11 julitoespraak “Lang zal hij/zij leren” Gouverneur Jan Briers Provinciehuis Dames en Heren, In het anderhalf jaar dat ik het ambt van gouverneur van Oost-Vlaanderen vervul, heb ik regelmatig uw aandacht gevraagd. En dat voor heel diverse items, soms zelfs minder vanzelfsprekende. 'De waarde en de waarden van kunst en cultuur' was een voor de hand liggende keuze voor mijn allereerste 11 julitoespraak in 2013. Die boeiende en steeds wisselende sector heb ik dan ook tijdens mijn hele professionele loopbaan vanaf de eerste rij leren kennen en waarderen. Ik stel vreugdevol vast dat een aantal accenten en ontwikkelde ideeën met verve worden herhaald. Ze worden niet alleen herhaald, ze worden met wetenschappelijke argumenten uitgewerkt! De in 2014 gepubliceerde studie 'De waarde van cultuur' van het onderzoekscentrum “Arts in Society” van de Rijksuniversiteit Groningen is daar een bewijs van. In opdracht van verschillende steunpunten die het cultuurbeleid in Vlaanderen vorm geven, onderzocht een multidisciplinaire ploeg van sociologen, economen en psychologen onder leiding van Pascal Gielen de échte meerwaarde van cultuur. In die onderzoeksopdracht is de nutswaarde van cultuur gediversifieerd met aandacht voor een meer filosofische benadering en de breed maatschappelijke waarden van cultuur in een veranderende samenleving. In één van de besluiten duiden de onderzoekers cultuur aan als 'zingevend element' in een mensenleven. Meer nog, cultuurparticipatie levert een substantiële bijdrage aan de mentale en fysieke gezondheid én genereert een toename van het sociaal kapitaal. Binnen de sector wordt educatie als een noodzakelijk instrument gezien om cultuur levendig en in een gemeenschap verankerd te houden. Kennis en vaardigheden doorgeven, emotionele betrokkenheid, reflectie, zelfreflectie, ontmoeting, uitwisseling, botsende meningen en attitudes … Kortom het mee vorm geven aan de samenleving. Dàt is de 1 allerbelangrijkste doelstelling van de wisselende vormen van de hedendaagse educatieve praktijken. Op deze feestelijke dag is het gebruikelijk u iets mee te geven zodat u daar, in uw zonovergoten vakantiebestemming, verder kunt over nadenken. Voor dit jaar viel de keuze van de deputatie op 'onderwijs en educatie', een keuze die door enkele actuele gebeurtenissen is ingegeven, twee in het bijzonder: Ten eerste herdenken we dit jaar vier historische gebeurtenissen die stuk voor stuk 'vandaag' hebben getekend: 200 jaar Vrede van Gent, 100 jaar Groote Oorlog, 70 jaar Bevrijding en 50 jaar migratie. Ook burgemeester Termont verwees er gisteren naar, in zijn 11 julitoespraak in de Pacificatiezaal. De Provincie is via de erfgoedprojectenwerking die gedeputeerde Jozef Dauwe als speerpunt van zijn beleid vorm gaf, nauw betrokken bij de herdenkingen. Alle ontwikkelen ze veelvormige evenementen die de historische gebeurtenissen in het collectieve geheugen van onze superdiverse gemeenschap plaatsen. Alle zijn het originele en toegankelijke educatieve benaderingen die ervoor zorgen dat het verleden niet het erfgoed van slechts een minderheid wordt, maar een plek krijgt in de geest en het hart van elkeen die hier woont en werkt. Een mooi voorbeeld daarvan is de herdenking van 50 jaar migratie in onze provinciehoofdstad Gent. Onder de noemer 'Blijven plakken' wekt het STAM van april tot november 2014 de kleurrijke Gentse migratiegeschiedenis tot leven, niet in een museum, maar in de stad zelf. Een mooi initiatief, dat ook de steun heeft gekregen van de provinciale diensten Welzijn en Gezondheid, een bevoegdheid van gedeputeerde Couckuyt. En dat brengt mij bij de tweede reden waarom onderwijs en educatie het voor de hand liggende onderwerp van deze dag zouden worden. Het spijtige toeval wil namelijk dat een aantal bevlogen 'mentoren' van die zopas aangehaalde 'bemiddelaars tussen cultuur en publiek' ons de afgelopen maanden hebben verlaten. Ik denk aan Jan Hoet, Gerard Mortier, Régine Beer, Dany Vandenbossche en onlangs nog Piet Van Eeckhaut… Allemaal gedreven enthousiastelingen die van educatie hun missie hebben gemaakt. Daarbij wilden ze zoveel mogelijk anderen – liefst jongeren – doordringen van de schoonheid van een conceptueel 2 kunstwerk, een uitdagende regie van een eeuwenoude opera of de afzichtelijke gruwel van een compleet onmenselijk regime. Nieuw is deze focus geenszins. Drempels wegnemen, zoveel mogelijk mensen bereiken, het publiek begeleiden, verruimen en verbreden, vaardigheden aanleren, banden versterken, nieuwe verrassende vormen ontwikkelen om onverwachte geïnteresseerden te ontdekken … Sinds jaar en dag is het ook de opdracht bij uitstek zowel van de bibliotheken, cultuurcentra en musea àls van een rijk geschakeerd 'middenveld'. Dat laatste werd vroeger de sociaalculturele sector genoemd. Het dient gezegd dat al die gedreven 'bemiddelaars' tussen creatie en publiek steeds een ruime ondersteuning vanuit het Oost-Vlaamse cultuurbeleid hebben genoten. De visionaire inzichten van Jan Hoet, Gerard Mortier, Régine Beer, Dany Vandenbossche en Piet Van Eeckhaut durfden aanvankelijk wel eens botsen met wat de goegemeente als gangbaar beschouwde. Maar, na verloop van tijd, slaagden ze erin de meerwaarde van hun keuzes door héél veel mensen te laten aanvaarden. Ze werden echte boegbeelden, die heel veel mensen inspireerden. Bijvoorbeeld de noodzaak om niet te vergeten, maar de wreedheden van de kampen aan jonge mensen te blijven uitleggen, is ondertussen een algemeen aanvaarde stelling. Herinneringseducatie is vandaag belangrijk in het onderwijs, en wordt alsmaar vaker opengetrokken naar vredesopvoeding. Sinds de jaren ’90 promoten de Verenigde Naties de vredescultuur, waarbij ze werken op acht aandachtspunten: mensenrechten, gendergelijkheid, democratie, verdraagzaamheid en solidariteit, vrije communicatie en toegang tot informatie, internationale vrede en veiligheid, duurzame ontwikkeling en educatie. Daarbij beschouwen de VN educatie als zowel een kenmerk van een vredescultuur als ook een voorwaarde ervoor. Prettig om te weten is dat dit bewustzijn niet stopt bij het onderwijs. Zo heeft de federale politie beslist om samen te werken met de Dossinkazerne in Mechelen om er kennis te maken met het Holocaustmuseum. Catherine De Bolle, commissaris-generaal van de federale politie, vindt terecht dat politiemensen een bijzondere taak te vervullen hebben in de maatschappij. Ik citeer: “Door onze politiemensen te laten deelnemen aan dit educatieve project willen we afstappen van de klassieke lessen ‘mensenrechten en deontologie’ en onze 3 politieambtenaren praktisch leren omgaan met moeilijke ethische situaties waarbij ze leren om keuzes te maken op basis van realistische scenario’s.” Van de VN maken we een overstapje naar een andere internationale organisatie, de FIFA. Die viert de laatste weken een hoogmis met het WK voetbal, hét globale internationale evenement waar menig voetballiefhebber vier jaar lang naar uitkijkt. Overmorgen (op 13 juli) weten we wie de nieuwe wereldkampioen voetbal wordt. Dan is de strijd gestreden, een vreedzame landenstrijd zonder gewonden of doden, met enkel winnaars … Fantastisch toch hoe verschillende naties verspreid over de hele wereld, elk met hun eigen cultuur, op die manier samenkomen: Duitsers, Nederlanders, Brazilianen, Argentijnen, Fransen, Nigerianen, Algerijnen, Belgen, … Waar mensen samenkomen om zich te ontspannen, hangt magie in de lucht. De samenleving is zich meer en meer bewust van die magie. De sociale voordelen van een groepssport zoals voetbal zijn niet te onderschatten. Van jong tot oud leert men snel en vlot mensen kennen en kan men zijn sociale contacten gemakkelijk onderhouden. Kinderen leren in groepssport samenwerken en samen omgaan met winst en verlies. Helaas leven veel jongeren vandaag in isolement en gelukkig zien we dan dat sport of cultuur hun toch een plekje geeft in de maatschappij van vandaag. Samen sporten en bewegen is niet alleen een zinvolle vorm van vrijetijdsbesteding. Het is ook gezond, uitdagend en grensverleggend. Daarnaast groeit het besef dat de kracht van de sport ook kan worden benut om maatschappelijke doelen te bereiken. Sport- en beweegprogramma’s worden letterlijk en figuurlijk ingezet ter bevordering van burgerparticipatie, gezond en respectvol gedrag, sociale cohesie, weerbaarheid, enzovoort. Mevrouw Bruggeman, gedeputeerde verantwoordelijk voor sport, zal ons hierin zeker bijtreden. Dames en Heren, In Oost-Vlaanderen geeft gedeputeerde Peter Hertog het beleid vorm rond onderwijs en vorming. Hij wees zopas terecht op het verpletterende belang van een gedegen opleiding voor de opbouw van een menswaardig bestaan. En dat voor elk individu. Hier en overal ter 4 wereld. Vroeger, nu en zeker in de toekomst. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948, artikel 26, is dan ook duidelijk: eenieder heeft recht op onderwijs. Ook vandaag stelt Raymonda Van Dijck, de topvrouw van het GO Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, dat onderwijs een maatschappelijke hefboom moet zijn. Ik citeer: “Kwalitatief onderwijs vanaf jonge leeftijd moet ervoor zorgen dat elke jongere dezelfde kansen krijgt. Zijn of haar achtergrond mag daarbij geen rol spelen. Want elk individu verdient kansen op een optimale ontwikkeling op maat van zijn talenten en competenties. Daarbij is het natuurlijk belangrijk dat onderwijs jonge mensen wapent met kennis en kunde, maar het moet hen ook vormen tot volwaardige burgers die hun plek vinden in de samenleving en daar ook verantwoordelijkheid in opnemen.” Mieke Van Hecke, directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO), treedt mevrouw Van Dijck bij. Volgens mevrouw Van Hecke is het natuurlijk belangrijk om jongeren uit het leerplichtonderwijs voor te bereiden op een beroepsloopbaan of op een geslaagde studieloopbaan in het hoger onderwijs. Maar ook zij stelt dat de opdracht van onderwijs ‘gelukkig’ veel breder is, waarbij ook aandacht moet zijn voor volgende aspecten: learning to learn, learning to do, learning to live together en learning to be… Naast het formele onderwijs is vandaag de dag het 'levenslang leren' meer dan ooit noodzakelijk om de nodige competenties en vaardigheden te verwerven én te behouden. Het is een conditio sine qua non om in een voortdurend wijzigende omgeving de wereld te bedwingen. Vandaag draait educatie rond mogelijkheden scheppen, kansen bieden. We moeten mensen voldoende tools aanreiken, zodat ze het heft in eigen handen kunnen nemen. Zo kunnen ze voor zichzelf en hun naasten een bevredigend leven uitbouwen en als echt geëmancipeerde burgers een rol opnemen in de democratische samenleving. Juist, u hoort opnieuw de echo van de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum. Zij stelt terecht dat daarbij de nadruk weliswaar ligt op elementaire lees-, schrijf- en rekenvaardigheid. Maar ze zegt ook dat een beperkte verzameling marktgerichte vaardigheden niet volstaat. De vaardigheden die verband houden met de geesteswetenschappen en de kunsten, zijn essentieel. Ik citeer: “Kritisch denken, het vermogen om zich op een fantasievolle wijze een 5 beeld te vormen van de situatie van iemand anders en diens situatie als het ware van binnenuit te doorgronden, plus begrip van de wereldgeschiedenis en de huidige economische wereldorde”. Enkel met die bekwaamheid is een verantwoordelijk democratisch burgerschap mogelijk. De scholen in het provinciale net zijn vooral gegeerd voor de talrijke hooggewaardeerde opleidingen, maar ook voor de uitgebreide 'brede school'-werking. Die getuigt van een doordacht beleid met nadruk op maatschappelijke inzet en betrokkenheid, veel meer dan louter op kennisgerelateerde competenties. Het nieuwe 'flankerende onderwijsbeleid' steunt daarnaast tal van interessante projecten in het bredere scholenveld. U hoorde bevoegd gedeputeerde Hertog daar zopas over. En het valt u misschien ook op, Dames en Heren, maar taal, fotografie, plastische kunstvormen, erfgoed, kunsten en cultuur vormen in heel wat projecten de trigger om de aandacht van jongeren te trekken. Het zijn stuk voor stuk instrumenten om hun complexe identiteit aan te spreken met de bedoeling om hun zelfvertrouwen op te krikken, hun samenwerkingsvaardigheden te ontwikkelen, wederzijds respect te genereren. Kortom, het zijn manieren om van jongeren veelzijdige, mondige en betere burgers te maken. In de gangen van dit huis kunt u straks enkele resultaten van die creativiteit bewonderen. Cultuureducatie is een booming business en omvat alle vormen van educatie waarbij cultuur als doel of als middel wordt ingezet. In Vlaanderen is cultuureducatie het resultaat van intensief samenwerken tussen Onderwijs en Cultuur. Het is een vast onderdeel van het leerprogramma in het basisonderwijs en van verschillende projecten in het secundair. Nietformele educatie vult de vrijetijd van talloze jongeren en ouderen. De motiverende leeromgeving daagt hen uit om samen te leren. Er is het deeltijds kunstonderwijs en het jeugdwerk met een creatieve aanpak, waar het plezier van kinderen centraal staat. Maar er is ook de uitgekiende publiekswerking van musea, theaterhuizen, cultuurcentra en bibliotheken. De vele duizenden actief in de amateurkunsten mogen we hier zeker niet vergeten te vermelden. 6 Kunsteducatie heeft een heel andere bedoeling en opent de horizon. De motor hier is verandering, verrassing, instinct, experiment, het genot van vorm en kleur, out of the box denken …. Echter, mensen zullen pas deelnemen aan culturele en kunstgerelateerde activiteiten als ze interesse hebben. Ze zullen pas deelnemen als ze de bagage hebben om ervan te genieten. En dat is lang niet altijd een simpel probleem van sociale ongelijkheid. Het ontwikkelen van die interesse en competenties is een recht van elkeen en start het best op jonge leeftijd, door jongeren van alles te laten proeven. Het gaat ook levenslang door. Elke mens heeft cultuur in zijn of haar hart. Met waarnemen, verbeelden, analyseren en conceptualiseren leert men omgaan met verschil en verandering. Het zijn broodnodige tools in onze zoektocht naar persoonlijke identiteit, onze omgang met culturele diversiteit en ons cultureel zelfbewustzijn. Vandaar het enorme maatschappelijke belang voor het samenleven in onze geglobaliseerde steden en gemeenten. Hetzelfde geldt trouwens voor natuureducatie. Hoewel er in de naoorlogse periode weinig aandacht was voor natuur en milieu, veranderde dat in de jaren ’70, onder andere na het Europees Jaar van de Natuurbescherming. Tal van activiteiten vormden toen de voorbode van een groeiend bewustzijn. Wat begon met een boomplantactie op initiatief van de toenmalige BRT, “Plant een boom met Nonkel Bob”, kreeg in heel het land navolging en vormde de start van een geprofessionaliseerd natuur- en milieubeleid. De overheid nam daarin een leidende rol op. Ondertussen is natuur- en milieueducatie opgenomen in de eindtermen en worden er allerlei campagnes georganiseerd om zowel thuis als op de werkvloer milieuzorg te integreren. Een knap voorbeeld in deze context is de Agri-Olympiade, een Europees project rond innovatieve landbouweducatie. Die scholenwedstrijd kreeg trouwens steun van de provinciale dienst Landbouw, bevoegdheid van gedeputeerde Vercamer. Het project kadert binnen het Interregproject EDUFERM en stimuleert klassen uit het basisonderwijs om een innoverend, creatief en gezamenlijk werk te maken over de land- en tuinbouw van de toekomst. Een ander voorbeeld is de Zelfoogstboerderij Wijveld in Destelbergen. Door in het begin van het seizoen een oogstaandeel te kopen, geef je een boer de kans om zonder andere zorgen aan je groenten en fruit te werken. Je betaalt dus in het begin van het seizoen een vast bedrag en daarvoor kan je het hele seizoen lang zélf groenten oogsten op het veld. 7 Richtlijnen om te oogsten krijg je via mail en op het veld. Men leert de seizoenen kennen en kinderen ondervinden dat groenten niet uit de supermarkt komen. De link van natuur- en landbouweducatie naar duurzame ontwikkeling is een volgende, logische stap in het verhaal van vandaag. Het streven naar een duurzame samenleving krijgt gelukkig steeds meer aandacht. Wereldwijd groeit ook de consensus dat educatie in dit proces een essentiële rol vervult. De periode 2005-2014 is daarom door de Verenigde Naties uitgeroepen tot Decennium van Educatie voor Duurzame Ontwikkeling. Als grote groepen jongeren overtuigd raken van een meer gewetensvolle omgang met onze natuurlijke rijkdommen, dan zullen vroeg of laat ook de onderhandelaars van de globale klimaatakkoorden tot ambitieuze, sluitende en gedragen overeenkomsten durven overgaan. Dichter bij huis, in Oost-Vlaanderen, zijn de voorbeelden van initiatieven rond ecologie en sociale duurzaamheid legio. Zo zijn in Oost-Vlaanderen 16 LET-groepen actief. LET staat voor Local Exchange and Trade System en is een ruilsysteem waarbij bewoners elkaar helpen en aan dienstverlening doen. Ook de Vlaamse overheid is op de kar van de gemeenschapsmunten gesprongen, met de publicatie van het handboek ‘Maak je buurt uitmuntend’. Het boek bevat tips en voorbeelden voor de lokale besturen en organisaties om gemeenschapsmunten ook bij hen in te voeren. Het LET-project Torekes kreeg trouwens in 2013 de provinciale prijs voor sociaal-cultureel volwassenenwerk. Aan dat project zijn een sociaal restaurant verbonden met productiekernen van stadslandbouw, een buurtklusjesdienst, en een babysitcentrale, en er is de mogelijkheid tot het weggeven of delen van overtollige aankopen. Een ander voorbeeld is de trend van coconsumptie en deeleconomie. Denk maar aan couchsurfing, parking panda, book-a-local, samenhuizen, autodelen, je eigen tuin openstellen voor kampeerders … Alles kan gedeeld worden. Laten we vooral niet vergeten dat deze initiatieven misschien wel zijn ontstaan uit economische noodzaak, maar dat ze vooral bijdragen aan een socialere en tegelijk duurzamere maatschappij. Dames en Heren, 8 Vandaag is het minder vanzelfsprekend, maar Aristoteles stelde het al uitdrukkelijk: “Streven naar rijkdom is geen toepasselijk overkoepelend doel voor een fatsoenlijke samenleving. Rijkdom is niet méér dan een middel”. En ook: “Elk fatsoenlijk politiek plan moet streven naar het bevorderen van ontplooiing en ontwikkeling van typisch menselijke vaardigheden, ten dienste van het grotere geheel en hemzelf als individu.” Schatkamers van kennis en wetenschap van die tijd waren de heiligste onderdelen van de tempels, onder meer van Efeze en Pergamum in Turkije. Later werden ze opgevolgd door de ingenieus ontworpen bibliotheken en scriptoria van vorsten, kloosters, kathedralen en abdijen in West-Europa. De fraaiste bibliotheken herbergden niet zozeer schitterend verluchte boeken, maar kennis, creativiteit en beschouwing. Ze belichaamden het hoogste wat de mensheid kon en kan bereiken. De bibliotheek van de Zwitserse abdij van Sankt Gallen, de kapittelbibliotheek van de kathedraal van Noyon, de fraaie Bibliotheca Laurentiana van Michelangelo in Firenze, de universiteitsbibliotheken van Bologna en Leuven. Ze slaagden erin om alle kennis van de wereld op dat moment te verzamelen. De grootste kunstenaars ontwierpen prachtige gebouwen om boekbanden veilig ter studie aan te bieden. En dat aan de weinigen die het gegeven was om van die wijsheid en schoonheid kennis te nemen. Openbare bibliotheken waren vanaf de 19e eeuw de toegangspoorten tot kennis voor elkeen. Eerst natuurlijk voor gegadigden binnen de eigen politieke zuil die op zoek waren naar 'volksverheffing'. Nadien waren bibliotheken toegankelijk voor iedereen die informatie, culturele ontwikkeling en ontmoeting zocht. De vraag naar pure informatievoorziening en 'cultuur voor iedereen' is geëvolueerd. Er is nu de ondersteuning in het zelfstandig zoeken en beoordelen van informatie, creatief gebruik van verschillende bronnen, strategische vaardigheden en educatie. Met enige fierheid verwijs ik graag naar de bibliotheken van Herzele en Moerbeke. In april zijn die twee OostVlaamse bibliotheken nog uitgeroepen tot de beste bibliotheken van Vlaanderen en Brussel. Bij het uitreiken van de award is uiteraard gekeken naar de aanwezige, fantastische collecties. Maar daarnaast zijn de intensieve samenwerking met de lokale culturele partners en het feit dat men een zeer bewuste connectie met de klant nastreeft, de jury niet ontgaan. 9 Waren kennis en informatie in vroegere tijden dus een schaars goed, vandaag de dag is het helemaal anders. Websites, livestream, blogs, Twitter en Facebook … De nieuwe media zorgen ervoor dat de hoeveelheid, snelheid en toegankelijkheid van informatie fenomenaal zijn toegenomen. Let wel: inzetten op digitalisering is onontbeerlijk in een maatschappij waar iedereen 'connected' is. Anderzijds dienen we steeds vaker in te zetten op 'beleving'. In 2005 slaakte Richard Louv, auteur van 'Het laatste kind in het bos', nog een noodkreet. Volgens hem is er een totaal gebrek aan contact van de onlinegeneratie met de natuur. De jeugd opnieuw in contact brengen met de natuur is dan ook dé uitdaging. We moeten het belerende achterwege laten en de ervaring sterker maken. Helaas werpen die nieuwe vormen van communicatie ook hindernissen op. Nu zijn we eerder het slachtoffer van “l’embarras du choix”. Gestructureerd naar betekenisvolle informatie zoeken, de betrouwbaarheid checken, kritisch analyseren, bewust feiten van meningen onderscheiden, de info interpreteren en verwerken … Het blijft voor velen heel ingewikkeld. In zijn handboek 'Historici en hun metier' presenteert professor Marc Boone, decaan van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de UGent, een methode om kritisch om te gaan met de overvloed aan informatie. Die methode is niet enkel bruikbaar voor historici, maar ook voor vele andere mens- en sociale wetenschappers. Ze is bruikbaar voor elkeen die verdrinkt in het aanbod en streeft naar een kritische omgang met de huidige, massale informatiebronnen. Professor Boone stelt terecht dat het in de kennismaatschappij van vandaag al lang niet meer voldoende is om te 'kunnen lezen en schrijven' om zich staande te houden. Om zich adequaat te kunnen handhaven en te kunnen functioneren als burger en om zijn persoonlijk 'kennen en kunnen' doelmatig te ontwikkelen, zijn talrijke vaardigheden nodig. Waren geletterdheid en beschikbaarheid van informatie vroeger de belangrijkste opstappen in de sociale mobiliteit, dan is dat vandaag totaal anders. Hoe moeten we bronnen op het spoor komen? Hoe moeten we ze kritisch 'lezen'? En vooral, wat moeten we doen als de bronnen onderling contradictorische informatie geven? En verder. Hoe kan men zo dicht mogelijk komen bij een aan zekerheid grenzende interpretatie 10 van de feiten en de motieven? Die vragen loslaten op een middeleeuwse oorkonde, een 19de-eeuwse roman of een gegoogelde wikipedia-omschrijving is in essentie eenzelfde historisch-kritische benadering. Studies wijzen uit dat 15 tot 18% van de Vlaamse volwassenen te lage competenties bezit om volwaardig te kunnen meedraaien in de samenleving. En dat gemis is niet enkel het probleem van de sociaaleconomisch zwakkere groepen in de samenleving. Het is niet enkel het probleem van eenoudergezinnen, laaggeschoolden of senioren. Naarmate tal van vernieuwende maatschappelijke projecten via internet opgang maken, is mediawijsheid voor velen dé voorwaarde tot sociale participatie en opbouw van een sociaal netwerk. Onderzoeken van de FOD Economie tonen aan dat 7% van de Belgische huishoudens met kinderen geen internetverbinding heeft. Bij eenoudergezinnen is dat zelfs 20%! Uit de boot vallen voor nieuwe media kan aanleiding geven tot eenzaamheid aan de rand van het sociaal gebeuren ... Bij empowerment van het individu en de opbouw van een nieuw maatschappelijk middenveld verliezen de traditionele organisatievormen terrein. Ten voordele van meer vrijblijvende, eerder spontane en toevallige, maar zeker virtueel gegroeide en georganiseerde contacten. Alle met grote impact op het dagelijkse leven. Aan de overheden de uitdaging om deze switch te detecteren en een beleid te ontwikkelen dat de essentiële boodschap van inclusie hertaalt naar de nieuwe vormen van vandaag. Het is ook aan de overheid om ervoor te zorgen dat er geen nieuwe groepen 'achterblijven' in deze evolutie. Levenslang leren, educatie, mediawijsheid ontwikkelen … Onder meer door onze bijdrage aan de bibliotheek van de 21ste eeuw, de Krook, die een voortrekker in dit verhaal zal zijn, bewijst Oost-Vlaanderen de vinger aan de pols te houden. Gedeputeerde Geert Versnick zal met mij beamen dat hier veel meer dan een nieuw gebouw wordt opgetrokken. In het Krookproject krijgt een compleet nieuw, toekomstgericht concept van stadsvernieuwing, innovatie, technologie en economie vorm. Het is een speerpunt van culturele ontwikkeling en economische vernieuwing. De Krook wordt het gezicht van de 11 transitie van de stad en de provincie van het industriële tijdperk naar de kenniseconomie. De site stimuleert innovatieve interactie en kruisbestuiving tussen cultuur, onderwijs en onderzoek. Studenten, ondernemers, start-ups en cultuurminnende Oost-Vlamingen zullen er samenkomen. Het wordt dé plek voor nieuwe multimediale ervaringen, digitale leescultuur, exposities, kennisdeling, kenniscreatie, inspiratie en ontmoeting. De Krook geeft daarenboven een verloederde plek een nieuw gezicht. In een functionele nieuwbouw zullen de bibliotheek, het digitale onderzoekscentrum iMinds en de UGent er samen voor zorgen dat de organisatie permanent leert en evolueert. Het is hun ambitie om een rol te spelen in de digitale wereld van morgen, via een verruimde en verrijkende invulling van hun opdracht. Het Wintercircus is het tweede deel van dit ambitieuze project, met een nieuwe ondergrondse concertzaal, een incubatiecentrum voor digitale mediabedrijven (iCubes) en het Vlaams Instituut voor Audiovisuele Archivering. Vooral het eerste en het laatste maken mij gelukkig. Een concertzaal op die plek is, weliswaar in grondig aangepaste vorm, de droom van Gerard Mortier en vele melomanen met hem. Het VIAA is daarnaast opgebouwd rond de onschatbaar rijke archieven van de VRT, waarvan mijn vader één van de pioniers was. Nieuwe ideeën staan centraal in de Krook. Techneuten kunnen hun baanbrekende ideeën polsen bij studenten, mediabonzen in de dop, gezinnen met kinderen, collega-uitvinders, aanstormende ondernemers … Het is een creatieve hub, die multimediale en technologische bedrijven confronteert met kunstenaars, ontwerpers, specialisten en gebruikers. Een open netwerk, waar verleden, heden en toekomst elkaar raken. Op die plek wordt geëxperimenteerd en ondernomen, en komen muziek, film, kunst, technologie en innovatie samen. Zo leggen we de basis voor de kenniseconomie van morgen. Het Krookproject is in wezen een emancipatorisch project, dat op een nieuwe manier omgaat met erfgoed, en dát in het hart van de studentenbuurt. Bovendien streeft de Krook naar een verwevenheid van functies en wil het de rijkdom die daaruit voortvloeit, op een innovatieve manier ten goede laten komen van economie en creatie. Het project wordt 12 ongetwijfeld een katalysator voor de culturele ontwikkeling en de economische vernieuwing in onze provincie. En zo kom ik ten slotte graag terug op datgene waarmee ik ben begonnen: kunst en cultuur, en wat ze teweegbrengen. Jan Hoet stelde terecht dat 'kunst' de overtreffende trap is van 'kunnen'. Dames en heren, Het is een eer en een waar genoegen om op deze Vlaamse feestdag twee Oost-Vlamingen te huldigen voor het behalen van een Vlaamse Cultuurprijs. Graag uw applaus voor de heren Stefan Hertmans en René Jacobs. Hertmans kreeg die prijs voor zijn bejubelde roman 'Oorlog en terpentijn', gebaseerd op de memoires van zijn grootvader. De jury, bestaande uit voorzitter Pieter Verstraeten, Sofie Gielis, Mustafa Kör, Tom Van Imschoot, Joseph Pearce en secretaris Linda De Geyter, prijst Hertmans’ roman onder meer omdat hij meesterlijk heen en weer navigeert "tussen het kleine en het grote, tussen de biografische anekdote en de grote bewegingen van de tijd, tussen het Vlaanderen van toen en nu, tussen het met zorg geschetste detail en de brede penseelstreken van de verbeelding." Ze noemt 'Oorlog en terpentijn' "een boek over een familiegeschiedenis en een oorlog", maar tegelijk "ook een boek over schilderen en schrijven, over de manieren waarop een kunstenaar in goedgekozen lijnen en kleuren of dwingende metaforen iets van de hel en de hemel van het leven kan oproepen." Stefan Hertmans kon er, wegens een vakantie in het buitenland, vandaag helaas niet bij zijn. Wie we hier echter wél in levenden lijve kunnen begroeten is die andere provinciegenoot die in het voorbije voorjaar een Vlaamse Cultuurprijs in ontvangst mocht nemen: zanger en dirigent René Jacobs. Net als Hertmans is René Jacobs geboren en opgegroeid in onze provinciehoofdstad Gent, waar hij zijn eerste stappen in de muziek heeft gezet in de Schola Cantorum van de SintBaafskathedraal. En net als Hertmans kan ook Jacobs prat gaan op een hele reeks bekroningen en onderscheidingen, met als voorlopig hoogtepunt dus de Vlaamse 13 Cultuurprijs voor klassieke muziek. De jury van die prijs stond onder het voorzitterschap van Jerry Aerts en verder maakten Liesbet Vereertbrugghen, Rudy Tambuyer, Hendrik Storme, Jeroen Vanacker, Petra Vermote, Inge Spinette, Filip Rathé en secretaris Margot Van Neyghem er deel van uit. Die jury noemt Jacobs niets minder dan een "geniaal musicus", een "dirigent op wereldniveau", die pionierswerk heeft verricht "door het streven naar authenticiteit op de internationale operascène te introduceren." "Toch blijft hij", naar het oordeel van de jury, "een eeuwige zoeker naar beter, juister en relevanter. Nooit meent hij de waarheid in pacht te hebben." En de jury besluit: "bovenal verstaat René Jacobs de kunst om, zoals zijn grote leerling Andreas Scholl getuigde, musici en studenten te doen zingen en spelen 'alsof hun leven ervan afhangt'." Mijnheer Jacobs, Graag wil ik u, maar ook Stefan Hertmans, op deze Vlaamse feestdag nogmaals van harte feliciteren met uw bekroning met een Vlaamse Cultuurprijs. 14