Emerging infections Prof. Dr. Marc Van Ranst Vrij naar een interview van V. Schlusmans met prof. dr. Marc Van Ranst (Patient Care, januari 2000) De aids-epidemie, sars, toenemende multiresistentie bij tuberculose of het verschijnen van nieuwe herpesvirussen bij de mens: recente ontwikkelingen hebben ons opnieuw wat nederigheid bijgebracht in onze relatie met infectieuze organismen. De vijand slaat onverhoeds toe, verandert voortdurend zijn camouflage, beschikt over nieuwe, angstaanjagende wapens. Wat zijn de krijgskansen in deze opflakkerende strijd? Het optimisme dat sinds Jenner, Pasteur en Koch het medisch denken overheerste, kreeg in de jaren ’70 met de uitroeiing van de pokken nog een flinke duw in de rug. Een kwarteeuw later is de stemming totaal omgeslagen. Aan rampenscenario’s geen gebrek: nieuwe kiemen die de besmettelijkheid van influenza combineren met de moorddadige kenmerken van Ebola hebben Hollywood al ten minste één kaskraker opgeleverd. Het einde van een millennium is een mooie aanleiding tot doemdenken. Toch valt niet te ontkennen dat infectieziekten wereldwijd aan een comeback toe zijn. Resistentie tegen antibiotica is bij sommige kiemen de regel. Aids, een ziekte die twintig jaar geleden nog geen naam had, maait in Afrika de actieve bevolking weg en rukt ook elders in de derde wereld onweerstaanbaar op. In West-Europa heeft Legionella zich het afgelopen jaar overtuigend gemanifesteerd, al is de recente ‘opkomst’ van deze bacterie vooral een kwestie van betere herkenning en media-aandacht. In 1969 verklaarde Amerikaans Surgeon General (het hoofd van het departement Volksgezondheid) trots dat het tijd was om “het boek van de infectieziekten te sluiten”. Hoogmoed die wordt afgestraft door de goden: dertig jaar later sterft één aardbewoner op zes aan een infectie; tezamen zo’n 20 miljoen mensen per jaar. De echte ‘millenniumbugs’ Welke twijfelachtige bugs de nieuwe eeuw voor ons in petto houdt, kunnen we niet zien in een kristallen bol. Het is veel zinvoller om een inventaris op te maken van de factoren die, in de strijd van mensen tegen de microben, de balans naar deze of gene kant laten overhellen. Een eerste factor zijn – wat onverwacht – nakende veranderingen in klimaat en milieu. Of de opwarming van de aarde zich de komende jaren zal doorzetten, blijft onduidelijk. Maar vast staat dat zelfs een lichte wijziging van de gemiddelde temperatuur de biosfeer ingrijpend kan beïnvloeden. Dat heeft een diepgaand effect op de vectoren van parasitaire en virale ziekten. Hun aantal en verspreiding kan dan weer verschuivingen met zich meebrengen in de epidemiologie van infectieziekten. In veel Afrikaanse landen maakt slaapziekte een comeback. In Zimbabwe brengt een temperatuurstijging van slechts één graad enorme verschuivingen in de verspreiding van de tseetseevlieg met zich mee. En er zijn tal van andere voorbeelden. Afdamming van stromen betekent een gouden kans voor parasieten zoals schistosoma. Bloei van giftige rode algen aan de kust hangt samen met het opwarmingsfenomeen, en Vibrio cholerae voelt zich in die rode algensoep perfect op zijn plaats. De wereld is een dorp Maar niet alleen de aarde en het klimaat veranderen. De menselijke geografie zit in een stroomversnelling. Het wassende bevolkingsaantal en het toenemende verkeer vormen het tweede grote element in de verspreiding van ziekten. Hoe dichter mensen op elkaar leven en hoe intenser het contact is, hoe groter de kans op overdacht van kiemen. Een reis om de wereld maken duurde twee eeuwen geleden nog een heel jaar. Vandaag kan een reiziger op één dag moeiteloos verschillende continenten aandoen. In 1990 maakten 457 miljoen mensen een internationale lucht. In 1998 was dit aantal al gestegen tot 650 miljoen en voor 2010 worden 937 miljoen internationale reizigers verwacht. Geen wonder dat een land met kosmopolitische kenmerken als Groot-Brittannië, waar malaria volledig verdwenen was, de ziekte opnieuw ziet opduiken. Importziekten zijn een factor waarmee artsen in de komende decennia bij de differentiële diagnose steeds meer rekening moeten houden. Ook goederen reizen in een mum van tijd de aardbol rond. En met vrachten kunnen ook kiemen meereizen. Niet-endemische ziekten worden geïmporteerd en kunnen zich stevig in een regio nestelen. De Tiger mosquito bijvoorbeeld kwam in 1995 vanuit Azië in Texas terecht, via stagnerend water in autobanden. Deze mug, een vector van een encefalitisvirus, wordt intussen al aangetroffen in 17 staten. Het toenemende verkeer heeft nog andere gevolgen. Dat een nieuwe infectieziekte begrensd wordt door de natuurlijke quarantaine van de aangetaste bevolkingsgroep is vandaag praktisch uitgesloten. De bevolkingsaangroei, de toenemende verstedelijking en grootschalige verplaatsing van personen over grote afstanden maken het steeds minder waarschijnlijk dat een epidemie geografisch beperkt blijft en vanzelf weer uitdooft. Dit betekent dat de preventiemaatregelen moeten worden opgedreven. Actieve opsporing van mogelijk gevaarlijke infectiehaarden over de hele wereld is wenselijk. De uitroeiing in 1998 van miljoenen kippen die waren besmet met een nieuwe stam van Hongkong-griep, illustreert dat deze nieuwe benadering succesvol kan zijn. Hoewel dit mogelijk nog aan andere oorzaken toe te schrijven is, heeft de H5N1-stam zich niet over de wereld verspreid. Technologische vooruitgang: de keerzijde van de medaille Nieuwe, onverwachte vormen van besmettelijke ziekten zijn vaak het gevolg van de eigen menselijke inventiviteit. Welke kans zou Legionella hebben om de mens te besmetten als de mens niet zelf voor aërosols, onder de vorm van airconditioning en fonteinen had gezorgd? Winstbejag is de motor van de economie, maar het kan ook een scenario voor rampen betekenen. BSE was het directe resultaat van het idee om van herbivoren kannibalen te maken. Soortgenoten werden in het veevoer verwerkt; de prionen werden bovendien niet meer vernietigd, omdat het voer niet meer voldoende werd verhit uit besparingsoverwegingen. Als het gaat om de verspreiding van ziekten, dan neemt de medische technologie ook geen onaardige plaats in. De schadelijke effecten van bloedtransfusie hebben ons geleerd dat de verdedigingsbarrières die het menselijk lichaam in de loop van de evolutie heeft ontwikkeld, niet straffeloos doorbroken worden. Sommige vergissingen moesten herhaaldelijk worden gemaakt, voordat er lering uit werd getrokken. Hier ligt één van de uitdagingen voor de komende eeuw. We mogen in de nabije toekomst een toename van het aantal transplantaties verwachten, maar dat is alleen mogelijk als het immuunsysteem wordt onderdrukt. Hierdoor worden patiënten kwetsbaar voor nieuwe infectieuze agentia. De xenotransplantatie, die klaarstaat om de hoek, herbergt nieuwe gevaren. Als je organen van dieren inplant bij mensen met een onderdrukt immuunsysteem, dan komt het volledige spectrum van infectieuze organismen van één species zonder filtering in een ander species terecht. Niemand kan voorspellen welke kiemen pathogeen zullen blijken bij de mens. Mutatie en eradicatie Microbiële aanpassing is een factor waarmee we – met vallen en opstaan – leren leven. Microben beheersen al miljarden jaren de aarde. De afgelopen decennia hebben ze bewezen nog steeds geduchte tegenstanders van de ‘heren der schepping’ te zijn. De hoerastemming rond antibiotica heeft al lang geleden plaatsgemaakt voor een voorzichtigere inschatting. Dat nog voortdurend nieuwe geneesmiddelen en vaccins het licht zien, is een verheugend feit. Toch is het helemaal niet zeker of de wedloop tussen farmaceutische inventiviteit en microbiële variabiliteit uiteindelijk in ons voordeel zal uitvallen. Positieve vooruitzichten zijn er zeker. De volledige eradicatie van polio ligt in het verschiet. Op dit ogenblik zijn we in de mopping up phase: beperkt resterende infectiehaarden worden ‘opgedweild’. Ook wat betreft mazelen, hepatitis B of Haemophilus influenzae type B ziet de toekomst er op termijn rooskleurig uit. Andere kiemen waarvan de uitroeiing wordt overwogen, zijn rubella, onchocerciase en filariose. Een taak voor de overheid Bij dit alles moeten we blijven bedenken dat maatschappelijke factoren even belangrijk zijn bij de opkomt van infectieziekten als geneeskundige. In megasteden zoals New York zie je duidelijk hoe schadelijk een samenleving met twee snelheden kan zijn. Dat een ziekte zoals tuberculose opnieuw de kop opsteekt bij de vierdewereldbevolking in één van de rijkste landen ter wereld, moet ons aan het nadenken zetten. Tussen 1985 en 1991 nam de incidentie in New York met 120% toe. In dezelfde periode bedroeg de toename in Zwitserland 33%, in Nederland 9% en in België 0%. Een gebrekkige opvolging gaf bovendien aanleiding tot een zorgwekkende toename van multiresistente Kochbacillen. Als we kijken naar de sociale omstandigheden van tuberculosepatiënten, dan stellen we vast dat 82% werkloos is, 68% dakloos, 53% verslaafd aan alcohol, 64% aan drugs en 11% HIV-positief. Het is duidelijk dat er bij de bestrijding van infectieziekten nog heel wat moet gebeuren. Is er veel werk weggelegd voor artsen, dan zeker niet minder voor de verschillenden niveaus van de overheid. ■