Het Regionaal Netwerk VGGGZ is dit jaar on

advertisement
Regionaal Netwerk VG­GGZ Zuidoost Brabant opgeheven, maar…
Kunnen we wel zonder?
Het Regionaal Netwerk VG­GGZ is dit jaar ontbonden. Bijna dertig jaar geleden besloten
zorgaanbieders, het Speciaal Onderwijs en de toenmalige Sociaal Pedagogische Diensten
­nu MEE­ in de regio Zuidoost Brabant de handen ineen te slaan om de zorg voor
cliënten die een licht verstandelijke beperking combineren met psychiatrische
problematiek gezamenlijk op te pakken. Het leidde tot een mooie inhoudelijke
samenwerking, nieuwe initiatieven en kennisdeling tussen de verschillende aanbieders.
In 2016 wordt geconstateerd dat de doelgroep nog altijd bijzonder kwetsbaar is. Het
netwerk is er nu dus niet. Maar of we helemaal zonder kunnen?
Voor de start van het netwerk moeten we ver terug. Midden jaren tachtig van de vorige
eeuw werden de tekortkomingen van het door ons ingerichte zorglandschap op een aantal
fronten steeds duidelijker. Iedereen zat in zijn eigen ‘zorgsector’ en de grenzen werden
met uiterste precisie bewaakt. Dat was met name zorgelijk voor mensen die niet precies in
een hokje pasten, zoals mensen met een verstandelijke beperking én psychiatrische
problematiek. In wat toen nog de zorg voor verstandelijk gehandicapten heette, wist men
zich geen raad met deze cliënten en ook in de psychiatrie ontbrak het aan specifieke
deskundigheid. De wal en het schip waren bekend, deze groep viel er precies tussenin.
Net zoals nu was ook destijds al sprake van een goede onderlinge samenwerking binnen de
regio. Professionals zochten elkaar op en in 1986 werd een officiële start gemaakt met het
Regionaal Netwerk VG­GGZ. Doel was om in ‘bovenreguliere zorgvragen’ van mensen met
een mindere begaafdheid en complexe problematiek, te adviseren. Dat gebeurde door
middel van inhoudelijke samenwerking tussen de zorgsectoren en het maken van
onderlinge verbindingen.
Hét voorbeeld
Het netwerk bleek een prima instrument. Ook landelijk kwam er veel belangstelling voor
het samenwerkingsmodel. Voormalig staatssecretaris van VWS, Erica Terpstra, noemde het
netwerk midden jaren negentig zelfs hét voorbeeld van hoe de zorg voor deze doelgroep in
den lande geregeld zou moeten worden.
Voor zorgaanbieders en consulenten was het netwerk een uitkomst. Bij moeilijkere
casuïstiek kon nu snel geschakeld worden naar een specialistisch consulententeam en naar
zwaardere zorg. De praktijk bleek in de aanvangsfase echter een stukje lastiger.
De indicatiecommissie wierp aanvankelijk namelijk behoorlijk hoge drempels op. Terecht,
zeggen de mensen van het eerste uur achteraf. Eerst moest de eigen expertise van de
organisatie worden aangesproken. Bovendien moest de samenwerking in het netwerk
leiden tot het uitwisselen en delen van kennis. Iets wat, mede door de strenge eisen uit de
beginfase, meer en meer gebeurde. Steeds vaker raakten organisaties daardoor in staat
om ook complexe casuïstiek in de eigen organisatie op te pakken. Steeds vaker ook werd
kennis op het gebied van bijvoorbeeld psychopathologie, psychiatrie en
gedragsproblematiek ontwikkeld om een beter inzicht te krijgen in het begeleiden en
behandelen van deze doelgroep.
Samenwerking
Nadat het netwerk was opgericht voor de doelgroep van achttien jaar en ouder, kwam er
in 1994 een uitbreiding naar alle mensen met een verstandelijke beperking. Er kwamen
meer consultatieteams die in regionaal verband met elkaar samenwerkten. De SPD, later
MEE, zorgde voor een onafhankelijke coördinatie van het netwerk.
Het aantal aanmeldingen groeide gestaag. In 2002 lagen er bijna driehonderd dossiers op
het bordje van het netwerk. Ook het aantal participerende zorgaanbieders steeg. Zo kwam
er een welkome aanvulling met de verslavingszorg en sloten ook organisaties uit de
specialistische jeugdzorg aan. Het netwerk had inmiddels een niet meer weg te denken
functie op het gebied van de informatieverstrekking, consultatie, advisering en de
regionale inbedding.
De samenwerking binnen het netwerk resulteerde ook in nieuwe initiatieven. Zo kwam er
op het terrein van Huize Padua (GGZ Oost­Brabant) een voorziening voor mensen met deze
dubbelproblematiek in samenwerking met ORO (VG). Daarnaast kwam er een Consultatie
Spreekuur speciaal voor mensen met een verslaving én een verstandelijke beperking én
ontstond op het terrein van GGzE een samenwerking met Lunet Zorg. Dit werd OPSY, een
voorziening met een zorgprogramma voor volwassenen met een verstandelijke beperking,
waarbij vermoedelijk sprake is van een psychiatrische problematiek.
Minder aanmeldingen
Vanaf 2013 neemt de rol van het netwerk af. Het aantal aanmeldingen wordt minder en als
op 1 januari 2015 de transitie daadwerkelijk vorm krijgt, lijken ook de deelnemers van het
netwerk hun vizier te verplaatsen. Lokale structuren nemen de rol van het netwerk over.
Dat gaat op veel plaatsen prima, mede omdat de deskundigheid in de laatste jaren sterk is
vergroot, omdat samenwerking inmiddels steeds normaler is geworden én omdat de
deelnemers aan de lokale netwerken elkaar al kennen.
Bovendien ligt het mandaat bij de gemeenten en zijn zorgaanbieders in hoge mate
afhankelijk van de manier waarop die gemeenten zorg en begeleiding vormgeven.
Nieuwe structuren
Wie nu de regio Zuidoost Brabant bekijkt ziet dat de zoektocht naar de meest optimale
constructie overal nog volop aan de gang is. Als het gaat over toegang tot zorg, financiële
randvoorwaarden en plaatsingsmogelijkheden, is er nog een lange weg te gaan. Tussen
gemeenten ontstaan nieuwe structuren en nieuwe samenwerkingsverbanden. In de
diverse wijken wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een structuur met expertiseschillen,
die de rol van het netwerk deels kunnen overnemen.
Zorgen
Maar er blijven ook zorgen. De multicomplexe casuïstiek die deze doelgroep kenmerkt
blijft vragen om extra kennis, om nieuwe instrumenten en vooral om een grote en
gezamenlijke verantwoordelijkheid. Verslaving, verstandelijke beperking en psychiatrische
problematiek: we zien het dagelijks terugkeren in een groter aantal verwarde mensen.
Steken we in op preventie of laten we deze mensen afglijden en gaan we straks,
noodgedwongen, de samenwerking met de forensische tak intensiveren? Hoe voorkomen
we dat we over vijf jaar moeten constateren dat de samenhang weg is?
De oplossing is niet eenvoudig. Wel kunnen we zeggen dat de kracht van de samenwerking
in deze regio nog steeds aanwezig is. Gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen op grond
van inhoud én vanuit idealisme, is een blijvende drive van de samenwerkende partijen die
het netwerk bloeiend hebben gemaakt. Deze drive kan opnieuw opgepakt worden.
Mogelijk in andere vormen en met andere verantwoordelijken. Verbindingen maken langs
korte lijnen, daar zijn de huidige én toekomstige mensen met deze complexe vragen in
ieder geval bij gebaat.
We bedanken de deelnemers, die zich in de afgelopen decennia met veel enthousiasme en
overgave hebben ingezet en daarmee hebben bijgedragen aan het resultaat van het
Regionaal Netwerk VG­GGZ Zuidoost­Brabant:
(*)
Bronlaak, Centrum voor Consultatie en Expertise, Combinatie
Jeugdzorg, CZ Zorgkantoor, GGzE, GGZ Oost Brabant, Herlaarhof, De
Hondsberg, Idris, Kempenhaeghe, Lunet zorg, MEE Zuidoost Brabant,
Novadic – Kentron, Opsy, ORO, De La Salle, Severinus, Scholen
Speciaal Onderwijs, Stevig, SWZ
* In deze opsomming zijn de huidige benamingen van de organisaties benoemd.
In sommige gevallen betreft het organisaties die deelnamen aan het netwerk onder een
eerdere naam.
* Een aantal leden vanuit het Netwerk heeft een bijdrage geleverd aan de totstandkoming
van dit artikel.
Juni 2016
���������������������������������������������������������������������������
���������������������������������������������������������������������������������
�����������������������������������������������������
Download