De 17de eeuw: Europa van 1598 tot 1715 ECONOMIE Inleiding De 17de eeuw wordt vaak gezien als periode van economische stagnatie, algemene dalende trend of zelfs crisis MAAR: DUS: Dit is fout aangezien de verklaring van de dalende zilvertoevoer (cf. deel VIII cursus Vermeir) niet klopt Andere verklaringen worden gezocht: - Malthusianisme - Marx: ‘gevolg van de limieten van een maatschappij die vijandig staat tegenover vernieuwing’ Bovendien is er een probleem met de term ‘algemene crisis’: het is onmogelijk een periode aan te duiden waarin het merendeel van de Europese economieën in depressie verkeerde Bevolking en economie o Demografie Demografische trend = sleutel determinant voor economische trends: stijgende bevolking betekent stijging van de landbouwproductie, stagnerende / dalende bevolking veroorzaakt het omgekeerde - 17de eeuw = economische stagnatie en crisis >>> MAAR: 16de eeuw en 18de eeuw waren periodes van bloei! >>> waarom??? - Bevolkingsdaling in 17de eeuw: door positive of preventive checks? (cf. Malthus) Mortaliteitscrisissen Frequenter dan in de 16de of 18de eeuw - MAAR: effect daalde van 1660 – 1690 * Pest verdween * Betere oogsten * Afname van oorlogen => Gevolg: bevolkingstoename - Nederlanden: geen crisis - Engeland: kleinschalige crisis 1 Rol van hongersnoden = indirect: lokte massale verhuizing van de armen uit op zoek naar voedsel en werk en zo werden geïsoleerde haarden van epidemische ziektes aan elkaar geschakeld Gevolg: pandemieën Preventive checks Late huwelijksleeftijd => weinig kinderen => bevolkingsdaling o Conclusie Preventive checks waren een effectievere rem op de bevolkingsgroei dan mortaliteitscrisissen - Waren toch redelijk zwak in de 17de eeuw, sterker in de 18de eeuw - Ondanks preventive checks nam bevolking snel toe in West – Europa Landbouw en agrarische samenleving Agrarische sector stelde 80 à 90% van de werkkrachten te werk: o - Westen en middellandse Zeegebied: vrije boeren / loonarbeid - Oosten: horige arbeid Westen en Middellandse Zeegebied Verwezenlijkingen van de landbouwsector in de 17de eeuw waren niet indrukwekkend (enkel Engeland en de Nederlanden gingen erop vooruit) Verklaringen? o - Absolutistische regimes zorgden voor stagnatie - Engeland: kleine stukjes land samengebracht in grote hoeves Agriculturele stagnatie en crisis Bevolkingstoename en toename van de landbouwproductie ca. 1500 vormden uiteindelijk de aanleidingen voor een reeks crisissen. Crisissen - 1590 – 1650: groeiende markten + inflatie landbouwprijzen - Na 1660: bevolkingsstijging leidt tot in cultuur brengen van minder goede gronden met productiedaling tot gevolg Laatste decennia 18de eeuw Bevolkingsdaling waardoor vraag daalt en zo ook de winst voor de boeren afneemt. - Boeren doen minder hun best door lage winstmarges 2 - Marginale gronden worden weer verlaten - Akkerland wordt omgezet naar weiland Gevolgen o - Epidemieën (leiden tot arbeidstekort) - Verarming van de boeren - Land van de boeren gaat naar andere eigenaar (‘expropriation’) - Grootste last voor de boeren zijn de stijgende belastingen => geeft beste verklaring voor de timing en duur van de crisissen in de 17de eeuw Boeren en agrarische sociale veranderingen Brenner “Een boer die land in eigendom heeft is de grootste rem op economische ontwikkeling” 2 vragen: - Waarom worden vele boeren hun eigendomsrechten afgenomen? - Waarom leidde dit niet tot hogere productie en algemene verbeteringen? Voor 1600 Bevolkingsstijging land onderverdelen zwakke peasants economy surplus daalt leningen aangaan - Lokaal: boeren verliezen land aan schuldeisers - Regionaal: verkoop gemene gronden door steden - Nationaal: verkoop kroongronden Duitsland Beschermen van de boerenbevolking door overheid om zo belastingen te verzekeren Bv: verboden voor de boeren om geld te lenen bij de landadel zodat de staten triomferen en de val van de landadel veroorzaakt wordt o Agrarische verbeteringen - Afname braak * Meer dieren nodig voor mest * Meer grond nodig voor eten dieren - Nieuwe vruchtwisselingssystemen - Probleemloos overschakelen van land naar wie en omgekeerd - Overschakelen op enorme landbouwbedrijven (Frankrijk en Engeland) * Succesvolle in Engeland dan in Frankrijk 3 o * Toch groter arbeidssurplus in Frankrijk * In Engeland wordt extra arbeid ingeschakeld in proto – industrialisatie Centraal Oost – Europa Surplus wordt door landheren afgeroomd door middel van gedwongen arbeid van horigen Probleem Massaal tekort aan arbeid door oorlogen en heren moeten hun inkomsten op peil houden Oplossing Versterking of invoering horigheid wat uiteindelijk leidt tot voortschrijdende verslechtering van de landbouw Industrie en handel o Industrie en handel, 1600 – 50 Chronologie 1600 – 20: boom, industrie en handel pieken 1619 – 22: veel factoren in handel en industrie dalen + Dertigjarige Oorlog Tot 1650: depressie Oorzaken crisis - Mortaliteitscrisissen - Crisis in landbouwproductie - Gigantische belastingen - KERN: afname stedelijke manufacturen ten voordele van proto – industrie * Lonen zijn lager op platteland * Op platteland vrij van gilden Innovatie Vervangen van ‘oude draperie’ door ‘nieuwe draperie’ (vooral in Nederlanden en Oost – Engeland) verschuiving van dure en duurzame goederen naar goedkopere en minder duurzame substituten 4 o Industrie en handel, 1650 – 1700 In bijna elke Europese streek: toename van het belang van de rurale industrie op kosten van de stedelijke productie Proto – industrialisatie Graad van competitiviteit van een industrie is bepaald door de capaciteit om zich aan te passen aan de vraag en de lonen laag te houden Vanaf 1650 - Stagnatie / bevolkingsdaling - Lonen stijgen over heel Europa - Dalende textielprijzen Vrij van gilden Men was bij proto – industrie wel vrij van gilden, maar niet van corporatieve controle in het algemeen: rurale industriële expansie werd gecontroleerd door niet – commerciële instituten o Staat, handel en industrie PROTECTIONISME = algemeen toegepast vanaf 1650 op buitenlandse handel, scheepsvaart en industrie: verstoorde patroon van Europese productie en handel in het voordeel van de landen die protectionisme toepasten Conclusie: economie in de 17de eeuw o 3 Hoofkarakteristieken 1. stagnatie van de bevolking 2. val van de agrarische productie + crisissen 3. afname stedelijke industrie + bloei rurale industrie o Oorzaken crisissen - Hongersnoden (indirect) - Zwakke preventive checks - Overgang van het land van de boeren naar andere sociale klassen - Zware fiscale lasten (belastingen) 5 MAATSCHAPPIJ Sociale rang en mobiliteit o Sociale rang 1. clerus 2. adel 3. burgerij 4. boeren MAAR: in feite niet zo eenvoudig! + prinsen van koninklijken bloede + grote magnaten + lagere landadel + dienaren van de kroon… o Mobiliteit - Derde stand kon opgenomen worden in de adel (verdienste / adel) - Adelstand kon verloren worden (stand niet kunnen ophouden) - Verkoop van titels - Boeren, horigen en slavernij Schatting: stand was niet voor 100% bepaald door geboorte! Adel = ca. 1 à 3 % Boeren en lager = 70 à 90 % - 17de eeuw = zware periode: misoogsten en hoge belastingen - Westen: ‘vrije’ peasant economy - Oosten: repressieve economie gebaseerd op horigen – arbeid - Opstanden tegen lokale heren of overheid (bv. in Frankrijk in 1620 – 30) - Vroegmoderne staten waren niet opgewassen tegen spanningen Urbanisatie en sociale veranderingen Rol van de steden: na de Dertigjarige Oorlog en een periode van absolutisme: steden als economische motoren en structurele vernieuwers (cf. ‘Hollands Mirakel’) o “Bourgeois Republiek” Grote maritieme stadstaten die een groot deel van hun autonomie behielden waren afhankelijk van de netwerken voor voedselbevoorrading en aanvoer van arbeid en ruwe materialen 6 o Hoofdsteden Bv. Madrid: vlugge urbanisatie was enkel en alleen veroorzaakt door de aanwezigheid van een koninklijk hof = vreemd! normaal gingen economische logica, sociale diversiteit en administratie belangrijkheid hand in hand Armoede, landloperij en misdaad o Gregory King Maakte berekeningen om de sociale piramide van 1688 te reconstrueren o - Resultaat: ½ van de bevolking = arm - Vauban kwam gelijkaardige cijfers uit voor Frankrijk Landloperij Uitgebreide wetgeving hiertegen: teruggestuurd naar geboortedorp en indien nodig gebrandmerkt zodat ze het niet opnieuw proberenµ o Armoede Maatregelen vanuit private organisaties om armen te helpen (overheid deed vaak niets) hulp krijgen of niet hing af van het onderscheid tussen ‘waardige armen’ en ‘onwaardige armen’ misdaad wordt vaak gelinkt aan armoede, maar niet altijd Opstanden en sociale controle o Opstandelingen Kregen hulp van de stadsmilities en adviseurs met politiek ervaring DUS: o o Wat begon als een vrij normale opstand over specifieke wantoestanden, werd een bredere en complexere opstand die gedragen werd door groepen met sterk verschillende belangen: de crisis werd algemeen Sociale stabiliteit? - Vaak heel oppervlakkig - Frustratie kookt heel vlug over - Kerk speelde vaak sleutelrol Respect voor autoriteit Hield samenleving bij elkaar: iedereen moest onderdanig zijn ten opzichte van het hoofd van een groep 7 - Tegenover monarch en patriarch - Gebruik van ‘redelijk geweld’ om patriarchaal systeem in stand te houden - Hoge graad van geweld was toegelaten doorheen de maatschappij Alternatieve ideologieën: de wereld op zijn kop? Radicale ideeën kwamen aan de oppervlakte omdat de burgeroorlog vragen deed rijzen over de aard en kwaliteit van de regering (impact van deze ideeën is onbekend…) Bv: - Levellers Movement + groepen die navolgden - The Quakers 8