- Scholieren.com

advertisement
HOOFDSTUK 4.1
Dordrecht
Dordrecht is de oudste stad van Nederland. Ontstaan rond 1200 bij de monding van de grote
Nederlandse rivieren. Daardoor profiteerde de stad optimaal van de opkomende handel tussen
Engeland en het Duitse rijk. 19 november getroffen door een overstroming. Dordrecht kwam op een
eiland te liggen en werd daarna ingehaald door andere Nederlandse steden.
De middeleeuwse stad
Holland kreeg tamelijk laat steden. Rond 1000 kwamen er weer steden in Europa dus na 500 jaar
kreeg Europa weer een landbouw stedelijke samenleving. De meeste steden bleven klein, en hadden
een paar duizend inwoners. Parijs had de meeste inwoners, 100.000. omdat er nog geen verharde
wegen waren was het vervoer over water nog belangrijker dan in de Romeinse tijd. Middeleeuwse
steden hadden geen rechte wegen. Geen tempels, theaters en badhuizen maar kerken. En hadden
stadsmuren met stadspoorten.
Boeren, handelaren en ambachtslui
De belangrijkste reden om nederzetting uit te laten groeien tot steden was dat er een eind kwam
aan de invasie van agressieve volkeren als Vikingen. Er kwamen meer mensen. Tussen 1000 en 1300
verdubbelde de Europese bevolking zich. Nederland werd vanaf 1000 omgebouwd tot vruchtbare
polders en er werden dijken aangelegd. Door het drieslagstelsel bracht de landbouw veel meer op.
Boeren gingen meer voedsel produceren dan ze zelf nodig hadden. De overschotten werden
verhandeld op markten. Bij de markten gingen mensen die zich specialiseerde in een ambacht
wonen.
Een geldeconomie
Naarmate steden groeiden, nam de welvaart toe. Heel veel steden waren aangesloten bij de Duitse
Hanze. Rijke handelaren werden bankiers die geld uitleende. Bankiers bedachte nieuwe
betaalmethodes zoals de wisselbrief waarmee ze in een andere stad iets konden opnemen. Met giro
konden ze geld overmaken op een andere rekening, zo konden ze betalen en reizen zonder zakken
met geld te hoeven menemen.
HOOFDSTUK 4.2
De ongezonde stad
Het leven in de stad was niet gezond. Mensen leefde dicht op elkaar en de hygiëne was erbarmelijk
slecht. Er was geen riolering of waterleiding en vuil werd niet opgehaald. Daarom gingen in de
steden altijd meer mensen dood dan er werden geboren. De steden konden alleen groeien doordat
mensen van het platteland naar steden trokken. Dat kwam doordat het ze vrijheid en kansen bood.
Stadsrechten
Steden hadden zich ontworsteld aan de greep van de adel. De graaf, hertog of koning had hun
stadsrechten gegeven, zoals een eigen bestuur. In ruil voor deze privileges betaalden de steden
belasting. Vaak hield de adellijke heer enige invloed via de baljuw, die namens hem de
stadsrechtbank voorzat. Voor koningen en andere heersers was het verkopen van stadsrechten
aantrekkelijk omdat ze zo profiteerde van de groeiende geldeconomie. De adel werd minder machtig
en de burgerij werd machtiger. Op het platteland kregen boeren meer vrijheid. De horigheid
verdween. Herendiensten werden omgezet in geldbetalingen.
Burgers en gilden
Niet alle mensen konden volledig profiteren van de vrijheden van de stad. Alleen burgers hadden
alle burgerrechten. Als ze een jaar en een dag in een stad woonde, kon het burgerrecht kopen maar
niet iedereen deed dat. Geestelijke konden geen burgers worden, zij vielen onder het kerkelijk recht.
Burgers waren beschermd door het stadsrecht en mochten zich verdedigen voor de stedelijke
rechtbank. Ze konden lid worden van de schutterij die zorgden voor de veiligheid. Het burgerrecht
was ook nodig om lid te worden van een Gilde. Voor elke ambacht was er een gilde. Elke
zelfstandige ambachtsman moest lid zijn van een gilde anders mocht hij niet in de stad werken. Een
gilde zorgden voor
- Regelde de beroeps opleiding
- Lette erop dat de producten van goede kwaliteit zijn
- Vierde feesten
- Zorgen voor leden die bejaard, werkloos, ziek of invalide zijn
De machtigste burgers waren rijke kooplieden. Zij maakten in bijna alle steden de dienst uit. Vaak
maar een handjevol families de schepenen, zoals de leden van het stadsbestuur en de rechtbank
werden genoemd.
Weerbare steden
De steden waren duidelijk afgescheiden van het omliggende platteland.
HOOFDSTUK 4.3
Frankrijk
Uit het rijk van Karel de Grote ontstonden op den duur 2 rijken: Duitsland en Frankrijk. De Franse
koningen hadden alleen de macht in Parijs en omgeving. Maar in de loop van de eeuwen breidde de
Franse koning zijn macht uit. Hij begon een oorlog tegen Engeland die grote gebieden in Frankrijk
hadden. In deze honderd jarige oorlog kregen beide landen steun. De Engelse verloren en de Franse
koning was veruit de machtigste man in Frankrijk. Hij had tienduizenden soldaten en hief in heel zijn
land belastingen en maakte wetten die in heel het land geldig waren. Hij regeerde vanuit de
hoofdstad Parijs. Er was een proces van Staatsvorming en centralisatie.
Duitsland en Engeland
De Duitse koning was rond 1000 machtiger dan de Franse, maar er was geen centralisatie. Het rijk
had niet eens een hoofdstad. De Duitse koningen lieten zich kronen in Rome om te laten zien dat ze
de opvolgers waren van het Heilige Roomse Rijk. Koningen konden uiteindelijk de macht van de
edelen niet beperken. Een van de oorzaken was dat het koningschap niet erfelijk was, edelen en
geestelijke kozen de koning. In Engeland ging het anders. Willem de veroveraar gaf edelen grote
delen in leen maar hield wel controle. Zijn opvolgers hadden ambtenaren in dienst die belasting
inden en rechtspraken. Engeland werd de best georganiseerde Europese staat van de
middeleeuwen.
De Nederlanden
Het grootste deel van Nederland hoorde bij het Duitse rijk. Graaf Willem II van Holland werd in 1247
zelfs tot Duitse koning gekozen, maar voordat hij zich in Rome tot keizer kon kronen werd hij gedood
voor opstandige boeren. In 1430 kwamen de meeste Nederlanden voor het eerst onder een vorst:
Filips van Bourgondië. Hij was overal apart hertog of graaf van maar hij begon wel met het centrale
bestuur vanuit Brussel. Zijn zoon Karel de Stoute veroverde ook nog Gelderland en zette een
centrale rechtbank op. Hij stierf op het slagveld. Hij liet alleen een dochter na, Maria. Ze trouwde
met Maximilliaan en zo kwam het bij Frankrijk.
Vorst en volk
Staatvormen en centralisatie werden mogelijk door de toenemende geldeconomie. Jan zonderland
ondertekende het Magna Carta, dat hem aan regels bond. Voor belastingen moest hij eerst
toestemming vragen. Later werd hierdoor het parlement gevormd, dat bestond uit
vertegenwoordigers van de drie standen. Ook Frankrijk kreeg zo’n vergadering: De Staten generaal.
In 1464 riep Filips de Goede de eerste Nederlandse Staten-Generaal bijeen.
HOOFDSTUK 4.3
Overval op de paus
In 1303 paus Bonifatius VIII overvallen in zijn paleis ten zuiden van Rome door de militaire van de
Franse koning. De militaire eisten dat de paus aftrad. De paus zij dat hij nog liever zo sterven en dus
namen ze hem gevangen. Na 3 dagen kwam hij vrij maar hij was zo verward dat hij kort daarna
overleed.
Geestelijke en wereldlijke macht
Pausen en koningen ruzieden al honderde jaren over wie het primaat had. Volgens de
tweezwaarden leer waren er twee machten, de geestelijke macht en de wereldlijke macht die de
orde in de wereld moest bewaren. Maar in 1075 stelde paus Gregorius VII dat de paus als
vertegenwoordiger van Christus boven de wereldlijke heersers stond.
De Investituurstrijd
Gregorius vond ook dat leken zich niet met de kerk moesten bemoeien. Wereldlijke heersers gaven
bisschoppen in hun gebied de tekenen van hun waardigheid. Dankzij deze Investituur bepaalden ze
wie er bisschop werd. Gregorius vond dat alleen de paus bisschoppen mocht benoemen. In 1075
barste hierover de strijd los. Keizer Hendrik IV benoemde zijn eigen bisschop van Milaan, terwijl de
paus al een ander had benoemd. De paus eiste Hendrik nederig zijn ongelijk erkende. Toen Hendrik
dat weigerde, bannde de paus hem uit de kerk en verbood hij aan iedereen de keizer to
gehoorzamen. om een opstand te verkomen stak hij in de barre winter de Alpen over om de paus
om vergevenis te smeken. de paus schonk genade na hem 3 dagen buiten te laten wachten. Daarna
laaide de investuurstrijd telkens weer op. uiteindelijk gaf de keizer in 1122 toe.
Pausen en koningen
Ook tussen de paus en de Franse koning ontstond strijd over de benoeming van bisschoppen. de
koning had er eerst weinig over te zeggen maar later steeds meer. De kerk was steenrijk en de
koning eiste geld, maar pausen verzetten zich daartegen. Ook koningen moesten gehoorzamen, ook
in politieke zaken. Filips antwoordde dat de kerk zich daarmee helemaal niet mee moch bemoeien.
Bonifatius dreigde mensen op te roepen de koning niet meer te gehoorzamen, maar zover kwam het
niet. Filips liet hem gevangen nemen. Bonifatius was de laatste paus die de Franse koning aan zich te
onderwerpen. Na zijn dood was de koning het machtigst.
De inquisitie
De paus bleef wel de hoogste geestelijke. dat betekende dat hij bepaalde wat het belangrijkste
geloof was. Wie daarvan afweek was een Ketter. Om ketters uit te roeien stichte de paus een
speciale rechtbank op: De Inquisitie. Monniken reisde door Europa om ketters op te sporen. Ze
kregen daarbij hulp van gewapende troemen. Om bekentenissen af te dwingen maakte ze gebruik
van martelingen. Wie berouwde kon een lichte straf krijgen, Wie zich niet onderwierp kon
veroordeeld worden tot de brandstapel.
HOOFDSTUK 4.5
De oproep van de paus
In 1095 deed Urbanus II een dramatische oproep aan alle christenen. Hij roep om niet meer tegen
elkaar te vechten maar tegen de Islamitische Turken. Iedereen moest zich aansluiten bij de heilige
tocht naar Jeruzalem. Deelnemers konden een plaats in de hemel verdienen. Christelijke Pelgrims
konden nog altijd het graf van Jezus bezoeken.
Kruistochten
De oproep leidde tot veel enthousiasme. in 1096 trokken meer dan 100.000 kruisvaarders naar
Palestina. De meeste kwamen onderweg om. Toch werd de eerste kruistocht een militair succes. er
werden verschillende steden veroverd. In 1099 werd ook Jeruzalem ingenomen. Een groot deel van
de Joden en Moslims werden vermoord. De veroverde steden werden de kern van christelijke
staatjes onder leiding van kruisridders. Ze kwamen in de problemen toen in Egypte de soenniet
Saladin de macht greep en alle moslims opriep tot een heilige oorlog. in 1187 nam Saladin Jeruzalem
in. Dat leidde tot nieuwe kruistochten waaraan de Franse en Engelse koningen meededen. Maar
deze en latere kruistochten waren niet zo succesvol.
Overal expansie
De kruistochten waren een voorbeeld van christelijke expansie. De bevolking groeide. Boeren
trokken steeds verder naar het oosten om woeste gronden te ontginnen. Een andere vorm is te zien
in Spanje en Portugal, waar steeds meer gebieden werden veroverd op de Moren. In 1492 werd deze
reconquista voltooid toen de christenen Granada, de laatste moslimstaat in Spanje, veroverde.
Expansie was er ook op de Middellandse zee. De steden als Venetië, Piza en Genua gingen de handel
op de middellandse zee beheersen en kwamen daarbij ook in Arabische havens.
Naar Azië
Italiaanse handelaren drongen in de 13e eeuw ok diep in Azië door.vanaf 1219 onderwierpen
Mongoolse ruiters China en bijna alle islamitische gebieden in Azië. De mongolen stichtten het
grootste landrijk uit de wereldgeschiedenis. Met toestemming van de Mongoolse keizer konden voor
het eerst handelaren en missionarissen naar China reizen.
Kenmerkende Aspecten:
4.1: Opkomst van handel en ambacht en de herleving van de landbouwstedelijke samenleving.
4.2: Opkomst van de stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van de steden.
4.3: Het begin van staatvorming en centralisatie.
4.4: Het conflict tussen de wereldlijke en de geestelijke macht.
4.5: De expansie van de christelijke wereld.
Download