------p. 1 Ontstaan van de economische crisis -------------------------------------------------------------------p.2 De conjunctuurklok -----------------------------------------------------------------------------------------p. 3 Keynesiaans beleid ------------------------------------------------------------------------------------------p. 5 Conjunctuurbeleid beleid door de jaren heen --------------------------------------------------------p. 6 ECB koopt staatsobligaties op-----------------------------------------------------------------------------p. 7 Nederland is een exportland-------------------------------------------------------------------------------p. 8 Basel III ---------------------------------------------------------------------------------------------------------p. 8 Recessie --------------------------------------------------------------------------------------------------------p. 9 Neuro vs. Zeuro ----------------------------------------------------------------------------------------------p. 10 Trojka-----------------------------------------------------------------------------------------------------------p. 11 Rente op staatsobligaties van Griekenland ----------------------------------------------------------p. 12 Deflatieangst in Europa------------------------------------------------------------------------------------p. 12 Politieke standpunten economische crisis ------------------------------------------------------------p. 13 Conclusie-------------------------------------------------------------------------------------------------------p. 15 Evaluatie -------------------------------------------------------------------------------------------------------p. 15 Bronnen-literatuurlijst -------------------------------------------------------------------------------------p.16 Bijlagen - Logboeken - Gebruikte krantenartikelen Inleiding: ‘ECB koopt voor 30 miljard aan staatsobligaties op’. ‘ Grieken willen af van de Trojka’. Dit soort berichten over de economie ziet iedereen wel in het nieuws en iedereen weet dat we in een economische crisis zitten, maar wat betekent dit nu voor de Nederlandse economie ? Wij gaan dat onderzoeken in dit PO. Onze onderzoeksvraag is dan ook: hoe ziet de Nederlandse economie er uit sinds de start van de crisis en wat is het toekomstbeeld voor onze economie. Dit zullen wij onderzoeken middels een aantal deelvragen zoals hier onder beschreven. Allereerst het verschil tussen crisis en recessie. In de volksmond wordt wel gezegd dat we in economische crisis zitten, maar feitelijk zitten we in een periode van recessie. Crisis betekend namelijk een omslagpunt, in dit geval een plotselinge omslag van hoogconjunctuur naar laagconjunctuur. Dit omslagpunt zullen wij in het eerste hoofdstuk bespreken. Wij zitten dus in recessie, een langdurige periode van een economie die achteruit gaat. Hoe is de economische crisis ontstaan? De zeepbel van de huizenmarkt: In het begin van deze eeuw hadden de Amerikanen en de Amerikaanse regering de ‘American dream’: iedereen zou een huis kunnen kopen, ook mensen met minder geld. Om dit waar te kunnen maken hadden ze de Z.I.R.P.: de Zero Interest Rate Policy, oftewel: de hypotheekrente was erg laag, maar 1 %. Banken verstrekten maar al te graag royale hypotheken aan hun nieuwe klanten, ook als die dat eigenlijk helemaal niet kunnen betalen. Mensen geloofden dat huizen kopen veilige beleggingen waren en kochten huizen om ze later, aangezien de huizenprijzen bleven stegen, met winst te kunnen verkopen. Er ontstond een zogenaamde zeepbel, de prijzen drukten niet meer de werkelijke waarde van de huizen uit. De zeepbel wordt opgeblazen, iedereen verwacht een prijsstijging en de wereld staat op zijn kop, want hoe harder de prijzen stijgen, hoe harder de vraag stijgt. Normaal is dat hoe hoger de prijzen zijn, hoe minder de vraag, maar dat gaat voor de woningmarkt in het begin van deze eeuw dus niet op. De zeepbel knapt: In 2006 gaat die lage rente van 1 % stijgen. Omdat er ontzettend veel mensen waren die hun huis helemaal niet konden betalen, werden zij massaal hun huis uit gezet en nam het aanbod van woningen sterk toe, waardoor de prijzen ook enorm daalden. Dit is dus de start van de crisis, in 2007. Financiering: Amerikaanse banken ontwikkelden de zogenaamde hypotheekobligatie die op de beurs verkocht werden. Deze obligatie gaf erg veel rente en was daardoor bij banken, verzekeraars en pensioenfondsen erg in trek. Hiermee was een groot risico gepaard, maar niemand had dat zien aankomen. Omdat de hypotheekobligaties ook bij Europa in trek waren, trok de VS Nederland mee wanneer de crisis uitbrak. Crisis: Het instorten van de Amerikaanse huizenmarkt zorgde er voor dat de hypotheekobligaties weinig waard werden. Iedereen besefte nu weer de risico’s van kredietverstrekking en banken lenen niet meer zo graag geld uit, ook niet meer aan elkaar. Er ontstond een kredietcrisis. Omdat banken zo om konden vallen, ontstond er een run op de banken in 2008. Iedereen kwam zijn of haar geld opeisen. Banken kwamen in liquiditeitsproblemen, ze konden de mensen hun geld niet geven. Omdat kredietverlening aan bedrijven stil staat, verdwijnt de handel in goederen en diensten waardoor de afzet enorm daalt. Overal is nu crisis. Omdat ontzettend veel landen afhankelijk waren van Amerika, waaronder heel Europa, ontstond er een wereldwijde economische crisis. De conjunctuurklok van het CBS In dit kopje gaan we het eerst hebben over wat de conjunctuurklok nou precies inhoud en hoe hij eruit ziet. Daarna kijken we hoe de economie zich heeft ontwikkelt tijdens en voorafgaand aan de economische crisis. Dan zien we aan het eind ook hoe de economie er nu voor staat. Wat is de conjunctuurklok en hoe ziet hij eruit. De conjunctuurklok van het CBS is een methode van het CBS om de stand en het verloop van de Nederlandse conjunctuur te bepalen. De klok laat de actuele stand zien van de conjunctuur. Een kenmerk van de klok is dat deze altijd cyclisch verloopt. Periodes van groei worden gevolgd door periodes van amper groei of zelfs krimp. De conjunctuur wordt bepaald aan de hand van 15 belangrijke indicatoren. Deze zijn verdeeld in drie groepen: De vertrouwens indicatoren, economische indicatoren en de arbeidsindicatoren. In deze drie groepen zitten de 15 indicatoren als volgt ingedeeld: Vertrouwens indicatoren Economische indicatoren Arbeidsindicatoren Producentenvertrouwen BBP Arbeidsvolume Orders Investeringen Uitzenduren Consumentenvertrouwen Productie Werkeloosheid Grote aankopen Consumptie Vacatures Uitvoer Faillissementen Rente Met deze indicatoren bepaald het CBS dus de conjunctuur van Nederland. De conjunctuur klok ziet er zo uit : Er zijn vier vlakken te onderscheiden in deze klok: Links boven (oranje): Boven trend, daling Links onder (rood): Onder trend, daling Rechts onder (geel): Onder trend, stijging Rechts boven (groen): boven trend, stijging Dat betekent dus, dat als alle indicatoren aan de bovenkant liggen dat er een hoogconjunctuur is en als ze aan de onderkant liggen is er laagconjunctuur. In de conjunctuurklok wordt per maand bekeken wat de stand is van deze indicatoren en wat dus de conjunctuur is die maand. Ontwikkeling van de economie volgens de conjunctuurklok We beginnen iets voor de crisis uitbraak in 2008. In 2005 begint de conjunctuur aan een stijging en dit gaat door in 2006 en in 2007. Eind 2007 komt er een eind aan die stijging, omdat het consumenten en producenten vertrouwen begint te dalen. In 2008 begint volgens de autoriteiten de crisis. Dat zie je ook terug in de conjunctuurklok, want de eerste maanden van 2008 begeven alle indicatoren zich naar het oranje deel van de klok, dit betekent dus: daling, maar nog wel boven trend. Rond Juni /Juli daalt het consumentenvertrouwen als enige enorm. Daardoor gaan consumenten dus minder uitgeven en zullen in theorie andere indicatoren ook gaan dalen. Eind 2008 zie je dat uiteindelijk ook gebeuren ( Bron Bron 1 CBS eind 2008 1 1) en vooral in het deel van het vertrouwen is er veel gedaald. Orders dalen en daardoor raken de producenten hun vertrouwen kwijt. Opmerkelijk is dat de investeringen nog wel toenemen, maar die zullen als gevolg van de daling in vertrouwen van de producent ook snel dalen. De eerste maanden in 2009 verplaatsen de rest van de indicatoren zich ook naar de beneden trend, er ontstaat dus laagconjunctuur. Midden en eind dit jaar beginnen sommige factoren alweer aan een stijging, vooral het vertrouwen stijgt weer. Maar de rest blijft nog achter. Opvallend is dat de orders heel ver stijgen en medio 2010 zelfs weer in het groene hoekje staan. Vooral de groei in de arbeidssector valt tegen. Eind 2010 en in het begin van 2011 stijgt alles ineens heel hard en staat de economie op het randje van hoogconjunctuur.( bron 2) Dit komt vooral omdat de producenten meer vertrouwen krijgen. Helaas heeft dit maar een korte invloed op de economie, want het vertrouwen daalt alweer rond mei 2011. Deze daling trekt alles weer mee onder de trend en er is weer een daling onder trend, laagconjunctuur dus. Bron 2 CBS begin 2011 1 Deze laagconjunctuur blijft eigenlijk 2 jaar hetzelfde, er verschuift wel wat maar telkens maar een klein beetje en het verschuift ook snel weer terug. November 2013 komt daar verandering in, alle factoren verschuiven langzaam in een stijgende lijn richting de hoogconjunctuur. Het hele jaar 2014 proberen de indicatoren boven de trend te komen. Begin 2015 lukt dit ( zie bron 3), behalve de rente die ligt ver onder de trend in een daling. Alles begeeft zich nu weer in hoogconjunctuur, behalve de rente. Het gaat dus beter met de economie. Bron 3 CBS begin 2015 Keynesiaans beleid Het keynesiaans beleid is het tegenovergestelde van het beleid van de klassieken. Dit beleid is bedacht door econoom John Maynard Keynes. Hij zei dat de overheid zich wel moest bemoeien met de economie, dat in tegenstelling tot de klassieken die zeiden dat de economie zichzelf wel zou redden. Het beleid houdt in dat de overheid de bestedingen tijden een laagconjunctuur stimuleert en bij hoogconjunctuur afremt zodat hij weer wordt afgezwakt. Keynes wilde dus expres een begrotingstekort creëren. Hij wilde dat de overheid, tijdens laagconjunctuur, een anticyclisch conjunctuurbeleid voert. Het tekort wat er dan al is wordt dan in eerste instantie groter, omdat de overheid haar uitgaven verhoogt en de belastingtarieven verlaagt. Als dit beleid succes heeft, gaan de productie en de werkgelegenheid stijgen. Het inkomen neemt dan ook toe, daardoor stijgen de belastingontvangsten weer en de uitkeringen dalen. Het tekort van de overheid zal dan weer afnemen. In een hoogconjunctuur stijgt de consumptie van gezinnen en de investeringen van ondernemingen en bedrijven stijgen ook. De effectieve vraag stijgt dus ook. Als deze hoger wordt dan de productie capaciteit, grijpt de overheid in. De overheid verhoogt dan de belastingen en verlaagt haar uitgaven. De overheid krijgt dan een overschot op de begroting en kan daarmee de schulden aflossen uit de tijden van laagconjunctuur. Als je kijkt naar de economische crisis en hoe het keynesiaans beleid kan helpen, kom je algauw op het voorbeeld van de economische crisis in de VS. Obama heeft daar honderden miljarden per jaar in de economie gepompt zodat de krimp zou ombuigen in groei. Waarom is Keynesiaans beleid moeilijker in Europa dan in de VS? In 1992 is er in Maastricht een verdrag gesloten, die ondertekent is door bijna heel Europa. In het verdrag van Maastricht staat dat je maar maximaal een staatschuld mag hebben van 60% van het inkomen in dat land. Als de overheid in een laagconjunctuur dus een anticyclisch beleid gaat voeren, dan ontstaat er dus een enorme staatsschuld. Die schuld is dan meestal hoger dan 60% van het nationaal inkomen. Als wij dus uit de crisis willen komen, kunnen wij niet heel veel in de economie pompen, omdat we dan ook heel veel moeten lenen. Als de overheid veel moet lenen, zal het begrotingstekort stijgen en daarmee stijgt de staatschuld. In Nederland is de schuld al zo erg gestegen dat het parlement nu heeft besloten om te gaan bezuinigen. Het parlement denkt dat je door bezuinigingen de economische groei stimuleert. Zij beredeneert dit als volgt: de Nederlandse staatsschuld is zo groot, dat er een crowding out effect ontstaat; dit betekend dat, doordat de overheid veel moet lenen, de rentevoet zal stijgen en lenen voor consumenten daardoor moeilijker zal worden. Als er minder geleend wordt, kan er minder worden uitgegeven, zal de effectieve vraag dalen en stort de economie weer in. De overheid wil dus ‘snoeien om te groeien’. Als de overheid bezuinigt, zal de staatsschuld niet verder stijgen en misschien wel dalen. Hiermee wordt een crowding out effect voorkomen en dus ook wordt er voorkomen dat de economie weer inzakt. Conjunctuurbeleid door de jaren heen Wat is conjunctuurbeleid: Conjunctuurbeleid valt uiteen in 2 delen: begrotingsbeleid van de overheid en monetair beleid door de ECB. begrotingsbeleid is het beleid dat de overheid voert om de conjunctuur enigszins te sturen via de begroting . Overheden willen de economie stimuleren in tijden van laagconjunctuur of afremmen in tijden van hoogconjunctuur. Dit doet de overheid door het vergroten/verkleinen van overheidsbestedingen en het verhogen/verlagen van belastingen. De Europese Centrale Bank (ECB) doet aan monetair beleid door het verhogen of verlagen van de rente. Begrotingsbeleid van de Nederlandse overheid: Vanaf 2008 is er een Keynesiaanse benadering. Dit betekend kortweg dat de overheid de economie stimuleert in tijden van economische neergang of krimp. Zie ook het vorige hoofdstuk. De overheid doet dit door zelf de overheidsbestedingen op te krikken en de bestedingen in het land te stimuleren. In Nederland zijn er ook automatische conjunctuurstabilisatoren zoals ons progressieve belastingstelsel en ons stelsel van uitkeringen. Doordat de overheid zoveel uitgeeft, stijgt ook de overheidsschuld. Daarom gaan ze vanaf 2012 bezuinigen, het kabinet noemt dit ‘snoeien om te groeien’. Dit is juist pro-cyclisch beleid. De overheid doet dit, om het ‘crowding out effect’ te voorkomen. Het crowding out effect betekend, dat als de overheid veel moet lenen om het begrotingstekort op te vullen, particulieren en bedrijven door de hoge rente die de overheid veroorzaakt niet meer zo veel kunnen lenen. De overheid drukt de particuliere sector weg. In 2012 wilde onze regering dit voorkomen en daarom gingen ze bezuinigen. Bovendien moest de regering zich aan het verdrag van Maastricht houden en aan de 3 % norm: landen mogen maximaal een begrotingstekort hebben van 3 % procent van het bbp. Ook moet de overheid zich houden aan de 60 % norm. Hiermee wordt bedoelt dat de staatsschuldquote niet meer mag zijn dan 60 % van het bbp. Monetair beleid: Monetair beleid is het beleid dat de Europese Centrale Bank (ECB) voert om de economie te sturen. Hun doelstelling is de inflatie stabiel te houden, 2 % inflatie is hun ideaal. In tijden van onderbesteding doen zij dit door de rente te verlagen en eventueel de geldhoeveelheid aan te passen. Dit gaat deflatie tegen. Zie ook het volgende hoofdstuk over quantitative easing. De ECB koopt staatsobligaties op, de gevolgen Wat is Quantitative Easing (QE) of kwantitatieve verruiming? QE is simpel gezegd de geldkraan opendraaien. Dit is natuurlijk nog steeds heel abstract, dus we zullen het proberen duidelijk uit te leggen. QE is het grootschalig opkopen van staatsobligaties door de Europese Centrale Bank (ECB). Dit doet ze, omdat bij een dreigende recessie de economie gestimuleerd moet worden en de deflatie tegengegaan moet worden. Vroeger werd dit gedaan door de geldpers aan te zetten. Nu doet de ECB dit door grootschalig staatsobligaties op te kopen. Als er meer geld in omloop is, zal dit leiden tot prijsverhogingen oftewel inflatie. Dit is weer goed voor de economie, landen streven naar 2 % inflatie. Hoe werkt QE? Er zijn drie mogelijke effecten van het opkopen van staatsobligaties door de ECB: 1: ECB koopt staatobligaties op. De banken rekenen dit door aan hun klanten, de rente daalt namelijk . Hierdoor kunnen gezinnen en bedrijven goedkoper lenen, waardoor de uitgaven stijgen. Dit is echter de theorie. Het hoeft niet dat door een lage rente, er inderdaad zal worden geïnvesteerd. Als er geen vertrouwen is in de economie, zal dit niet werken. Maar als de theorie wel werkt, zullen de prijzen stijgen, omdat er meer vraag is naar producten. 2: doordat er meer geld in omloop is, is de euro minder aantrekkelijk voor de consument, de koers zal dalen. Hierdoor zal onze export toenemen, de euro is immers goedkoper, waardoor de economie groeit en de prijzen stijgen, omdat er weer meer vraag is naar producten gaat de prijs omhoog. 3: door het opkopen van staatsobligaties, daalt ook de rente voor sparen. Hierdoor zullen beleggers meer aandelen en onroerend goed gaan kopen, waardoor de aandelenkoersen en de huizenprijzen stijgen. Dit zou tot gevolg hebben dat de mensen zich weer rijk gaan voelen. Hun vertrouwen in de economie stijgt, waardoor ze meer gaan uitgeven. Hierdoor gaat de economie weer groeien en zal de inflatie toenemen naar de gewenste 2 %. Gaat het werken? Veel economen zijn kritisch tegenover dit plan van de ECB. Ze denken dat deze ‘financiële zetpil’ [Gelderlander, 21 januari] niet het gewenste effect zal hebben door een gebrek aan vertrouwen in de economie. Omdat er weinig vertrouwen is, houden de mensen hun geld op zak in plaats van het uit te geven en heeft geld in de economie pompen middels QE weinig effect. Bovendien is het effect sowieso al minder in Europa dan in de VS, waar eerder grootschalige opkoopprogramma’s wel effect hadden. In Europa is namelijk al een lage rente, dus een nog lagere rente heeft dan weinig effect. QE is echter geen verspilde moeite [ FD, 22 januari ] cyclische bedrijven zouden er baat bij hebben. Cyclische bedrijven zijn bedrijven die gevoelig zijn voor de ontwikkeling in de conjunctuur. Hier zit een grote ‘maar’ aan: dit werkt alleen als de economie ook daadwerkelijk weer aantrekt en gaat groeien. En dat is zoals hierboven beschreven moeilijk. Conclusie: QE zou best een goede zet kunnen zijn richting economische groei in Europa, maar dan moeten de banken wel hun geld doorgeven aan particulieren en bedrijven om zo de groei te stimuleren. En dat gaat waarschijnlijk niet gebeuren, het geld gaat naar de beurzen. Nederland als een exportland: Nederland is volgens het CBS het op een na grootste exportland in de EU. Ons buurland Duitsland staat op 1. Nederland exporteert bijna 60 % procent van het BNP. De grootste handelspartner is Duitsland. Nederland exporteert 3 verschillende producten. - Producten die volledig gemaakt zijn in Nederland - Producten die zijn gemaakt met grondstoffen of halffabricaten uit andere landen - Producten die volledig in een ander land zijn gemaakt. Doordat Nederland een exportland is heeft het open economie. Dat houdt in dat Nederland sterk afhankelijk is van andere Europese landen. Als het slecht gaat met Europa of met Europese landen, gaat het ook slecht met Nederland. Als het namelijk slecht gaat met een land, krijgt dat land minder geld binnen en gaat het dus ook bezuinigen op de uitgaven. Dan gaat de import van dat land dus heel erg naar beneden. Als dit bij genoeg Europese landen gebeurd, gaan de inkomsten van Nederland, uit de export, naar beneden. Doordat de export een heel groot deel van de inkomsten is in Nederland zal de economie van ons land ook flink dalen. Een exportland is dus leuk als de economie heel sterk is en als er hoogconjunctuur is, maar als de economie krimpt en er laagconjunctuur is. Ben je heel afhankelijk en is het dus niet handig om een exportland te zijn. Als Nederland veel zou exporteren naar verschillende land buiten de Europa zou het een minder groot probleem zijn, omdat de landen dan minder met elkaar verbonden zijn. Basel III: Wat is Basel III? Basel 3 is een akkoord wat gesloten is door de centrale banken en door de toezichthouders van de 27 grootste economieën van de wereld. In het akkoord staan wat belangrijke afspraken en kapitaal eisen voor banken. Er zijn regels gemaakt voor alle banken en extra strenge regels voor de systeembanken. De 4 belangrijksten afspraken : De banken krijgen strengere kapitaaleisen. Ze moeten meer kapitaal aanhouden en het kapitaal wat ze hebben, moet aan bepaalde voorwaarde voldoen. Banken moeten genoeg kapitaal hebben om onvoorziene kosten te dekken. Ze moeten met het kapitaal wat ze hebben minstens 30 dagen overleven in zware tijden Alle systeem banken moeten aan een commissie doorgeven hoeveel winst ze gemaakt hebben, hoeveel belasting ze hebben betaald en hoeveel subsidie ze hebben ontvangen. Banken mogen hun medewerkers geen bonussen meer geven die hoger zijn dan het jaarsalaris. Basel 3 moet voor een stabielere bankensector zorgen. Het zorgt ervoor dat banken ten tijden van verlies hun eigen problemen kunnen oplossen. Systeembanken kunnen in het Basel 3 akkoord ook minder snel omvallen, omdat daar strengere eisen aan gesteld zijn. Basel 3 bevat wel één nadeel, namelijk dat het de economische groei vertraagd. Ze zullen dus een evenwicht moeten vinden tussen het verminderen van de economische groei en het voorkomen van de crisis. Recessie: Wat is recessie: Recessie betekend achteruitgang van de economie, ook wel laagconjunctuur genoemd. De groei is in recessie lager dan gemiddeld. Als recessie langere tijd aan houdt, wordt het een depressie. Recessie en werkeloosheid: Als het slechter gaat met de economie, zal de werkeloosheid toenemen. Bij conjuncturele werkeloosheid is de werkeloosheid afhankelijk van hoe het met de economie gaat. Bij recessie is er minder vraag naar producten, waardoor de bestedingen afnemen, de afzet zal dalen en producenten minder produceren. Als ze minder produceren, zullen ze mensen moeten ontslaan. Door recessie zal de werkeloosheid dus toenemen. Uit de recessie, maar werkeloosheid stijgt??? Verklaring: Uit de laatste cijfers blijkt dat we wel uit de recessie zijn, er is immers lichte groei. Maar de werkeloosheid is nog niet afgenomen, sterker nog, die is gestegen. Hoe kan dat? Onder werklozen worden de mensen genoemd die daadwerkelijk op zoek zijn naar een baan. Als mensen wel thuiszitten, maar zich niet op de fictieve arbeidsmarkt hebben ingeschreven, behoren ze niet tot de werklozen. Mensen blijken heel gevoelig te zijn voor berichten over hoe het met de economische groei er voor staat. Als we in een recessie zitten, zullen mensen zich gaan uitschrijven uit die fictieve arbeidsmarkt. Op het moment dat ze te horen krijgen dat het weer beter gaat met de economie, schrijven zij zich weer in. Zo kan het dat de economie groeit en de werkloosheid daardoor toeneemt. Neuro vs. Zeuro: verschillen binnen Europa: Europa is eigenlijk in twee kampen verdeeld, de noordelijke euro en de zuidelijke euro. Deze tweedeling wordt ook Neuro vs. Zeuro genoemd. Tot de Neuro landen behoren Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Luxemburg en Finland. Tot de Zeuro behoren Spanje, Griekenland, Portugal, Cyprus, Malta en Italië. Het probleem: Het probleem is, dat het met de economie van de Zeuro landen niet goed gaat, kijk naar het bijna failliete Griekenland. De ECB moet bijspringen om te voorkomen dat de Zeuro landen ook daadwerkelijk failliet gaan. Dit doet de ECB onder andere door leningen. Ook is er de trojka (zie ook het volgende hoofdstuk) om een faillissement te voorkomen. Deze staatssteun moet ergens vandaan komen, in het geval van de Zeuro landen komt dit geld van de Neuro landen. Die zijn daar natuurlijk niet blij mee. De belangrijkste reden voor het verschil: Zuid-Europa is veel minder concurrerend op de wereldmarkt dan de noordelijke eurolanden. Duitsland en Nederland exporteren bijvoorbeeld veel producten, terwijl Spanje en Griekenland dit niet zo sterk hebben. Zij kunnen daardoor de waarde van de euro niet goed genoeg beïnvloeden. Een splitsing als oplossing: De Zeuro landen konden dit wel toen zij nog hun eigen muntsoort hadden. Nu zitten ze vast in de euro, ze zijn te duur. Als oplossing wordt dan nu gesuggereerd om deze landen uit de euro te schoppen, met Griekenland en haar eventuele Grexit als belangrijkste voorbeeld. Een Grexit is echter niet een échte oplossing, het is meer het uitstellen van problemen. waarom wel en waarom geen een splitsing: een grexit zou betekenen dat de 240 miljard euro die in Griekenland de afgelopen jaren is gepompt, foetsie zou zijn als Griekenland failliet gaat, wat zeker gebeurd als de drachme weer wordt ingevoerd. De drachme zal heel weinig waard zijn en dat heeft grote gevolgen voor de Griekse bevolking. Misschien dus geen grexit. Aan de andere kant zou een grexit wel een oplossing kunnen zijn, hoewel er een grote prijs aan kleeft. Het is namelijk niet heel reëel dat Griekenland haar schuld ooit helemaal af betaald. Afbetaling zou voor grote politieke onrust zorgen in het toch al niet zo stabiele Griekenland. Een grexit zou betekenen dat aan een stevigere eurozone gebouwd kan worden (De Gelderlander, 6-1-15) en zou misschien helpen om uit de crisis te komen. Trojka: Wat is de Trojka? de Trojka is een inspectieteam bestaande uit experts van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank (ECB) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Dit team onderhandelt over de voorwaarden voor noodkredieten en controleert de uitvoering van alle overeengekomen maatregelen. De Trojka werd opgericht tijdens de Europese schuldencrisis. Deze samenwerking heeft als doel de landen die diepe schulden hebben door de crisis, van de financiële ondergang te redden. Dit doen zij door bijvoorbeeld geld uit te lenen aan de noodlijdende landen in ruil voor bezuinigingen en hervormingen. Griekenland zit nu onder de ‘trojkaplak’. Waarom heeft Griekenland problemen met de Trojka? De Trojka heeft Griekenland miljarden euro’s geleend zodat zij hun schulden aan de schuldeisers konden af betalen. In ruil hiervoor moet Griekenland streng bezuinigen en moeten er hervormingen komen. Griekenland heeft er nu genoeg van om onder de trojkaplak te zitten. Zij ervaren de onderhandelingen als vernederend (de Gelderlander). de onderhandelingen hebben een grote sociale impact, zo worden hervormingen van belastingen en pensioenen geëist, wordt er gesneden in het ambtenarenapparaat en zo gaat het verder. De Grieken vinden dat hen een mes op de keel gezet wordt door de ‘arrogante’ afgezanten van zijn geldschieters. Zo werden diverse keren trances niet uitgekeerd omdat gevonden werd dat Griekenland zijn best niet had gedaan. Dit wekt woede op bij het onstabiele Griekenland. Wat nu? Commissievoorzitter Juncker zoekt een alternatief voor het ondemocratische Trojka. Het Europees Parlement pleit voor gedeeltelijke kwijtschelding van de Griekse schulden, omdat zij van mening zijn dat de crisis niet goed is aangepakt. De Grieken zelf hebben de geldschieters de deur gewezen (Gelderlander.nl, 19 maart 2015) Rente op staatsobligaties van Griekenland: Een staatsobligatie is een lening (obligatie) die de overheid afsluit. De overheid leent geld bij personen en instanties als pensioenfondsen, om zo hun begrotingstekort te dekken. Degenen van wie ze geld leent, krijgt het geld met rente terug. Een land dat geld leent, krijgt dus nog meer schulden dan ze al had. Landen betalen hun schuld die ze maken in periodes van laagconjunctuur, af in periodes van hoogconjunctuur als de overheid een begrotingsoverschot heeft. Vooral Griekenland heeft last van de economische crisis en heeft een groot begrotingstekort. Daarom moet de Griekse overheid veel geld lenen, waardoor ze nog meer schulden krijgt. Degenen die geld lenen bij de Griekse staat, zijn bang dat ze hun geld niet meer terug krijgen. Immers, als Griekenland failliet gaat, worden de leningen niet betaald. Om toch geld te kunnen lenen, wat een overheid wel zal moeten, geeft de overheid leningen uit met een hoge rente. De rente op Griekse staatsobligaties ligt torenhoog vanwege het hoge risico dat de mensen met een staatsobligatie hebben. Voor de Griekse overheid is dit niet erg gunstig. Hoe hoger de rente, hoe groter het begrotingstekort, hoe moeilijker het wordt om haar schulden af te betalen. Deflatieangst in Europa: Wat is deflatie en waarom is er nu deflatieangst? Deflatie betekend dat over een langere periode de prijzen dalen, bijvoorbeeld een periode van 3 maanden. Leuk voor de portemonnee, denken velen, alles wordt goedkoper. Deflatie is echter te verdelen in the good en the ugly soort. Good deflation is er, als producten goedkoper worden door bv. lagere inkoopprijzen. De deflatieangst waar nu over gesproken wordt is van het soort the ugly . Deze deflatie ontstaan doordat consumenten wachten met kopen van goederen, waardoor de afzet van de bedrijven daalt en zij hun prijzen gaan verlagen om toch maar te kunnen verkopen. Bovendien ontstaat er een selffulfilling prophecy: mensen denken dat de prijzen lager worden, wachten vervolgens met kopen omdat ze goedkoper uit willen zijn, waardoor de prijzen ook daadwerkelijk zullen gaan dalen, omdat producenten hun goederen niet kwijt kunnen verlagen ze namelijk hun prijs. Deze ugly deflation is funest voor de economie, omdat mensen minder kopen raakt te economie verlamd en zal je nooit uit de recessie komen. Japan als voorbeeld: Japan heeft al 20 jaar last van ugly deflation en de enige reden dat hun economie nog niet volledig is ingestort, is vanwege hun enorme export. Maar zij hebben dus al wel heel lang last van deflatie en Europa dreigt op de Japanse toer te gaan. Wat gebeurd er om deze deflatie tegen te gaan? In Europa is nu de euro snel minder waard geworden, de eurokoers zakt gigantisch. De koers van de munt is namelijk doorslaggevend voor het economisch herstel dat de eurozone hard nodig heeft. De koers bepaalt de export en export is een belangrijk onderdeel in de effectieve vraag formule. Een dalende euro betekend meer export, wat goed is voor de economie. En economisch groei is het enige wat echt helpt tegen deflatie. De ECB kan de rente verlagen en hun monetair beleid verruimen om inflatie op te wekken. Maar de vraag is of dit gaat werken. Wat Japan doet om deflatie tegen te gaan: Japan volgt de drie-pijlen-strategie (NRC handelsblad, 18-11-14): - Monetaire verruiming, oftewel QE: dit heeft wel geholpen, de yen is sterk gezakt wat goed is voor de export, wat weer goed is voor de economie - Fiscale stimulering: de overheid zou juist de belastingen omlaag moet doen, zodat de mensen weer meer gaan kopen in plaats van hun aankopen uit te stellen. De Japanse overheid is juist aan het verkrappen. Hier gaat het dus fout - Structurele hervormingen, zoals versoepeling van het ontslagrecht en vrouwenparticipatie, zijn ook nodig om het land weer gezond te krijgen, maar ook hier doet de overheid te weinig aan, volgens analisten. Het gaat dus nog niet erg goed met de Japanse economie. Het probleem ligt bij vertrouwen. Mensen waren gewend aan de deflatie en vinden het niet erg. De pijn ligt bij de overheid, de schulden worden meer waard. En nu in Europa: Europa gaat op de Japanse toer, ook qua stimuleringsbeleid. Of dit werkt is nog maar de vraag, maar Draghi van de ECB gelooft erin. We kunnen nu nog niet zeggen of dit beleid effect zal hebben. Politieke standpunten economische crisis In dit onderwerp bespreken wij de economische standpunten van een aantal grote politieke partijen. We kijken naar de VVD, de PVDA, de D66 en het CDA. Deze partijen zijn allemaal grote belangrijke partijen die veel invloed hebben op het bestuur in Nederland. De VVD is een rechtse partijen, de definitie van een rechtse partij in de economische context is : De overheid moet een beperkte invloed hebben op de economie, de marktwerking moet de stimulans zijn voor de economische groei. De PVDA is een linkse partij , linkse partijen willen graag dat de overheid een grote invloed heeft op de economie. Ook willen zij dat de economisch zwakkere in de maatschappij, meer macht krijgen. De D66 is een partij die zowel links als rechtse standpunten heeft. Het CDA is een partij die gezien wordt als een centrale partij net als de D66, maar veel mensen zien dit toch als een rechtse partij. We gaan kijken wat voor ideeën deze politieke partijen hebben, voor het verbeteren van de economie. De PVDA: De PVDA wil met behulp van nieuwe fondsen , leningen en wetten. De vermogens van particulieren en pensioenfondsen opkrikken en zo zorgen dat zij meer te besteden hebben. Zo kunnen zij ook weer investeren en wordt de economie weer aangejaagd en kunnen bedrijven weer meer mensen aannemen door de investeringen die ze doen. Zo gaat de werkeloosheid ook weer naar beneden. Dit standpunt heeft de PVDA al jaren en ze willen er ook niet vanaf wijken. Je ziet dus dat de overheid, in de ogen van de PVDA, een grote rol heeft in het oplossen van de economische crisis. In het algemeen wil de PVDA een complete verzorgingsstaat voor iedereen en volledige werkgelegenheid. Ze willen dat bedrijven veel investeren zodat er altijd innovatie is. De VVD: De VVD is een rechtse partij, zij vinden dus dat de overheid een beperkte invloed moet hebben op de economie. De VVD wil dat bedrijven aan minder regels hoeven te voldoen. Ze willen graag investeren in innovatie , zodat bedrijven meer ruimte kunnen maken voor nieuwe banen. De werkgelegenheid zou dan dus stijgen. Ze willen ook een kleine overheid. Dat betekent dus dat de overheid minder invloed heeft op de economie en dat bedrijven de baas zijn in deze sector. Ze willen dat de overheid beter omgaat met het belastinggeld en dat er flink bezuinigd moet worden. Dat willen ze omdat de overheid nu elk jaar meer uitgeeft dan dat er binnenkomt. De D66: De D66 ligt een beetje in het midden. Het heeft zowel linkse als rechtse standpunten. De D66 wil een open arbeidsmarkt en een duurzamere economie. De economie moet bloeien en groeien. We zitten nu in een crisis en we moeten dus terug naar een ‘nieuwe welvaart’ daar staat de D66 voor. Dat willen ze bereiken door eerst de overheidsuitgaven weer op een rijtje te krijgen. Als dat is gebeurd kan Nederland weer groeien. Door groei kan er weer geïnvesteerd worden en daardoor ontstaan er nieuwe banen. Een duurzame economie is ook goed voor de generaties die na ons komen. De D66 wil onze generatie niet opzadelen met problemen en schulden die deze generatie heeft aangericht. Het CDA: Het CDA is een erg christelijke partij. Het is ook een partij die redelijk algemene standpunten heeft. Ze zijn niet extreem rechts of extreem links. Het CDA wil net als de VVD dat de overheid flink gaat bezuinigen. Zij denken dat er 2 opties zijn om de staatsschuld weg te werken. De eerste optie is dat burgers veel meer moeten gaan betalen en de tweede optie is dat de staat heel erg moet gaan bezuinigen. Zij kiezen dus voor het tweede. Het CDA wil ook lastenverlaging voor de bedrijven en particulieren. Zij dragen namelijk voor een groot deel bij aan de economische groei. Bedrijven door te investeren en particulieren door te consumeren. Het probleem van het kabinet Rutte II is dat er geen gemeenschappelijke visie is. Er zit een linkse en een rechtse partij in het kabinet en dat zorgt ervoor dat er twee heel verschillende meningen zijn. Het is dus moeilijk om besluiten te nemen. Toch drukt de VVD erdoor dat Nederland moet bezuinigen. Conclusie: Onze onderzoeksvraag was hoe ziet de Nederlandse economie eruit sinds de start van de crisis en wat is het toekomstbeeld van onze economie. We hebben gezien dat de crisis begon in 2007 met de huizencrisis waarop de krediet en eurocrisis volgde. We zagen hoe de Nederlandse overheid en de ECB onze economie stuurden. Verder zagen we dat de Nederlandse economie sterk afhankelijk is van andere Europese landen en dat wij ook problemen krijgen als andere landen instorten, zoals bijvoorbeeld Griekenland. De toekomstverwachting voor onze economie is dat het de goede kant op gaat, maar aangezien we een hoge staatsschuld hebben, willen alle belangrijkste politieke partijen bezuinigen. Volgens de VVD, CDA en D66 zouden we door te bezuinigen weer uit de crisis komen (snoeien om te groeien). Bronnen- literatuurlijst: Internetbronnen: http://nl.wikipedia.org/wiki/Kwantitatieve_versoepeling http://nl.wikipedia.org/wiki/Conjunctuur http://lweo.nl/leerling/456vwo/economische-crisis/hoofdstuk-5 http://feweb.uvt.nl/pdf/brounen/literatuurtip4.pdf http://www.z24.nl/economie/meer-mensen-zoeken-baan-en-daardoor-loopt-dewerkloosheid-licht-op-541017 http://www.europa-nu.nl/id/viinml49p3yk/basel_iii http://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_betreffende_de_Europese_Unie http://nl.wikipedia.org/wiki/Keynesiaanse_theorie http://financieel.infonu.nl/geld/109536-schulden-wegwerken-in-europa-wie-of-wat-is-detrojka.html http://www.gelderlander.nl/algemeen/economie/griekenland-wijst-geldschieters-de-deur1.4814873?ls=pl http://www.telegraaf.nl/dft/22060940/__Waarom_is_deflatie_zo_gevaarlijk___.html http://www.trouw.nl/tr/nl/7964/Schuldencrisis/article/detail/3265053/2012/06/02/Dewinst-van-de-neuro-en-zeuro.dhtml http://www.pvda.nl/standpunten/Economie+en+financi%C3%ABn/Crisisbestrijding http://www.vvd.nl/standpunten https://www.cda.nl/standpunten/thema/economie-1/ https://d66.nl/standpunten/nieuwe-welvaart/ http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/europa-financieel-gezond/nederland-en-de-europese-economie http://www.deondernemer.nl/kennis/670896/De-belangrijkste-exportlanden.html Krantenartikelen: - Financieel Dagblad 22 januari 2015 ‘doe het groot en doe het overtuigend’ - De Gelderlander 21 januari 2015 ‘pompen of verzuipen’ - Financieel Dagblad 22 januari 2015 ‘vooral cyclisch aandeel profiteert van kwantitatieve verruiming’ - De Gelderlander ‘het einde van de trojka is in zicht’ - De Gelderlander 6 januari 2015 ‘euro snel minder waard’ - NRC handelsblad 18 november 2014 ‘geld bijdrukken is niet genoeg’ - De Gelderlander 6 januari 2015 ‘en de Grieken…. (kader bij euro snel minder waard) Bronnen figuren: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/arbeidsmarktvogelvlucht/korte-termijn-ontw/2006-arbeidsmarkt-vv-totaal-art.htm http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/dossiers/conjunctuur/publicaties/conjunctuurbericht/inhoud/conjunctuurklok/conjunctuurklok2.htm