Sociale kaders: Hoofdstuk 16 Cultuur Begrippen: -Cultuur -Cultureel relativisme -Cultuur patroon -Cultural lag -Culturele uitrusting -Subcultuur -Contracultuur Definitie Cultuur • Samenhangend geheel van • voorstellingen, opvattingen, waarden en normen, • door middel van leerprocessen verworven • beïnvloedt in hoge mate het gedrag • onderscheiding van andere maatschappijen Cultuurelementen • Voorstellingen/ omtrent omgang met materiële opvattingen objecten, … • Waarden collectieve voorstellingen omtrent wat goed en nastrevenswaardig is • Normen collectieve verwachtingen omtrent (niet)handelen Cultuur ‘Alles wat door mensen wordt voortgebracht’ Vb. Zowel opvattingen mbt materiele voorwerpen als: voedingsgewoonten, gebedsrituelen, sociale omgangsvormen, bouwstijlen, muziekvormen, woorden, ……. Cultuur als machts- en distantiemiddel In de praktijk: • bovenlaag onderscheidt zich van ‘gewone volk’ • houden hen sociaal op afstand Cultuurpolitiek Als onderdeel van democratiseringsproces en ideologie: • Om cultuurspreiding tot stand te brengen • Cultuurbezit van maatschappelijke bovenlaag moet worden beschermd • en worden uitgedragen onder minder bevoorrechte deel van de samenleving Aspecten van cultuur: 1. Cultuur betreft het gehele leven 2. Cultuur wordt verworven in leer- en gewenningsprocessen 3. Cultuur wordt geinternaliseerd 4. Iedere samenleving heeft haar eigen cultuur: Cultureel relativisme 5. Elementen van een cultuur vormen min of meer een patroon 6. Cultuur is gemeenschappelijk bezit vervolg 7. Cultuur is normatief 8. Cultuur is immaterieel van aard 9. Cultuur ontstaat in duurzaamheid 10. Iedereen is cultuurdrager Aspecten van cultuur: 1. Cultuur heeft in principe betrekking op het gehele leven van de leden van de samenleving • Vanaf de geboorte 2. Cultuur wordt verworven in leer- en gewenningsprocessen - Cultuur dus niet aangeboren. Dit is in tegenstelling tot ras- en instinct theorieën - Verworven in omgang met anderen - M.a.w. verandering mogelijk 3. Cultuur wordt geïnternaliseerd Cultuur krijgt vanzelfsprekend karakter. Zodanig dat men zich er niet of nauwelijks meer van bewust is dat het is verworven. Wordt als ‘natuurlijk’ ondervonden. Vb. Vormen van seksueel gedrag, omgang met ziekten, gebaren, verschillen per samenleving terwijl het vanzelfsprekend lijkt Internalisatie: het zich zodanig eigen maken van de groepswaarden en -normen dat deze niet meer worden ervaren alsof ze van buitenaf opgelegd worden 4. Iedere samenleving heeft haar eigen cultuur Cultureel relativisme: Cultuur is gebonden aan bepaalde samenleving en kan dus niet als algemeen geldend worden geacht Vanuit etnocentrisme kan cultuurconflict ontstaan. Cultuurconflict: het streven om anderen desnoods tegen hun zin gelukkig te maken door ze onder dwang tot de eigen cultuur te bekeren. 5. Elementen van een cultuur vormen min of meer een patroon - Cultuur bestaat niet uit losse, geïsoleerde cultuurelementen - zekere samenhang tussen de elementen Cultuurpatroon: voor een samenleving/groepering kenmerkende combinatie van cultuurelementen die samen een geheel vormen. Cultuurpatroon (vervolg) Relatie tussen cultuurelementen V.b. Denk aan relatie tussen waarden en gedrag. Gedrag (spaarzaam, ‘zuinig’) op grond van waarde X (soberheid) en overtuiging Y (juiste manier van leven: appeltje voor de dorst bewaren en niet verspillen). Maar: Cultuurpatroon niet perse homogeen. Soms: spanning tussen officiële moraal en feitelijk gedrag volgens officieuze normen. Dubbele moraal V.b. Een overheid die propageert dat sporten goed is voor de gezondheid maar wil geen middelen ter beschikking stellen om het sporten te stimuleren • Cultural lag Als 2 onderdelen van de cultuur die oorspronkelijk op elkaar afgestemd waren zich in verschillende snelheden ontwikkelen. V.b. a.g.v. snelle ontwikkeling van wetenschap en techniek: introductie computer maar nog steeds vereist om brief te typen op typemachine of met de hand geschreven Postmodernisme Individueel gedrag: • Kritisch-afstandelijke houding tov omgang met culturele verworvenheden van de moderne maatschappij • V.b. jongeren kiezen op politiek en levensbeschouwelijk gebied wat van hun gading is eventueel minder coherent cultuurpatroon of zelfs ANDER coherent cultuurpatroon. • ≠ marginaliteit 6. Cultuur is gemeenschappelijk bezit wordt door vele leden van de samenleving gedeeld. bevordert saamhorigheidsgevoel onder de leden uitoefening sociale controle Echter: niet alle leden houden zich aan de gehele cultuur (universals, specialties, alternatives; postmodernisme, ……) • ‘de’ cultuur = dominante cultuur • Marxisme stelt: “cultuur is de geestelijke bovenbouw (ideeën en opvattingen) gebaseerd op de onderbouw (leefomstandigheden; economische basis)“ 7. Cultuur is normatief De leden behoren zich te gedragen volgens de voorschriften van hun (sub)cultuur. Cultuur dus collectief ideaal: meest juist geachte manier van (samen)leven Normen bieden wel zekere speelruimte Vandaar: cultuur is waargenomen regelmaat 8. Cultuur is immaterieel van aard Immaterieel, want het gaat om: - opvattingen over goed en kwaad; - Voorstellingen omtrent meest juist geachte manier van leven - Overtuigingen - Richtlijnen voor het gedrag • Het immateriële = de cultuur • De materiële zaken = culturele uitrusting 9. Cultuur ontstaat uit duurzaamheid Er ontstaan gemeenschappelijke waarden en normen, opvattingen en overtuigingen die via internalisatie e/o sociale controle het gedrag van de leden gaat beïnvloeden en reguleren Elke samenleving ‘kiest’ uit scala aan mogelijkheden. V.b. ene samenleving kiest ………; andere kiest ……………. Cultuur ontstaat uit interactie en is basis voor verdere interactie. Mensen worden ook sterk beïnvloed door hun cultuur 10.Iedereen is cultuurdrager Zodra men opgroeit te midden van andere mensen en zich daardoor cultuur eigen maakt. Voor de socioloog heeft in principe ieder mens cultuur. Subcultuur • Cultuurpatroon dat in bepaalde opzichten afwijkt van het grotere culturele geheel • Maar in andere opzichten ermee overeenkomt M.a.w. Subcultuur: • Bevat universals (overeenkomsten met dominante cultuur en andere subculturen) en specialties (verschil ermee). Vb. subcultuur van religieuze groepering, jongeren, stedelingen, middenklasse, etc. • Taal als vorm van (sub)cultuur kan rol van ‘clubinsigne’ vervullen: mensen herkennen elkaar als behorend tot een bepaalde club. Contracultuur; specifiek cultuurpatroon • Cultuurpatroon welke ontstaat in en uit conflictsituaties e/o • Onder frustrerend ervaren sociale omstandigheden • Reactie op bestaande opvattingen, waarden normen, bestaande (machts-)verhoudingen, • Vorm van protest en verzet tegen gevestigde orde en dominante cultuur • V.b. van graffiti spuiters, gangs, ……… Vergelijking Cultuur en subcultuur: Reden van bepaald gedrag: • Mensen zijn zo opgevoed • Hebben het zo geleerd • Gaan om met medeleden die erop toezien dat zij niet teveel afwijken van de in hun milieu gangbare regels • Mensen worden door dragers van dominante cultuur ‘apart’ gezet Contracultuur: Reden van bepaald gedrag: • Gemeenschappelijk antwoord op bepaalde als frustrerend/onrechtvaardig ervaren omstandigheden • Verzet tegen gangbare waarden en normen. Geen erkenning ervan • Mensen zetten zichzelf apart, o.a. door hun cultuurpatroon Specifieke vorm van contracultuur: • Minderheden met eigen cultuurpatroon: - Is echter geen reactie op dominante cultuur; - Niet geworteld in de dominante cultuur; - Wel protestkarakter tegen onacceptabel ervaren cultuur; - Meestal ook protest tegen discriminatie etc Multiculturele samenleving • Als de minderheden zich afzijdig blijven houden: multiculturele samenleving • Verschillende cultuurpatronen naast elkaar • Zonder veel verwantschap en onderlinge beïnvloeding Cultuur beschrijvend begrip • Beschrijving gebaseerd op waarneming van regelmatigheden • Uit waarneembare gedrag wordt cultuur afgeleid • Oppassen voor reïficatie !! Cultuur is geen concreet, bestaand ding.