Bohr-Modellen van een waterstofatoom Voor de eerste onderzoeksvraag hebben we de simulatie omtrent Bohr nodig, deze simulatie bestaat enkel in het Duits dus het is handig om een vertaalpagina ernaast te openen indien nodig. Om te kunnen antwoorden op deze vraag moeten we onderstaande link openen : sim 10 http://www.ltam.lu/chimie/BohrCD.html Na het openen van de link kom je meteen terecht bij de juiste simulatie. Hierna zal de simulatie automatisch startten. Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden moet je goed opletten bij de eerste 10 seconden. Wat is er kenmerkend aan het atoommodel van Bohr? Vul in wat past in het openstaande vakje. Volgens het atoommodel van…………………………houden de……………………….. van een atoom zich op in een aantal………………………..rondom de kern. Elke schil kan een beperkt aantal bevatten. De elektronen van een stabiel atoom zitten in de schillen met de laagst mogelijke energie. Welke schillen vindt je terug in het atoommodel van Bohr? Duidt aan op de afbeelding Schillen ………………………………….. ………………………………….. …………………………………. ………………………………… Bohr modificeerde het atoommodel van Rutherford. In het atoommodel van Rutherford cirkelen de lichte elektronen als een wolk om een positief geladen zware kern. In het atoommodel van Bohr zijn deze elektronen gesitueerd op verschillende schillen. Hoeveel elektronen passen er op de volgende schillen? Schil K L M N O P Q Nummer (n) 1 2 3 4 5 6 7 Max. bezetting (2n2) Los volgende oefening op. Bekijk de simulatie als hulpbron, pas diezelfde technieken toe bij het oplossen van volgende oefening. Waterstof Teken hier het aantal schillen Element : Symbool : Aantal protonen : Aantal elektronen : Teken hier het aantal schillen Natrium Element : Symbool: Aantal protonen: Aantal elektronen: Chloor: Teken hier het aantal schillen Element: Symbool: Aantal protonen : Aantal elektronen: Het atoommodel van Bohr is kenmerkend door het feit dat mijn spreekt over schillen waarop elektronen bewegen. Volgens het atoommodel van Bohr houden de elektronen van een atoom zich op in een aantal schillen rondom de kern, die een verschillend energieniveau hebben. Elke schil kan een beperkt aantal elektronen bevatten. De elektronen van een stabiel atoom zitten in de schillen met de laagst mogelijke energie.