Identiteit van de EO en profiel van de leden van de Raad van Toezicht De identiteit van de EO is het DNA van de vereniging. We voeren onze missie uit vanuit een gedeelde overtuiging dat Jezus Christus onze Redder en Heer is. Dat stempelt wie we zijn en wat we doen. Daarom wordt de identiteit van de EO weergegeven in termen van onderstaande centrale uitgangspunten en waarden die kenmerkend en wezenlijk dienen te zijn voor toezichthouders en allen die (in hun hoedanigheid van ledenraadslid, bestuurder of medewerker) deel uitmaken van de EO. Leden van de Raad van Toezicht, evenals de Ledenraad, de Statutaire Directie en medewerkers van de EO: • • • • • • • • • • werken - ongeacht de aard van hun werk - vanuit een persoonlijke relatie met de Here Jezus Christus; willen – te midden van alle zonde, gebrokenheid en aanvechting - groeien in de verbondenheid met en de navolging van Jezus Christus; aanvaarden de Bijbel als enige gezaghebbende bron en norm voor hun geloof en levenswandel en zijn daarop aanspreekbaar; verlangen ernaar te werken en met elkaar om te gaan vanuit de gezindheid van Christus en zijn daarop aanspreekbaar; willen met hun werk Gods Koninkrijk dienen en de missie van de EO helpen realiseren; verenigen zich rond de persoon en het werk van de Here Jezus Christus en maken binnen de EO verschillen vanuit traditie of kerkelijke achtergrond ondergeschikt aan de gezamenlijke missie; hebben - afhankelijk van hun functie - voldoende kennis van de verschillen in christelijk Nederland, kunnen daar met respect en begripvol mee omgaan en bevorderen in alles de eenheid in Christus; weten zich verbonden met het ontstaan en de geschiedenis van de EO en gaan verantwoord om met de kostbare middelen en mogelijkheden die God de EO ten dienste van Zijn Koninkrijk gegeven heeft; zijn aanspreekbaar op de kernwaarden: bewogen, vrijmoedig en eigentijds; zijn meelevende leden van een christelijke kerk of gemeente en zijn daarop aanspreekbaar. Binnen de Raad van Toezicht moet een aantal specifieke deskundigheden vertegenwoordigd zijn, te weten een juridische deskundigheid, een financieel-economische deskundigheid en een communicatie/media-deskundigheid. Het gaat bij de samenstelling van de Raad van Toezicht niet om aparte portefeuilles, maar om specifieke invalshoeken en deskundigheden. Van de leden van de Raad van Toezicht wordt verwacht dat zij in de eerste plaats beschikken over een brede maatschappelijke en bestuurlijke ervaring in een complexe omgeving. Bij voorkeur beschikken zij over ruime ervaring in het zelf besturen van grotere organisaties en de problemen op het grensvlak van de publieke en private sector. Het niveau van hun kennis dient bovengemiddeld academisch te zijn. De volgende kenmerken en vaardigheden zijn van belang: • • • • • onafhankelijk en integer zijn en geen onverenigbare belangen hebben; ook door de buitenwereld gezien worden als een van de Statutaire Directie onafhankelijke partij; voldoende tijd beschikbaar hebben om als toezichthouder effectief te kunnen zijn en de bereidheid hebben om op kritieke momenten prioriteit te geven aan de EO; een specifiek professionalisme hebben dat hen onderscheidt van de andere leden van de Raad van Toezicht; het vermogen hebben om advies en toezicht in teamverband uit te kunnen oefenen; • • • • • • • • • • het hebben van een relevant netwerk en goed geïnformeerd zijn over kerkelijke, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen; in staat zijn deze kennis effectief te benutten voor hun functie; begrip en gevoel hebben voor specifieke omgevingsfactoren die het functioneren van de EO beïnvloeden of mede bepalen; een scherp oog hebben voor de risico’s die het voorbestaan van de EO zouden kunnen bedreigen c.q. voor de kansen die zich voor de missie van de EO voordoen; de juiste afstand weten te bewaren, zich niet richten op wat zich afspeelt in de dagelijkse praktijk, maar zich concentreren op hoofdlijnen; de geschiktheid hebben om op hoofdlijnen beleid te kunnen beoordelen; in staat zijn te onderscheiden welke informatie relevant is en op basis van beschikbare informatie juiste en realistische conclusies kunnen trekken; durf hebben om dóór te vragen en de moed hebben om de Statutaire Directie aan te spreken op resultaten en gedrag; als goed werkgever gevoel hebben voor de sterkte/zwakte van de Statutaire Directie en de bereidheid hebben daarin te helpen c.q. te ondersteunen; het vermogen en de attitude hebben om de Statutaire Directie met advies en als klankbord terzijde te staan; over inzicht en overzicht beschikken ten aanzien van de taken en de functie van de verschillende bestuurlijke organen.