Strategieen klas 1 Grammatica leren Aan het einde van ieder hoofdstuk staan enkele grammaticaregels. Ze leren je hoe de Engelse taal gemaakt wordt. Je moet deze regels goed leren en je moet ze kunnen toepassen. Hoe kun je ze het beste leren? Kijk eerst goed waar de regel over gaat. Let vooral op de kopjes en de dikgedrukte woorden Lees de uitleg aandachtig door en bekijk de voorbeeldzinnen goed Ga na of je begrijpt wat er staat, zo niet, vraag dan je leraar om uitleg. Herhaal voor jezelf waar het over gaat. Bijvoorbeeld: Hoe moet ik deze tijd maken en wanneer moet ik hem gebruiken, of, hoe luidt het rijtje van de bezittelijke voornaamwoorden Zorg dat je alle voorbeeld zinnen kunt vertalen naar het Nederlands. Maak de oefening in het workbook met het textbook erbij en kijk deze goed na. Werk regel voor regel door en niet de hele bladzijde in een keer. Herhaal de grammatica regelmatig, vooral als je merkt dat je sommige dingen vergeten bent. Het toepassen van de grammatica lukt alleen als je de regels ook echt kent!!! Veel succes bij het leren. Woordjes leren: Stap voor stap. 1. Lees de zinnen van de lijst die je moet leren (a,b,c etc.) eerst een keer goed door. 2. Kijk of er rode woorden tussen staan die je al kent. 3. Schrijf dan alle rode woorden onder elkaar in je schrift. Let goed op de spelling, dat wil zeggen: bekijk het woord letter voor letter. 4. Oefen de uitspraak door ze hardop voor te lezen. 5. Leer de Nederlandse betekenis van de rode woorden. 6. Schrijf de Nederlandse betekenis achter de Engelse woorden die je al opgeschreven hebt in je schrift. Boek dicht! 7. Controleer en verbeter wat je opgeschreven hebt. 8. Herhaal de stappen 5, 6 en 7 met de woorden die je fout had. 9. Leer nu de Engelse betekenis van de Nederlandse woorden. 10. Gebruik het rode transparante blad en schrijf de Engelse woorden op. 11. Controleer en verbeter wat je opgeschreven hebt. 12. Herhaal de stappen 9, 10 en 11 met de woorden die je fout had. Kijk hieronder voor nog meer nuttige tips!!! Tips: Leer steeds kleine hoeveelheden tegelijk. Leer geen Frans en Engels na elkaar. Leer liever 3x een kwartier dan 1x drie kwartier. Je kunt een kaartenbakje maken met lastige woordjes op kaartjes, aan de ene kant schrijf je het Engels en aan de andere kant het Nederlands, deze woorden leer je en oefen je elke dag weer. Woorden waar je veel moeite mee hebt kun je ook in een apart schrift opschrijven, je oefent de spelling door het zelfde woord 5x onder elkaar te schrijven. Zelfcontrole: Als je schriftelijk werk terugkrijgt bekijk dan welke woorden je fout geschreven hebt of niet kende en noteer ze dan in je schrift. Leer ze dan nog en keer en oefen de spelling.