Werkafspraken insulinetherapie Bespreekpunten met patiënt. Noodzaak insulinetherapie vaststellen Bepalen insulineregime (eventueel na eerste dagcurvewaarden) Educatie bij insulinetherapie, volgens educatie richtlijnen1 Verwijzing naar diëtist Verwijzing naar oogarts (zo nodig voor de start met insuline) Machtiging zelfcontrolemateriaal en injectiemateriaal Keuze en instructie bloedglucosemeter, volgens richtlijnen zelfcontrole van het bloedglucosegehalte bij diabetes mellitus3 Interpretatie (eerste door patiënt geprikte) bloedglucosedagcurve Checken of de uitvoering van de zelfcontrole goed gebeurd Educatie bij insulinetherapie, volgens educatie richtlijnen1 Instructie insulinepen, volgens richtlijnen injecteren Instructie injecteren van insuline Educatie bij insulinetherapie, volgens educatie richtlijnen1 Bepalen startdatum insulinetherapie Bespreken wat te doen bij calamiteiten als hypo en persisterende glucose > 15 mmol/l 1 Educatie bij insulinetherapie, volgens educatie richtlijnen Bespreken wat te doen bij calamiteiten als hypo en persisterende glucose > 15 mmol/l Insuline titreren2, wanneer bellen en met wie 1 Wanneer HbA1c > 7% óf persoonlijke streefwaarde VOORBEREIDING voorbereidingsfase alle fases voorbereidingsfase voorbereidingsfase voorbereidingsfase ZELFCONTROLE Week 1 Wie doet dit? huisarts Week 2 Week 2 alle fases INJECTEREN Week 3 Week 3 alle fases Week 3 Week 3 INSTELLEN alle fases Week 3 Vanaf week 4 Minimaal te bespreken onderwerpen vóór de instelfase zijn: de werking van insuline, het waarom van insuline, hypoglycaemie en hyperglycaemie, injectietechniek en injectieplaatsen, tijdstip injecteren/eten, voedingsadviezen, het bestellen/bewaren en afvoeren van benodigde en gebruikte materialen, taakverdeling en bereikbaarheid huisarts/verpleegkundige 2 Frequentie 1 á 2 keer per week 3 NDF, november 2003