11.07.2014 – 11 julitoespraak

advertisement
11 julitoespraak “Lang zal hij/zij leren”
Gouverneur Jan Briers
Provinciehuis
Dames en Heren,
In het anderhalf jaar dat ik het ambt van gouverneur van Oost-Vlaanderen vervul, heb ik
regelmatig uw aandacht gevraagd. En dat voor heel diverse items, soms zelfs minder
vanzelfsprekende.
'De waarde en de waarden van kunst en cultuur' was een voor de hand liggende keuze voor
mijn allereerste 11 julitoespraak in 2013. Die boeiende en steeds wisselende sector heb ik
dan ook tijdens mijn hele professionele loopbaan vanaf de eerste rij leren kennen en
waarderen.
Ik stel vreugdevol vast dat een aantal accenten en ontwikkelde ideeën met verve worden
herhaald. Ze worden niet alleen herhaald, ze worden met wetenschappelijke argumenten
uitgewerkt! De in 2014 gepubliceerde studie 'De waarde van cultuur' van het
onderzoekscentrum “Arts in Society” van de Rijksuniversiteit Groningen is daar een bewijs
van. In opdracht van verschillende steunpunten die het cultuurbeleid in Vlaanderen vorm
geven, onderzocht een multidisciplinaire ploeg van sociologen, economen en psychologen
onder leiding van Pascal Gielen de échte meerwaarde van cultuur. In die
onderzoeksopdracht is de nutswaarde van cultuur gediversifieerd met aandacht voor een
meer filosofische benadering en de breed maatschappelijke waarden van cultuur in een
veranderende samenleving. In één van de besluiten duiden de onderzoekers cultuur aan als
'zingevend element' in een mensenleven. Meer nog, cultuurparticipatie levert een
substantiële bijdrage aan de mentale en fysieke gezondheid én genereert een toename van
het sociaal kapitaal.
Binnen de sector wordt educatie als een noodzakelijk instrument gezien om cultuur levendig
en in een gemeenschap verankerd te houden. Kennis en vaardigheden doorgeven,
emotionele betrokkenheid, reflectie, zelfreflectie, ontmoeting, uitwisseling, botsende
meningen en attitudes … Kortom het mee vorm geven aan de samenleving. Dàt is de
1
allerbelangrijkste doelstelling van de wisselende vormen van de hedendaagse educatieve
praktijken.
Op deze feestelijke dag is het gebruikelijk u iets mee te geven zodat u daar, in uw
zonovergoten vakantiebestemming, verder kunt over nadenken. Voor dit jaar viel de keuze
van de deputatie op 'onderwijs en educatie', een keuze die door enkele actuele
gebeurtenissen is ingegeven, twee in het bijzonder:
Ten eerste herdenken we dit jaar vier historische gebeurtenissen die stuk voor stuk
'vandaag' hebben getekend: 200 jaar Vrede van Gent, 100 jaar Groote Oorlog, 70 jaar
Bevrijding en 50 jaar migratie. Ook burgemeester Termont verwees er gisteren naar, in zijn
11 julitoespraak in de Pacificatiezaal.
De Provincie is via de erfgoedprojectenwerking die gedeputeerde Jozef Dauwe als speerpunt
van zijn beleid vorm gaf, nauw betrokken bij de herdenkingen. Alle ontwikkelen ze
veelvormige evenementen die de historische gebeurtenissen in het collectieve geheugen van
onze superdiverse gemeenschap plaatsen. Alle zijn het originele en toegankelijke educatieve
benaderingen die ervoor zorgen dat het verleden niet het erfgoed van slechts een
minderheid wordt, maar een plek krijgt in de geest en het hart van elkeen die hier woont en
werkt. Een mooi voorbeeld daarvan is de herdenking van 50 jaar migratie in onze
provinciehoofdstad Gent. Onder de noemer 'Blijven plakken' wekt het STAM van april tot
november 2014 de kleurrijke Gentse migratiegeschiedenis tot leven, niet in een museum,
maar in de stad zelf. Een mooi initiatief, dat ook de steun heeft gekregen van de provinciale
diensten Welzijn en Gezondheid, een bevoegdheid van gedeputeerde Couckuyt.
En dat brengt mij bij de tweede reden waarom onderwijs en educatie het voor de hand
liggende onderwerp van deze dag zouden worden. Het spijtige toeval wil namelijk dat een
aantal bevlogen 'mentoren' van die zopas aangehaalde 'bemiddelaars tussen cultuur en
publiek' ons de afgelopen maanden hebben verlaten. Ik denk aan Jan Hoet, Gerard Mortier,
Régine Beer, Dany Vandenbossche en onlangs nog Piet Van Eeckhaut… Allemaal gedreven
enthousiastelingen die van educatie hun missie hebben gemaakt. Daarbij wilden ze zoveel
mogelijk anderen – liefst jongeren – doordringen van de schoonheid van een conceptueel
2
kunstwerk, een uitdagende regie van een eeuwenoude opera of de afzichtelijke gruwel van
een compleet onmenselijk regime.
Nieuw is deze focus geenszins. Drempels wegnemen, zoveel mogelijk mensen bereiken, het
publiek begeleiden, verruimen en verbreden, vaardigheden aanleren, banden versterken,
nieuwe verrassende vormen ontwikkelen om onverwachte geïnteresseerden te ontdekken …
Sinds jaar en dag is het ook de opdracht bij uitstek zowel van de bibliotheken, cultuurcentra
en musea àls van een rijk geschakeerd 'middenveld'. Dat laatste werd vroeger de sociaalculturele sector genoemd. Het dient gezegd dat al die gedreven 'bemiddelaars' tussen
creatie en publiek steeds een ruime ondersteuning vanuit het Oost-Vlaamse cultuurbeleid
hebben genoten. De visionaire inzichten van Jan Hoet, Gerard Mortier, Régine Beer, Dany
Vandenbossche en Piet Van Eeckhaut durfden aanvankelijk wel eens botsen met wat de
goegemeente als gangbaar beschouwde. Maar, na verloop van tijd, slaagden ze erin de
meerwaarde van hun keuzes door héél veel mensen te laten aanvaarden. Ze werden echte
boegbeelden, die heel veel mensen inspireerden. Bijvoorbeeld de noodzaak om niet te
vergeten, maar de wreedheden van de kampen aan jonge mensen te blijven uitleggen, is
ondertussen een algemeen aanvaarde stelling.
Herinneringseducatie is vandaag belangrijk in het onderwijs, en wordt alsmaar vaker
opengetrokken naar vredesopvoeding. Sinds de jaren ’90 promoten de Verenigde Naties de
vredescultuur, waarbij ze werken op acht aandachtspunten: mensenrechten,
gendergelijkheid, democratie, verdraagzaamheid en solidariteit, vrije communicatie en
toegang tot informatie, internationale vrede en veiligheid, duurzame ontwikkeling en
educatie. Daarbij beschouwen de VN educatie als zowel een kenmerk van een vredescultuur
als ook een voorwaarde ervoor.
Prettig om te weten is dat dit bewustzijn niet stopt bij het onderwijs. Zo heeft de federale
politie beslist om samen te werken met de Dossinkazerne in Mechelen om er kennis te
maken met het Holocaustmuseum. Catherine De Bolle, commissaris-generaal van de
federale politie, vindt terecht dat politiemensen een bijzondere taak te vervullen hebben in
de maatschappij. Ik citeer: “Door onze politiemensen te laten deelnemen aan dit educatieve
project willen we afstappen van de klassieke lessen ‘mensenrechten en deontologie’ en onze
3
politieambtenaren praktisch leren omgaan met moeilijke ethische situaties waarbij ze leren
om keuzes te maken op basis van realistische scenario’s.”
Van de VN maken we een overstapje naar een andere internationale organisatie, de FIFA.
Die viert de laatste weken een hoogmis met het WK voetbal, hét globale internationale
evenement waar menig voetballiefhebber vier jaar lang naar uitkijkt. Overmorgen (op 13 juli)
weten we wie de nieuwe wereldkampioen voetbal wordt. Dan is de strijd gestreden, een
vreedzame landenstrijd zonder gewonden of doden, met enkel winnaars … Fantastisch toch
hoe verschillende naties verspreid over de hele wereld, elk met hun eigen cultuur, op die
manier samenkomen: Duitsers, Nederlanders, Brazilianen, Argentijnen, Fransen, Nigerianen,
Algerijnen, Belgen, …
Waar mensen samenkomen om zich te ontspannen, hangt magie in de lucht. De samenleving
is zich meer en meer bewust van die magie. De sociale voordelen van een groepssport zoals
voetbal zijn niet te onderschatten. Van jong tot oud leert men snel en vlot mensen kennen
en kan men zijn sociale contacten gemakkelijk onderhouden. Kinderen leren in groepssport
samenwerken en samen omgaan met winst en verlies. Helaas leven veel jongeren vandaag in
isolement en gelukkig zien we dan dat sport of cultuur hun toch een plekje geeft in de
maatschappij van vandaag.
Samen sporten en bewegen is niet alleen een zinvolle vorm van vrijetijdsbesteding. Het is
ook gezond, uitdagend en grensverleggend. Daarnaast groeit het besef dat de kracht van de
sport ook kan worden benut om maatschappelijke doelen te bereiken. Sport- en
beweegprogramma’s worden letterlijk en figuurlijk ingezet ter bevordering van
burgerparticipatie, gezond en respectvol gedrag, sociale cohesie, weerbaarheid, enzovoort.
Mevrouw Bruggeman, gedeputeerde verantwoordelijk voor sport, zal ons hierin zeker
bijtreden.
Dames en Heren,
In Oost-Vlaanderen geeft gedeputeerde Peter Hertog het beleid vorm rond onderwijs en
vorming. Hij wees zopas terecht op het verpletterende belang van een gedegen opleiding
voor de opbouw van een menswaardig bestaan. En dat voor elk individu. Hier en overal ter
4
wereld. Vroeger, nu en zeker in de toekomst. De Universele Verklaring van de Rechten van
de Mens uit 1948, artikel 26, is dan ook duidelijk: eenieder heeft recht op onderwijs.
Ook vandaag stelt Raymonda Van Dijck, de topvrouw van het GO Onderwijs van de Vlaamse
Gemeenschap, dat onderwijs een maatschappelijke hefboom moet zijn. Ik citeer:
“Kwalitatief onderwijs vanaf jonge leeftijd moet ervoor zorgen dat elke jongere dezelfde
kansen krijgt. Zijn of haar achtergrond mag daarbij geen rol spelen. Want elk individu
verdient kansen op een optimale ontwikkeling op maat van zijn talenten en competenties.
Daarbij is het natuurlijk belangrijk dat onderwijs jonge mensen wapent met kennis en kunde,
maar het moet hen ook vormen tot volwaardige burgers die hun plek vinden in de
samenleving en daar ook verantwoordelijkheid in opnemen.”
Mieke Van Hecke, directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek
Onderwijs (VSKO), treedt mevrouw Van Dijck bij. Volgens mevrouw Van Hecke is het
natuurlijk belangrijk om jongeren uit het leerplichtonderwijs voor te bereiden op een
beroepsloopbaan of op een geslaagde studieloopbaan in het hoger onderwijs. Maar ook zij
stelt dat de opdracht van onderwijs ‘gelukkig’ veel breder is, waarbij ook aandacht moet zijn
voor volgende aspecten: learning to learn, learning to do, learning to live together en
learning to be…
Naast het formele onderwijs is vandaag de dag het 'levenslang leren' meer dan ooit
noodzakelijk om de nodige competenties en vaardigheden te verwerven én te behouden.
Het is een conditio sine qua non om in een voortdurend wijzigende omgeving de wereld te
bedwingen. Vandaag draait educatie rond mogelijkheden scheppen, kansen bieden. We
moeten mensen voldoende tools aanreiken, zodat ze het heft in eigen handen kunnen
nemen. Zo kunnen ze voor zichzelf en hun naasten een bevredigend leven uitbouwen en als
echt geëmancipeerde burgers een rol opnemen in de democratische samenleving. Juist, u
hoort opnieuw de echo van de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum. Zij stelt terecht dat
daarbij de nadruk weliswaar ligt op elementaire lees-, schrijf- en rekenvaardigheid. Maar ze
zegt ook dat een beperkte verzameling marktgerichte vaardigheden niet volstaat. De
vaardigheden die verband houden met de geesteswetenschappen en de kunsten, zijn
essentieel. Ik citeer: “Kritisch denken, het vermogen om zich op een fantasievolle wijze een
5
beeld te vormen van de situatie van iemand anders en diens situatie als het ware van
binnenuit te doorgronden, plus begrip van de wereldgeschiedenis en de huidige economische
wereldorde”. Enkel met die bekwaamheid is een verantwoordelijk democratisch burgerschap
mogelijk.
De scholen in het provinciale net zijn vooral gegeerd voor de talrijke hooggewaardeerde
opleidingen, maar ook voor de uitgebreide 'brede school'-werking. Die getuigt van een
doordacht beleid met nadruk op maatschappelijke inzet en betrokkenheid, veel meer dan
louter op kennisgerelateerde competenties.
Het nieuwe 'flankerende onderwijsbeleid' steunt daarnaast tal van interessante projecten in
het bredere scholenveld. U hoorde bevoegd gedeputeerde Hertog daar zopas over. En het
valt u misschien ook op, Dames en Heren, maar taal, fotografie, plastische kunstvormen,
erfgoed, kunsten en cultuur vormen in heel wat projecten de trigger om de aandacht van
jongeren te trekken. Het zijn stuk voor stuk instrumenten om hun complexe identiteit aan te
spreken met de bedoeling om hun zelfvertrouwen op te krikken, hun
samenwerkingsvaardigheden te ontwikkelen, wederzijds respect te genereren. Kortom, het
zijn manieren om van jongeren veelzijdige, mondige en betere burgers te maken. In de
gangen van dit huis kunt u straks enkele resultaten van die creativiteit bewonderen.
Cultuureducatie is een booming business en omvat alle vormen van educatie waarbij cultuur
als doel of als middel wordt ingezet. In Vlaanderen is cultuureducatie het resultaat van
intensief samenwerken tussen Onderwijs en Cultuur. Het is een vast onderdeel van het
leerprogramma in het basisonderwijs en van verschillende projecten in het secundair. Nietformele educatie vult de vrijetijd van talloze jongeren en ouderen. De motiverende
leeromgeving daagt hen uit om samen te leren. Er is het deeltijds kunstonderwijs en het
jeugdwerk met een creatieve aanpak, waar het plezier van kinderen centraal staat. Maar er
is ook de uitgekiende publiekswerking van musea, theaterhuizen, cultuurcentra en
bibliotheken. De vele duizenden actief in de amateurkunsten mogen we hier zeker niet
vergeten te vermelden.
6
Kunsteducatie heeft een heel andere bedoeling en opent de horizon. De motor hier is
verandering, verrassing, instinct, experiment, het genot van vorm en kleur, out of the box
denken …. Echter, mensen zullen pas deelnemen aan culturele en kunstgerelateerde
activiteiten als ze interesse hebben. Ze zullen pas deelnemen als ze de bagage hebben om
ervan te genieten. En dat is lang niet altijd een simpel probleem van sociale ongelijkheid. Het
ontwikkelen van die interesse en competenties is een recht van elkeen en start het best op
jonge leeftijd, door jongeren van alles te laten proeven. Het gaat ook levenslang door. Elke
mens heeft cultuur in zijn of haar hart. Met waarnemen, verbeelden, analyseren en
conceptualiseren leert men omgaan met verschil en verandering. Het zijn broodnodige tools
in onze zoektocht naar persoonlijke identiteit, onze omgang met culturele diversiteit en ons
cultureel zelfbewustzijn. Vandaar het enorme maatschappelijke belang voor het samenleven
in onze geglobaliseerde steden en gemeenten.
Hetzelfde geldt trouwens voor natuureducatie. Hoewel er in de naoorlogse periode weinig
aandacht was voor natuur en milieu, veranderde dat in de jaren ’70, onder andere na het
Europees Jaar van de Natuurbescherming. Tal van activiteiten vormden toen de voorbode
van een groeiend bewustzijn. Wat begon met een boomplantactie op initiatief van de
toenmalige BRT, “Plant een boom met Nonkel Bob”, kreeg in heel het land navolging en
vormde de start van een geprofessionaliseerd natuur- en milieubeleid. De overheid nam
daarin een leidende rol op. Ondertussen is natuur- en milieueducatie opgenomen in de
eindtermen en worden er allerlei campagnes georganiseerd om zowel thuis als op de
werkvloer milieuzorg te integreren.
Een knap voorbeeld in deze context is de Agri-Olympiade, een Europees project rond
innovatieve landbouweducatie. Die scholenwedstrijd kreeg trouwens steun van de
provinciale dienst Landbouw, bevoegdheid van gedeputeerde Vercamer. Het project kadert
binnen het Interregproject EDUFERM en stimuleert klassen uit het basisonderwijs om een
innoverend, creatief en gezamenlijk werk te maken over de land- en tuinbouw van de
toekomst. Een ander voorbeeld is de Zelfoogstboerderij Wijveld in Destelbergen. Door in het
begin van het seizoen een oogstaandeel te kopen, geef je een boer de kans om zonder
andere zorgen aan je groenten en fruit te werken. Je betaalt dus in het begin van het seizoen
een vast bedrag en daarvoor kan je het hele seizoen lang zélf groenten oogsten op het veld.
7
Richtlijnen om te oogsten krijg je via mail en op het veld. Men leert de seizoenen kennen en
kinderen ondervinden dat groenten niet uit de supermarkt komen.
De link van natuur- en landbouweducatie naar duurzame ontwikkeling is een volgende,
logische stap in het verhaal van vandaag. Het streven naar een duurzame samenleving krijgt
gelukkig steeds meer aandacht. Wereldwijd groeit ook de consensus dat educatie in dit
proces een essentiële rol vervult. De periode 2005-2014 is daarom door de Verenigde Naties
uitgeroepen tot Decennium van Educatie voor Duurzame Ontwikkeling. Als grote groepen
jongeren overtuigd raken van een meer gewetensvolle omgang met onze natuurlijke
rijkdommen, dan zullen vroeg of laat ook de onderhandelaars van de globale
klimaatakkoorden tot ambitieuze, sluitende en gedragen overeenkomsten durven overgaan.
Dichter bij huis, in Oost-Vlaanderen, zijn de voorbeelden van initiatieven rond ecologie en
sociale duurzaamheid legio. Zo zijn in Oost-Vlaanderen 16 LET-groepen actief. LET staat voor
Local Exchange and Trade System en is een ruilsysteem waarbij bewoners elkaar helpen en
aan dienstverlening doen. Ook de Vlaamse overheid is op de kar van de
gemeenschapsmunten gesprongen, met de publicatie van het handboek ‘Maak je buurt
uitmuntend’. Het boek bevat tips en voorbeelden voor de lokale besturen en organisaties
om gemeenschapsmunten ook bij hen in te voeren. Het LET-project Torekes kreeg trouwens
in 2013 de provinciale prijs voor sociaal-cultureel volwassenenwerk. Aan dat project zijn een
sociaal restaurant verbonden met productiekernen van stadslandbouw, een
buurtklusjesdienst, en een babysitcentrale, en er is de mogelijkheid tot het weggeven of
delen van overtollige aankopen.
Een ander voorbeeld is de trend van coconsumptie en deeleconomie. Denk maar aan couchsurfing, parking panda, book-a-local, samenhuizen, autodelen, je eigen tuin openstellen voor
kampeerders … Alles kan gedeeld worden. Laten we vooral niet vergeten dat deze
initiatieven misschien wel zijn ontstaan uit economische noodzaak, maar dat ze vooral
bijdragen aan een socialere en tegelijk duurzamere maatschappij.
Dames en Heren,
8
Vandaag is het minder vanzelfsprekend, maar Aristoteles stelde het al uitdrukkelijk: “Streven
naar rijkdom is geen toepasselijk overkoepelend doel voor een fatsoenlijke samenleving.
Rijkdom is niet méér dan een middel”. En ook: “Elk fatsoenlijk politiek plan moet streven naar
het bevorderen van ontplooiing en ontwikkeling van typisch menselijke vaardigheden, ten
dienste van het grotere geheel en hemzelf als individu.”
Schatkamers van kennis en wetenschap van die tijd waren de heiligste onderdelen van de
tempels, onder meer van Efeze en Pergamum in Turkije. Later werden ze opgevolgd door de
ingenieus ontworpen bibliotheken en scriptoria van vorsten, kloosters, kathedralen en
abdijen in West-Europa. De fraaiste bibliotheken herbergden niet zozeer schitterend
verluchte boeken, maar kennis, creativiteit en beschouwing. Ze belichaamden het hoogste
wat de mensheid kon en kan bereiken.
De bibliotheek van de Zwitserse abdij van Sankt Gallen, de kapittelbibliotheek van de
kathedraal van Noyon, de fraaie Bibliotheca Laurentiana van Michelangelo in Firenze, de
universiteitsbibliotheken van Bologna en Leuven. Ze slaagden erin om alle kennis van de
wereld op dat moment te verzamelen. De grootste kunstenaars ontwierpen prachtige
gebouwen om boekbanden veilig ter studie aan te bieden. En dat aan de weinigen die het
gegeven was om van die wijsheid en schoonheid kennis te nemen. Openbare bibliotheken
waren vanaf de 19e eeuw de toegangspoorten tot kennis voor elkeen. Eerst natuurlijk voor
gegadigden binnen de eigen politieke zuil die op zoek waren naar 'volksverheffing'. Nadien
waren bibliotheken toegankelijk voor iedereen die informatie, culturele ontwikkeling en
ontmoeting zocht.
De vraag naar pure informatievoorziening en 'cultuur voor iedereen' is geëvolueerd. Er is nu
de ondersteuning in het zelfstandig zoeken en beoordelen van informatie, creatief gebruik
van verschillende bronnen, strategische vaardigheden en educatie. Met enige fierheid
verwijs ik graag naar de bibliotheken van Herzele en Moerbeke. In april zijn die twee OostVlaamse bibliotheken nog uitgeroepen tot de beste bibliotheken van Vlaanderen en Brussel.
Bij het uitreiken van de award is uiteraard gekeken naar de aanwezige, fantastische
collecties. Maar daarnaast zijn de intensieve samenwerking met de lokale culturele partners
en het feit dat men een zeer bewuste connectie met de klant nastreeft, de jury niet ontgaan.
9
Waren kennis en informatie in vroegere tijden dus een schaars goed, vandaag de dag is het
helemaal anders. Websites, livestream, blogs, Twitter en Facebook … De nieuwe media
zorgen ervoor dat de hoeveelheid, snelheid en toegankelijkheid van informatie fenomenaal
zijn toegenomen. Let wel: inzetten op digitalisering is onontbeerlijk in een maatschappij
waar iedereen 'connected' is. Anderzijds dienen we steeds vaker in te zetten op 'beleving'. In
2005 slaakte Richard Louv, auteur van 'Het laatste kind in het bos', nog een noodkreet.
Volgens hem is er een totaal gebrek aan contact van de onlinegeneratie met de natuur. De
jeugd opnieuw in contact brengen met de natuur is dan ook dé uitdaging. We moeten het
belerende achterwege laten en de ervaring sterker maken.
Helaas werpen die nieuwe vormen van communicatie ook hindernissen op. Nu zijn we
eerder het slachtoffer van “l’embarras du choix”. Gestructureerd naar betekenisvolle
informatie zoeken, de betrouwbaarheid checken, kritisch analyseren, bewust feiten van
meningen onderscheiden, de info interpreteren en verwerken … Het blijft voor velen heel
ingewikkeld.
In zijn handboek 'Historici en hun metier' presenteert professor Marc Boone, decaan van de
faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de UGent, een methode om kritisch om te gaan met
de overvloed aan informatie. Die methode is niet enkel bruikbaar voor historici, maar ook
voor vele andere mens- en sociale wetenschappers. Ze is bruikbaar voor elkeen die verdrinkt
in het aanbod en streeft naar een kritische omgang met de huidige, massale
informatiebronnen. Professor Boone stelt terecht dat het in de kennismaatschappij van
vandaag al lang niet meer voldoende is om te 'kunnen lezen en schrijven' om zich staande te
houden. Om zich adequaat te kunnen handhaven en te kunnen functioneren als burger en
om zijn persoonlijk 'kennen en kunnen' doelmatig te ontwikkelen, zijn talrijke vaardigheden
nodig. Waren geletterdheid en beschikbaarheid van informatie vroeger de belangrijkste
opstappen in de sociale mobiliteit, dan is dat vandaag totaal anders.
Hoe moeten we bronnen op het spoor komen? Hoe moeten we ze kritisch 'lezen'? En vooral,
wat moeten we doen als de bronnen onderling contradictorische informatie geven? En
verder. Hoe kan men zo dicht mogelijk komen bij een aan zekerheid grenzende interpretatie
10
van de feiten en de motieven? Die vragen loslaten op een middeleeuwse oorkonde, een
19de-eeuwse roman of een gegoogelde wikipedia-omschrijving is in essentie eenzelfde
historisch-kritische benadering.
Studies wijzen uit dat 15 tot 18% van de Vlaamse volwassenen te lage competenties bezit
om volwaardig te kunnen meedraaien in de samenleving. En dat gemis is niet enkel het
probleem van de sociaaleconomisch zwakkere groepen in de samenleving. Het is niet enkel
het probleem van eenoudergezinnen, laaggeschoolden of senioren. Naarmate tal van
vernieuwende maatschappelijke projecten via internet opgang maken, is mediawijsheid voor
velen dé voorwaarde tot sociale participatie en opbouw van een sociaal netwerk.
Onderzoeken van de FOD Economie tonen aan dat 7% van de Belgische huishoudens met
kinderen geen internetverbinding heeft. Bij eenoudergezinnen is dat zelfs 20%! Uit de boot
vallen voor nieuwe media kan aanleiding geven tot eenzaamheid aan de rand van het sociaal
gebeuren ...
Bij empowerment van het individu en de opbouw van een nieuw maatschappelijk
middenveld verliezen de traditionele organisatievormen terrein. Ten voordele van meer
vrijblijvende, eerder spontane en toevallige, maar zeker virtueel gegroeide en
georganiseerde contacten. Alle met grote impact op het dagelijkse leven. Aan de overheden
de uitdaging om deze switch te detecteren en een beleid te ontwikkelen dat de essentiële
boodschap van inclusie hertaalt naar de nieuwe vormen van vandaag. Het is ook aan de
overheid om ervoor te zorgen dat er geen nieuwe groepen 'achterblijven' in deze evolutie.
Levenslang leren, educatie, mediawijsheid ontwikkelen …
Onder meer door onze bijdrage aan de bibliotheek van de 21ste eeuw, de Krook, die een
voortrekker in dit verhaal zal zijn, bewijst Oost-Vlaanderen de vinger aan de pols te houden.
Gedeputeerde Geert Versnick zal met mij beamen dat hier veel meer dan een nieuw gebouw
wordt opgetrokken.
In het Krookproject krijgt een compleet nieuw, toekomstgericht concept van
stadsvernieuwing, innovatie, technologie en economie vorm. Het is een speerpunt van
culturele ontwikkeling en economische vernieuwing. De Krook wordt het gezicht van de
11
transitie van de stad en de provincie van het industriële tijdperk naar de kenniseconomie. De
site stimuleert innovatieve interactie en kruisbestuiving tussen cultuur, onderwijs en
onderzoek. Studenten, ondernemers, start-ups en cultuurminnende Oost-Vlamingen zullen
er samenkomen. Het wordt dé plek voor nieuwe multimediale ervaringen, digitale
leescultuur, exposities, kennisdeling, kenniscreatie, inspiratie en ontmoeting.
De Krook geeft daarenboven een verloederde plek een nieuw gezicht. In een functionele
nieuwbouw zullen de bibliotheek, het digitale onderzoekscentrum iMinds en de UGent er
samen voor zorgen dat de organisatie permanent leert en evolueert. Het is hun ambitie om
een rol te spelen in de digitale wereld van morgen, via een verruimde en verrijkende
invulling van hun opdracht.
Het Wintercircus is het tweede deel van dit ambitieuze project, met een nieuwe
ondergrondse concertzaal, een incubatiecentrum voor digitale mediabedrijven (iCubes) en
het Vlaams Instituut voor Audiovisuele Archivering. Vooral het eerste en het laatste maken
mij gelukkig. Een concertzaal op die plek is, weliswaar in grondig aangepaste vorm, de
droom van Gerard Mortier en vele melomanen met hem. Het VIAA is daarnaast opgebouwd
rond de onschatbaar rijke archieven van de VRT, waarvan mijn vader één van de pioniers
was.
Nieuwe ideeën staan centraal in de Krook. Techneuten kunnen hun baanbrekende ideeën
polsen bij studenten, mediabonzen in de dop, gezinnen met kinderen, collega-uitvinders,
aanstormende ondernemers … Het is een creatieve hub, die multimediale en technologische
bedrijven confronteert met kunstenaars, ontwerpers, specialisten en gebruikers. Een open
netwerk, waar verleden, heden en toekomst elkaar raken. Op die plek wordt
geëxperimenteerd en ondernomen, en komen muziek, film, kunst, technologie en innovatie
samen. Zo leggen we de basis voor de kenniseconomie van morgen.
Het Krookproject is in wezen een emancipatorisch project, dat op een nieuwe manier
omgaat met erfgoed, en dát in het hart van de studentenbuurt. Bovendien streeft de Krook
naar een verwevenheid van functies en wil het de rijkdom die daaruit voortvloeit, op een
innovatieve manier ten goede laten komen van economie en creatie. Het project wordt
12
ongetwijfeld een katalysator voor de culturele ontwikkeling en de economische vernieuwing
in onze provincie.
En zo kom ik ten slotte graag terug op datgene waarmee ik ben begonnen: kunst en cultuur,
en wat ze teweegbrengen. Jan Hoet stelde terecht dat 'kunst' de overtreffende trap is van
'kunnen'.
Dames en heren,
Het is een eer en een waar genoegen om op deze Vlaamse feestdag twee Oost-Vlamingen te
huldigen voor het behalen van een Vlaamse Cultuurprijs. Graag uw applaus voor de heren
Stefan Hertmans en René Jacobs.
Hertmans kreeg die prijs voor zijn bejubelde roman 'Oorlog en terpentijn', gebaseerd op de
memoires van zijn grootvader. De jury, bestaande uit voorzitter Pieter Verstraeten, Sofie
Gielis, Mustafa Kör, Tom Van Imschoot, Joseph Pearce en secretaris Linda De Geyter, prijst
Hertmans’ roman onder meer omdat hij meesterlijk heen en weer navigeert "tussen het
kleine en het grote, tussen de biografische anekdote en de grote bewegingen van de tijd,
tussen het Vlaanderen van toen en nu, tussen het met zorg geschetste detail en de brede
penseelstreken van de verbeelding." Ze noemt 'Oorlog en terpentijn' "een boek over een
familiegeschiedenis en een oorlog", maar tegelijk "ook een boek over schilderen en
schrijven, over de manieren waarop een kunstenaar in goedgekozen lijnen en kleuren of
dwingende metaforen iets van de hel en de hemel van het leven kan oproepen."
Stefan Hertmans kon er, wegens een vakantie in het buitenland, vandaag helaas niet bij zijn.
Wie we hier echter wél in levenden lijve kunnen begroeten is die andere provinciegenoot die
in het voorbije voorjaar een Vlaamse Cultuurprijs in ontvangst mocht nemen: zanger en
dirigent René Jacobs.
Net als Hertmans is René Jacobs geboren en opgegroeid in onze provinciehoofdstad Gent,
waar hij zijn eerste stappen in de muziek heeft gezet in de Schola Cantorum van de SintBaafskathedraal. En net als Hertmans kan ook Jacobs prat gaan op een hele reeks
bekroningen en onderscheidingen, met als voorlopig hoogtepunt dus de Vlaamse
13
Cultuurprijs voor klassieke muziek. De jury van die prijs stond onder het voorzitterschap van
Jerry Aerts en verder maakten Liesbet Vereertbrugghen, Rudy Tambuyer, Hendrik Storme,
Jeroen Vanacker, Petra Vermote, Inge Spinette, Filip Rathé en secretaris Margot Van
Neyghem er deel van uit. Die jury noemt Jacobs niets minder dan een "geniaal musicus", een
"dirigent op wereldniveau", die pionierswerk heeft verricht "door het streven naar
authenticiteit op de internationale operascène te introduceren." "Toch blijft hij", naar het
oordeel van de jury, "een eeuwige zoeker naar beter, juister en relevanter. Nooit meent hij
de waarheid in pacht te hebben." En de jury besluit: "bovenal verstaat René Jacobs de kunst
om, zoals zijn grote leerling Andreas Scholl getuigde, musici en studenten te doen zingen en
spelen 'alsof hun leven ervan afhangt'."
Mijnheer Jacobs,
Graag wil ik u, maar ook Stefan Hertmans, op deze Vlaamse feestdag nogmaals van harte
feliciteren met uw bekroning met een Vlaamse Cultuurprijs.
14
Download