Docentenhandleiding - Groninger Archieven

advertisement
Docentenhandleiding
Docentenhandleiding bij Jeuden in Grunnen
Inleiding
Voor u ligt het project Jeuden in Grunnen, een project voor de groepen 7 en 8 in het
basisonderwijs over sporen van Joods leven in het Groninger landschap. Dit project is
samengesteld door Regionaal Historisch Centrum de Groninger Archieven en Oorlogs- en
Verzetscentrum Groningen (OVCG) op initiatief van Kunststation C.
Op interactieve wijze nemen leerlingen van groep 7 en 8 kennis van de Joodse levenswijze,
religie en gebruiken en ze komen te weten welke rol de Joodse gemeenschap in hun dorp
heeft gespeeld. Daarnaast gaan ze op onderzoek uit naar wat er nu nog zichtbaar is van die
Joodse gemeenschap in hun dorp.
Dit project is gericht op scholen in de provincie Groningen. Ook komt de geschiedenis van de
joodse gemeenschap in de stad Groningen aan de orde. De synagoge in de stad Groningen is
één van de locaties die u kunt bezoeken.
De makers van dit project willen bewerkstelligen dat de vaak onbewuste associatie van het
Jodendom met de Tweede Wereldoorlog wordt tegengegaan. Voor 1940 was de Joodse
gemeenschap in de provincie een levendig en geïntegreerd onderdeel van de maatschappij.
Vandaag de dag vormen Joodse gebruiken en Joodse cultuuruitingen nog een belangrijk deel
van ons erfgoed. Dát duidelijk maken aan de leerlingen en hen met nieuwe ogen naar hun
dorp te laten kijken, is de kerntaak die de makers van dit project zich gesteld hebben. Van
even groot belang is dat leerlingen aan dit project een hoop plezier gaan beleven. Leuke,
afwisselende en niet te dure workshops en excursiemogelijkheden zijn op logische wijze
verweven met de lesinhoud.
De makers wensen u veel plezier bij de uitvoering!
docentenhandleiding 2
Doelen
Jeuden in Grunnen bevordert de openstelling van en het begrip voor (gebruiken van) andere culturen en bevolkingsgroepen; het bevordert als zodanig de inleving in andermans waarden en normen.
# Jeuden in Grunnen maakt de leerlingen bewust van de geschiedenis van de eigen omgeving.
# Jeuden in Grunnen maakt de leerlingen bewust van de rol die de Joodse cultuur in de eigen omgeving speelt of gespeeld heeft.
Jeuden in Grunnen bestaat uit:
# Docentenhandleiding
# Inleiding Jodendom (voor docenten)
# Leskist Nieuwjaar / Pesach
# Uitleg, vragen, opdrachten en antwoorden bij de leskist
# Overzicht Joodse omgevingspunten per gemeente met daarbij regio-verhalen en lokale literatuur
# Overzicht workshops en excursiemogelijkheden
# Weblinks en Algemene literatuurlijst
De bovengenoemde opsomming geeft tevens de volgorde van werken aan.
Voorbereiding
Ter voorbereiding op het project dient u alle stof goed door te lezen.
Verder is het raadzaam de leskist op tijd te reserveren of tijdig materiaal bij archiefdiensten
te bestellen, als u dat in de lessen wilt gebruiken. Ook voor de workshops geldt dat u tijdig
afspraken moet maken met de personen/groepen die de workshops geven. Het zijn allemaal
professionele artiesten met drukke agenda’s! Hetzelfde geldt natuurlijk als u met de klas een
bezoek wilt brengen aan één van de genoemde locaties, waar u wilt worden rondgeleid.
Voor de lessen geldt dat deze zo zijn opgezet dat u als docent ze naar wens kunt inrichten:
u bepaalt of u de vijf lessen in één week doet of dat u ze spreidt over meerdere weken; en u
bepaalt welke workshops en welke excursies u kiest. Daarbij is er in het aanbod op gelet dat
er voor elk budget een passende workshop en excursie is.
docentenhandleiding 3
Opzet lesprogramma
Het project duurt een week. Iedere dag is er één les. Naarmate het project vordert duren de
lessen iets langer. Van anderhalf uur in de eerste les tot drie keer een hele ochtend.
Het project laat de leerlingen in de eerste les kennis maken met het Jodendom. Na afloop
kunnen de leerlingen fundamentele vragen over het Jodendom beantwoorden.
Dit is de basisles. De docent leest hieraan voorafgaand de inleiding op het Jodendom die bij
het project hoort en introduceert daarna het onderwerp in de klas. De kinderen gaan op een
creatieve manier het Jodendom verkennen. Hiertoe is een leskist samengesteld. Deze kunt u
gratis lenen bij:
OVCG
Postbus 30040
9700 RM Groningen
050-5992027
[email protected]
Het wordt aanbevolen de leskist tijdig te reserveren! Voor de leenperiode moet een borgsom
van € 100 worden overgemaakt, die weer wordt teruggestort als de kist weer bij OVCG terug
is.
In de tweede les gaan de kinderen kijken naar het Jodendom dicht bij huis. De Joodse
gemeenschap in het eigen dorp staat centraal en er wordt gekeken welke rol deze speelde en
hoe deze het dorpsleven beïnvloedde.
De kinderen passen wat zij over Joden weten toe op hun eigen omgeving. Hiertoe gebruiken
zij het overzicht: dit is speciaal voor dit project samengesteld en bevat een inventarisatie per
gemeente van alle omgevingspunten die herinneren aan de Joodse Groningers: straatnamen,
monumenten, synagogen, voormalige slagerijen, rabbinaathuizen, gebouwen van voormalig
Joods verenigingsleven etc. Doel is dat de leerlingen inzien dat het voor 1940 heel normaal
was dat er een Joodse gemeenschap dichtbij woonde en leefde.
In de derde les hebben de kinderen een locatie uitgekozen en gaan deze bezoeken. Op
een aantal plaatsen kan dat bezoek gecombineerd worden met een rondleiding ter plaatse
(kunstelement mogelijk).
In de vierde les gaan de kinderen een creatieve workshop doen. Hierbij is er keuze uit diverse
soorten workshops (theater, dans, koken etc.) om de kinderen verder vertrouwd te maken met
de Joodse cultuur en de Joodse gebruiken (kunstelement mogelijk).
In de vijfde les gaan de kinderen napraten over de afgelopen week. Ze kiezen een thema
en presenteren wat ze over dat thema geleerd hebben aan de rest van de school. Dit kan op
drie manieren, afhankelijk van de beschikbare tijd en van wat het beste bij uw school past
(kunstelement mogelijk).
docentenhandleiding 4
Aansluiting bij de kerndoelen
Bij het ontwikkelen van dit lesproject is rekening gehouden met de kerndoelen zoals
beschreven in het Voorstel herziene kerndoelen basisonderwijs (2004).
Het project is een voorbeeld bij uitstek van cultuureducatie: kinderen leren over hun eigen
omgeving en over hun eigen geschiedenis. Deze vorm van kennis wordt gecombineerd met
kennis over andermans cultuur met bijbehorende normen en waarden. Kennis is een belangrijk
hulpmiddel bij het creëren van respect en tolerantie.
Het project is zodanig samengesteld dat de leerlingen leren door te doen, en informatie
vergaren door informatie te zoeken. Daarnaast zijn de garantie van plezier en de stimulans
voor samenwerking belangrijke bouwstenen van het project.
De volgende kerndoelen sluiten direct deels of geheel aan bij het lesproject:
Kerndoelen:
Nederlands
1. De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
2. De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
3. De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.
6. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale.
9. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
Oriëntatie op jezelf en de wereld
37 De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen.
38 De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen.
47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing.
51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
52 De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: burgers en stoommachines, wereldoorlogen; televisie en computer.
53 De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
Kunstzinnige oriëntatie
54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
docentenhandleiding 5
Les 1
Voorbereiding:
U leest de inleidende tekst en screent de bijbehorende sites op afbeeldingen die u de klas wilt
laten zien. Evt. deze afbeeldingen op het netwerk plaatsen; kan ook als powerpoint.
Duur:
Ongeveer 1-1,5 uur, afhankelijk van het aantal vragen, het werken met de leskist en het op
gang komen van een discussie.
Introductie:
U introduceert het project en het onderwerp in de klas en begint met een algemene
brainstorm-ronde. Vragen die daarbij gesteld kunnen worden:
# Wie weet wat het Jodendom is?
# Waar denk je aan bij het woord ‘Joods’?
# Ken je Joodse namen? (Rebecca, Esther, Judith, Mirjam, Abraham, Daniël,Ruben etc.)
# Ken je beroemde Joodse mensen? (Job Cohen, Albert Einstein, Marga van Praag, Frits Barend, Bram Moskowizc, Ali G., Anne Frank etc.)
# Wie weet waar Israël ligt?
# Vraag hen naar de betekenis van een paar specifiek Joodse zaken, bijvoorbeeld een synagoge, een Davidster, de sjabbat en de Tora.
Geef de leerlingen de ruimte om zelf hun visie te vertellen, verbeter hen nog niet en vraag
vooral door. De leerlingen schrijven hun visie en trefwoorden op grote vellen papier. Deze
worden aan het eind van de les opgehangen in de klas.
Vervolgens vertelt de docent over het Jodendom en de Joodse cultuur aan de hand van de
onderwerpen die in de inleiding aan bod zijn geweest. Op http://www.jhm.nl/collectie/zoeken: zijn veel
afbeeldingen te vinden om uw verhaal te illustreren. Ook kunt u voorwerpen uit de leskist
gebruiken. Laat de voorwerpen rondgaan en vertel erover. Vertel vooral in de tegenwoordige
tijd maar schuw de onderwerpen ‘antisemitisme’ en ‘holocaust’ niet.
Leskist
Bij de voorwerpen uit de leskist horen ook vragen en opdrachten. Deze kunnen de kinderen
in groepjes maken of klassikaal. Het doel van de leskist is om dingen die met het Jodendom
te maken hebben tastbaar te maken voor de kinderen. Het ‘kennis nemen van’ is hierbij
belangrijker dan het juist beantwoorden van de bijbehorende vragen.
Ziet u erop toe dat de leerlingen zorgvuldig en met respect omgaan met de religieuze
voorwerpen uit de leskist.
Aansluitend mogen de leerlingen vragen stellen en - indien er behoefte aan bestaat discussiëren.
Doel
Na afloop moeten de leerlingen fundamentele vragen kunnen beantwoorden als:
# Wat is dat: het Jodendom?
# Wie zijn er Joods?
# Kun je Joods worden?
# Welke gebruiken horen bij het Jodendom?
# Hoe beleven Joden hun godsdienst?
# Hoe beïnvloedt Joods-zijn het dagelijks leven?
# Op welke verschillende manieren kun je je Joods-zijn beleven?
docentenhandleiding 6
Les 2
In deze les gaan de kinderen verder met wat ze bij les 1 geleerd hebben. De kinderen gaan
kijken naar het Jodendom dicht bij huis.
Voorbereiding:
Voor een groot aantal gemeenten is een verhaal geschreven over hoe de Joodse gemeenschap
er in die gemeente uitzag. Deze vertellen over hoe Joden voor 1940 leefden in bepaalde
regio’s. De teksten zijn op kindniveau geschreven. Ze bevatten elementen die normaliter
buiten de geschiedschrijving vallen, maar die juist voor kinderen ‘body’ geven aan de
verbeelding. Bestudeer de teksten over uw eigen gemeente en zoek de plaatsen en straten die
genoemd worden op. Screen ook vast het gemeente-overzicht op voor uw school interessante
locaties. U kunt ook nog kijken op http://www.Jodeningroningen.nl/nl/Joodsegemeentes/.
Begraafplaatsen:
U zult in het overzicht per gemeente zien dat vooral begraafplaatsen nog bestaan en te
bezichtigen zijn. Dit komt omdat een Joods graf voor eeuwig is en dus nooit geruimd mag
worden. In de Inleiding kunt u meer lezen over rouw en overlijden bij Joden. Wellicht loont het
de moeite tijdens les 3 een bezoek te brengen aan een Joodse begraafplaats bij u in de buurt.
Ook omdat alle nog bestaande Joodse grafteksten in de provincie Groningen op papier zijn
gezet en vertaald in de boeken van oa. De Vey Mestdagh. Dit zijn vaak ontroerende en zeer
persoonlijke teksten. Ziet u hiervoor:
-
-
-
-
-
-
-
-
-
C.A. van der Berg, De Joodse Gemeenschappen in Noordwest-Groningen, Winsum, Eenrum,
Leens-Ulrum, Warffum, 1751-1947; waarin tevens opgenomen De Benninga’s, de
herinneringen aan zijn jeugd in Eenrum, door dr Noach Benninga (1909-1993) (Groningen 2000).
C.A. van der Berg en E.P. Boon, De joodse gemeenschap in de Kanaalstreek: Stadskanaal, Musselkanaal, Onstwedde en Mussel (Groningen 1992).
Bijl, G. ‘De joodse gemeenschap te Winschoten: instituties en functionarissen in de negentiende eeuw’, in: P. Brood en E. Schut (red.) ‘Eene zeer twistzieke natie’, 75 - 90.
E.P. Boon en J.J.M. Lettinck, De joodse gemeenschappen in Hoogezand-Sappemeer, Slochteren, Noord- en Zuidbroek en omliggende dorpen 1724-1950 (Groningen 2001).
E. Boon en J.J.M. Lettinck , De joodse inwoners van de stad Groningen en omstreken 1549 – 1945 en hun begraafplaatsen aldaar, de delen IIa, IIb, en IIc, alle over de periode 1870 - 1945 (Groningen, 2006).
R.C. Hage en J.H. de Vey Mestdagh (red.) De joodse gemeenschap van Veendam/
Wildervank, Muntendam en Meeden (Groningen 1985).
K. Jongeling en J. Brilleman, Joodse begraafplaatsen in Groningen en Oostfriesland/1 (Ter Apel, Bourtange, Vlagtwedde, Bellingwolde, Stadskanaal, Nieuweschans, Bunde) (Groningen 1977).
G.J. van Klinken en J.H. de Vey Mestdagh, De joodse gemeenschap in het Groninger Westerkwartier, Peize en Roden (Groningen 1985).
Stefan van der Poel, Joodse stadjers; De joodse gemeenschap in de stad Groningen 1796 – 1945 (Assen, 2004).
Op internet:
http://dissertations.ub.rug.nl/faculties/arts/2004/s.van.der.poel/
-
-
E. Schut, Geschiedenis van de joodse gemeenschap in de Pekela’s 1683-1942: geschiedenis van de begraafplaats en overzicht van de joodse bevolking (Groningen 1991).
E. Schut, De joodse gemeenschap in de stad Groningen 1689 – 1796 (Assen, 1995).
Op internet:
http://dissertations.ub.rug.nl/faculties/arts/1995/e.schut/?pLanguage=en&pFullItemRecord=ON
-
E. Schut, mr. J.H. de Vey Mestdagh e.a,.De joodse inwoners van de stad Groningen en omstreken
docentenhandleiding 7
-
1549 – 1945 en hun begraafplaatsen aldaar, deel I 1549 – 1870 (Groningen, 2001).
J. H. de Vey Mestdagh (red.) Joden in Noord-Oost Groningen. De joodse gemeenschappen in
Appingedam, Bierum, Delfzijl, Kantens, Loppersum, Middelstum, Stedum,Ten Boer, Termunten, Uithuizen, Uithuizermeeden, Usquert, ‘t Zandt en omliggende dorpen (Groningen 1980).
Duur:
2 x een half uur: voor de pauze de bedoeling van de les uitleggen en de diverse hulpmiddelen
bestuderen; na de pauze de vragen beantwoorden.
Uitvoering:
Lees met de kinderen het verhaal over uw gemeente en zoek uw gemeente op in het
overzicht. Let op: niet álle dorpen uit de gemeenten zijn in het overzicht vertegenwoordigd.
Mocht de plaats waar uw school ligt er niet bij staan, kijk dan bij de dichtstbijzijnde plaats.
Tip: u kunt natuurlijk ook siteteksten selecteren, in een Word-document plakken, printen en
naar het gewenste aantal kopiëren, zodat u de tekst ook klassikaal kunt lezen.
Probeer nu samen met de leerlingen (of in groepjes) de volgende vragen zo uitgebreid
mogelijk te beantwoorden:
#
#
#
#
#
#
#
#
#
Hebben er in ons dorp of onze regio Joden gewoond?
Zo ja, waar dan?
Hoe leefden zij?
Welke beroepen hadden zij?
Hoe kwam het dat zij specifieke beroepen uitoefenden? (Joden mochten geen lid worden van
gilden. Daarnaast konden zij vanwege de sjabbatsrust op vrijdagmiddag en zaterdag niet werken,
zodat zij in de handel terechtkwamen en zo eigen baas - oa over hun werktijden - waren.)
Zijn hun namen bekend?
Is er een Joodse begraafplaats hier in de buurt?
Is er een monument voor de Joodse oorlogsslachtoffers hier in de buurt?
Hoe zag ons dorp er voor 1940 uit?
Hulpmiddelen:
# De regiodatabase met regioverhalen.
# Plattegrond van het dorp of de stad van voor 1940
# http://www.Jodeningroningen.nl/nl/Joodsegemeentes/
# http://www.oorlogsmonumenten.nl/omn/
# http://www.Joodsmonument.nl/ (digitaal monument Joodse gemeenschap Nederland; met goede zoekfuncties!)
# http://www.verhaalcentraal.nl/ (klik bij ‘anderen’ op zoeken en vervolgens kunt u op
# woonplaats zoeken naar portretten van Joodse dorps- of stadgenoten)
http://www.historieJoodsgroningen.nl/n/begraafplaatsen/
# http://www.nljewgen.org/ (kijk bij ‘inhoud’ en dan bij ‘Groningen’)
Op veel van de bovengenoemde sites worden ook relevante boeken genoemd.
docentenhandleiding 8
Les 3
Voorbereiding:
U kiest aan de hand van het onderzoek uit de les van gisteren het meest aansprekende
omgevingspunt uit dat door de leerlingen is behandeld. Dit kan een monument zijn, een huis
waar iemand heeft gewoond, een synagoge etc. Als er meerdere punten bij elkaar in de buurt
liggen, kunt u ook meer dan één locatie kiezen.
Bij het lesmateriaal treft u in het Workshop-overzicht ook een overzicht aan van lokale musea
en instellingen die Joodse voorwerpen in de collectie hebben of die uw leerlingen ter plaatse
een educatief programma kunnen voorleggen. Dit verdient natuurlijk ook de aandacht (bv. het
Joodse schooltje in Leek). Als er bij u in de buurt geen geschikte locatie is, kunt u altijd een
afspraak maken met de synagoge in de Folkingestraat te Groningen. Zie voor meer informatie
de workshopsuggesties.
Zorg voor vervoer (ouders met auto’s) of zorg ervoor dat alle leerlingen die dag op de fiets
naar school komen.
Informeer bewoners van eventueel particuliere panden die u gaat bezoeken over het project,
uw komst en het doel van uw bezoek.
Duur:
Iets minder dan één ochtend.
Uitvoering:
U kunt met kunstenaar Peter Propstra een plek bezoeken. Hij heeft een bijzondere en
creatieve manier bedacht om het bezoek aan de plek extra cachet te geven:
Inhoud workshop Peter Propstra:
De kinderen bezoeken met de kunstenaar/theatermaker een locatie die herinnert aan de
joodse gemeenschap in de betreffende regio. De kinderen stellen zich voor hoe hier vroeger
mensen waren, wat ze deden, hoe ze eruitzagen etc. Historici noemen dit: zoeken naar
historische sensatie.
Aan de hand van wat ze weten op basis van de eerdere lessen en van wat ze er verder bij
fantaseren wordt aan een tableau vivant (levend schilderij) gewerkt waar alle kinderen deel
van kunnen uitmaken. Het tableau vivant wordt fotografisch vastgelegd zodat er eventueel
later nog n.a.v. de foto’s kan worden getekend of geschilderd.
Deze les duurt een uur (ter plaatse) en kost € 32, - (excl. reiskosten).
Er wordt vanuit gegaan dat er een digitale camera op de school aanwezig is.
Er kan ook met wegwerpcameraatjes worden gewerkt.
Zonder workshop:
Als er geen rondleiding op de plek mogelijk is en u niet van de workshop gebruikt wilt
maken, kunnen de kinderen andere dingen doen ter plaatse: zoals bloemen leggen (bij een
monument of gedenkplaat; niet op begraafplaatsen, want dit is tegen de Joodse gebruiken),
een tekening maken of bijvoorbeeld een grafsteen natekenen, foto’s maken etc.
docentenhandleiding 9
Les 4
Na al het werken en alle opdrachten is het nu tijd voor iets LEUKS! De kinderen gaan een
workshop of concert volgen. Het idee hierachter is niet alleen dat de vierde les er één van
ontspanning moet zijn, maar ook zullen de kinderen van de workshop een en ander opsteken
over de Joodse cultuur. Daarnaast dient de workshop ook heel duidelijk om aan te geven
dat de Joodse cultuur nog steeds springlevend is. Joden vormen zeker na de holocaust een
minderheid in Nederland, maar de aantrekkelijkheid en aanstekelijkheid van hun cultuur
(muziek, dans, verhalen etc.) is daardoor niet veranderd. Daarin willen we de kinderen graag
laten delen.
Voorbereiding:
U kiest een workshop die bij uw school en uw leerlingen past. Zaken als budget en
beschikbare ruimte zullen hierbij een rol spelen. Doet u dit ruim van tevoren (voor de
projectweek), want veel van de kunstenaars en muzikanten hebben drukke agenda’s. De
verschillende workshops staan vermeld in de workshopsuggesties.
Duur:
Eén ochtend
Uitvoering:
De uitvoering hangt uiteraard af van de door u gekozen workshop.
Kosten:
De kosten hangen ook af van de door u gekozen workshop.
docentenhandleiding 10
Les 5
De kinderen gaan de afgelopen week met elkaar evalueren. Daarna presenteren zij hun visie
op het project en op wat ze geleerd hebben aan de rest van de school (groep 3 t/m 8).
Voorbereiding:
Deel de diverse aspecten van het project op in een aantal thema’s.
Voorbeelden:
# De Joodse synagogedienst
# De Joden in ons dorp
# De Joodse voedselwetten
# Joodse muziek
# Joodse verhalen
Duur:
Eén ochtend.
Uitvoering (I):
Begin een kringgesprek met de hele klas over hoe ze de afgelopen week hebben beleefd.
Betrek daarbij ook de vellen papier die zij bij hun brainstorm op de eerste dag hebben
beschreven. Stel vragen als:
#
#
#
#
Wat was er nieuw voor je?
Wat vond je het leukst?
Wat vond je het stomst?
Was het anders dan je had verwacht?
Verdeel de kinderen nu in groepjes van 4 à 5 leerlingen. Elk groepje kiest een thema. De
kinderen moeten een presentatie voorbereiden voor de groepen 3 t/m 8. De leerlingen
evalueren wat ze over hun thema hebben geleerd en presenteren dat op eigen wijze en in
hun eigen woorden. De leerlingen mogen hiervoor ook illustraties gebruiken of spullen uit de
leskist. De andere kinderen mogen dan vragen stellen.
Uitvoering (II):
De presentatie kan ook op een creatievere manier onder leiding van beeldend kunstenaar
Peter Propstra: met hem gaan de kinderen – soms letterlijk - vormgeven aan dat wat ze
tijdens het project hebben ervaren en beleefd.
Op een later tijdstip maken de kinderen een presentatie waarin aan de school en de ouders
wordt getoond wat er in deze les is bedacht en gemaakt.
De les:
Tijdens de evaluatie wordt de kinderen gevraagd welk kernwoord in hun beleving het meest
op dit project betrekking had. Uitgaand van dat kernwoord gaat ieder kind aan de slag om
daar zijn/haar eigen invulling en uitwerking aan te geven. Daarbij is het helemaal vrij in het
kiezen van de uitdrukkingsmogelijkheden: het eindresultaat kan een tekening zijn, een beeldje,
een gedicht, maar ook bijvoorbeeld een verhaal, een liedje of een dans
De kinderen zullen zoveel mogelijk individueel worden geholpen door Peter bij het vormgeven
van hun eigen woord.
docentenhandleiding 11
De presentatie:
Een expositie waar behalve aan de wand gehangen tekeningen en schilderijen ook kinderen
her en daar in de ruimte of tegen de muur staan en hun creatieve invulling aan hun
kernwoord geven.
Uitvoering (III):
Begin een kringgesprek met de hele klas over hoe ze de afgelopen week hebben beleefd.
Betrek daarbij ook de vellen papier die zij bij hun brainstorm op de eerste dag hebben
beschreven. Stel vragen als:
#
#
#
#
Wat was er nieuw voor je?
Wat vond je het leukst?
Wat vond je het stomst?
Was het anders dan je had verwacht?
De kinderen gaan nu een plattegrond samenstellen van voor 1940 (op basis van een
bestaande plattegrond). Daarin kunnen kinderen dan de locaties tekenen en zo aangeven
waar en hoe de Joodse gemeenschap leefde (synagoge, begraafplaats, huizen). In de legenda
kunnen ze extra informatie over de locaties geven. Dit kan worden aangevuld met tekeningen
die de kinderen hebben gemaakt of foto’s. De presentatie kan dan worden vervangen door
een kleine expositie: de plattegrond(en) kunnen worden tentoongesteld en de kinderen
kunnen erbij vertellen.
Voorbereiding:
U kiest een uitvoering die bij uw school en uw leerlingen past. Zaken als budget en
beschikbare ruimte zullen hierbij een rol spelen. Indien u kiest voor uitvoering II, dan moet u
contact op nemen met Kunststation C voor het maken van een afspraak met Peter Propstra.
Ook moet u zaken regelen als knutselmateriaal (papier, klei, etc.). Een en ander kan in overleg
met Peter Propstra) en er moet een tijd worden afgesproken wanneer de groepen 3 t/m 8 bij
elkaar komen.
Duur:
Eén ochtend
Kosten:
Uitvoering I en III zijn vrijwel kosteloos. De workshop met Peter Propstra kost € 34,- per uur,
excl. reiskosten (vanuit Groningen).
docentenhandleiding 12
Inleiding Jodendom, Joodse cultuur en Joods leven
Voor docenten ter voorbereiding op project Jeuden in Grunnen
Deze inleiding behoort bij het project Jeuden in Grunnen en is bedoeld als
achtergrondinformatie voor de docent die het project met groep 7 en/of 8 gaat doen. Het
geeft een beknopt overzicht van het Jodendom en de Joodse religieuze gebruiken en rituelen
en is bedoeld ter voorbereiding op de introductie van het onderwerp in de klas. Het gaat
hier om een introductie; het is uiteraard onmogelijk om het Jodendom in al zijn facetten
terug te brengen tot een kort verhaal. Wel komen de belangrijkste en meest kenmerkende
onderwerpen aan bod, zodat u met deze kennis in staat zult zijn de klas goed en uitgebreid
over het Jodendom te informeren. De inleiding is op u als docent gericht: u moet het dus zelf
‘vertalen’ naar het niveau van groep 7 en 8.
Het Joodse volk
Het Jodendom is een religie, één van de grotere wereldgodsdiensten, net zoals het boeddhisme,
het hindoeïsme, het christendom en de islam. Met deze laatste twee heeft het als verdere
overeenkomst dat de aanhangers allemaal geloven in één god. Maar het Jodendom is meer
dan een religie: Joden voelen zich met elkaar verbonden als volk, omdat ze samen een
veelbewogen geschiedenis delen die teruggaat tot ver voor onze jaartelling. In tegenstelling
tot vele andere godsdiensten word je – meestal - als Jood geboren. Als je moeder Joods is,
dan ben jij dat ook. Deze regel is vastgesteld door orthodoxe rabbijnen. Veel Joden vinden het
ook heel belangrijk dat hun kinderen met Joden trouwen, zodat hun Joods-zijn niet verloren gaat.
Toch is het niet juist om te stellen dat Joden een ras zijn, zoals de nazi’s deden. Immers, je
kunt bijvoorbeeld als Aziaat of zwarte persoon wel Joods worden, maar een Jood kan nooit
Aziaat of een zwarte persoon worden. Niet-Joden kunnen zich na een intensieve studie tot
het Jodendom bekeren. Het is een lange, moeizame weg en dit soort bekeringen vinden veel
minder vaak plaats dan bij bijvoorbeeld christenen of moslims. Er zijn op de wereld zo’n
veertien miljoen Joden. Drie miljoen daarvan wonen in Israël, ruim vijfeneenhalf miljoen in de
Verenigde Staten; daarvan woont de helft in New York. In Nederland wonen momenteel ruim
veertigduizend Joden. En de rest woont verspreid over de hele wereld.
Joods ben je, of je er nu wel of niet iets aan doet; dat is een gegeven. Maar de manier waarop
je invulling geeft aan je Joods-zijn kan enorm verschillen. Net als bij andere godsdiensten is het
ene gezin veel meer met het geloof bezig dan het andere en zelfs binnen het gezin kan dit
uiteenlopen. In Nederland zijn de meeste Joden die aangesloten zijn bij een gemeente liberaal,
dat wil zeggen dat ze wel leven naar de meeste Joodse geboden, maar dat ze deze hebben
aangepast aan de huidige manier van leven. Joden die strikt naar de voorschriften leven en bij
wie hun hele dagelijks leven wordt bepaald door het geloof worden orthodox genoemd.
De honderdjarige Salomon Heiman Knorringa te midden van zijn familie, 1909 (Tg. 818, inv.nr U8-187c)
docentenhandleiding - inleiding jodendom 1
In deze inleiding wordt vooral de orthodoxe stroming beschreven. Daar waar de liberale
Joden dingen duidelijk op een andere manier doen, wordt dat ook aangegeven.
Belangrijk voor de klas: wereldgodsdiensten, monotheïsme, Jodendom ≠ras, orthodox/liberaal
Geschiedenis
Oorsprong en diaspora:
De Joden geloven dat zij directe afstammelingen zijn van de bijbelse stamvaders Abraham,
diens zoon Isaak en diens kleinzoon Jacob, die later de naam ‘Israël’ kreeg. Dit betekent: hij die
heeft geworsteld met God. Dit laatste slaat terug op een verhaal uit de Tora. Daarom wordt het
Joodse volk ook wel de kinderen van Israël genoemd, omdat men gelooft dat zij rechtstreeks
van deze Israël/Jacob afstammen. Jacob kreeg twaalf zonen die hun naam verbonden aan
diverse stammen in Israël. Eén daarvan was de stam Juda, vernoemd naar de gelijknamige
stamvader. Jeruzalem was de hoofdstad van dit volk. Van deze stam, de Judeeërs, oftewel
de inwoners van Judea komt het woord “Jood”. In 586 voor Christus werden de bewoners
verjaagd. Ze werden slaven onder de Egyptische farao, maar de God van de Israëlieten leidde
hen met Mozes als leider weg uit Egypte naar de berg Sinaï. Daar openbaarde God zich aan
Mozes, gaf hem de tien geboden en later de Tora en bovenal: God sloot met Mozes en alle
Joden die toen leefden en ooit nog geboren zouden worden een verbond: wanneer het volk
naar God zou luisteren en zijn voorschriften zou naleven en in acht nemen, dan zou het een
heilig volk zijn. Dit verbond schonk rechten maar gaf ook verplichtingen!
Na de verwoesting van de Tweede Tempel spreekt men van de “diaspora” van de Joden, oftewel
de verstrooiing van de Joden over de hele wereld. Pas met de stichting van de staat Israël in 1948
is aan de noodzaak van deze zwerftocht een einde gekomen. Iedere Jood mag zich in Israël
vestigen, maar lang niet iedere Jood die dat wil, heeft de middelen om te emigreren.
Sefardische en Asjkenazische Joden:
Ruim 2500 jaar na de uittocht hebben vele groepen Joden op alle mogelijke plaatsen in
de wereld hun vaste vestigingsplaats gevonden, waar zij vaak al vele eeuwen achtereen
leven. Het komt hierdoor dat er diverse groepen Joden zijn ontstaan. De twee bekendste
zijn de Sefardische en de Asjkenazische Joden. De Sefardische Joden zijn afkomstig uit de
landen rondom de Middellandse Zee, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De Sefardiem
(=Sefardische Joden) die nu in Nederland leven zijn vaak afstammelingen van groepen die in
1492 uit Spanje en Portugal verjaagd werden en vervolgens naar Nederland zijn gevlucht.
Orkest Stoppelman, bestaande uit vader en zeven zonen,
ca. 1920, foto C. Sanders, Coevorden. De meeste Joden in
Groningen behoren tot de Asjkenazische Joden.
Sefardische Joden zijn in Nederland in de minderheid en
wonen vooral in Amsterdam. (Tg. 818, inv.nr O49-284c)
docentenhandleiding - inleiding jodendom 2
Daarnaast zijn er de Asjkenaziem, die afkomstig zijn uit Midden- en Oost-Europa. In de
middeleeuwen kwamen veel Asjkenaziem in Nederland terecht nadat ze als gevolg van
grootschalige pogroms uit Oost-Europa en vooral Rusland verjaagd werden. Met de
Asjkenaziem kwam ook het Jiddisch naar Nederland. Het Jiddisch is een mengtaal, met
als basis een aantal Duitse dialecten (uit verschillende streken en periodes), waaraan in de
loop der tijd elementen uit het Hebreeuws en uit Romaanse en soms ook Slavische talen zijn
toegevoegd. Na de trek van de Asjkenaziem naar West-Europa ontstond daar een eigen
West-Jiddisch dialect. Vandaag de dag wordt het Jiddisch nog door een kleine groep mensen
gesproken. Er is momenteel wel een soort culturele opleving gaande. Het Oost-Jiddisch echter
‘leeft’ nog wel, voornamelijk in Rusland. Jiddisch wordt in het Hebreeuwse alfabet geschreven.
Belangrijk voor de klas: diaspora, stichting Israël, twee groepen Joden, Jiddisch
Antisemitisme:
Joden werden - hoe lang ze ook al op een bepaalde plek woonden - vaak gezien als
vreemdelingen, als mensen die er niet helemaal bij hoorden. Het antisemitisme in al zijn
verschillende vormen kan nooit verklaard worden - immers, er bestaat geen reden om
mensen met een ander geloof en/of een andere afkomst als mindere te behandelen.
Historisch dieptepunt vormt uiteraard het antisemitisme van de nazi’s dat tot zes miljoen
onschuldige doden heeft geleid. Er zijn wel een aantal redenen aan te geven die verklaren
waarom het antisemitisme van alle tijden is. Dit komt deels omdat Joden door hun geloof
andere (zichtbare) gewoonten erop nahielden dan het gros van de mensen, maar ook omdat
zij in sommige gevallen een andere taal spraken onder elkaar (bijv. Jiddisch) en er soms
anders uitzagen met hun hoofdbedekking, lange baarden en gebedsdoeken. Joden waren
in de overwegend christelijke samenleving ook de enige bevolkingsgroep die er anders
uitzag en anders leefde. De maatschappij was nog lang niet zo pluriform als nu. Onbekend
maakt onbemind; misschien gold dit vroeger wel sterker dan nu. Toch werden ook volledig
geïntegreerde en geassimileerde Joden slachtoffer van vervolgingen en wreedheden.
Begraafplaats Veendam, inwijding monument
slachtoffers Tweede Wereldoorlog, 1951 (Tg. 818,
inv.nr V4-248c)
Herman Jozep en Carolina Jozep-de Jong met
beide kinderen, ca. 1941 (Tg. 818 inv.nr S50-273c)
docentenhandleiding - inleiding jodendom 3
Een belangrijkere oorzaak voor het eeuwenoude antisemitisme is gelegen in het feit dat
christenen geloofden dat de Joden Christus hadden vermoord. En voor dit vermeende feit
hebben vele nakomelingen moeten boeten.
Het antisemitisme had vele directe en indirecte gevolgen: Joden woonden in steden vaak
noodgedwongen bij elkaar in eigen wijken (ghetto’s), werden uitgesloten van de beoefening
van een groot aantal beroepen, moesten al in de middeleeuwen een periode lang een geel
kenmerk op hun kleding dragen en ze kregen regelmatig de schuld van rampen zoals de
pest. Grote groepen Joden zijn hiervoor mishandeld en/of vermoord. Het antisemitisme
van de nazi’s kende dus een lange, lange voorgeschiedenis en kwam niet zomaar uit het
niets! Aspirant-bekeerlingen van het Jodendom worden erop voorbereid dat Joods zijn ook
betekent: het moeten omgaan met het antisemitisme dat ook vandaag nog bestaat.
Linktip: http://www.Joodsmonument.nl
Belangrijk voor de klas: antisemitisme heeft altijd al bestaan; je kunt proberen het te verklaren
maar het kan nooit gerechtvaardigd worden
Tora, Misjna en Talmoed
Het heilige boek van de Joden heet de Tora. Het bevat de vijf boeken van Mozes met de namen
Beresjiet, Shemot, Wajikra, Bamidbar en Devariem. De opstellers van het Oude Testament
hebben deze vijf boeken overgenomen onder andere - Latijnse - namen. De Tora vertoont
daarmee overeenkomsten met de Bijbel maar is niet 100% gelijk aan het Oude Testament.
Joden schrijven het woord God nooit voluit, maar als G’d. Orthodoxe Joden hanteren de
oorspronkelijke, Hebreeuwse versie van de geschriften, want de gedachte is dat de Tora het
letterlijke woord van God is. En Gods woord moet je niet vertalen, omdat er dan (kleine)
betekenisveranderingen kunnen ontstaan. Dat mag niet, omdat een Jood precies volgens
de wetten van God moeten leven, zoals die in de Tora staan. Er zijn wel vertalingen in het
Nederlands, maar die worden tijdens de orthodoxe synagogedienst niet gebruikt. Naast de Tora is voor de Joden ook de Talmoed erg belangrijk. De Talmoed, letterlijk ‘studie,
lering’, is opgebouwd uit de Misjna en alle daarna gevolgde commentaren, discussies,
verslagen en aanvullingen. Deze toevoegingen worden ook wel Gemara genoemd, wat ook
studie en lering betekent, maar dan in het Aramees. De Talmoed heeft zowel een wetgevend
als een verhalend karakter en beslaat alle facetten van het menselijk leven. Ook na het
afsluiten van de Talmoed zijn er nieuwe commentaren op het werk verschenen, waarvan de
belangrijkste later aan de tekst zijn toegevoegd.
Rabbijn Aaron Barend Davids, ca. 1925,
foto P.B. Kramer (Tg. 1785, inv.nr 10548)
Slagerij Vleesblok, Veendam, heropening 3
september 1932 (Tg. 818, inv.nr V4-241c)
docentenhandleiding - inleiding jodendom 4
De Misjna werd in de tweede eeuw na Christus geschreven door verschillende rabbijnen en
behandelt de verklaringen van de Bijbel. Zo staan er o.a. een kalender voor de sjabbat en de
feestdagen in, voorschriften over het strafrecht, de positie van de vrouw en informatie over
de reinheidswetten met betrekking tot voedsel. De Misjna leidde tot veel discussies onder
rabbijnen, die zelf ook weer in boekvorm verschenen, te weten de Talmoed. De Talmoed
wordt tot op de dag van vandaag aangevuld en van nieuwe commentaren voorzien. Zo wordt
er continu gezocht naar nieuwe handelingsvoorschriften voor hedendaagse problemen, die
in de oudheid nog niet speelden. Misjna en Talmoed worden samen ook wel de rabbijnse
literatuur genoemd. Studie van Tora, Misjna en Talmoed zijn essentieel voor het Joodse geloof.
De studie (ook van het Hebreeuws) begint op kleuterleeftijd en gaat het hele leven door.
Dit gebeurt zowel thuis als in de synagoge, die daarom ook wel sjoel wordt genoemd, wat
afgeleid is van het Jiddische woord Schule: een plek om te leren en te studeren.
In de Tora staan 613 mitswot, leefregels: in 248 geboden en 365 verboden wordt beschreven
waar de Joden zich aan moeten houden. Deze regels worden alle genoemd ergens in de Tora.
Als je de Tora in één zin zou willen samenvatten, dan zou je kunnen zeggen: “Wat gij niet
wilt dat U geschiedt, doe dat ook een ander niet!” Niet alle regels zijn meer na te leven op dit
moment, omdat sommige alleen maar gelden als er – weer - een Tempel is.
De spijswetten maken ook deel uit van deze 613 leefregels (zie blz. 12). Ook een belangrijk
gebod is de plicht tot het geven van tsedaka, liefdadigheid en (financiële) giften aan minder
bedeelden (vaak binnen de Joodse gemeenschap).
Aan de hand van deze voorschriften zijn er allerlei bepalingen vastgelegd omdat de moderne
tijd vraagt om nieuwe leefregels. Zo is er het verbod om vuur te maken op sjabbat. De vraag
diende zich aan of men wel het elektrische licht mag aandoen op sjabbat. Het antwoord was
ontkennend, omdat men met deze handeling een vonkje (vuur) maakt. Rabbijnen discussiëren
nog steeds regelmatig over dit soort vragen over de interpretatie van de geschriften. Wat
te denken van de eerste Israëlische ruimtevaarder, die zich afvroeg wanneer voor hem in de
ruimte de sjabbat begon?
Belangrijk voor de klas: de Bijbel lijkt op de Tora, immers het Oude Testament bevat de Tora
613 leefregels en constante aanpassing, de tien geboden
‘Stills’ uit film van inwijding jeugdsjoel, waarbij de Torarollen naar de biema worden gedragen
(MA0278 Bouw en opening Jeugdsjoel , M. Levie , 1940)
docentenhandleiding - inleiding jodendom 5
De synagoge
De synagoge is de plaats waar Joden samenkomen om te bidden, om te leren en te studeren
maar ook om er als gemeenschap samen te zijn. In het verleden werden bij de synagoge naast
de gebedsruimte ook een bibliotheek, een vergaderzaal, een dienstwoning voor de rabbijn en
een mikwe, een ritueel reinigingsbad (zie blz. 10) gebouwd.
Alle mannelijke bezoekers, ook de niet-Joodse bezoekers worden geacht een hoofdbedekking
te dragen; zo mogelijk (qua leeftijd) ook de jongens.
Synagoges kunnen in uiterlijk opzicht veel van elkaar verschillen, maar op een aantal punten
qua inrichting zijn ze alle gelijk:
# Aan de oostkant van de gebedsruimte bevindt zich de Ark, de kast waar de Torarollen
zich bevinden. Deze Ark is gericht naar Jeruzalem. Alle boeken van de Tora zijn op stukken
perkament geschreven, die aan elkaar gemaakt zijn. Aan de uiteinden van deze lange
rol perkament zijn draagstokken bevestigd, waardoor je de rol aan twee kanten kan
oprollen. Deze rollen worden prachtig aangekleed met een Toramantel, een Toraschild,
een Torakroon en siertorens op de stokken en voor en na gebruik opgeborgen in de Ark,
Aron Kodesj. De Torarollen in een synagoge zijn vaak al eeuwenoud en zeer kostbaar. Ze
worden tijdens de dienst met veel eerbied uit de Ark gehaald. Wanneer de kast opengaat
(en dat gebeurt regelmatig tijdens een dienst) moeten de aanwezigen gaan staan, zolang
de kast open is en de rollen nog niet zijn neergelegd. Het lezen van de stukjes tekst
gebeurt met een aanwijsstokje met aan het uiteinde de vorm van een hand met een
uitgestoken wijsvinger, de jad, wat Hebreeuws is voor hand. Dit voorkomt beschadiging
van de rollen. Elke beschadiging aan de tekst maakt gebruik van de rollen ontoelaatbaar.
Daarnaast zijn de rollen te heilig om met blote handen te mogen worden aangeraakt.
# In het centrale deel van de synagoge bevindt zich een verhoging, de biema. Hier worden
de rollen van hun omhulsels ontdaan en hier wordt ook uit de rollen voorgelezen. In
de ruimte van het gebedsgedeelte bevindt zich een aantal voorwerpen die nodig zijn
bij verschillende momenten van de dienst, zoals de wijnbeker waarmee kiddoesj (=
wijnzegen) wordt gemaakt, een ramshoorn waarmee het nieuwe jaar wordt ingeluid en zo
zijn er nog meer objecten.
# Traditioneel kent iedere synagoge ook een aparte afdeling voor de vrouwen. Vaak
ligt deze boven de mannenruimte, zodat vrouwen de dienst wel kunnen zien en
bijwonen, maar toch gescheiden zitten van de mannen. Meestal is er ook een aparte
vrouwenafdeling. In het orthodoxe Jodendom gelden deze aparte regels voor mannen en
vrouwen zeer strikt. Deze strekken zich vaak uit over alle vlakken van het (huwelijks)leven
(zie blz. 10). De liberale en conservatieve Joden zijn geëmancipeerder en bij hen zitten
mannen en vrouwen in de synagoge door en naast elkaar.
Appingedam, voormalige synagoge met
onderwijzerswoning, 1980 (Tg 818 inv.nr. A16-276d)
docentenhandleiding - inleiding jodendom 6
Gelovige Joden bidden drie keer per dag, bij voorkeur in de synagoge. Er mag alleen op
maandag, donderdag en op sjabbat uit de Tora gelezen worden én als er minstens tien
volwassen Joodse mannen (de minjan) aanwezig zijn. Dit geldt ook voor bepaalde delen van
de dienst. Andere delen mogen wel gedaan worden zonder de verplichte tien mannen. Bij
liberale Joden tellen de aanwezige vrouwen ook mee voor de minjan. De diensten kennen
een vaste opbouw, die bestaat uit dankzeggingen, het prijzen van God, het hoofdgebed,
Toralezing en smeekbeden. De hele dienst is in het Hebreeuws en kan drie uur duren. De
meeste gebeden zijn qua inhoud steeds gelijk en het is een hele opgave om deze als kind uit
het hoofd te leren. Ook thuis wordt veel gebeden, geprezen en dank gezegd: bij het opstaan
en naar bed gaan, voor en na het eten en op meer vaste momenten.
Op een bepaald moment in het ochtendgebed, slaan de mannen hun talliet om, een vierkante
gebedsmantel met aan de vier uiteinden een kwastje (tsietsiet). Orthodoxe mannen hebben
de hele dag een soort hemd aan waar ook kwastjes onderuit hangen, om hun Joods-zijn
zichtbaar uit te dragen en zich te herinneren aan de grondslagen van het Jodendom . Behalve
de gebedsmantel doen mannen bij het ochtendgebed doordeweeks ook tefillien om: dit zijn
kleine, zwarte doosjes met daarin perkamenten geschriften uit de Tora. In deze Torafragmenten
staat het gebod om “deze woorden als teken op de hand en als herinnering tussen de ogen te
binden”. De doosjes worden met zwarte leren riemen op de linkerarm (voor rechtshandige en
op de rechterarm voor linkshandige) en op het voorhoofd vastgemaakt onder het zeggen van
speciale gebeden. Voor het betreden van de synagoge moet mannen een keppel op of een
ander soort hoofdbedekking als symbool voor het feit dat God boven de mens staat.
Belangrijk voor de klas: inrichting synagoge, gebedskleding
Feestdagen
Het Jodendom kent bijna twintig vaste feest- en rouw- of herdenkingsdagen die allemaal
onlosmakelijk verbonden zijn met één of meer van de volgende factoren: het geloof, de
geschiedenis, de jaarcyclus en de diverse stadia in het leven van de mens. Deze dagen kennen
alle hun eigen rituelen, gebruiksvoorwerpen en plechtigheden. Het gaat hier te ver om ze
allemaal te noemen, alleen de bekendste worden uitgelegd. Wel is het van belang om te weten
dat de alle feesten hun oorsprong in de geschiedenis van het Joodse volk hebben. Dit geldt
niet alleen voor die gebeurtenissen die zijn terug te vinden in de Tora, maar ook recentere
gebeurtenissen kennen een eigen herdenkingsdag: zo is er Jom haSjoa, de dag waarop de
holocaust wordt herdacht en Jom haAtsmaoet, de dag waarop de Onafhankelijkheid van de
staat Israël wordt gevierd. Aangezien alle dagen hun oorsprong kennen in de geschiedenis van
het Joodse volk worden ze bij uitstek sámen gevierd: thuis met de familie, in de synagoge met
de Joodse gemeente en in het hart met de hele Joodse gemeenschap.
Joodse kinderen tijdens het carnavaleske feest
Poeriem, Folkingestraat in Groningen, 1925 (Tg.
1785 inv.nr 1058)
Sederavond bij de familie Goudsmit, Stadskanaal,
ca. 1950 (Tg. 818, inv.nr S50-275c)
docentenhandleiding - inleiding jodendom 7
De sjabbat:
Voor de meeste christenen is de zondag de dag waarop niet gewerkt wordt, Joden
daarentegen houden de sjabbat. De sjabbat duurt van zonsondergang op vrijdagavond tot en
met zonsondergang op zaterdagavond. Er bestaan speciale kalenders op internet die per land
aangeven welke tijden daarbij horen. Op sjabbat dient men naar sjoel te gaan, Tora te leren,
rust te houden, bij te komen van een week hard werken, ter bewustwording van de eigen
vrijheid en om op een hoger spiritueel niveau te komen. Omdat het een rustdag is, mogen
bepaalde vastgestelde handelingen niet verricht worden: men mag bijv. geen vuur maken (en
dus ook geen licht; tegenwoordig lost men dit vaak op door middel van timers), niet koken,
niet oogsten en geen handel drijven. In de Misjna en Talmoed staan deze voorschriften
verder uitgewerkt, want er zijn nog veel meer activiteiten verboden tijdens sjabbat. Sjabbat
geldt als een wekelijkse feestdag die met het hele gezin gevierd wordt. Er worden speciale
kaarsen aangestoken, er wordt gezongen, de kinderen binnen het gezin worden gezegend
en er wordt een feestmaaltijd met challes gegeten. De volgende dag gaat het gezin naar de
synagoge, er wordt weer gezongen, uit de Tora gestudeerd, gerust en uiteindelijk wordt er
plechtig afscheid genomen van de sjabbat met een speciale handeling, de Havdala.
Pesach:
Pesach is één van de belangrijkste Joodse feesten. Het kent vele rituelen die allemaal een
herkomst en betekenis hebben. Deze geven een goed beeld van de Joodse symboliek en
daarom wordt Pesach hier als enige feest uitgebreid beschreven.
Pesach wordt in de lente gevierd en is het feest van de bevrijding: de bevrijding van het
Joodse volk uit Egypte (beschreven in het Toraboek Exodus), de bevrijding van het koude
winterseizoen en de geestelijke bevrijding uit slavernij. Om dit alles te gedenken eet men op
de eerste avond van Pesach, Seder, een speciale maaltijd. Om te herinneren aan het Joodse
volk dat halsoverkop uit Egypte moest vluchten en geen tijd had de broden te laten rijzen, eet
men ongerezen brood: matzot. Aangezien staat geschreven dat er tijdens Pesach geen enkel
kruimeltje gegist eten in huis en op het erf mag zijn, wordt in de weken voorafgaand aan
Pesach alles grondig gereinigd om er zeker van te zijn dat er geen enkel kruimeltje gezuurd
brood in huis achterblijft. Deze worden dan op de laatste ochtend voor Pesach gezamenlijk
opgebrand. Ook gebruikt men in deze periode een apart servies, aparte kookspullen en
een afgedekt of gekasjerd aanrecht en kooktoestel, die niet in contact zijn geweest met
gedesemde voedingswaar en dus kosjer (geschikt) zijn voor Pesach.
Bij de Sedermaaltijd worden bittere kruiden (mierikswortel) gegeten die herinneren aan de
bittere smaak van slavernij. Het nuttigen van peterselie symboliseert het begin van de lente.
Charoset, een zoet gerecht, herinnert aan de klei waarmee de slaven moesten werken en een
geroosterd ei staat symbool voor het leven.
Viering van Jom Kippoer in de synagoge te Leens,
omstreeks 1935 (Tg. 818, inv.nr L19-135c)
docentenhandleiding - inleiding jodendom 8
De maaltijd wordt begeleid door vier bekers wijn, die elk symbool staan voor de vier
betekenissen van bevrijding: uitleiden, redden, verlossen en nemen. De maaltijd wordt
genuttigd onder het lezen van het boek Shemot (Exodus) en het zingen van speciale liederen.
Het jongste kind van het gezin stelt (als het er qua leeftijd aan toe is) vier vragen over de
betekenis van Pesach en de symbolische maaltijd, die de vader dan beantwoordt.
Pesach is traditioneel een feest waar zoveel mogelijk familie en vrienden zich verzamelen
waarbij de betekenis en de symboliek ieder jaar opnieuw met veel liefde en aandacht wordt
doorgegeven aan de kinderen, zoals dat met alle feesten gebeurt. Joodse kinderen zijn
daarom erg goed op de hoogte van de Bijbelse achtergrond van al hun feesten.
Andere belangrijke feesten:
Een vervolg op Pesach is Sjavoeot: het feest van de openbaring van de Tora aan Mozes,
vijftig dagen na Pesach. Tijdens dit feest wordt de synagoge versierd met bloemen en eet
men traditionele gerechten gemaakt van zuivel. In de herfst wordt in vervolg daarop Soekot,
het Loofhuttenfeest gevierd; een oogstfeest waarbij ook het zwervende bestaan van het
Joodse volk en de afhankelijkheid van de Eeuwige wordt herdacht. Het is een feest van hoop
en vertrouwen en eindigt met Simchat Tora (Vreugde der Wet). Los van deze feestencyclus
staan de zogenaamde Hoge Feestdagen: Rosj haSjana, het Joods Nieuwjaar (in de herfst) dat
tien dagen later eindigt met Jom Kippoer, Grote Verzoendag. Deze dagen staan in het teken
van inkeer en berouw over de begane zonden van het afgelopen jaar (van het hele volk, niet
alleen van het individu), zodat men gelouterd het nieuwe jaar kan beginnen. In de winter,
ergens in de maand december, op een vaste Joodse datum wordt Chanoeka gevierd, het feest
van het licht; bekend vanwege de negenarmige kandelaar.
Belangrijk voor de klas: veel feestdagen, sjabbat als rustdag, viering met het gezin en in de
synagoge, veel oude rituelen o.a. tijdens de maaltijden
Joods dagelijks leven
Een huis waar gelovige Joden wonen is al vanaf de buitenkant herkenbaar. Aan de deurpost
hangt dan een mezoeza (letterlijk: deurpost) een klein kokertje gemaakt van metaal, steen of
een ander materiaal waarin een stukje opgerold perkament zit met daarop een fragment uit
de Tora. Hierop staan de grondslagen van het Joodse geloof.
Joodse verenigingen waren - zoals de hele maatschappij destijds
– verzuild: de Joodse dames gymnastiekvereniging “Attila” in
Groningen, 1933 (Tg. 1785, inv.nr 13520)
docentenhandleiding - inleiding jodendom 9
Geboorte en volwassen worden:
De verschillende fasen in het leven, zoals geboorte, huwelijk en dood, kennen bij de Joden elk
hun eigen gebruiken. Het krijgen van kinderen wordt gezien als een gebod en een zegening
tegelijk. Voorbehoedsmiddelen zijn bij de orthodoxe Joden verboden, de liberalen zijn er
soepeler in. Jongens worden op de achtste dag na hun geboorte besneden: het voorste deel
van de voorhuid van hun penis wordt weggesneden. Hiermee worden ze opgenomen in het
verbond dat door God met Abraham gesloten is. Vanaf de kleutertijd (ergens tussen het derde
en vijfde levensjaar) wordt begonnen met de studie van de Tora. Het is een plicht van de
ouders om hun kinderen hierin te onderwijzen en te begeleiden.
Als meisjes twaalf worden en jongens dertien worden ze resp. bat mitswa en bar mitswa.
De term bar en bat mitswa wordt ook vaak gebruikt voor de plechtigheid in de synagoge
op de eerste sjabbat, nadat het kind , volgens de Joodse kalender, respectievelijk twaalf of
dertien jaar is geworden. Tijdens een feestelijke plechtigheid op de eerste sjabbat na hun
verjaardag wordt gevierd dat de kinderen nu voor de Joodse wet religieus volwassen zijn en
genoeg verantwoordelijkheid kennen om alle bijbehorende verplichtingen (mitswot) te kunnen
naleven. Daarna volgt een feestmaal en krijgen de kinderen cadeautjes. Bij orthodoxe Joden
doen alleen de jongens bar mitswa in de synagoge. Ook zonder deze plechtigheid worden ze
bat en bar mitswa omdat dit door het bereiken van een leeftijd in ieder geval plaatsvindt.
Huwelijk:
Het huwelijk is geen gebod, maar wordt wel heel belangrijk geacht. In zeer orthodoxe kringen
komen door de ouders gearrangeerde huwelijken nog veelvuldig voor. Dit komt ook omdat
spontane relaties tussen Joden minder makkelijk ontstaan, eenvoudigweg omdat Joden in de
meeste gemeenschappen nu eenmaal een minderheid vormen. Bovendien is het voortbestaan
van het Joodse volk afhankelijk van deze Joodse huwelijken, dus er staat veel op het spel.
Een choepa (letterlijk baldakijn), een Joods huwelijk, kan alleen onder een baldakijn in de
synagoge en door een rabbijn gesloten worden als beide partijen Joods zijn. Sommige dagen
lenen zich niet om te trouwen, bij voorbeeld op sjabbat of tussen Pesach en Sjavoeot, met
uitzondering van één dag. De huwelijksinzegening kent een aantal vaste riten zoals meestal
het tekenen van het huwelijkscontract, gebeden en lofzeggingen, waarna de bruidegom een
glas stuk trapt. Dan roept de menigte “mazzal tov!” (veel geluk) en is het huwelijk gesloten.
De positie van de (getrouwde) vrouw:
Vanaf het moment dat een vrouw getrouwd is, moet zij haar haar bedekken. Dit kan met een
hoofddoek of een hoed maar ook met een pruik (de orthodoxe vrouwen doen dit nog wel).
Bij de meeste Joodse gezinnen gelden er geen bezwaren tegen het buitenshuis werken. Bij
zeer orthodoxe gezinnen werkt de vrouw juist buitenshuis, zodat ze haar man gelegenheid
geeft zich zo veel mogelijk aan de (Tora- en Talmoed-) studie te wijden.
Als vrouwen menstrueren, mogen zij geen gemeenschap hebben met hun man. Dit houdt
in dat ze een aantal dagen voor, tijdens en na hun menstruatie niet in hetzelfde bed mogen
slapen als hun man en ook mogen zij elkaar niet aanraken. Samen reizen wordt afgeraden, ze
mogen niet uit dezelfde beker drinken en dit allemaal om te voorkomen dat ze tot seksuele
handelingen verleid zouden kunnen worden; wat in deze situatie een zonde zou zijn. Iedere
dag moet de vrouw controleren of zij nog vloeit en als dit niet meer het geval is, dan moet zij
zich, na een wachttijd, geheel onderdompelen in het mikwe, het rituele reinigingsbad in de
synagoge. Pas dan is zij weer ‘schoon’ en mag zij weer normaal omgaan met haar man. Ook
na een bevalling geldt de rituele onderdompeling als de manier om weer ‘schoon’ te worden.
Rouw:
Wanneer een Jood stervende is, wordt hij of zij omringd door familie en vrienden. Het bezoeken
van een zieke is overigens ook een belangrijk Joods gebod. De stervende krijgt de kans zijn
zonden te belijden en zijn geloofstrouw uit te spreken.
docentenhandleiding - inleiding jodendom 10
De begrafenis voorbereiden terwijl de stervende nog in leven is, is absoluut verboden, net als
het gebruik van middelen die het stervensproces kunnen versnellen of vergemakkelijken. Als
de persoon is overleden, wordt hij liefst binnen 24 uur begraven, nadat het lichaam op een
speciale manier door speciale wassing is gereinigd door Joodse mensen. Cremeren is voor
Joden niet toegestaan omdat hun lichaam ongeschonden moet zijn ten tijde van de komst
van de Masjieach (de Messias). De persoon wordt in de richting van Jeruzalem begraven in
een eenvoudige, houten kist. Over de dode wordt een zakje met aarde uit Israël gestrooid.
Familieleden zeggen het kaddiesj, traditioneel het gebed waarmee de synagogedienst wordt
afgesloten. Na de begrafenis zamelen de aanwezigen geld in voor goede doelen.
De eigenlijke rouw begint pas na de begrafenis. Als teken van rouw maken de naaste familieleden van
de overledene een scheur in hun bovenkleding. De rouwperiode duurt dertig dagen, een jaar wanneer
het om je ouders gaat. De overledene wordt zowel door zijn familie als door de Joodse gemeente
waar hij deel van uitmaakte herhaaldelijk herinnerd en besproken. Het graf is voor altijd en moet door
de familie of - als die er niet meer toe in staat is - door de gemeenschap worden onderhouden.
De Joodse kalender:
Voor de Joodse kalender staat de natuur centraal: de zon en de maan. Zoals al eerder vermeld
duurt een Joodse dag van zonsondergang tot zonsondergang. De dagen van de week hebben
overigens geen naam maar een nummer: de eerste dag (zondag), de tweede (maandag) etc.
Alleen de zevende dag heeft een naam: sjabbat.
Het Joodse jaar kent maanmaanden: de nieuwe maand begint bij de nieuwe maan. Daarom
telt het Joodse jaar geen 365 maar 354 dagen, verdeeld over twaalf maanden van 29 of 30
dagen. Hierdoor vallen feestdagen meestal niet op dezelfde dag. Om nu te voorkomen dat
seizoensgebonden feestdagen zoals Pesach en Nieuwjaar te veel opschuiven, wordt af en toe
een schrikkelmaand ingelast. In een cyclus van 19 jaren wordt er in vastgestelde jaren zeven
keer een schrikkelmaand toegevoegd. Joodse feestdagen schuiven dus heen en weer op de
christelijke kalender, maar nooit meer dan een maand.
Ook de jaartelling is anders op de Joodse kalender: deze begint bij het moment van de
schepping. Het jaar 2010 komt overeen met de Joodse jaren 5770 en 5771 (want in oktober
2010 begint het Joodse nieuwe jaar).
Belangrijk voor de klas: besnijdenis, volwassen worden: bar en bat mitswa, mikwe, omgang
man en vrouw, doden snel begraven, kaddiesj, geen crematies, geen euthanasie, een andere
kalender en jaartelling
Begraafplaats 1906 - heden, 1986, Groningen
foto Hans Kraus (Tg. 1785, inv.nr 22958)
Kippenslachter, Nieuwstad, ca. 1930,
foto uit: ‘Het noorden in woord en beeld’
(Tg. 1785 inv.nr 16060)
docentenhandleiding - inleiding jodendom 11
De Joodse spijswetten
Dat Joden geen varkensvlees eten, is bekend. Maar om kosjer te leven moeten Joden veel
meer regels in acht nemen. De Joodse spijswetten (de kasjroet) zijn omvangrijk en berusten op
drie regels uit de Tora:
1. Melkproducten en vleesproducten moeten strikt gescheiden blijven. Dit betekent dat
Joden over het algemeen een tweedeling in de keuken hebben: twee ovens, twee
serviezen, twee besteksets, twee afwasmachines etc. zodat bij voorbeeld een mes
waarmee kaas gesneden is, nooit gebruikt zal worden om vlees mee te snijden. Ook bij
het eten moeten deze twee gescheiden blijven en daarom moeten Joden na het eten
van vlees eerst een tijd wachten voordat ze de andere soort mogen eten. Deze regels
berusten op het Torafragment waarin staat dat “het bokje niet gekookt mag worden in
zijn moeders melk”. Alle bestek en vaatwerk waarvan gegeten wordt en alle pannen zijn
na aankoop overigens pas voor gebruik geschikt (dus kosjer) wanneer deze door onder
waterdompeling zijn gereinigd in het mikwe, het rituele bad bij de synagoge of in een
stromend buitenwater dat in directe en open verbinding met de zee staat.
2. Een aantal diersoorten zijn niet kosjer en mogen daarom niet gegeten worden: varkens,
schaaldieren, vissen zonder vinnen en schubben (bijv. paling, garnalen), roofdieren,
bepaald wild (bijv. konijn) en herkauwers zonder gespleten hoeven (bijv. paarden).
3. Herkauwers met gespleten hoeven moeten op een speciale manier geslacht worden:
snel en met een messtreek in de hals zodat het dier niet hoeft te lijden. Daarbij moet een
toezichthouder aanwezig zijn. Daarna moet al het bloed uit het dier lopen en moet het
vlees gespoeld en gezouten worden, zodat er op geen enkele wijze bloed achterblijft in
het vlees. Bloed is een teken van leven en mag daarom niet gegeten worden.
De Tora geeft geen verklaring voor de spijswetten, maar in de rabbijnse literatuur wordt
vermeld dat naleving van de spijswetten tot matiging leidt, wat als goed wordt beschouwd en
verder zouden de spijsregels bijdragen aan de bewustwording van enerzijds het Joods zijn en
anderzijds van Gods goedheid in het verstrekken van voedsel en van Zijn schepping als geheel.
Bovengenoemde regels vormen de basis, maar omdat kookwijzen continu veranderen en
er steeds meer al dan niet kunstmatige voedingsmiddelen bijkomen (denk aan kleurstoffen,
preparaten, vegetarische producten, genetisch gemanipuleerde producten) bestaan er
uitgebreide lijsten waarop staat welke voedingsmiddelen kosjer zijn en welke niet.
De regels hiervoor zijn best ingewikkeld. Sommige producten zijn herkenbaar als kosjer omdat
er een kasjroet-certificaat op is aangebracht, een soort keurmerk. Een warme maaltijd van
kosjere voedingsmiddelen die door een niet-Jood is bereid (zonder toezicht van een Jood)
geldt overigens toch als niet-kosjer. Het naleven van de spijswetten is zowel in praktisch als in
sociaal opzicht niet altijd gemakkelijk in een overwegend niet-Joodse samenleving.
Zie voor meer informatie ook:
http://www.hoor-israel.org/Encyclopedie/Kasjroet/Kasjroet-01.htm
http://www.nik.nl/
Belangrijk voor de klas: kosjer, drie basisregels voor spijswetten, gescheiden voedselbereiding,
tweedeling in de keuken, voedsellijsten
docentenhandleiding - inleiding jodendom 12
Conclusie:
Het Jodendom is een eeuwenoude godsdienst waarbij naleving van de leefregels, studie en
gebed centraal staan. Daarbij is de rol van de familie zeer belangrijk, maar ook die van de
gemeenschap. Er is rabbijnen veel aan gelegen om het geloof met al zijn voorschriften met
zijn tijd mee te laten gaan en er wordt dan ook voortdurend gezocht naar nieuwe oplossingen
voor problemen waarin de Talmoed nog niet voorziet.
Triest keerpunt in de recente geschiedenis vormt de Sjoa: door de Sjoa is de Joodse bevolking
enorm uitgedund. Het Joodse leven is eigenlijk uit het straatbeeld verdwenen, terwijl vóór
de Tweede Wereldoorlog Joden een duidelijk deel van de bevolking vormden. Niemand
dacht daar ook bij na; het was heel normaal dat er een Joodse gemeenschap was. De
Nederlandse maatschappij had er vandaag de dag heel anders uitgezien, als de Sjoa niet had
plaatsgevonden. Deze heeft een onuitwisbare invloed gehad op de Joodse gemeenschap als
zodanig en zorgt ervoor dat mensen het begrip Jodendom helaas vaak automatisch associëren
met het begrip “de Tweede Wereldoorlog”. Deze wetenschap en natuurlijk de verschrikkingen
van de Sjoa die enorme gaten heeft geslagen in vele families zorgen voor veel persoonlijk
leed, ook onder de nakomelingen die niet geleefd hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Je kunt je Joods-zijn in meer of mindere mate uitdragen. De band met Israël is voor sommigen
heel sterk, anderen hebben er niets mee. Iedere Joodse gemeenschap of groep heeft binnen
de regels van het geloof zijn eigen gewoonten, omgangsvormen, keuken en rituelen gevormd.
Maar Joden over de hele wereld blijven met elkaar verbonden door hun geloof en door het
feit dat zij samen door hun afkomst en geboorte één volk vormen.
docentenhandleiding - inleiding jodendom 13
Leskist Nieuwjaar - vragen, opdrachten en antwoorden
Overzicht van de voorwerpen uit de leskist:
Algemene zaken:
1. Keppel
2. Menora
3. Israëlisch vlaggetje
4. Alefbet-stempels
Thuis:
5. Kasjroetlijst
6. Mezoeza
7. Joodse agenda
Sjabbat:
8.
Sjabbatkaarsen + houders
9.
Besamiemdoosje
10.
Kiddoesj-beker
11.
Gevlochten havdalakaars
12.
Challekleedje
Nieuwjaar:
13.
Appeltje + honing
14.
Nieuwjaarskaart
15.
Sjofar
Overige feestdagen:
16.
Honing
17.
Dreidel
18.
Bar en bat mitswah-felicitatiekaarten
Respect:
De spullen uit de leskist zijn religieuze voorwerpen. Voor veel mensen in de hele wereld
zijn dit heel belangrijke dingen. Je moet ze daarom met respect behandelen. Je mag best
om elkaar lachen bij het passen van de keppel en bij het ruiken aan de besamiemdoos
etc., maar de spullen zelf mogen niet belachelijk worden gemaakt. We vertrouwen erop
dat jullie hier goed mee omgaan. Wees ook voorzichtig met de spullen, zodat de kinderen
na jullie ook nog met de leskist kunnen werken.
leskist - nieuwjaar 2
Algemene zaken:
1. Keppel
Joodse mannen (en jongens) dragen een keppel op het hoofd als teken dat God boven
de mens staat. Het is dus een teken van eerbied voor God. De meeste mannen dragen
de keppel alleen in de synagoge en soms thuis tijdens Sjabbat. In plaats van een keppel
kunnen mannen ook een hoed dragen. Er bestaan ook kinderkeppels met afbeeldingen
van Harry Potter, Winnie de Poeh of in de vorm van een deel van een voetbal. De keppel
uit de leskist is de meest gedragen. Het clipje is om de keppel vast te maken aan je haar,
zodat hij niet afwaait of afvalt.
Vragen en opdrachten:
Pas de keppel en maak hem vast met het clipje.
1. Waar is de keppel van gemaakt?
2. Noem nog drie materialen waar een keppel van gemaakt kan worden.
3. Waarom is het moeilijk voor Joden om op straat met een keppel op te lopen?
2. Menora
Menora betekent kandelaar en verwijst naar de zevenarmige kandelaar die in de oudheid
24 uur per dag in de Tempel in Jeruzalem brandde. Het is het oudste symbool van het
Joodse volk. Een symbool is een teken dat laat zien waar je voor staat en wat je belangrijk
vindt. Veel Joden hebben een menora thuis staan. Maar ook in het gebouw van de
Israëlische regering staat een grote menora van wel vijf meter bij de ingang.
Vragen en opdrachten:
1. Hoeveel armen heeft de menora?
2. Ken je een Joods feest waarbij een kandelaar een rol speelt?
3. Staan er in de Nederlandse regeringsgebouwen ook voorwerpen die een symbool zijn?
3. Israëlisch vlaggetje
Dit is de vlag van Israël. Sinds de vlucht van de Joden uit Egypte (de ‘Exodus’) leven de
Joden in de “diaspora”, dat wil zeggen: over de hele wereld. In 1948 werd de staat Israël
in 1948 gesticht. Daarmee hebben de Joden een eigen staat. Iedere Jood mag zich in
Israël vestigen, maar lang niet iedere Jood die dat wil, heeft de middelen om te emigreren.
En ook niet alle Joden willen emigreren.
Vragen en opdrachten:
1. Teken de Davidster na.
2. Uit welke figuren bestaat de ster?
3. Welke bevolkingsgroep woont er nog meer in Israël?
4. Sinds wanneer bestaat deze vlag ongeveer?
5. Waar zou je deze vlag nog meer tegen kunnen komen behalve in Israël?
leskist - nieuwjaar 3
4. Alefbet-stempels
Met dit plastic schildje kun je alle letters van het Hebreeuwse alef-beit (= alfabet)
natekenen. Er staan ook nog wat Joodse symbolen op het schildje. Hier een korte cursus.
Let op: in het Hebreeuws schrijf je van rechts naar links!
Eerste rij van rechts naar links:
‫ = א‬keelklank, wordt bijna niet uitgesproken en laten we hier maar weg
‫ = ב‬b
‫ = ג‬g (als in het Engelse ‘gold’)
‫ = ד‬d
‫ = ה‬h
‫ = ו‬w/o/oe
‫ = ז‬z
Tweede rij v.r.n.l.:
‫ = ח‬ch
‫ = ט‬t
‫ = כ‬k (als in ‘kat’)/ch
‫ = ל‬l
‫ = מ‬m
‫ = נ‬n
‫ = י‬j
Derde rij v.r.n.l.:
‫ = ס‬s
‫ = ע‬keelklank, wordt bijna niet uitgesproken en laten we hier maar weg
‫ = פ‬p/f
Vierde rij v.r.n.l.:
‫ = צ‬ts
‫ = ק‬k (als in ‘koek’)/kh
‫ = ר‬r
Vijfde rij v.r.n.l.:
Over de eerste vijf letters in deze rij: vijf letters worden in het Hebreeuws anders
geschreven als ze op het einde van een woord staan, maar dat wordt hier te moeilijk dus
dat doen we niet.
‫ =ש‬sj
‫ = ת‬t
leskist - nieuwjaar 4
In het Hebreeuws worden klinkers aangegeven met puntjes en streepjes onder en boven
de letters. Deze zitten niet bij de stempels, maar die kun je er zelf boven en onder zetten:
ַ
ָ
ֵ
ֶ
ִ
ֻ
ְ
ֺ
= (streepje onder de letter) a
= (streepje met puntje onder de letter) aa
= (twee puntjes naast elkaar onder de letter) ei/ee
= (drie puntjes onder de letter) è zoals in het woordje ‘met’
= (puntje onder de letter) i/ie
= (drie schuine puntjes onder de letter) oe
= (twee puntjes boven elkaar onder de letter) e zoals in lopen
= (puntje boven de letter) o/oo
Vragen en opdrachten:
1. Hoeveel letters heeft het Hebreeuws (klinkertekens niet meetellen)?
2. Probeer je eigen naam te schrijven.
3. Welke letter vind je het mooist?
Respect:
De spullen uit de leskist zijn religieuze voorwerpen. Voor veel mensen in de hele wereld
zijn dit heel belangrijke dingen. Je moet ze daarom met respect behandelen. Je mag
best om elkaar lachen, maar de spullen zelf mogen niet belachelijk worden gemaakt. We
vertrouwen erop dat jullie hier goed mee omgaan. Wees ook voorzichtig met de spullen,
zodat de kinderen na jullie ook nog met de leskist kunnen werken.
leskist - nieuwjaar 5
Thuis:
5. Kasjroetlijst
In deze lijst kunnen Joden lezen welke drink- en etenswaren kosjer zijn. Het is een
heel praktische lijst: de verschillende soorten voedsel en dranken zijn onderverdeeld
in categorieën en de merken die zijn toegestaan staat er per soort bij. Joden eten
dingen bereid met vlees altijd gescheiden (en ook nooit tegelijk) van dingen die met
zuivelproducten zijn klaargemaakt. Dit laatste noemen ze ‘melkkost’. Parve is voedsel dat
vlees noch zuivel bevat en dus overal bij gegeten kan worden (zoals groenten, noten,
brood etc.)
Vragen en opdrachten:
1. Noem een aantal bedrijven die in de gids adverteren.
2. Wat valt je op aan de openingstijden?
3. Wat valt je op aan de steden waar deze zaken gevestigd zijn?
4. Wat betekent o.r.t.?
5. Zou jij jouw favoriete eten kunnen blijven eten als je Joods was?
6. Mezoeza
Een huis waar gelovige Joden wonen is al vanaf de buitenkant herkenbaar. Aan de
deurpost hangt dan een mezoeza, een klein kokertje gemaakt van metaal, steen of een
ander materiaal waarin een stukje opgerold perkament zit met daarop een fragment uit
de Tora. Hierop staan de grondslagen van het Joodse geloof. Een mezoeza hoort op alle
buitendeuren en alle deuren van woon-, werk- en slaapvertrekken. De bewoner van het
huis kan zich op deze manier - elke keer als hij thuiskomt of weggaat - herinneren wat er
geschreven staat als uiting van en ter herinnering aan zijn overtuiging. Op de voorkant van
de mezoeza staat meestal de beginletter van het woord voor God.
Vragen en opdrachten:
1. Waar is deze mezoeza van gemaakt?
2. Teken de letter op de voorkant na.
3. Waarom is deze mezoeza niet compleet?
4. Wie bevestigt de mezoeza aan een huurhuis: de eigenaar of de huurder? Waarom?
Kasjroetlijst 2005 - 2006
leskist - nieuwjaar 6
7. Joodse agenda
Deze agenda is een belangrijk hulpmiddel bij het uitoefenen van de Joodse godsdienst. Per
week staat aangegeven hoe laat de Sjabbat begint. Dat hangt nl. sterk met de seizoenen
samen: Sjabbat begint bij zonsondergang en in de winter is dat natuurlijk eerder dan in de
zomer. Verder staan alle feest- en vastendagen erin aangegeven. Ook staan er praktische
dingen in, zoals de schoolvakanties voor Joodse scholen. De dagen en maanden staan er
volgens de christelijke jaartelling in, maar ook volgens de Joodse jaartelling. Het Joodse
jaar is niet altijd even lang, telt soms een schrikkelmaand en begint ieder jaar op een
andere dag.
Vragen en opdrachten:
1. Welke dag is het vandaag volgens de Joodse jaartelling?
2. Op welke Joodse dag ben jij jarig?
3. In welk Joods jaar leven we nu?
4. Op welke dag (volgens de christelijke telling) begint het Nieuwjaar?
5. Hoe laat begint de Sjabbat in de week van 21 december?
En hoe laat in de week van 21 juni?
6. Hoe verklaar je dit tijdsverschil?
Respect:
De spullen uit de leskist zijn religieuze voorwerpen. Voor veel mensen in de hele wereld
zijn dit heel belangrijke dingen. Je moet ze daarom met respect behandelen. Je mag
best om elkaar lachen, maar de spullen zelf mogen niet belachelijk worden gemaakt. We
vertrouwen erop dat jullie hier goed mee omgaan. Wees ook voorzichtig met de spullen,
zodat de kinderen na jullie ook nog met de leskist kunnen werken.
leskist - nieuwjaar 7
Sjabbat:
8. Sjabbatkaarsen + houders
Op Sjabbat wordt gerust en geleerd, en niet gewerkt. De Sjabbat wordt begonnen bij
zonsondergang. Het belangrijkste bij de Sjabbat is het aansteken van de kaarsen. Dit
doet de vrouw des huizes. Dochters mogen het doen, nadat ze hun bat mitswah hebben
gedaan, dus als ze 12 jaar oud zijn. Als de vrouw de kaarsen aansteekt, doet iedereen aan
tafel even de ogen dicht of de handen voor de ogen en kijkt pas weer als de kaarsen aan
zijn. Het licht van de kaarsen staat voor vreugde en warmte. De ene kaars staat voor het
niet werken op Sjabbat, de andere brengt de sjabbatsfeer in huis.
Vragen en opdrachten:
1. Welke vorm hebben de kaarsenstandaards?
2. Joden gebruiken vaak een tijdklok op hun lampen tijdens sjabbat. Daarmee gaan hun lampen aan op een vooraf ingestelde tijd. Waarvoor zou dat zijn?
9. Besamiemdoosje
De besamiemdoos is een volgend belangrijk onderdeel van de havdala, het einde van
de Sjabbat. Er wordt een soort dankgebed gezegd over de kiddoesj-beker die gevuld is
met wijn en daarna over de besamiemdoos. In dit doosje zitten lekker geurende kruiden.
Alle gezinsleden ruiken even aan het doosje. Hiermee houden ze de zoete gedachte aan
de Sjabbat voor de rest van de week vast. Na de zegeningen wordt de kaars gedoofd
met wat wijn en deelt het gezin het laatste stukje challe met elkaar. Dan is de Sjabbat
afgelopen. Iedereen wenst elkaar shavoea tov, een goede week.
Vragen en opdrachten:
1. Welke kruiden zitten er in deze bus?
2. Denk je dat het idee – de gedachte aan Sjabbat bewaren – ook werkt?
10.Kiddoesj-beker
Op Sjabbatavond eet je een feestelijke maaltijd. Maar voordat die kan beginnen, wordt
eerst de Sjabbat verwelkomd. De tafel is feestelijk gedekt en iedereen ziet er mooi uit.
De kaarsen zijn aan en de ouders zegenen hun kinderen en vragen God of hun kinderen
goed en sterk mogen worden. De vader neemt de kiddoesj-beker in de rechterhand en
spreekt een gebed uit. Kiddoesj betekent inwijding van de Sjabbat, dus het officiële begin
van de Sjabbat.
De maaltijd begint hierna nog niet, lees daarvoor verder bij voorwerp 12.
Vragen en opdrachten:
1. Kan iedere wijn in de kiddoesj-beker gegoten worden?
2. Bij Sjabbat wordt van “de vrucht van de wijnstok “ gedronken. Wat kunnen de kinderen drinken in plaats van wijn?
3. Wijn staat symbool voor vreugde maar de rode kleur kan ook symbool staan voor strijd. Welke betekenis is bij Sjabbat belangrijker?
leskist - nieuwjaar 8
11.Gevlochten havdalakaars
Havdala vier je na afloop van de Sjabbat. Officieel nadat aan de hemel drie sterren
zichtbaar zijn. Dit moment wordt ook gevierd met een speciale ceremonie en gaat niet
zomaar voorbij. Je begint met het aansteken van de havdalakaars of twee gewone kaarsen
waarvan de vlammen tegen elkaar worden gehouden tot één vlam. Er mag immers weer
vuur worden gemaakt. Een van de kinderen mag de kaars vaak vasthouden. De kaars
heeft meerdere lontjes zodat ze elkaar aansteken. Hiermee laat men zien dat er na de
Sjabbat nog meer licht is dan voor de Sjabbat. Dit herinnert aan een onderdeel uit de Tora:
het eerste dat God deed, was het scheppen van licht.
Vragen en opdrachten:
1. Hoeveel lontjes heeft deze kaars?
2. Welke kleuren heeft de kaars?
3. In welk Israëlisch symbool kom je deze kleuren nog meer tegen?
4. Waar is de kaars gemaakt?
12.Challekleedje
Bij de Sjabbatmaaltijd horen ook twee challes. Dit zijn gevlochten broden met suiker erin.
De suiker staat voor de zoete Sjabbat. Dat het er twee zijn, herinnert aan een gebeurtenis
in de Tora waarbij brood een rol speelt. Normaal is er geen tijd om het brood te vlechten,
maar bij een bijzondere dag (de Sjabbat) hoort brood met iets “extra’s”. Ze liggen op een
schaal en over de broden ligt een speciaal kleedje. Dat kleedje wordt pas weggehaald
als de Sjabbat is begonnen. Dit verwijst naar een wonder uit de Tora waarbij er op
wonderbaarlijke wijze brood in de woestijn bleek te liggen voor het gevluchte Joodse volk.
Maar dit zagen ze pas toen de dauw (= het kleedje) was opgetrokken.
Vragen en opdrachten:
1. Op Sjabbat worden de challes niet gesneden maar gebroken. Men gebruikt dus geen mes. Waarom zou dat zijn?
2.
Na het breken van het brood wordt er zout over gestrooid. Dit symboliseert dat mensen het “zout der aarde” moeten zijn: zout geeft smaak aan het eten en zout voorkomt bederf. Een moeilijke vraag nu: hoe kunnen mensen de aarde smaak geven en bederf voorkomen?
3. Op Sjabbatavond eet men vaak gerechten die lange tijd goed blijven, zoals stoofschotels, soepen en zo. Ook gebruikt men veel warmhoudplaatjes. Waarom zou dat zijn?
Zie voor een uitgebreide beschrijving van hoe je Sjabbat viert:
http://www.elchanan.antwoordt.nl/homepage/show/pagina.php?paginaid=121882
Respect:
De spullen uit de leskist zijn religieuze voorwerpen. Voor veel mensen in de hele wereld
zijn dit heel belangrijke dingen. Je moet ze daarom met respect behandelen. Je mag
best om elkaar lachen, maar de spullen zelf mogen niet belachelijk worden gemaakt. We
vertrouwen erop dat jullie hier goed mee omgaan. Wees ook voorzichtig met de spullen,
zodat de kinderen na jullie ook nog met de leskist kunnen werken.
leskist - nieuwjaar 9
Nieuwjaar:
13.Appeltje + honing
Nieuwjaar heet bij de Joden Rosj Hasjana en wordt niet in de nacht van 31 december
op 1 januari gevierd, maar valt ieder jaar op een andere datum, meestal in september.
Dan, aan het begin van de herfst en als alle oogsten zijn binnengehaald, is het een goed
moment om met een nieuw, fris jaar te beginnen. Met Nieuwjaar wens je elkaar een zoet
Nieuwjaar toe. Daarom eet men appeltjes met honing.
Vragen en opdrachten:
1. Wat eet je in de niet-Joodse cultuur met Nieuwjaar?
2. Waarom zijn juist appels heel geschikt om bij de viering van het Joodse Nieuwjaar te eten?
3. Waarom hoort daar honing bij?
4. Wat zou men bedoelen met een zoet Nieuwjaar?
14.Nieuwjaarskaart
Vlak voor Rosj Hasjana stuurt men elkaar nieuwjaarskaarten. Want je kunt niet iedereen
zelf een zoet Nieuwjaar wensen.
Vragen en opdrachten:
1. Wat voor afbeelding staat er op deze kaart?
2. Wat valt je op als de kaart opent?
3. Kun je zulke kaarten overal kopen?
4. Stuurt men in niet-Joodse culturen ook nieuwjaarskaarten?
Een nieuwjaarskaart
leskist - nieuwjaar 10
15.Sjofar
De sjofar is een ramshoorn, de hoorn van een ram. Hier wordt bij de feesten Rosj Hasjana
en Jom Kippoer op geblazen om de gelovigen op te roepen tot bezinning en berouw.
De sjofar is een symbool voor het nieuwe jaar. Bij Rosj Hasjana wordt tot de periode van
inkeer en berouw opgeroepen door 100 maal op de sjofar te blazen. De festiviteiten rond
Jom Kippoer – tien dagen later - worden beëindigd met het eenmalig blazen op de sjofar.
De sjofar uit de leskist is speciaal voor kinderen gemaakt (plastic, niet authentiek, een
speelgoedje) en wordt veel gezien en gekocht rond Nieuwjaar (in oktober) in Israel.
Vragen en opdrachten:
1. Denk je dat Nieuwjaar en Jom Kippoer uitbundige feesten zijn? Waarom wel/niet?
2. Wat Joden op Jom Kippoer doen, lijkt wel wat op het maken van goede voornemens. Leg dit uit.
3. Waarom leeft men tussen Nieuwjaar en Jom Kippoer sober (met veel vasten)?
4. Ken je ook een islamitisch gebruik waarbij men vast?
5. Ken je ook een christelijk gebruik waarbij men vast?
leskist - nieuwjaar 11
Overige feestdagen:
16.Honing
Nieuwjaar heet bij de Joden Rosj Hasjana en wordt niet in de nacht van 31 december
op 1 januari gevierd, maar valt ieder jaar op een andere datum, meestal in september.
Dan, aan het begin van de herfst en als alle oogsten zijn binnengehaald, is het een goed
moment om met een nieuw, fris jaar te beginnen. Met Nieuwjaar wens je elkaar een zoet
Nieuwjaar toe. Daarom eet men appeltjes met honing. Deze honing kun je op een in
stukjes gesneden appel doen.
Vragen en opdrachten:
1. Wat eet je in de niet-Joodse cultuur met Nieuwjaar?
2. Waarom zijn juist appels heel geschikt om bij de viering van het Joodse Nieuwjaar te eten?
3. Waarom hoort daar honing bij?
4. Wat zou men bedoelen met een zoet Nieuwjaar?
17.Dreidel
Het Chanoekafeest lijkt wel wat op Kerstmis. Het wordt ook in de donkere dagen van
december gevierd, maar duurt acht dagen en geen twee. Lang geleden werd de Joodse
tempel in Jeruzalem verwoest door een buitenlandse koning. De Joden mochten hun
godsdienst niet meer uitoefenen. Na een paar jaren werd die koning verjaagd en werd de
tempel weer opnieuw ingewijd. Chanoeka betekent dan ook inwijding. Het feest duurde
acht dagen. Ook de kaarsen in de tempel konden weer aan. Helaas was er maar olie voor
1 dag kaarsen branden. Maar door een wonder brandden de kaarsen alle acht dagen.
Chanoeka herinnert aan deze vrijheid na de onderdrukking. Iedere dag steek je een
kaarsje aan op de chanoekia, de speciale kandelaar voor dit feest.
Vragen en opdrachten:
1.
Met Chanoeka wordt een gokspelletje gespeeld. Als de Chanoekakaarsen branden, mag je namelijk niet werken en dan is het goed als je met elkaar iets leuks kunt doen. en de . Deze letters staan Er staan 4 Hebreeuwse letters op: de , de , de
voor de woorden: niets, alles, half, en bijleggen. Alle spelers leggen een aantal fiches (of knikkers, of kralen etc.) in de pot en de kant die boven komt, volg je op. Wie aan het eind de meeste fiches heeft, heeft gewonnen. Doe maar eens een potje.
‫נ‬
‫ג‬
‫ה‬
‫ש‬
2. Tijdens Chanoeka eten de Joden thuis vaak gerechten die in olie zijn gebakken, zoals latkes, een soort gefrituurde aardappelkoekjes en soevganiot, gevulde oliebollen. Waarom doen ze dat?
3. De kandelaar is het symbool voor Chanoeka. Welke Joodse symbolen ken je nu nog meer?
leskist - nieuwjaar 12
18.Bar en bat mitswah-felicitatiekaarten
De bar mitswah betekent de zoon van het gebod. Bat mitswah betekent de dochter van
het gebod. Een Joodse jongen heeft zijn bar mitswah op zijn dertiende verjaardag, hij is
dan volwassen in de Joodse traditie. Een meisje heeft dit een jaar eerder, op haar twaalfde
verjaardag. Ze zijn dan een deel van hun Joodse gemeenschap. Ze mogen vanaf dat
moment voorlezen uit de Tora.
Bij streng gelovige Joden mogen meisjes niet uit de Tora voorlezen, maar mogen zij vanaf
hun twaalfde de kaarsen aansteken op Sjabbat. Voordat kinderen bat of bar mitswah
kunnen doen, hebben ze vele maanden extra hard gestudeerd op het Hebreeuws, het
zingen etc. Er wordt na de plechtigheid een groot feest gevierd met een maaltijd, een
toespraak en cadeaus.
Vragen en opdrachten:
1. Bar is Hebreeuws voor zoon en bat voor dochter. Mitswah (of mitzvah) zijn de regels en geboden die Joden moeten kennen en waar ze zich aan moeten houden. Kun jij nu uitleggen wat bar mitswah en bat mitswah betekent?
2. Wat betekenen de kaarsen op de bat mitswah-kaart?
3. Wat valt je op als je de kaarten opendoet?
4. Wat betekent Mazel tov volgens jou (meestal schrijf je trouwens: mazzel tov)?
5. Waarom zou je iemand die bar of bat mitswah wordt een kaart sturen?
Respect:
De spullen uit de leskist zijn religieuze voorwerpen. Voor veel mensen in de hele wereld
zijn dit heel belangrijke dingen. Je moet ze daarom met respect behandelen. Je mag
best om elkaar lachen, maar de spullen zelf mogen niet belachelijk worden gemaakt. We
vertrouwen erop dat jullie hier goed mee omgaan. Wees ook voorzichtig met de spullen,
zodat de kinderen na jullie ook nog met de leskist kunnen werken.
Bar en bat mitswa kaarten
leskist - nieuwjaar 13
Algemene zaken:
1. Keppel
Pas de keppel en maak hem vast met het clipje.
1. Waar is de keppel van gemaakt?
Van fluweel en gouddraad
2. Noem nog drie materialen waar een keppel van gemaakt kan worden.
Suéde, leer, katoen en wol (gehaakte keppels), en papier (wegwerpkeppels)
3. Waarom is het soms moeilijk voor Joden om op straat met een keppel op te lopen?
Joden worden nog steeds vaak gediscrimineerd en met een keppel op zijn ze
als Jood herkenbaar. Het is dus moeilijk voor hen en soms haast gevaarlijk
om openlijk hun geloof uit te dragen.
2. Menora
1. Hoeveel armen heeft de menora?
Zeven.
2. Ken je een Joods feest waarbij een kandelaar een rol speelt?
Het Chanoekafeest.
3. Staan er in de Nederlandse regeringsgebouwen voorwerpen die een symbool zijn?
In veel overheidsgebouwen zie je portretten van Beatrix.
3. Israëlisch vlaggetje
Teken de Davidster na.
1. Uit welke figuren bestaat de ster?
Uit twee driehoeken.
2. Welke bevolkingsgroepen wonen er nog meer in Israël?
Palestijnen, Druzen, etc.
3. Sinds wanneer bestaat deze vlag ongeveer?
Sinds de stichting van de staat Israël, dus sinds 1948.
4. Waar zou je deze vlag nog meer tegen kunnen komen behalve in Israël?
Bij Israëlische ambassades, in het voetbalstadion (bij Ajaxfans), bij Joodse
mensen thuis, in Joodse restaurants.
4. Alefbet-stempels
1. Hoeveel letters heeft het Hebreeuws (klinkertekens niet meetellen)?
22.
2. Probeer je eigen naam te schrijven.
3. Welke letter vind je het mooist?
Aan de leerlingen.
4. Welke symbolen zie je nog meer op het sjabloonschild?
Davidster, de tempel in Jeruzalem, een Chanoeka-kandelaar, het teken voor
Chaim (= leven) en de Israëlische vlag.
leskist - nieuwjaar 14
Thuis:
5. Kasjroetlijst
1. Noem een aantal bedrijven die in de gids adverteren.
2. Wat valt je op aan de openingstijden?
Tijdens de Sjabbat zijn ze dicht, op zondag zijn ze open.
3. Wat valt je op aan de steden waar deze zaken gevestigd zijn?
De meeste zijn gevestigd in Amsterdam (veel in de wijk Buitenveldert) en
daaromheen. Veel orthodoxe Joden wonen dan ook in of bij Amsterdam.
Daar is het eenvoudiger om Joods te leven (anders is het erg moeilijk om
helemaal volgens de Joodse spijswetten te leven.)
4. Wat betekent o.r.t.?
Onder rabbinaal toezicht, dus onder toezicht van een rabbijn.
5. Zou jij jouw favoriete eten kunnen blijven eten als je Joods was?
Hier zoeken de kinderen op in het lijstje of hun favoriete eten (of de
ingrediënten daarvoor) wel of niet geoorloofd is/zijn.
6. Mezoeza
1. Waar is deze mezoeza van gemaakt?
Van plastic.
2. Teken de letter op de voorkant na.
3. Waarom is deze mezoeza niet compleet?
Het stukje perkament met het Tora-fragment zit er niet in.
4. Wie bevestigt de mezoeza aan een huurhuis: de eigenaar of de huurder? Waarom?
De huurder, want de eigenaar bevestigt – als het een Jood is – mezoeza’s
aan zijn eigen huis. De mezoeza is voor de bewoners van het huis; dat is
niet altijd de eigenaar.
7. Joodse agenda
1. Welke dag is het vandaag volgens de Joodse jaartelling?
Afhankelijk van de dag.
2. Op welke Joodse dag ben jij jarig?
Afhankelijk van de leerling.
3. In welk Joods jaar leven we nu?
Op 1 oktober 2008 begon het Joodse jaar 5769. Op 20 september 2009 begint
het Joodse jaar 5770. Op 10 september 2010 begint het Joodse jaar 5771.
4. Op welke dag (volgens de christelijke telling) begint het Nieuwjaar?
Op 1 januari.
5. Hoe laat begint de Sjabbat in de week van 21 december?
En hoe laat in de week van 21 juni?
Op vrijdag 19 december 2008 begon de Sjabbat om 16.15 uur. Op vrijdag 19
juni 2009 begint de Sjabbat om 20.25 uur.
6. Hoe verklaar je dit tijdsverschil?
In de winter gaat de zon veel eerder onder dan in de zomer. 21 December
is de kortste dag, 21 juni de langste, dus is het verschil hier het grootst.
leskist - nieuwjaar 15
Verder bestaat er een groot tijdsverschil bij het begin van Sjabbat door de
ligging t.o.v de Evenaar. Dit is dus per (streek) in Nederland verschillend
en in elk land weer anders.
Sjabbat:
8. Kaarsenhouders
1. Welke vorm hebben de kaarsenstandaards?
De vorm van Davidsterren.
2. Joden gebruiken vaak een tijdklok op hun lampen tijdens Sjabbat. Waarvoor zou dat zijn?
Dan hoeven ze zelf geen licht aan te doen, want dat mag niet op Sjabbat,
maar dan hebben ze toch elektrisch licht.
9. Besamiemdoosje
1. Welke kruiden zitten er in deze bus?
Kruidnagels. Maar er kunnen allerlei zoete, sterk geurende kruiden
inzitten. De samenstelling kun je zelf maken, kaneel en anijs bijvoorbeeld
komen ook voor.
2. Denk je dat het idee – de gedachte aan Sjabbat bewaren – ook werkt?
Aan de leerlingen.
10.Kiddoesj-beker
1. Kan iedere wijn in de kiddoesj-beker gegoten worden?
Nee, Joden gebruiken voor de Kiddoesj rode, kosjere wijn. Dit is vaak ook
een zoete wijn.
2. Bij Sjabbat wordt van “de vrucht van de wijnstok “ gedronken. Wat kunnen de kinderen drinken in plaats van wijn?
Druivensap, want dat wordt ook van druiven gemaakt en mag dus ook.
3. Wijn staat symbool voor vreugde maar de rode kleur kan ook symbool staan voor strijd. Welke betekenis is bij Sjabbat belangrijker?
De vreugde, want Sjabbat is een vreugdevol iets. Maar bv bij Pesach, tijdens
de Sedermaaltijd, wordt er voor iedere plaag die Egypte overviel een tipje
wijn op het bord gedaan, tien in totaal dus.
11.Gevlochten havdalakaars
1. Hoeveel lontjes heeft deze kaars?
Zes.
2. Welke kleuren heeft de kaars?
Wit en blauw.
3. In welk Israëlisch symbool kom je deze kleuren nog meer tegen?
In de Israëlische vlag.
4. Waar is de kaars gemaakt?
In Israël.
leskist - nieuwjaar 16
12.Challekleedje
1. Op Sjabbat worden de challes niet gesneden maar gebroken. Men gebruikt dus geen mes. Waarom zou dat zijn?
Een mes is een werktuig en een wapen. Zowel werken als vechten zijn
tijdens de Sjabbat en andere feestdagen verboden.
2.
Na het breken van het brood wordt er zout over gestrooid. Dit symboliseert dat mensen het “zout der aarde” moeten zijn: zout geeft smaak aan het eten en zout voorkomt bederf. Een moeilijke vraag nu: hoe kunnen mensen de aarde smaak geven en bederf voorkomen?
Door goed voor de aarde te zorgen (voor het milieu en de mensen erop) en
door goed te zijn voor elkaar. Daarmee blijft de sfeer/smaak goed.
3. Op Sjabbatavond eet men vaak gerechten die lange tijd goed blijven, zoals stoofschotels, soepen en zo. Ook gebruikt men veel warmhoudplaatjes. Waarom zou dat zijn?
Nadat je Sjabbat hebt gemaakt (het aansteken van de kaarsen, de
zegeningen, het breken van het brood etc.) mag je geen vuur meer maken, en
je eet pas nadat je Sjabbat hebt gemaakt.
Nieuwjaar:
13.Appeltje en potje honing
1. Wat eet je in de niet-Joodse cultuur met Nieuwjaar?
Oliebollen, appelflappen.
2. Waarom zijn juist appels heel geschikt om bij de viering van het Joodse Nieuwjaar te eten?
Omdat het Joodse Nieuwjaar in de herfst valt als alle oogsten net binnen
zijn. Dus ook als alle appels net geplukt zijn. De nieuwe oogst appels is
dan net binnen. En appels zijn rond, ook dit is een symbool voor de cyclus
van een jaar.
3. Waarom hoort daar honing bij?
Die zorgt voor het ‘z oete’ van Nieuwjaar.
4. Wat zou men bedoelen met een zoet Nieuwjaar?
Een goed Nieuwjaar met alleen fijne en mooie dingen. Het tegenovergestelde
is ‘bitter’.
14.Nieuwjaarskaart
1. Wat voor afbeelding staat er op deze kaart?
Een fles wijn, een honingpot en appels.
2. Wat valt je op als de kaart opent?
Je maakt hem aan de rechterkant open. De kaart dwingt je als het ware om
hem van rechts naar links te lezen. Hebreeuwse boeken lees je ook zo.
3. Kun je zulke kaarten overal kopen?
Nee, ze worden niet in grote getale verkocht omdat de Joodse gemeenschap
in Nederland niet groot is. Maar ook in sommige (kantoor)boekhandels en
kaartenwinkels en via internet zijn ze te koop.
leskist - nieuwjaar 17
4. Stuurt men in niet-Joodse culturen ook nieuwjaarskaarten?
Ja, meestal in combinatie met de wens “Prettig kerstfeest” maar er bestaan
ook kaarten om mensen alleen een “gelukkig Nieuwjaar” te wensen.
15.Sjofar
1. Denk je dat Nieuwjaar en Jom Kippoer vrolijke feesten zijn? Waarom wel/niet?
Het zijn niet echt uitbundige feesten. Je moet nadenken over je fouten en
over wat beter kan. Het zijn dus ernstige, serieuze feesten. Wat fijn is dat
je elk jaar weer de kans krijgt om een goed leven te leiden en dat al je
fouten vergeven kunnen worden.
2. Wat Joden op Jom Kippoer doen, lijkt wel wat op het maken van goede voornemens. Leg dit uit.
In de dagen voor Jom Kippoer kijken de Joden bij zichzelf naar binnen en
denken ze na over wat ze in het volgend jaar beter willen doen. Wat anders
is, is dat niet nagekomen beloften op Jom Kippoer worden kwijtgescholden.
Op die manier kom je met God en jezelf in het reine en word je niet meer
belast wordt met oude, niet ingeloste beloften (tegenover jezelf, een ander,
of God). Zodoende kun je met alle goede bedoelingen weer opnieuw kan
beginnen. Goede voornemens bij niet-Joden worden ieder jaar opnieuw
maken en zijn veel meer vrijblijvend.
3. Waarom leeft men tussen Nieuwjaar en Jom Kippoer sober (met veel vasten)?
Omdat het niet passend is om in een periode waarin je serieus over jezelf
moet nadenken veel te eten. Door niet te eten geloven de Joden dat je schoon
wordt van binnen. Dat past bij een schoon geweten. En als je niet eet, heb je
ook meer tijd om na te denken.
4. Ken je ook een islamitisch gebruik waarbij men vast?
De Ramadan.
5. Ken je ook een christelijk gebruik waarbij men vast?
Vroeger vastten de katholieken in de periode voor carnaval. Tegenwoordig
wordt dit nauwelijks meer gedaan.
Overige feestdagen:
16.Sederschotel
1. De mierikswortel (ook wel: bitterkruid) is een symbool voor het slechte, bittere leven dat de Joden als slaven in Egypte hadden. Welke andere bittere groenten ken je?
Witlof, rauwe andijvie, sla, selderij, peterselie en radijs
2. Een lamsbotje is een symbool voor de dieren die in de Tora tijdens Pesach werden geofferd (= voor God werden geslacht). Zou het ook een varkenspoot kunnen zijn? Waarom wel/niet?
Nee, want een varken is geen kosjer dier.
3. Bij de sederschotel hoort ook een bakje met zout water waar de radijs in wordt gedoopt. Waar zou het zoute water een symbool voor zijn?
Het is een symbool voor de tranen van de voorouders van de Joden. Hun
geschiedenis is er immers 1 van vele tegenslagen geweest overal in de
wereld.
4. Bij de sedermaaltijd wordt speciaal ongerezen brood gegeten. Dit wordt de laatste jaren tegenwoordig ook bij niet-Joden tijdens Pasen wel gegeten. Weet jij hoe het heet?
Matzes.
leskist - nieuwjaar 18
17.Chanoekia
1. Tijdens Chanoeka eten de Joden thuis vaak gerechten die in olie zijn gebakken, zoals latkes, een soort gefrituurde aardappelkoekjes en soevganiot, gevulde oliebollen. Waarom doen ze dat?
Dat herinnert aan het wonder van het kruikje olie voor 1 dag dat 8 dagen
meeging.
2. De kandelaar is het symbool voor Chanoeka. Welke Joodse symbolen ken je nu nog meer?
Menora, Davidster
3.
Op de kandelaar zie je twee tolletjes. Dit zijn dreidels. Joden mogen niet gokken, dus het is een spelletje met winst en verliesfiches, dat hoort bij het Chanoeka-feest. Als de Chanoekakaarsen branden, mag je namelijk niet werken en dan is het goed als je met elkaar iets leuks kunt doen. Wanneer mogen Joden nog meer niet werken?
Op Sjabbat en op de meeste feestdagen niet.
4. Tijdens Chanoeka vertellen de ouders hun kinderen vaak Joodse sprookjes en vertellingen. Welk verhaal hoort bij het Joodse feest Poeriem?
Het verhaal over de Joodse koningin Esther.
18.Bar en bat mitswah-felicitatiekaarten
1. Bar is hebreeuws voor zoon en bat voor dochter. Mitswah (of mitzvah) zijn de regels en geboden die Joden moeten kennen en waar ze zich aan moeten houden. Kun jij nu uitleggen wat bar mitswah en bat mitswah betekent?
Wanneer een kind ‘z oon’ of ‘dochter’ van het gebod wordt, dan betekent
dat dat hij of zij voor het Joodse geloof volwassen is geworden. Van een
niet-volwassen persoon kun je niet vergen dat hij of zij alle geboden kent
en naleeft. Een volwassene is daar oud en verantwoordelijk genoeg voor.
Uiteraard geldt dat volwassen-zijn alleen voor de synagoge en m.b.t.
sommige gewoonten en gebruiken. De kinderen blijven verder gewoon kind en
puber.
2. Wat betekenen de kaarsen op de bat mitswah-kaart?
Het is een kaart voor meisjes; die mogen als ze bat mitswah zijn geworden
de kaarsen aansteken tijdens Sjabbat.
Soms mag dit ook al eerder, als ze hiertoe in staat zijn. In sommige
gezinnen is het nl. de gewoonte dat de vrouw een kaars aansteekt en elke
dochter ook eentje erbij.
Verder zijn ze nu oud genoeg om te kunnen weten wanneer en hoe alle
rituelen en geboden er in een Joods huis uitgevoerd moeten worden.
3. Wat valt je op als je de kaarten opendoet?
Je maakt ze aan de rechterkant open. De kaarten dwingen je als het ware
om ze van rechts naar links te lezen. Hebreeuwse boeken lees je ook zo.
4. Wat betekent Mazel tov volgens jou (meestal schrijf je trouwens: mazzel tov)?
Het betekent: “veel geluk” of eigenlijk: “goed geluk” (zoals in het engels: good
luck)
5. Waarom zou je iemand die bar of bat mitswah wordt een kaart sturen?
Omdat het een heel belangrijk feest is: je viert het maar 1 keer in je
leven en het markeert het moment dat je volwassen wordt (voor de Joodse
gemeenschap).
leskist - nieuwjaar 19
Leskist Pesach - vragen, opdrachten en antwoorden
Overzicht van de voorwerpen uit de leskist:
Algemene zaken:
1. Keppel
2. Menora
3. Israëlisch vlaggetje
4. Alefbet-stempels
Thuis:
5. Kasjroetlijst
6. Mezoeza
7. Joodse agenda
Sjabbat:
8. Sjabbatkaarsen + houders
9. Besamiemdoosje
10.Kiddoesj-beker
11. Gevlochten havdalakaars
12.Challekleedje
Pesach:
13.Wenskaart
14.Kinderhaggada
15.Sederschotel
16.Memoryspel
17. Matzes
Overige feestdagen:
18.Honing
19.Dreidel
20.Bar en bat mitswah-felicitatiekaarten
Respect:
De spullen uit de leskist zijn religieuze voorwerpen. Voor veel mensen in de hele wereld
zijn dit heel belangrijke dingen. Je moet ze daarom met respect behandelen. Je mag best
om elkaar lachen bij het passen van de keppel en bij het ruiken aan de besamiemdoos
etc., maar de spullen zelf mogen niet belachelijk worden gemaakt. We vertrouwen erop
dat jullie hier goed mee omgaan. Wees ook voorzichtig met de spullen, zodat de kinderen
na jullie ook nog met de leskist kunnen werken.
leskist - pesach 2
Algemene zaken:
1. Keppel
Joodse mannen (en jongens) dragen een keppel op het hoofd als teken dat God boven
de mens staat. Het is dus een teken van eerbied voor God. De meeste mannen dragen
de keppel alleen in de synagoge en soms thuis tijdens Sjabbat. In plaats van een keppel
kunnen mannen ook een hoed dragen. Er bestaan ook kinderkeppels met afbeeldingen
van Harry Potter, Winnie de Poeh of in de vorm van een deel van een voetbal. De keppel
uit de leskist is de meest gedragen. Het clipje is om de keppel vast te maken aan je haar,
zodat hij niet afwaait of afvalt.
Vragen en opdrachten:
Pas de keppel en maak hem vast met het clipje.
1. Waar is de keppel van gemaakt?
2. Noem nog drie materialen waar een keppel van gemaakt kan worden.
3. Waarom is het moeilijk voor Joden om op straat met een keppel op te lopen?
2. Menora
Menora betekent kandelaar en verwijst naar de zevenarmige kandelaar die in de oudheid
24 uur per dag in de Tempel in Jeruzalem brandde. Het is het oudste symbool van het
Joodse volk. Een symbool is een teken dat laat zien waar je voor staat en wat je belangrijk
vindt. Veel Joden hebben een menora thuis staan. Maar ook in het gebouw van de
Israëlische regering staat een grote menora van wel vijf meter bij de ingang.
Vragen en opdrachten:
1. Hoeveel armen heeft de menora?
2. Ken je een Joods feest waarbij een kandelaar een rol speelt?
3. Staan er in de Nederlandse regeringsgebouwen ook voorwerpen die een symbool zijn?
3. Israëlisch vlaggetje
Dit is de vlag van Israël. Sinds de vlucht van de Joden uit Egypte (de ‘Exodus’) leven de
Joden in de “diaspora”, dat wil zeggen: over de hele wereld. In 1948 werd de staat Israël
in 1948 gesticht. Daarmee hebben de Joden een eigen staat. Iedere Jood mag zich in
Israël vestigen, maar lang niet iedere Jood die dat wil, heeft de middelen om te emigreren.
En ook niet alle Joden willen emigreren.
Vragen en opdrachten:
1. Teken de Davidster na.
2. Uit welke figuren bestaat de ster?
3. Welke bevolkingsgroep woont er nog meer in Israël?
4. Sinds wanneer bestaat deze vlag ongeveer?
5. Waar zou je deze vlag nog meer tegen kunnen komen behalve in Israël?
leskist - pesach 3
4. Alefbet-stempels
Met dit plastic schildje kun je alle letters van het Hebreeuwse alef-beit (= alfabet)
natekenen. Er staan ook nog wat Joodse symbolen op het schildje. Hier een korte cursus.
Let op: in het Hebreeuws schrijf je van rechts naar links!
Eerste rij van rechts naar links:
‫ = א‬keelklank, wordt bijna niet uitgesproken en laten we hier maar weg
‫ = ב‬b
‫ = ג‬g (als in het Engelse ‘gold’)
‫ = ד‬d
‫ = ה‬h
‫ = ו‬w/o/oe
‫ = ז‬z
Tweede rij v.r.n.l.:
‫ = ח‬ch
‫ = ט‬t
‫ = כ‬k (als in ‘kat’)/ch
‫ = ל‬l
‫ = מ‬m
‫ = נ‬n
‫ = י‬j
Derde rij v.r.n.l.:
‫ = ס‬s
‫ = ע‬keelklank, wordt bijna niet uitgesproken en laten we hier maar weg
‫ = פ‬p/f
Vierde rij v.r.n.l.:
‫ = צ‬ts
‫ = ק‬k (als in ‘koek’)/kh
‫ = ר‬r
Vijfde rij v.r.n.l.:
Over de eerste vijf letters in deze rij: vijf letters worden in het Hebreeuws anders
geschreven als ze op het einde van een woord staan, maar dat wordt hier te moeilijk dus
dat doen we niet.
‫ =ש‬sj
‫ = ת‬t
leskist - pesach 4
In het Hebreeuws worden klinkers aangegeven met puntjes en streepjes onder en boven
de letters. Deze zitten niet bij de stempels, maar die kun je er zelf boven en onder zetten:
ַ
ָ
ֵ
ֶ
ִ
ֻ
ְ
ֺ
= (streepje onder de letter) a
= (streepje met puntje onder de letter) aa
= (twee puntjes naast elkaar onder de letter) ei/ee
= (drie puntjes onder de letter) è zoals in het woordje ‘met’
= (puntje onder de letter) i/ie
= (drie schuine puntjes onder de letter) oe
= (twee puntjes boven elkaar onder de letter) e zoals in lopen
= (puntje boven de letter) o/oo
Vragen en opdrachten:
1. Hoeveel letters heeft het Hebreeuws (klinkertekens niet meetellen)?
2. Probeer je eigen naam te schrijven.
3. Welke letter vind je het mooist?
Respect:
De spullen uit de leskist zijn religieuze voorwerpen. Voor veel mensen in de hele wereld
zijn dit heel belangrijke dingen. Je moet ze daarom met respect behandelen. Je mag
best om elkaar lachen, maar de spullen zelf mogen niet belachelijk worden gemaakt. We
vertrouwen erop dat jullie hier goed mee omgaan. Wees ook voorzichtig met de spullen,
zodat de kinderen na jullie ook nog met de leskist kunnen werken.
leskist - pesach 5
Thuis:
5. Kasjroetlijst
In deze lijst kunnen Joden lezen welke drink- en etenswaren kosjer zijn. Het is een
heel praktische lijst: de verschillende soorten voedsel en dranken zijn onderverdeeld
in categorieën en de merken die zijn toegestaan staat er per soort bij. Joden eten
dingen bereid met vlees altijd gescheiden (en ook nooit tegelijk) van dingen die met
zuivelproducten zijn klaargemaakt. Dit laatste noemen ze ‘melkkost’. Parve is voedsel dat
vlees noch zuivel bevat en dus overal bij gegeten kan worden (zoals groenten, noten,
brood etc.)
Vragen en opdrachten:
1. Noem een aantal bedrijven die in de gids adverteren.
2. Wat valt je op aan de openingstijden?
3. Wat valt je op aan de steden waar deze zaken gevestigd zijn?
4. Wat betekent o.r.t.?
5. Zou jij jouw favoriete eten kunnen blijven eten als je Joods was?
6. Mezoeza
Een huis waar gelovige Joden wonen is al vanaf de buitenkant herkenbaar. Aan de
deurpost hangt dan een mezoeza, een klein kokertje gemaakt van metaal, steen of een
ander materiaal waarin een stukje opgerold perkament zit met daarop een fragment uit
de Tora. Hierop staan de grondslagen van het Joodse geloof. Een mezoeza hoort op alle
buitendeuren en alle deuren van woon-, werk- en slaapvertrekken. De bewoner van het
huis kan zich op deze manier - elke keer als hij thuiskomt of weggaat - herinneren wat er
geschreven staat als uiting van en ter herinnering aan zijn overtuiging. Op de voorkant van
de mezoeza staat meestal de beginletter van het woord voor God.
Vragen en opdrachten:
1. Waar is deze mezoeza van gemaakt?
2. Teken de letter op de voorkant na.
3. Waarom is deze mezoeza niet compleet?
4. Wie bevestigt de mezoeza aan een huurhuis: de eigenaar of de huurder? Waarom?
Kasjroetlijst 2005 - 2006
leskist - pesach 6
7. Joodse agenda
Deze agenda is een belangrijk hulpmiddel bij het uitoefenen van de Joodse godsdienst. Per
week staat aangegeven hoe laat de Sjabbat begint. Dat hangt nl. sterk met de seizoenen
samen: Sjabbat begint bij zonsondergang en in de winter is dat natuurlijk eerder dan in de
zomer. Verder staan alle feest- en vastendagen erin aangegeven. Ook staan er praktische
dingen in, zoals de schoolvakanties voor Joodse scholen. De dagen en maanden staan er
volgens de christelijke jaartelling in, maar ook volgens de Joodse jaartelling. Het Joodse
jaar is niet altijd even lang, telt soms een schrikkelmaand en begint ieder jaar op een
andere dag.
Vragen en opdrachten:
1. Welke dag is het vandaag volgens de Joodse jaartelling?
2. Op welke Joodse dag ben jij jarig?
3. In welk Joods jaar leven we nu?
4. Op welke dag (volgens de christelijke telling) begint het Nieuwjaar?
5. Hoe laat begint de Sjabbat in de week van 21 december?
En hoe laat in de week van 21 juni?
6. Hoe verklaar je dit tijdsverschil?
Respect:
De spullen uit de leskist zijn religieuze voorwerpen. Voor veel mensen in de hele wereld
zijn dit heel belangrijke dingen. Je moet ze daarom met respect behandelen. Je mag
best om elkaar lachen, maar de spullen zelf mogen niet belachelijk worden gemaakt. We
vertrouwen erop dat jullie hier goed mee omgaan. Wees ook voorzichtig met de spullen,
zodat de kinderen na jullie ook nog met de leskist kunnen werken.
leskist - pesach 7
Sjabbat:
8. Sjabbatkaarsen + houders
Op Sjabbat wordt gerust en geleerd, en niet gewerkt. De Sjabbat wordt begonnen bij
zonsondergang. Het belangrijkste bij de Sjabbat is het aansteken van de kaarsen. Dit
doet de vrouw des huizes. Dochters mogen het doen, nadat ze hun bat mitswah hebben
gedaan, dus als ze 12 jaar oud zijn. Als de vrouw de kaarsen aansteekt, doet iedereen aan
tafel even de ogen dicht of de handen voor de ogen en kijkt pas weer als de kaarsen aan
zijn. Het licht van de kaarsen staat voor vreugde en warmte. De ene kaars staat voor het
niet werken op Sjabbat, de andere brengt de sjabbatsfeer in huis.
Vragen en opdrachten:
1. Welke vorm hebben de kaarsenstandaards?
2. Joden gebruiken vaak een tijdklok op hun lampen tijdens sjabbat. Daarmee gaan hun lampen aan op een vooraf ingestelde tijd. Waarvoor zou dat zijn?
9. Besamiemdoosje
De besamiemdoos is een volgend belangrijk onderdeel van de havdala, het einde van
de Sjabbat. Er wordt een soort dankgebed gezegd over de kiddoesj-beker die gevuld is
met wijn en daarna over de besamiemdoos. In dit doosje zitten lekker geurende kruiden.
Alle gezinsleden ruiken even aan het doosje. Hiermee houden ze de zoete gedachte aan
de Sjabbat voor de rest van de week vast. Na de zegeningen wordt de kaars gedoofd
met wat wijn en deelt het gezin het laatste stukje challe met elkaar. Dan is de Sjabbat
afgelopen. Iedereen wenst elkaar shavoea tov, een goede week.
Vragen en opdrachten:
1. Welke kruiden zitten er in deze bus?
2. Denk je dat het idee – de gedachte aan Sjabbat bewaren – ook werkt?
10.Kiddoesj-beker
Op Sjabbatavond eet je een feestelijke maaltijd. Maar voordat die kan beginnen, wordt
eerst de Sjabbat verwelkomd. De tafel is feestelijk gedekt en iedereen ziet er mooi uit.
De kaarsen zijn aan en de ouders zegenen hun kinderen en vragen God of hun kinderen
goed en sterk mogen worden. De vader neemt de kiddoesj-beker in de rechterhand en
spreekt een gebed uit. Kiddoesj betekent inwijding van de Sjabbat, dus het officiële begin
van de Sjabbat.
De maaltijd begint hierna nog niet, lees daarvoor verder bij voorwerp 12.
Vragen en opdrachten:
1. Kan iedere wijn in de kiddoesj-beker gegoten worden?
2. Bij Sjabbat wordt van “de vrucht van de wijnstok “ gedronken. Wat kunnen de kinderen drinken in plaats van wijn?
3. Wijn staat symbool voor vreugde maar de rode kleur kan ook symbool staan voor strijd. Welke betekenis is bij Sjabbat belangrijker?
leskist - pesach 8
11.Gevlochten havdalakaars
Havdala vier je na afloop van de Sjabbat. Officieel nadat aan de hemel drie sterren
zichtbaar zijn. Dit moment wordt ook gevierd met een speciale ceremonie en gaat niet
zomaar voorbij. Je begint met het aansteken van de havdalakaars of twee gewone kaarsen
waarvan de vlammen tegen elkaar worden gehouden tot één vlam. Er mag immers weer
vuur worden gemaakt. Een van de kinderen mag de kaars vaak vasthouden. De kaars
heeft meerdere lontjes zodat ze elkaar aansteken. Hiermee laat men zien dat er na de
Sjabbat nog meer licht is dan voor de Sjabbat. Dit herinnert aan een onderdeel uit de Tora:
het eerste dat God deed, was het scheppen van licht.
Vragen en opdrachten:
1. Hoeveel lontjes heeft deze kaars?
2. Welke kleuren heeft de kaars?
3. In welk Israëlisch symbool kom je deze kleuren nog meer tegen?
4. Waar is de kaars gemaakt?
12.Challekleedje
Bij de Sjabbatmaaltijd horen ook twee challes. Dit zijn gevlochten broden met suiker erin.
De suiker staat voor de zoete Sjabbat. Dat het er twee zijn, herinnert aan een gebeurtenis
in de Tora waarbij brood een rol speelt. Normaal is er geen tijd om het brood te vlechten,
maar bij een bijzondere dag (de Sjabbat) hoort brood met iets “extra’s”. Ze liggen op een
schaal en over de broden ligt een speciaal kleedje. Dat kleedje wordt pas weggehaald
als de Sjabbat is begonnen. Dit verwijst naar een wonder uit de Tora waarbij er op
wonderbaarlijke wijze brood in de woestijn bleek te liggen voor het gevluchte Joodse volk.
Maar dit zagen ze pas toen de dauw (= het kleedje) was opgetrokken.
Vragen en opdrachten:
1. Op Sjabbat worden de challes niet gesneden maar gebroken. Men gebruikt dus geen mes. Waarom zou dat zijn?
2.
Na het breken van het brood wordt er zout over gestrooid. Dit symboliseert dat mensen het “zout der aarde” moeten zijn: zout geeft smaak aan het eten en zout voorkomt bederf. Een moeilijke vraag nu: hoe kunnen mensen de aarde smaak geven en bederf voorkomen?
3. Op Sjabbatavond eet men vaak gerechten die lange tijd goed blijven, zoals stoofschotels, soepen en zo. Ook gebruikt men veel warmhoudplaatjes. Waarom zou dat zijn?
Zie voor een uitgebreide beschrijving van hoe je Sjabbat viert:
http://www.elchanan.antwoordt.nl/homepage/show/pagina.php?paginaid=121882
Respect:
De spullen uit de leskist zijn religieuze voorwerpen. Voor veel mensen in de hele wereld
zijn dit heel belangrijke dingen. Je moet ze daarom met respect behandelen. Je mag
best om elkaar lachen, maar de spullen zelf mogen niet belachelijk worden gemaakt. We
vertrouwen erop dat jullie hier goed mee omgaan. Wees ook voorzichtig met de spullen,
zodat de kinderen na jullie ook nog met de leskist kunnen werken.
leskist - pesach 9
Pesach:
13.Wenskaart
Pesach is een acht dagen durend feest dat altijd in het voorjaar gevierd wordt. Het is één
van de belangrijkste Joodse feesten. Zelfs Joden die zich verder niet of nauwelijks aan de
Joodse regels houden, ‘doen’ wel iets aan Pesach, zoals het sturen van deze wenskaarten
bij voorbeeld.
Vragen en opdrachten:
1. Wat valt je op als de kaart opent?
2. Kun je zulke kaarten overal kopen?
3. Stuurt men in niet-Joodse culturen ook paaskaarten?
14.Kinderhaggada
Kort voor Pesach wordt het hele huis ‘gekasjerd’. Dit lijkt op een gewone
voorjaarsschoonmaak, maar de Joden doen dan nog iets extra’s. De belangrijkste
gebeurtenis tijdens Pesach vindt eigenlijk in het begin van die acht dagen plaats, op
Sederavond. Dan wordt het ‘Seder-maal’ gegeten. Tijdens de Seder wordt er uit een
speciaal boek voorgelezen, de Haggada.
Vragen en opdrachten:
1. Kijk op bladzijde 5 van de Haggada wat de Joden voor extra’s doen tijdens de schoonmaak voor Pesach.
2. Kijk op bladzijde 6 wat de betekenis van het woord ‘Haggada’ is.
3. Wat is het belangrijkste thema van de Haggada?
15.Sederschotel
Op de eerste avond van Pesach, het Joodse paasfeest, wordt er uitgebreid en feestelijk
gegeten. Hierbij speelt de sederschotel een belangrijke rol. Op de schotel liggen een
aantal vaste etenswaren. Op deze schotel staat het er in het Hebreeuws en Engels op:
een gekookt ei (egg), een lamsbotje (shank bone), een stuk mierikswortel (bitter herb),
een lentegroente; dit kan radijs zijn of peterselie (parsley), sla; dit kan ook in plaats van
mierikswortel (lettuce) en een mengsel van appel, rozijnen en kruiden (charoset). Tijdens
de maaltijd wordt het verhaal over de uittocht van de Joden uit Egypte verteld en alle
etenswaren op de schotel vervullen daarbij een symbolische rol. Er wordt de hele avond
verteld, gezongen en gegeten. De Joden vieren dat ze geen slaven in Egypte meer zijn. Ze
vieren hun vrijheid.
Vragen en opdrachten:
1. De mierikswortel (ook wel: bitterkruid) is een symbool voor het slechte, bittere leven dat de Joden als slaven in Egypte hadden. Welke andere bittere groenten ken je?
2. De lamsbout is een symbool voor de dieren die in de Tora tijdens Pesach werden geofferd (= voor God werden geslacht). Zou het ook een varkenspoot kunnen zijn? Waarom wel/niet?
3. Bij de sederschotel hoort ook een bakje met zout water waar de peterselie in wordt gedoopt. Waar zou het zoute water een symbool voor zijn?
leskist - pesach 10
16.Memoryspel
In het verhaal dat tijdens de Sedermaaltijd wordt gelezen wordt ook verteld van de
tien plagen die God naar Egypte stuurde. Hier zie je de tien plagen in de vorm van een
memoryspel.
Vragen en opdrachten:
1. Noem alle tien de plagen.
2. Zoek in de Haggada op waarom volgens het Exodusverhaal deze plagen over Egypte kwamen.
3. Vouw de tweede plaag volgens het voorbeeld.
17.Matzes
Tijdens Pesach mogen Joden geen chameets eten. Chameets is alles waar gist in zit:
brood, koekjes, beschuit, bier, etc. In plaats daarvan eten zij matzes: ongerezen broden.
Deze herinneren aan het feit dat toen de Joden Egypte verlieten er geen tijd was om het
brood te laten rijzen.
Vragen en opdrachten:
1. Welke vorm hebben de matzes?
2. Zijn matzes kosjer denk je?
3. Waarom zit alleen de lege verpakking in de doos?
4. Tijdens de Sedermaaltijd worden de matzes in stukjes gebroken. Een zo’n stukje wordt verstopt en de kinderen mogen die na de maaltijd gaan zoeken. Kijk op blz. 25 van de Haggada hoe dit stukje matze wordt genoemd.
5. Heb jij wel eens een matze gegeten?
Respect:
De spullen uit de leskist zijn religieuze voorwerpen. Voor veel mensen in de hele wereld
zijn dit heel belangrijke dingen. Je moet ze daarom met respect behandelen. Je mag
best om elkaar lachen, maar de spullen zelf mogen niet belachelijk worden gemaakt. We
vertrouwen erop dat jullie hier goed mee omgaan. Wees ook voorzichtig met de spullen,
zodat de kinderen na jullie ook nog met de leskist kunnen werken.
leskist - pesach 11
Overige feestdagen:
18.Honing
Nieuwjaar heet bij de Joden Rosj Hasjana en wordt niet in de nacht van 31 december
op 1 januari gevierd, maar valt ieder jaar op een andere datum, meestal in september.
Dan, aan het begin van de herfst en als alle oogsten zijn binnengehaald, is het een goed
moment om met een nieuw, fris jaar te beginnen. Met Nieuwjaar wens je elkaar een zoet
Nieuwjaar toe. Daarom eet men appeltjes met honing. Deze honing kun je op een in
stukjes gesneden appel doen.
Vragen en opdrachten:
1. Wat eet je in de niet-Joodse cultuur met Nieuwjaar?
2. Waarom zijn juist appels heel geschikt om bij de viering van het Joodse Nieuwjaar te eten?
3. Waarom hoort daar honing bij?
4. Wat zou men bedoelen met een zoet Nieuwjaar?
19.Dreidel
Het Chanoekafeest lijkt wel wat op Kerstmis. Het wordt ook in de donkere dagen van
december gevierd, maar duurt acht dagen en geen twee. Lang geleden werd de Joodse
tempel in Jeruzalem verwoest door een buitenlandse koning. De Joden mochten hun
godsdienst niet meer uitoefenen. Na een paar jaren werd die koning verjaagd en werd de
tempel weer opnieuw ingewijd. Chanoeka betekent dan ook inwijding. Het feest duurde
acht dagen. Ook de kaarsen in de tempel konden weer aan. Helaas was er maar olie voor
1 dag kaarsen branden. Maar door een wonder brandden de kaarsen alle acht dagen.
Chanoeka herinnert aan deze vrijheid na de onderdrukking. Iedere dag steek je een
kaarsje aan op de chanoekia, de speciale kandelaar voor dit feest.
Vragen en opdrachten:
1.
Met Chanoeka wordt een gokspelletje gespeeld. Als de Chanoekakaarsen branden, mag je namelijk niet werken en dan is het goed als je met elkaar iets leuks kunt doen. en de . Deze letters staan Er staan 4 Hebreeuwse letters op: de , de , de
voor de woorden: niets, alles, half, en bijleggen. Alle spelers leggen een aantal fiches (of knikkers, of kralen etc.) in de pot en de kant die boven komt, volg je op. Wie aan het eind de meeste fiches heeft, heeft gewonnen. Doe maar eens een potje.
‫נ‬
‫ג‬
‫ה‬
‫ש‬
2. Tijdens Chanoeka eten de Joden thuis vaak gerechten die in olie zijn gebakken, zoals latkes, een soort gefrituurde aardappelkoekjes en soevganiot, gevulde oliebollen. Waarom doen ze dat?
3. De kandelaar is het symbool voor Chanoeka. Welke Joodse symbolen ken je nu nog meer?
leskist - pesach 12
20.Bar en bat mitswah-felicitatiekaarten
De bar mitswah betekent de zoon van het gebod. Bat mitswah betekent de dochter van
het gebod. Een Joodse jongen heeft zijn bar mitswah op zijn dertiende verjaardag, hij is
dan volwassen in de Joodse traditie. Een meisje heeft dit een jaar eerder, op haar twaalfde
verjaardag. Ze zijn dan een deel van hun Joodse gemeenschap. Ze mogen vanaf dat
moment voorlezen uit de Tora.
Bij streng gelovige Joden mogen meisjes niet uit de Tora voorlezen, maar mogen zij vanaf
hun twaalfde de kaarsen aansteken op Sjabbat. Voordat kinderen bat of bar mitswah
kunnen doen, hebben ze vele maanden extra hard gestudeerd op het Hebreeuws, het
zingen etc. Er wordt na de plechtigheid een groot feest gevierd met een maaltijd, een
toespraak en cadeaus.
Vragen en opdrachten:
1. Bar is Hebreeuws voor zoon en bat voor dochter. Mitswah (of mitzvah) zijn de regels en geboden die Joden moeten kennen en waar ze zich aan moeten houden. Kun jij nu uitleggen wat bar mitswah en bat mitswah betekent?
2. Wat betekenen de kaarsen op de bat mitswah-kaart?
3. Wat valt je op als je de kaarten opendoet?
4. Wat betekent Mazel tov volgens jou (meestal schrijf je trouwens: mazzel tov)?
5. Waarom zou je iemand die bar of bat mitswah wordt een kaart sturen?
Respect:
De spullen uit de leskist zijn religieuze voorwerpen. Voor veel mensen in de hele wereld
zijn dit heel belangrijke dingen. Je moet ze daarom met respect behandelen. Je mag
best om elkaar lachen, maar de spullen zelf mogen niet belachelijk worden gemaakt. We
vertrouwen erop dat jullie hier goed mee omgaan. Wees ook voorzichtig met de spullen,
zodat de kinderen na jullie ook nog met de leskist kunnen werken.
Bar en bat mitswa kaarten
leskist - pesach 13
Algemene zaken:
1. Keppel
Pas de keppel en maak hem vast met het clipje.
1. Waar is de keppel van gemaakt?
Van fluweel en gouddraad
2. Noem nog drie materialen waar een keppel van gemaakt kan worden.
Suéde, leer, katoen en wol (gehaakte keppels), en papier (wegwerpkeppels)
3. Waarom is het soms moeilijk voor Joden om op straat met een keppel op te lopen?
Joden worden nog steeds vaak gediscrimineerd en met een keppel op zijn ze
als Jood herkenbaar. Het is dus moeilijk voor hen en soms haast gevaarlijk
om openlijk hun geloof uit te dragen.
2. Menora
1. Hoeveel armen heeft de menora?
Zeven.
2. Ken je een Joods feest waarbij een kandelaar een rol speelt?
Het Chanoekafeest.
3. Staan er in de Nederlandse regeringsgebouwen voorwerpen die een symbool zijn?
In veel overheidsgebouwen zie je portretten van Beatrix.
3. Israëlisch vlaggetje
Teken de Davidster na.
1. Uit welke figuren bestaat de ster?
Uit twee driehoeken.
2. Welke bevolkingsgroepen wonen er nog meer in Israël?
Palestijnen, Druzen, etc.
3. Sinds wanneer bestaat deze vlag ongeveer?
Sinds de stichting van de staat Israël, dus sinds 1948.
4. Waar zou je deze vlag nog meer tegen kunnen komen behalve in Israël?
Bij Israëlische ambassades, in het voetbalstadion (bij Ajaxfans), bij Joodse
mensen thuis, in Joodse restaurants.
4. Alefbet-stempels
1. Hoeveel letters heeft het Hebreeuws (klinkertekens niet meetellen)?
22.
2. Probeer je eigen naam te schrijven.
3. Welke letter vind je het mooist?
Aan de leerlingen.
4. Welke symbolen zie je nog meer op het sjabloonschild?
Davidster, de tempel in Jeruzalem, een Chanoeka-kandelaar, het teken voor
Chaim (= leven) en de Israëlische vlag.
leskist - pesach 14
Thuis:
5. Kasjroetlijst
1. Noem een aantal bedrijven die in de gids adverteren.
2. Wat valt je op aan de openingstijden?
Tijdens de Sjabbat zijn ze dicht, op zondag zijn ze open.
3. Wat valt je op aan de steden waar deze zaken gevestigd zijn?
De meeste zijn gevestigd in Amsterdam (veel in de wijk Buitenveldert) en
daaromheen. Veel orthodoxe Joden wonen dan ook in of bij Amsterdam.
Daar is het eenvoudiger om Joods te leven (anders is het erg moeilijk om
helemaal volgens de Joodse spijswetten te leven.)
4. Wat betekent o.r.t.?
Onder rabbinaal toezicht, dus onder toezicht van een rabbijn.
5. Zou jij jouw favoriete eten kunnen blijven eten als je Joods was?
Hier zoeken de kinderen op in het lijstje of hun favoriete eten (of de
ingrediënten daarvoor) wel of niet geoorloofd is/zijn.
6. Mezoeza
1. Waar is deze mezoeza van gemaakt?
Van plastic.
2. Teken de letter op de voorkant na.
3. Waarom is deze mezoeza niet compleet?
Het stukje perkament met het Tora-fragment zit er niet in.
4. Wie bevestigt de mezoeza aan een huurhuis: de eigenaar of de huurder? Waarom?
De huurder, want de eigenaar bevestigt – als het een Jood is – mezoeza’s
aan zijn eigen huis. De mezoeza is voor de bewoners van het huis; dat is
niet altijd de eigenaar.
7. Joodse agenda
1. Welke dag is het vandaag volgens de Joodse jaartelling?
Afhankelijk van de dag.
2. Op welke Joodse dag ben jij jarig?
Afhankelijk van de leerling.
3. In welk Joods jaar leven we nu?
Op 1 oktober 2008 begon het Joodse jaar 5769. Op 20 september 2009 begint
het Joodse jaar 5770. Op 10 september 2010 begint het Joodse jaar 5771.
4. Op welke dag (volgens de christelijke telling) begint het Nieuwjaar?
Op 1 januari.
5. Hoe laat begint de Sjabbat in de week van 21 december?
En hoe laat in de week van 21 juni?
Op vrijdag 19 december 2008 begon de Sjabbat om 16.15 uur. Op vrijdag 19
juni 2009 begint de Sjabbat om 20.25 uur.
6. Hoe verklaar je dit tijdsverschil?
In de winter gaat de zon veel eerder onder dan in de zomer. 21 December
is de kortste dag, 21 juni de langste, dus is het verschil hier het grootst.
leskist - pesach 15
Verder bestaat er een groot tijdsverschil bij het begin van Sjabbat door de
ligging t.o.v de Evenaar. Dit is dus per (streek) in Nederland verschillend
en in elk land weer anders.
Sjabbat:
8. Kaarsenhouders
1. Welke vorm hebben de kaarsenstandaards?
De vorm van Davidsterren.
2. Joden gebruiken vaak een tijdklok op hun lampen tijdens Sjabbat. Waarvoor zou dat zijn?
Dan hoeven ze zelf geen licht aan te doen, want dat mag niet op Sjabbat,
maar dan hebben ze toch elektrisch licht.
9. Besamiemdoosje
1. Welke kruiden zitten er in deze bus?
Kruidnagels. Maar er kunnen allerlei zoete, sterk geurende kruiden
inzitten. De samenstelling kun je zelf maken, kaneel en anijs bijvoorbeeld
komen ook voor.
2. Denk je dat het idee – de gedachte aan Sjabbat bewaren – ook werkt?
Aan de leerlingen.
10.Kiddoesj-beker
1. Kan iedere wijn in de kiddoesj-beker gegoten worden?
Nee, Joden gebruiken voor de Kiddoesj rode, kosjere wijn. Dit is vaak ook
een zoete wijn.
2. Bij Sjabbat wordt van “de vrucht van de wijnstok “ gedronken. Wat kunnen de kinderen drinken in plaats van wijn?
Druivensap, want dat wordt ook van druiven gemaakt en mag dus ook.
3. Wijn staat symbool voor vreugde maar de rode kleur kan ook symbool staan voor strijd. Welke betekenis is bij Sjabbat belangrijker?
De vreugde, want Sjabbat is een vreugdevol iets. Maar bv bij Pesach, tijdens
de Sedermaaltijd, wordt er voor iedere plaag die Egypte overviel een tipje
wijn op het bord gedaan, tien in totaal dus.
11.Gevlochten havdalakaars
1. Hoeveel lontjes heeft deze kaars?
Zes.
2. Welke kleuren heeft de kaars?
Wit en blauw.
3. In welk Israëlisch symbool kom je deze kleuren nog meer tegen?
In de Israëlische vlag.
4. Waar is de kaars gemaakt?
In Israël.
leskist - pesach 16
12.Challekleedje
1. Op Sjabbat worden de challes niet gesneden maar gebroken. Men gebruikt dus geen mes. Waarom zou dat zijn?
Een mes is een werktuig en een wapen. Zowel werken als vechten zijn
tijdens de Sjabbat en andere feestdagen verboden.
2.
Na het breken van het brood wordt er zout over gestrooid. Dit symboliseert dat mensen het “zout der aarde” moeten zijn: zout geeft smaak aan het eten en zout voorkomt bederf. Een moeilijke vraag nu: hoe kunnen mensen de aarde smaak geven en bederf voorkomen?
Door goed voor de aarde te zorgen (voor het milieu en de mensen erop) en
door goed te zijn voor elkaar. Daarmee blijft de sfeer/smaak goed.
3. Op Sjabbatavond eet men vaak gerechten die lange tijd goed blijven, zoals stoofschotels, soepen en zo. Ook gebruikt men veel warmhoudplaatjes. Waarom zou dat zijn?
Nadat je Sjabbat hebt gemaakt (het aansteken van de kaarsen, de
zegeningen, het breken van het brood etc.) mag je geen vuur meer maken, en
je eet pas nadat je Sjabbat hebt gemaakt.
Pesach:
13. Wenskaart
1. Wat valt je op als de kaart opent?
Je maakt hem aan de rechterkant open. De kaart dwingt je als het ware om
hem van rechts naar links te lezen. Hebreeuwse boeken lees je ook zo.
2. Kun je zulke kaarten overal kopen?
Nee, ze worden niet in grote getale verkocht omdat de Joodse gemeenschap
in Nederland niet groot is. Maar ook in sommige (kantoor)boekhandels en
kaartenwinkels en via internet zijn ze te koop.
3. Stuurt men in niet-Joodse culturen ook paaskaarten?
Ja, er bestaan wel paaskaarten, maar het is in Nederland niet erg
gebruikelijk deze te versturen. In de Verenigde Staten komt het meer voor.
14. Kinderhaggada
1. Pesach is een feest dat altijd in het voorjaar gevierd wordt. Kort voor Pesach wordt het hele huis ‘gekasjerd’. Dit lijkt op een gewone voorjaarsschoonmaak, maar de Joden doen nog iets extra’s. Kijk op bladzijde 5 wat dit is.
Het verwijderen van ‘chameets’: broodkruimels. Dat betekent dus heel goed
schoonmaken, want uit alle laden en kastjes moeten de broodkruimels
verwijderd worden.
2. De belangrijkste gebeurtenis tijdens Pesach is eigenlijk de avond ervoor. Dan wordt het ‘Seder-maal’ gegeten. Tijdens de Seder wordt er uit een speciaal boek voorgelezen, de Haggada. Kijk op blz. wat de betekenis van ‘Haggada’ is.
Vertellen.
3. Wat is het belangrijkste thema van de Haggada?
De bevrijding van de Joden uit de slavernij in Egypte.
leskist - pesach 17
15.Sederschotel
1. De mierikswortel (ook wel: bitterkruid) is een symbool voor het slechte, bittere leven dat de Joden als slaven in Egypte hadden. Welke andere bittere groenten ken je?
Witlof, rauwe andijvie, sla, selderij, peterselie en radijs
2. Een lamsbotje is een symbool voor de dieren die in de Tora tijdens Pesach werden geofferd (= voor God werden geslacht). Zou het ook een varkenspoot kunnen zijn? Waarom wel/niet?
Nee, want een varken is geen kosjer dier.
3. Bij de sederschotel hoort ook een bakje met zout water waar de peterselie in wordt gedoopt. Waar zou het zoute water een symbool voor zijn?
Het is een symbool voor de tranen van de voorouders van de Joden. Hun
geschiedenis is er immers 1 van vele tegenslagen geweest overal in de
wereld.
16.Memoryspel
1. Op blz. 18 van de Haggada kun je lezen dat er tien plagen over Egypte kwamen. Noem ze alle tien.
1. Het water werd bloed
2. Er kwam een kikkerplaag
3. Er kwam een insectenplaag
4. Er kwamen wilde dieren
5. Het vee werd ziek
6. Alle mensen kregen bulten
7. Er kwam een grote storm met onweer en hagel
8. Er kwam een sprinkhanenplaag
9. Het werd donker en de zon scheen dagenlang niet
10. Alle eerstgeborenen gingen dood
2. Waarom stuurde God deze plagen (kijk ook op de vorige bladzijde van de Haggada)?
Omdat de farao de Joden niet wilde vrijlaten, ook niet nadat hij beloofde
dat wel te doen Daarom kwam er steeds een nieuwe plaag, net zolang tot hij
ze wel vrijliet.
3. Vouw volgens het voorbeeld de tweede plaag.
De kinderen vouwen een origami-kikker (die als het goed gebeurt ook echt
kan springen!)
17.Matzes
1. Welke vorm hebben de matzes?
Rond met ribbeltjes.
2. Zijn matzes kosjer denk je?
Ja, want anders mochten de Joden ze niet eten.
3. Waarom zit alleen de lege verpakking in de doos?
Omdat ze beperkt houdbaar zijn. Bovendien kunnen ze kapot gaan en dat
kruimelt vreselijk.
4. Tijdens de sedermaaltijd worden de matzes in stukjes gebroken. Een zo’n stukje wordt verstopt en de kinderen mogen die na de maaltijd gaan zoeken. Kijk op blz. 25 hoe dit stukje matze wordt genoemd.
Afikoman.
leskist - pesach 18
5. Heb je zelf wel eens matzes gegeten?
Aan de kinderen.
Overige feestdagen:
18. Honing
1. Wat eet je in de niet-Joodse cultuur met Nieuwjaar?
Oliebollen, appelflappen.
2. Waarom zijn juist appels heel geschikt om bij de viering van het Joodse Nieuwjaar te eten?
Omdat het Joodse Nieuwjaar in de herfst valt als alle oogsten net binnen
zijn. Dus ook als alle appels net geplukt zijn. De nieuwe oogst appels is
dan net binnen. En appels zijn rond, ook dit is een symbool voor de cyclus
van een jaar.
3. Waarom hoort daar honing bij?
Die zorgt voor het ‘z oete’ van Nieuwjaar.
4. Wat zou men bedoelen met een zoet Nieuwjaar?
Een goed Nieuwjaar met alleen fijne en mooie dingen. Het tegenovergestelde
is ‘bitter’.
19.Chanoekia
1. Tijdens Chanoeka eten de Joden thuis vaak gerechten die in olie zijn gebakken, zoals latkes, een soort gefrituurde aardappelkoekjes en soevganiot, gevulde oliebollen. Waarom doen ze dat?
Dat herinnert aan het wonder van het kruikje olie voor 1 dag dat 8 dagen
meeging.
2. De kandelaar is het symbool voor Chanoeka. Welke Joodse symbolen ken je nu nog meer?
Menora, Davidster
3.
Op de kandelaar zie je twee tolletjes. Dit zijn dreidels. Joden mogen niet gokken, dus het is een spelletje met winst en verliesfiches, dat hoort bij het Chanoeka-feest. Als de Chanoekakaarsen branden, mag je namelijk niet werken en dan is het goed als je met elkaar iets leuks kunt doen. Wanneer mogen Joden nog meer niet werken?
Op Sjabbat en op de meeste feestdagen niet.
4. Tijdens Chanoeka vertellen de ouders hun kinderen vaak Joodse sprookjes en vertellingen. Welk verhaal hoort bij het Joodse feest Poeriem?
Het verhaal over de Joodse koningin Esther.
20.Bar en bat mitswah-felicitatiekaarten
1. Bar is hebreeuws voor zoon en bat voor dochter. Mitswah (of mitzvah) zijn de regels en geboden die Joden moeten kennen en waar ze zich aan moeten houden. Kun jij nu uitleggen wat bar mitswah en bat mitswah betekent?
Wanneer een kind ‘z oon’ of ‘dochter’ van het gebod wordt, dan betekent
dat dat hij of zij voor het Joodse geloof volwassen is geworden. Van een
niet-volwassen persoon kun je niet vergen dat hij of zij alle geboden kent
leskist - pesach 19
en naleeft. Een volwassene is daar oud en verantwoordelijk genoeg voor.
Uiteraard geldt dat volwassen-zijn alleen voor de synagoge en m.b.t.
sommige gewoonten en gebruiken. De kinderen blijven verder gewoon kind en
puber.
2. Wat betekenen de kaarsen op de bat mitswah-kaart?
Het is een kaart voor meisjes; die mogen als ze bat mitswah zijn geworden
de kaarsen aansteken tijdens Sjabbat.
Soms mag dit ook al eerder, als ze hiertoe in staat zijn. In sommige
gezinnen is het nl. de gewoonte dat de vrouw een kaars aansteekt en elke
dochter ook eentje erbij.
Verder zijn ze nu oud genoeg om te kunnen weten wanneer en hoe alle
rituelen en geboden in een Joods huis uitgevoerd moeten worden.
3. Wat valt je op als je de kaarten opendoet?
Je maakt ze aan de rechterkant open. De kaarten dwingen je als het ware
om ze van rechts naar links te lezen. Hebreeuwse boeken lees je ook zo.
4. Wat betekent Mazel tov volgens jou (meestal schrijf je trouwens: mazzel tov)?
Het betekent: “veel geluk” of eigenlijk: “goed geluk” (zoals in het engels: good
luck)
5. Waarom zou je iemand die bar of bat mitswah wordt een kaart sturen?
Omdat het een heel belangrijk feest is: je viert het maar 1 keer in je
leven en het markeert het moment dat je volwassen wordt (voor de Joodse
gemeenschap).
leskist - pesach 20
Database - overzicht per gemeente
Regiodatabase
Informatie, literatuur en verhalen
Inhoudsopgave
Regio
Huidige gemeente
Westerkwartier Leek, Zuidhorn
Hunsingo
De Marne, Winsum, Bedum, Eemsmond 7
Fivelingo
Loppersum, Ten Boer 18
Fivelgo
Appingedam, Delfzijl 21
Groningen
Groningen
25
Gorecht
Hoogezand-Sappemeer, Menterwolde 35
Oldambt en Veenkoloniën
Winschoten, Pekela, Veendam, Stadskanaal, Reiderland
39
Westerwolde Bellingwolde, Vlagtwedde
Overzicht begraafplaatsen en gebouwen in kaart
56
Literatuurlijst
57
Pag.
3
regiodatabase 2
Regio Westerkwartier
Gemeente Leek
Joodse gemeente:
Leek
Dorp (Plaats): Leek
Synagoge: Aan het Boveneind te Leek. Afgebroken in 1982.
School: Het Joodse schooltje is afgebroken, en geheel gerenoveerd en opgebouwd. (Verplaatst naar het Boveneind, Samuel Leviestraat).
Begraafplaats: Aan de Roomsterweg tussen Leek en Zevenhuizen (Diepswal). Op deze begraafplaats bevinden zich nog 87 grafstenen. Deze grafstenen staan op de foto en zijn beschreven in het boek van G.J. van Klinken e.a. De Joodse gemeenschap in het Westerkwartier, Peize en Roden.
Monumenten: Het Joodse schooltje en voor dit schooltje een herinneringsmonument.
Families: Onder andere Van Dam, Van der Reis, Frank, Duitscher. De families staan uitgebreid beschreven in het boek van G.J. van Klinken e.a. De Joodse gemeenschap in het Westerkwartier,Peize en Roden.
Straten: Synagogeplein te Leek, Samuël Leviestraat te Leek.
Info: De Joodse school heeft documentatie en kinderboeken. Deze instelling zorgt voor activiteiten bij het bezoek van schoolklassen.
Voorwerpen: Samuël Levie Stichting/Joodse School,
Samuël Leviestraat 4, Leek, secretaresse Mevr. F. van der Zwaag (tel. 0594-514252).
Foto’s: RHC Groninger Archieven
L17-283d Overzicht dorp en synagoge
L17-248d Synagoge Leek
L17-247d Begraafplaats Leek
Joods monument te Leek
foto M. Brinks
Begraafplaats Leek, ca. 1980
foto M.A. Douma (Tg. 818, inv.nr L17-247d)
regiodatabase 3
Literatuur
Tamarah Benima, Kippesoep was ondenkbaar zonder saffraan (Den Haag 1983).
G.J. van Klinken en J.H. de Vey Mestdagh, De Joodse gemeenschap in het Groninger
Westerkwartier, Peize en Roden (Groningen 1985).
G.J. van Klinken, ‘Het ontstaan van de Joodse gemeente Leek’, in: ‘De Leek, de geschiedenis’
(Leek 2000) pp. 179-194.
G.J. van Klinken, ‘Samuel Victor van der Reis: Een parnas tussen orthodoxie en verlichting’, in:
Misjpoge 6 (1993) pp. 111-119.
De Joodse school in Leek (Leek 1995).
A. Wolff, Joden in Leek en Nietap (z.p. 1995).
Joden in Leek
De komst van de Joden
Het dorp Leek is niet erg oud. Het is een tweelingdorp met Nietap. Leek ligt in de provincie
Groningen en Nietap in Drenthe. Enkele kilometers aan de zuidkant van Leek ligt Zevenhuizen.
Dat was een veenkolonie waar turf gegraven werd. Voor het graven van turf had je veel
mensen nodig. Veenarbeiders, schippers om de turf weg te brengen en ambachtslieden die
de wagens en de gereedschappen konden maken en repareren. Vele van deze schippers
en ambachtslieden woonden in Leek. In Leek woonden ook veel handelaren en juist in
zo’n dorp was plaats voor Joden. Die kwamen hier omstreeks 1730 voor het eerst. Deze
Joden handelden in vee, in kleding en in stoffen. Vaak waren ze ook slager. Het vlees dat de
Joodse slagers leverden, kocht men graag. Dat vlees was namelijk goed en uiterst hygiënisch
behandeld, zoals dat moest volgens de strenge godsdienstige Joodse wetten.
Joodse gemeenschap
Toen er nog maar enkele Joden in Leek woonden moesten ze naar de synagoge in Groningen.
Naar Groningen gaan in die tijd was niet gemakkelijk, vooral niet met slecht weer. Daarom
probeerden ze ook in Leek zo snel mogelijk een gemeente te stichten. In 1783 kocht de Joodse
gemeenschap van Leek grond voor een eigen begraafplaats en korte tijd later was er in Leek een
kleine Joodse gemeente. Het aantal Joden in Leek groeide snel. In 1809 had de Joodse gemeente
43 leden en in 1890 telde ze 116 mensen. Daarna liep het aantal leden terug tot 95 in 1939.
Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in de plattelandsdorpen. Vele Joden trokken weg
omdat ze op het platteland niet genoeg meer konden verdienen. Een groot deel van de Joden
was handelaar en bracht allerlei spullen naar de dorpen. Maar in die tijd begonnen de mensen
met de stoomboot en later met de tram naar de stad te gaan om zelf inkopen te doen. Ook
gingen er meer Joden aan de studie en werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten
elders zelfs grote bedrijven te stichten.
De Joden hadden niet alleen een synagoge. Ze hadden ook allerlei verenigingen. Sommige van
die clubs waren met godsdienst bezig; andere richtten zich op de samenleving. De Joden in Leek
hadden aan het Boveneind een schooltje waar de kinderen na schooltijd godsdienstonderwijs
kregen. Dit gebouwtje is gerestaureerd en vóór dit schooltje staat een monument ter
nagedachtenis aan de Leekster Joden.
Synagoge
Victor Philippus van der Reis was de belangrijkste man in de Joodse gemeenschap van Leek.
Toen er nog geen synagoge was, hield men diensten in zijn huis. In 1809 kocht de Joodse
gemeente aan het Boveneind een huis dat ze tot een synagoge liet verbouwen. Op dezelfde
plek kwam er in 1910 een nieuwe synagoge.
regiodatabase 4
Begraafplaats
Even ten zuiden van Leek ligt de Joodse begraafplaats aan de Roomsterweg tussen Leek en
Zevenhuizen. Deze begraafplaats werd in 1783 aangelegd en telt nu nog 87 grafstenen.
Gemeente: Zuidhorn
Joodse gemeente: Grijpskerk-Niezijl
Dorpen: Grijpskerk, Niezijl, Zuidhorn, Aduard, Ezinge en Oldehove
Synagoge:
Vanaf 1879 had de Joodse gemeente een synagoge in een deel van een huis in Grijpskerk, aan de Kreupelstraat, nu Molenstraat.
Begraafplaats:
Vanaf 1879, op een deel van de begraafplaats in dat dorp, 120 graven.
Deze grafstenen staan op de foto en zijn beschreven in het boek van G.J. van Klinken e.a. De Joodse gemeenschap in het Westerkwartier, Peize en Roden.
Monumenten: Er zijn verschillende herinneringsmonumenten. Op de begraafplaats bij de nederlands hervormde kerk te Niezijl, op de begraafplaats te Grijpskerk, aan de Wilhelminalaan te Zuidhorn en op het Kaakheem in Aduard.
Straten:
A. en J. van Damlaan te Aduard. Van der Hall- en Israëlsstraat te Zuidhorn.
Families:
Onder andere Aptroot, Caneel, Meijer, Feitsma, Israëls. De families staan uitgebreid beschreven in het boek van G.J. van Klinken e.a. De Joodse gemeenschap in het Westerkwartier, Peize en Roden.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
G23-67d; G23-90d Synagoge Grijpskerk
G23-66d Begraafplaats Grijpskerk
Literatuur
Tamarah Benima, Kippesoep was ondenkbaar zonder saffraan (Den Haag 1983).
W. Kamminga, Grijpskerk van crisis tot bevrijding (Veenhuizen, 1993).
G.J. van Klinken en J.H. de Vey Mestdagh, De Joodse gemeenschap in het Groninger
Westerkwartier, Peize en Roden (Groningen, 1985).
G.J. van Klinken, ‘Historie 1700-1942. Burgers van twee werelden’, in: De Joodse
gemeenschap in het Groninger Westerkwartier, pp. 9-180.
E. Schut, ‘De overval op Johannes Smook’ in: Stad & Lande, cultuur-historisch
tijdschrift voor Groningen
regiodatabase 5
Joden in Grijpskerk
Geschiedenis
Grijpskerk was een dorp waar veel boeren woonden. Hier woonde rond 1725 maar één
Joodse familie. Zo’n vijftig jaar later woonden er nog maar twee tot drie Joodse gezinnen
in dit dorp. Deze Joden handelden in vee, waren koopman in textiel of verkochten andere
spullen. Joden waren vaak slager. Het vlees dat de Joodse slagers leverden, kocht men graag.
Omdat dat vlees goed was en uiterst hygiënisch behandeld werd. Zo moest dat volgens de
strenge godsdienstige Joodse wetten. Met zo weinig mensen konden ze in Grijpskerk geen
synagoge stichten. Daarom moesten ze voor het bezoek aan de synagoge naar de stad
Groningen. Een lange tocht en niet te doen met slecht weer. Daarom hielden ze in hun eigen
dorp vaak gebedsbijeenkomsten. Was er iemand overleden, dan moest de gestorvene worden
begraven op een Joodse begraafplaats. Van Grijpskerk moest men dan per schip naar de
stad Groningen. Later, in 1809, konden ze vanuit Grijpskerk naar de synagoge in Leek gaan.
Maar dat was ook een lange tocht. Dit gold ook voor de Joden uit de dorpen: Niezijl, Ezinge
en Oldehove. Daarom probeerde de Joodse gemeenschap in 1869 een synagoge in Niezijl te
stichten. Dat lukte niet! Pas in 1879 kregen ze het voor elkaar een synagoge te bouwen in
Grijpskerk. Toen konden de Joden uit de dorpen Aduard, Ezinge, Oldehove en Zuidhorn ook
naar de synagoge in Grijpskerk. De groep Joden in Grijpskerk bleef maar klein. De Joodse
gemeenschap in dit dorp en zijn directe omgeving telde in 1849 87 leden en in 1876 69
leden. In 1939 waren er maar 24 Joden over. Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden
in de plattelandsdorpen. Vele Joden trokken weg omdat ze op het platteland niet genoeg
meer konden verdienen. Een groot deel van de Joden was handelaar en bracht allerlei spullen
naar de dorpen. Maar in die tijd begonnen de mensen met de trein naar de stad te gaan om
zelf inkopen te doen. Ook gingen er meer Joden aan de studie en werden onderwijzer of
ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs grote bedrijven te stichten.
Synagoge
Omstreeks 1850 hield de Joodse gemeenschap van Grijpskerk en omstreken eigen
gebedsdiensten in een kamer in Niezijl. Pas in 1879 kreeg de Joodse gemeente een
synagoge in Grijpskerk. Deze synagoge was een deel van een huis aan de Kreupelstraat (nu
Molenstraat).
Begraafplaats
Pas in 1879 konden de Joden hun overledenen in Grijpskerk begraven, op een deel van de
begraafplaats in dat dorp. Ze kreeg toen van de gemeente een stuk grond voor 120 graven.
Tot woonhuis verbouwde voormalige synagoge
te Grijpskerk (Tg 818 inv.nr. 6-Hf-13)
Grijpskerk, begraafplaats, ca. 1980
foto M.A. Douma (Tg. 818, inv.nr G23-66d)
regiodatabase 6
Regio Hunsingo
Gemeente:
De Marne
Joodse gemeente:
Leens-Ulrum
Dorpen:
Leens, Ulrum en Eenrum
Synagoge: De voormalige synagoge te Leens, Julianastraat 15, werd gebouwd in 1885. Deze synagoge brandde in 1909 af en werd weer herbouwd.
Begraafplaats: De Joodse begraafplaats bevindt zich op de gemeentelijke begraafplaats, aan de Achtervalge te Leens. De grafzerken staan op de foto en zijn uitgebreid beschreven in het boek: C.A. van den Berg, De Joodse gemeenschappen in Noordwest-Groningen.
Families: Onder andere Van Geuns, Van Dam, Palm en Gronsveld. De families staan uitgebreid beschreven in het boek: C.A. van den Berg, De Joodse gemeenschappen in Noordwest-Groningen.
Monumenten: Op het oorlogsmonument, op de begraafplaats aan de Achtervalge, staan ook de namen van elf Joden die in de oorlog het leven lieten.
Bedrijven: Ulrum: slagerijen Torenstraat 8, Hoofdstraat 9.
Herinneringen: Simon Benninga, postbode uit Eenrum was ondergedoken bij de familie C. Th. Bergacker en overleefde op deze wijze de oorlog.
Foto’s RHC Groninger Archieven
Leens
L19-85d-86d,
135d-138d Synagoge Leens
Literatuur
C.A. van der Berg, De Joodse Gemeenschappen in Noordwest-Groningen, Winsum, Eenrum,
Leens-Ulrum, Warffum, 1751-1947; waarin tevens opgenomen De Benninga’s, de herinneringen
aan zijn jeugd in Eenrum, door dr Noach Benninga (1909-1993) (Groningen 2000).
H. Hamburger en J.C. Regtien, Een Joodse erfenis in Winsum (Bedum 1993).
H. Hamburger en J.C. Regtien, Sporen van Joods verleden in Noordwest Groningen (Bedum, 1995).
Tamarah Benima, Kippesoep was ondenkbaar zonder saffraan (Den Haag 1983).
IJs Vissel, ‘zo’n Jodenkind heeft geen mooie hengel nodig’ . Verhalen van een Joods kind in
een hogelands dorp (Warffum 1895-1900).
Joden in Leens
Geschiedenis
Bijna alle Joden leefden van de handel. Wilden ze in Leens hun brood verdienen dan konden
zich daar maar enkele gezinnen vestigen. In het dorp Leens leefde namelijk bijna iedereen
regiodatabase 7
van de landbouw. Vóór 1800 telde het dorp niet meer dan drie Joodse families, die allemaal
familie van elkaar waren. Joden waren vaak slager. Het vlees dat de Joodse slagers leverden,
kocht men graag. Dat vlees was namelijk goed en uiterst hygiënisch behandeld. Zo moest
dat volgens de strenge godsdienstige Joodse wetten. Ook handelden de Joden in Leens en
Ulrum in koeien, schapen en paarden. Anderen hadden een handel in textiel of kochten en
verkochten van alles waar maar geld aante verdienen viel.
In Leens woonden zo weinig Joden, dat ze geen eigen synagoge konden stichten. Omdat
de stad zó ver weg was, zullen ze de synagoge daar niet vaak hebben bezocht. Ze zullen
waarschijnlijk gebedsdiensten in hun eigen dorp hebben gehouden. Het godsdienstonderwijs
voor hun kinderen achtten ze van het grootste belang. Dit onderwijs werd gegeven door
speciale onderwijzers, die de kinderen thuis les gaven. Deze onderwijzers kregen daar geld
voor, maar ze verdienden als godsdienstonderwijzer te weinig om er van te kunnen leven.
Daarom moesten ze naast lesgeven nog ander werk doen, wilden ze genoeg verdienen
om van te kunnen leven. Vanaf 1813 konden de Joodse inwoners van Leens en Ulrum naar
de synagoge in Winsum gaan. Helaas was Winsum te ver weg om de synagoge geregeld
te bezoeken. Waarschijnlijk kwamen de Joden van Leens en Ulrum toen al samen in een
huiskamer die ze als synagoge ingericht hadden. In 1809 woonden er nog maar 18 Joden in
Leens en Ulrum. Dit aantal groeide uit tot 45 in 1899. Maar in de twintigste eeuw liep hun
aantal sterk terug en in 1941 woonden er in beide dorpen nog maar 13 Joden. Omstreeks
1900 verminderde het aantal Joden op het platteland. Vele Jodentrokken weg omdat ze op het
platteland niet genoeg meer konden verdienen. Een groot deel van de Joden was handelaar
en bracht allerlei spullen naar de dorpen; in die tijd begonnen de mensen met de trein naar
de stad te gaan om zelf inkopen te doen. Ook gingen er meer Joden aan de studie en werden
onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs grote bedrijven te stichten.
Linkerblad van de bouwtekening van de
synagoge in Leens
regiodatabase 8
Synagoge
De Joden van de dorpen Leens en Ulrum hielden vermoedelijk rond 1800 reeds samenkomsten
in een huiskamer. Waar ze samenkwamen weten we echter niet. Maar het stichten van een
synagoge vond pas plaats in 1885 in Leens. In 1885 kregen de Joodse inwoners van LeensUlrum een synagoge in Leens. Dit gebouw werd in 1909 door brand verwoest en daarna
herbouwd. Deze vroegere synagoge is nu het woonhuis aan de Julianastraat 15 in Leens.
Begraafplaats
De Joodse begraafplaats is een onderdeel van de algemene begraafplaats aan de Achtervalge
in Leens. Deze begraafplaats werd in 1878 in gebruik genomen. Er zijn nog drie houten
grafpalen. Op de begraafplaats in Leens staan de namen van de Joden die in de Tweede
Wereldoorlog uit de beide dorpen zijn weggevoerd.
Gemeente: De Marne
Joodse gemeente:
Eenrum
Dorpen:
Eenrum
Synagoge:
Voormalige synagoge Leens, Julianastraat 15, of naar de synagoge in Winsum, schoolstraat 24. In het huis van Salomon Benninga aan de Jodengang 16 in Eenrum werd soms huissynagoge gehouden.
Begraafplaats: De Joodse begraafplaats bevindt zich op de gemeentelijke begraafplaats, Achtervalge te Leens of te Winsum aan de Munsterweg aan de oostzijde van het dorp. De grafzerken staan op de foto en zijn uitgebreid beschreven in het boek: C.A. van den Berg, De Joodse gemeenschappen in Noordwest-Groningen.
Families:
Onder andere Benninga, Boonstra, Cohen en Van Zanten. De families staan uitgebreid beschreven in het boek: C.A. van den Berg, De Joodse gemeenschappen in Noordwest-Groningen.
Monumenten: Eenrum: gedenkzuil voor hervormde kerk ter nagedachtenis aan 10 omgebrachte Joden.
Herinneringen: Herinneringen: Op nummer 6, in de Molenstraat, woonden Mozes Benninga en Kee van Geuns. Kee overleed in 1939 en Mozes kwam om in Auschwitz.
Op nummer 8, in de Molenstraat, woonde Simon Benninga. Simon was postbode en werd ‘Simon Posje’genoemd. Hij en zijn zoon Noach overleefden de oorlog. Op Raadhuisstraat 8 had Jacob Levi van Dam een manufacturenzaak. Omdat hij een niet Joodse vrouw had, overleefde hij de oorlog.
Bedrijven:
slagerijen aan de Jodengang,
Molenstraat 6-8 en Raadhuisstraat 8.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
Leens
L19-85d-86d
135d-138d Synagoge Leens
Sporen van Joods verleden in noord-west Groningen, pp. 12-16.
regiodatabase 9
Literatuur
C.A. van der Berg, De Joodse Gemeenschappen in Noordwest-Groningen, Winsum, Eenrum,
Leens-Ulrum, Warffum, 1751-1947; waarin tevens opgenomen De Benninga’s, de herinneringen
aan zijn jeugd in Eenrum, door dr Noach Benninga (1909-1993) (Groningen 2000).
H. Hamburger en J.C. Regtien, Een Joodse erfenis in Winsum (Bedum 1993).
H. Hamburger en J.C. Regtien, Sporen van Joods verleden in Noordwest Groningen (Bedum 1995).
Tamarah Benima, Kippesoep was ondenkbaar zonder saffraan (Den Haag 1983).
IJs Vissel, ‘zo’n Jodenkind heeft geen mooie hengel nodig’ . Verhalen van een Joods kind in
een hogelands dorp (Warffum 1895-1900)
Gemeente: Bedum
Joodse gemeente: Winsum
Dorpen: Bedum
Begraafplaats: Aan de Munsterweg, aan de oostzijde van Winsum. Circa 40 grafzerken. Beschreven in het boek C.A. van den Berg, ‘De Joodse gemeenschappen in Noordwest- Groningen’ (Groningen 2000)
Monumenten: Gedenkplaat; Jozef Meijer en Regina Meijer-Cohen.
Een vierkante granieten plaat van ongeveer 40 x 40 cm. Op deze plaat lopen twee evenwijdige diagonale lijnen van linksboven naar rechtsonder.
Deze lijnen duiden op het levensspoor van Jozef.Kruiselings hierover gaan diagonale lijnen van rechtsboven naar linksonder: het levensspoor
van Regina. Zij vormen samen eenechtpaar. Hun namen staan midden in hun kruisende levenssporen. Twee horizontale evenwijdig aan elkaar lopende lijnen midden over de plaat duiden op het spoor naar Auschwitz.
Dit spoor naar Auschwitz maakt op deze gedenkplaat hun kruisende levenssporen tot een Jodenster. I.p.v. het woord ‘Jood’ in de ster staan nu hun eigennamen op deze plaats om aan te duiden dat zij mensen waren, net als u en ik, met het recht op een bestaan.
Voor de granieten plaat is een glasplaat geplaatst met daarop dit gedichtje:
‘de sporen van hun levens kruisten elkaar maar zij waren Jood en mochten niet bestaan, vonden de dood via het spoor naar Auschwitz, onschuldig vergast’.
Plaats: Boterdiep w.z. 13.
De namen van Jozef Meijer en Regina Cohen staan ook op de lijst van slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Deze lijst ligt op een lessenaar, in de hal van het gemeentehuis, onder de gebrandschilderderamen. Deze ramen zijn gemaakt ter nagedachtenis aan deoorlogsslachtoffers.
Herinneringen:
Jozef Meijer en Regina Cohen woonden aan het Boterdiep w.z. 13. Jozef Meijer was handelaar in schapen. Op hun onderduikadres, in het huis van de brugwachter van Ellerhuizen werden ze opgepakt en via Westerbork afgevoerd naar Auschwitz.
regiodatabase 10
Families: Onder andere de familie Meijer.
Foto’s: Beschikbaar bij de historische vereniging
In Sporen van een Joods verleden in Noordwest Groningen, Blz. 9 tot 11
Literatuur
C.A. van der Berg, De Joodse Gemeenschappen in Noordwest-Groningen, Winsum, Eenrum,
Leens-Ulrum, Warffum, 1751-1947; waarin tevens opgenomen De Benninga’s, de herinneringen
aan zijn jeugd in Eenrum, door dr Noach Benninga (1909-1993) (Groningen 2000).
H. Hamburger en J.C. Regtien, Sporen van Joods verleden in Noordwest Groningen (Bedum 1995).
Tamarah Benima, Kippesoep was ondenkbaar zonder saffraan (Den Haag 1983).
IJs Vissel, ‘zo’n Jodenkind heeft geen mooie hengel nodig’ . Verhalen van een Joods kind in
een hogelands dorp (Warffum 1895-1900).
Gemeente: Winsum
Joodse gemeente:
Winsum
Dorpen:
Winsum
Synagoge:
De synagoge heet nu ‘N.A. de Vries-gebouw’ Schoolstraat 24. Van 1879-1934 synagoge, daarna verenigings- en vakbondsgebouw, genoemd naar de (niet-religieuze) Jood en sociaal-democraat Nathan Albert de Vries.
Niet meer bestaand: de huissynagoge in de Westerstraat. Zie: Infobulletin Winsem, 8e jaargang nr. 2 (juli 2003) pp. 6-7 Voormalige huissynagoge Eenrum, Jodengang 16.
Begraafplaats: Aan de Munsterweg, aan de oostzijde van Winsum. Circa 40 grafzerken. Beschreven in het boek C.A. van den Berg, ‘De Joodse
gemeenschappen in Noordwest-Groningen’ (Groningen 2000).
Monumenten: Plaquette met namen op het N.A de Vries-gebouw van Joden die in de Tweede Wereldoorlog zijn weggevoerd.
Families: Foto’s: Onder andere Goldsmith, De Vries, Van Berg. De families staan uitgebreid beschreven in het boek: ‘De Joodse gemeenschappen in Noordwest-Groningen’.
Beschikbaar bij de gemeente/historische vereniging.
RHC Groninger Archieven
W67-70d-71d,
145d en 148d Synagoge Winsum
W67-146d-147d Begraafplaats Winsum
regiodatabase 11
Literatuur
C.A. van der Berg, De Joodse Gemeenschappen in Noordwest-Groningen, Winsum, Eenrum,
Leens-Ulrum, Warffum, 1751-1947; waarin tevens opgenomen De Benninga’s, de herinneringen
aan zijn jeugd in Eenrum, door dr Noach Benninga (1909-1993) (Groningen 2000).
H. van der Burg en J. Regtien, Het album van Nardus de Vries en Agnes Bruins; de voormalige
synagoge in Winsum (Bedum 2004).
H. Hamburger en J.C. Regtien, Een Joodse erfenis in Winsum (Bedum 1993).
H. Hamburger en J.C. Regtien, Sporen van Joods verleden in Noordwest Groningen (Bedum 1995).
Winsum in de tweede wereldoorlog door B.P. Tammeling, in: W.J. Formsma (red.) Winsum,
Gedenkboek 1982 (Groningen 1982) pp. 245-288.
Tamarah Benima, Kippesoep was ondenkbaar zonder saffraan (Den Haag 1983).
IJs Vissel, Zo’n Jodenkind heeft geen mooie hengel nodig - Verhalen van een Joods kind in
een hogelands dorp (Warffum, 1895-1900).
Joden in Winsum
Geschiedenis
Het tweelingdorp Winsum-Obergum ligt aan het Winsumerdiep. Dit dorp met een kruising
van water- en landwegen had een belangrijke functie voor de directe omgeving. Omstreeks
1760 vestigden zich hier Joden. Deze Joden waren vaak slager of handelden in vee. Anderen
van hen kochten en verkochten van alles waar maar geld aan te verdienen viel. Voor hun
samenkomsten in de synagoge moesten de Joden uit Winsum naar Groningen komen. Daar
begroeven ze ook hun doden. Langzamerhand ontstond een Joodse gemeente. Tot deze
Joodse gemeente hoorden niet alleen de inwoners van Winsum-Obergum. Ook de Joden
uit de omliggende dorpen als Bedum, Baflo en Eenrum hoorden bij deze gemeente. Zelfs de
Joodse inwoners uit Zoutkamp, Leens, Ulrum en Eenrum moesten naar de synagoge in Winsum.
In 1808 woonden er in Winsum en Obergum 11 Joden. Later, in 1879, was dit aantal uitgegroeid
tot 55. Daarna liep hun aantal terug tot 17 Joden in 1930. Ter herinnering aan de Joden die in
1942 zijn weggevoerd, is er aan de voormalige synagoge een plaquette aangebracht.
Synagoge Winsum, tekening G. Mulder
Omstreeks 1900
verminderde
hetW67-148d)
aantal Joden in de plattelandsdorpen. Vele Joden trokken
(historiserend),
1982
(Tg. 818 inv.nr
regiodatabase 12
weg omdat ze op het platteland niet genoeg meer konden verdienen. Een groot deel van
de Joden was handelaar en bracht allerlei spullen naar de dorpen; in die tijd begonnen de
mensen met de trein naar de stad te gaan om zelf inkopen te doen. Ook gingen er meer
Joden aan de studie en werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs grote
bedrijven te stichten.
Synagoge
Heel lang was er in Winsum geen synagoge. In 1813 kwamen de Joden voor hun
godsdienstige bijeenkomsten samen in een huis. Dat was het huis van Izaäk Marcus van den
Berg in Obergum. Later was er een huissynagoge aan de Westerstraat. Pas in 1879 kon een
echte synagoge worden ingewijd aan de Schoolstraat 24 in Obergum.
Het aantal Joden liep in de twintigste eeuw echter sterk terug. Toen was men genoodzaakt
de synagoge een andere bestemming te geven. Tenslotte werd het gebouw in 1940 verkocht.
Tegenwoordig heet de voormalige synagoge ‘N.A. de Vriesgebouw’.
Begraafplaats
De begraafplaats werd in 1867 gesticht. Deze ligt aan de Munsterweg naar Onderdendam. Toen
er nog geen begraafplaats was in Winsum, moesten de overleden Joden in Groningen worden
begraven. Ook de Joden uit Eenrum en Bedum kregen hun laatste rustplaats in Winsum.
Gemeente:
Eemsmond
Joodse gemeente:
Warffum
Dorp (Plaats): Warffum en Usquert
Synagoge:
Diensten op de Pastorieweg 30, 1856-1910
Diensten aan de Oosterstraat 38, 1910-1920 (pand bestaat niet meer) Torenweg 8 en ook op nummer 2, 1920-1929.
Begraafplaats:
Aan de Noorderstraat achter de algemene begraafplaats. Deze werd in
1885 aangelegd. Ook de Joden uit Usquert werden hier begraven.De
zerken staan op de foto en zijn beschreven in het boek C.A. van den Berg, ‘De Joodse gemeenschappen in Noordwest- Groningen’.
Monumenten: B.H. Broekemastraat te Warffum ter nagedachtenis aan de auteur van
toneelstukken en boeken. Gedenksteen begraafplaats te Warffum (Noorderstraat). In huis Markus, in Museum Het Hoogeland´ is een Joodse slagerij ingericht. Het huis Markus werd in 1834 gebouwd door de rondreizende Joodse koop man Abraham Markus. In dit huis zijn ook typisch Joodse voorwerpen te zien. Synagoge Winsum, tekening G. Mulder (historiserend), 1982 (Tg. 818 inv.nr W67-148d)
Families: Broekema, Van der Hal, Van Dam en Hoogstraal. De families zijn uitgebreid beschreven in het boek C.A. van den Berg, De Joodse gemeenschappen in Noordwest-Groningen.
Herinneringen: Op nummer 9, aan de Hoofdstraat in Usquert woonde Samuel van der
Hal, veehandelaar van beroep. Toen Samuel door de Duitsers werd opgepakt, pleegde hij zelfmoord. Zijn vrouw, dochter en kleindochter kwamen in Auschwitz om.
regiodatabase 13
Herinneringen: Ir. E.M. van der Zijl was directeur van de Rijks-HBS in Warffum. Van der Zijl was van Joodse komaf en werd in 1942 in het kamp Birkenau omgebracht.
Straten: B.H. Broekemastraat te Warffum.
Voorwerpen: In het huis Markus.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
W5-143d Synagoge Warffum
Literatuur
C.A. van der Berg, De Joodse Gemeenschappen in Noordwest-Groningen, Winsum, Eenrum,
Leens-Ulrum, Warffum, 1751-1947; waarin tevens opgenomen De Benninga’s, de herinneringen
aan zijn jeugd in Eenrum, door dr Noach Benninga (1909-1993) (Groningen 2000).
P. Broekema, Benjamin. Een verzwegen dood (Amsterdam 2001)
H. Hamburger en J.C. Regtien, Een Joodse erfenis in Winsum (Bedum 1993).
H. Hamburger en J.C. Regtien, Sporen van Joods verleden in Noordwest Groningen (Bedum 1995).
J.H. De Vey Mestdagh, De Joode gemeenschap te Warffum in: W. Duinkerken, J.P.J. Knol,
C.G. Reinders en J. Toonstra (red.) De Historie van Warffum, Breede en Rottumeroog
(Hoogezand 1989) pp. 95-107.
IJ. Vissel, Zo’n Jodenkind heeft geen mooie hengel nodig - verhalen van een Joods kind in een
Hogelands dorp (Warffum, 1895-1900) (Baarn 1995).
Joden in Warffum
Geschiedenis
In Warffum werkten de meeste mensen in de landbouw. Daar viel voor een groot aantal
Joden niet genoeg te verdienen. Ze waren meestal koopman of slager en in zo’n dorp waren
niet meer dan één of twee slagers en één of twee kooplieden nodig. Daarom hebben er in
Warffum nooit veel Joden gewoond. Omstreeks 1780 vestigde zich in Warffum een Joodse
familie. In 1813 woonden er nog maar 8 Joden in Warffum, maar in 1899 was hun aantal toch
tot 47 uitgegroeid. In 1930 telde Warffum nog maar 16 Joodse inwoners.
Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in de plattelandsdorpen. Vele Joden trokken
weg omdat ze op het platteland niet genoeg meer konden verdienen. Een groot deel van
de Joden was handelaar en bracht allerlei spullen naar de dorpen; in die tijd begonnen de
mensen met de trein naar de stad te gaan om zelf inkopen te doen. Ook gingen er meer
Joden aan de studie en werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs grote
bedrijven te stichten. De Joden in Warffum hoorden bij de synagoge in Appingedam. Vanuit
Warffum was Appingedam ver weg en deze mensen konden meestal niet naar de synagoge
in Appingedam gaan. Gelukkig konden ze in 1816 naar de synagoge in Winsum. Dat was
ongeveer anderhalf uur lopen vanuit Warffum. Toch vonden de Warffumers dat het bezoek
aan de synagoge veel tijd kostte. Daarom wilden ze graag een synagoge in hun eigen dorp.
Omstreeks 1860 hielden ze in een huis in Warffum hun eigen bijeenkomsten. Later legden ze
ook een begraafplaats aan. Joden uit Usquert gingen ook naar de ‘synagoge’ in Warffum. De
kinderen kregen godsdienstles van de godsdienstonderwijzer uit Uithuizen. In 1948 is er op
regiodatabase 14
de begraafplaats een monument geplaatst ter herinnering aan de weggevoerde Joden. Hierop
staan de namen van de 22 Joden uit Warffum, die zijn omgebracht. Aan de Benjamin Heiman
Broekemastraat staat een monument. Dit is een herinnering aan de Joodse schrijver B.H.
Broekema uit Warffum. Broekema was vooral auteur van toneelstukken. Naar hem is deze
straat genoemd.
Synagoge
Omstreeks 1860 woonden er voldoende Joden in Warffum om eigen gebedsdiensten te
houden. Hiervoor huurden de broers Van Dam een kamer van de houthandelaar De Cock
Rouaan. Dit pand lag aan de Pastorieweg 30 in Warffum. Hier bleven ze samenkomen tot
1910. Na die tijd huurden ze de achterkamer van het huis Oosterstraat 38 in Warffum. In
1920 hadden ze hun huissynagoge op Torenstraat 8 en ook op nummer 2. Toen er in 1930 te
weinig Joden woonden voor samenkomsten in de synagoge, gingen ze weer naar Winsum.
Dat kon per trein.
Begraafplaats
In 1883 probeerden de Joden van Warffum en Usquert een stukje grond van de gemeente te
krijgen voor een begraafplaats. Dat lukte niet. Daarom kochten ze in 1885 een stukje grond
van de hervormde gemeente voor de aanleg van een begraafplaats. Dit kerkhof ligt achter de
algemene begraafplaats aan de Noorderstraat.
Warffum, Synagoge tekening G. Mulder
(historiserend), 1982 (Tg. 818 inv.nr W5-143d)
regiodatabase 15
Gemeente: Eemsmond
Joodse gemeente:
Uithuizen
Dorp (Plaats): Uithuizen
Synagoge:
Synagoge, Molenwierdestraat bij de kruising met de Spekkersgang te Uithuizen (25 maart 1887). Deze is in 1933 afgebroken.
Begraafplaats:
Joods gedeelte op de algemene begraafplaats, Hoofdstraat-West te Uithuizen. Gesticht in 1864. De zerken staan op de foto en de teksten
zijn uitvoerig beschreven in het boek J.H. de Vey Mesthdag, Joden in Noord-Oost Groningen. Nog 34 zerken aanwezig.
Monumenten: Kerkplein te Uithuizen.
Families:
Onder andere: Knorringa, Adelsbergen, Berlijn, Van Beuzekom, Van Dam,
Eckstein, Gans, Van Geuns, Godschalk, Gudema, Hoogstraal, Italië, De Leeuw, Mendels Worms, en Van Zanten. De families zijn uitvoerig beschreven in het boek J.H. de Vey Mesthdag, Joden in Noord-Oost Groningen.
Straten:
J. Cohenstraat. Zuiderstraat was Jodenstraatje tot 1858.
Literatuur
E. Schut, ‘De Bijkerk Uithuizen’, in: Joden in Noord-Oost Groningen, pp. 499-549.
J. H. de Vey Mestdagh (red.) Joden in Noord-Oost Groningen. De Joodse gemeenschappen
in Appingedam, Bierum, Delfzijl, Kantens, Loppersum, Middelstum, Stedum, Ten Boer, Termunten,
Uithuizen, Uithuizermeeden, Usquert, ‘t Zandt en omliggende dorpen (Groningen, 1980).
IJ. Vissel, Zo’n Jodenkind heeft geen mooie hengel nodig - verhalen van een Joods kind in een
Hogelands dorp (Warffum, 1895-1900) (Baarn, 1995).
Joden in Uithuizen
Geschiedenis
In 1738 woonden er twee Joodse gezinnen in Uithuizen. Zij verdienden hun geld met de
verkoop van vee en vlees. Joodse slagers hadden een goede naam. Zij verkochten goed vlees
dat hygiënisch was behandeld, zoals de strenge Joodse wetten dat voorschreven. Deze mensen
behoorden bij de Joodse gemeente in Stedum en later bij de gemeente in Appingedam.
Deze plaatsen waren voor de Joden in Uithuizen te ver weg. Ze moesten er lopend naar toe
en dat was niet te doen. Daarom hielden kleine groepen Joden vaak gebedsdiensten als er
geen synagoge in de buurt was. Zo hielden ze in Uithuizen bijeenkomsten in een huis dat ze
hadden gehuurd. Joden uit de omliggende dorpen kwamen hier ook. Deze mensen woonden
in Usquert, ’t Zandt, Uithuizermeeden en Kantens.
Synagoge
Pas in 1887 lieten de Joden in Uithuizen een synagoge bouwen. Dit gebouw werd verkocht
in 1930, toen er in deze omgeving niet zoveel Joden meer woonden. De synagoge werd
in 1933 afgebroken. Deze synagoge lag aan de Molenwierdestraat, bij de kruising met de
regiodatabase 16
Spekkersgang. Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in de plattelandsdorpen. Vele
Joden trokken weg omdat ze op het platteland niet genoeg meer konden verdienen. Een
groot deel van de Joden was handelaar en bracht allerlei spullen naar de dorpen; in die tijd
begonnen de mensen met de trein naar de stad te gaan om zelf inkopen te doen. Ook gingen
er meer Joden aan de studie en werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten elders
zelfs grote bedrijven te stichten.
Begraafplaats
Joden begraven hun doden bijna altijd op hun eigen begraafplaats. Tot 1864 moesten ze hun
overledenen, ver weg, in Appingedam begraven. In 1864 hoefde dat niet meer. Toen kregen
ze van het dorpsbestuur van Uithuizen een stuk grond van de algemene begraafplaats. Hier
staan nu nog 24 grafstenen op.
Synagoge Uithuizen tekening M. van der Wissel
(historiserend), ca. 1978 (Tg. 817, inv.nr 1883/4)
regiodatabase 17
Regio Fivelingo
Gemeente: Loppersum
Joodse gemeente: Stedum-Loppersum
Dorpen: Stedum, Loppersum, Garrelsweer
Synagoge: De synagoge in Stedum is afgebroken; daar staat nu een gedenkteken.
Begraafplaats: Aparte ruimte op de algemene begraafplaats; ingang aan de Tuinbouwstraat, bij seniorencomplex ‘Assieshof’. De grafzerken staan op de foto en zijn uitvoerig beschreven in het boek J.H. de Vey
Mesthdag, Joden in Noord-Oost Groningen.
Monumenten: Voor de familie Cohen aan de Rijksweg te Garrelsweer.
Bedrijven: Garrelsweer: huis waarin vroeger een Joodse slager woonde aan de Stadsweg 109.
Families: Onder andere Bamberg, Hart en De Levie, Van Dam, Gronsveld en Meijer. De families zijn uitvoerig beschreven in het boek J.H. de Vey Mesthdag, Joden in Noord-Oost Groningen
Voorwerpen: ‘Stichting Historie van Garrelsweer’ heeft een sabbatslamp (Stadsweg 64)
Foto’s: Stichting Historie van Garrelsweer heeft een foto van de familie Cohen, die in de oorlog is weggevoerd. Historische vereniging van Loppersum heeft nog een foto van de synagoge.
RHC Groninger Archieven
Loppersum
L27-125d Begraafplaats Loppersum
L27-124d Ritueel slachter
Stedum
S55-64d-65d Synagoge Stedum
S55-70d Gevelsteen synagoge Stedum
Literatuur
E. Schut, ‘De Joodse Gemeente van Stedum en Loppersum’, in: Joden in Noord-Oost
Groningen, pp. 435-497.
J. H. de Vey Mestdagh (red.) Joden in Noord-Oost Groningen. De Joodse gemeenschappen in
Appingedam, Bierum, Delfzijl, Kantens, Loppersum, Middelstum, Stedum, Ten Boer, Termunten,
Uithuizen, Uithuizermeeden, Usquert, ‘t Zandt en omliggende dorpen (Groningen, 1980)
regiodatabase 18
Gemeente:
Ten Boer
Joodse gemeente:
Stedum-Loppersum
Dorp (Plaats): Ten Boer
Bedrijven:
Slagerij op de hoek van de Rijksweg-Gaykingastraat. Tijdens de bevrijding in brand geschoten.
Families: Meijer en Levie.
Foto’s: In bezit bij de cultuur-historische werkgroep gemeente Ten Boer foto’s
van twee slagerijen. Foto’s van de familie Meijer met vier dochters en
schoolfoto’s waarop deze kinderen staan. Foto van de familie Meijer met
een paaskoe waarmee hij door het dorp ging en dan konden mensen
aanwijzen welk stuk ervan ze wilden hebben. Afdrukken van deze foto’s
zijn naar Westerbork gestuurd.
Joden in Stedum en Loppersum
Geschiedenis
In de dorpen Stedum, Loppersum, Middelstum en Ten Boer woonden tussen 1650 en 1800
maar enkele Joodse families. Meer gingen er niet wonen omdat er maar voor enkele Joodse
handelaars en slagers voldoende te verdienen viel in deze dorpen. Deze Joden handelden in
vee of trokken rond als marskramers. Vele Joden waren slager. De bevolking kocht graag bij
een Joodse slager. Ze verkochten goed vlees dat hygiënisch was behandeld, zoals de strenge
Joodse wetten dat voorschreven.
Stedum, voormalige synagoge in gebruik als garage, ca. 1950
(Tg 818, inv. nr S55-64d)
regiodatabase 19
In 1813 woonden in deze dorpen maar 28 Joden. Hun aantal groeide zodat de Joodse
gemeente in 1889 83 leden telde. Ook in Garrelsweer woonden toen Joden. Daarna liepen
de Joden snel in aantal terug. Zo sterk zelfs dat er in 1930 nog maar 29 Joden over waren.
Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in de plattelandsdorpen. Vele Joden trokken
weg omdat ze op het platteland niet genoeg meer konden verdienen. Een groot deel van
de Joden was handelaar en bracht allerlei spullen naar de dorpen. Maar in die tijd begonnen
de mensen met de trein naar de stad te gaan om zelf inkopen te doen. Ook gingen er meer
Joden aan de studie en werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs grote
bedrijven te stichten.
Synagoge
In de kleine dorpen hadden de Joden geen synagoge. Ze hielden hun gebedsdiensten in
een woonhuis. Dat gebeurde rond 1777 in het huis van Mozes Alexander in Middelstum en
in 1813 had men in Stedum een synagoge in het huis van Moses Gronsveld. Dit huis stond
aan de westzijde in de Molenstraat in Stedum. Tussen 1888 en 1890 werd er een synagoge
gebouwd. Dit gebouw was voor de oorlog geen synagoge meer, het werd na de oorlog een
garage en werd enkele jaren later gesloopt.
Begraafplaats
Heel lang hadden de Joden in deze omgeving geen begraafplaats. De overledenen moesten
worden begraven in Appingedam. Dat was een lange en moeizame tocht, vooral als het weer
slecht was. In 1863 kon de Joodse gemeenschap een stukje grond in Loppersum huren om
er een begraafplaats van te maken. Deze begraafplaats lag op de hoek Molenweg-Schepperij
in Loppersum. In 1886 kregen de Joden een nieuwe begraafplaats. Dat was een deel van de
algemene begraafplaats. Hier staan nog ongeveer 25 grafstenen op. Deze begraafplaats ligt
aan de Tuinbouwstraat, ingang bij Seniorencomplex ‘Assieshof’.
regiodatabase 20
Regio
Fivelgo
Gemeente:
Appingedam
Joodse gemeente:
Appingedam
Dorp/plaats:
Appingedam
Synagoge:
Voormalige synagoge aan de Broerstraat 6, thans gereformeerde kerk (vrijgemaakt).
Rabinaatshuis: Het Rabinaatshuis in de Broerstraat ligt links van de synagoge; dus naast Broerstraat 6.
Badhuis:
In de Broerstraat (niet meer aanwezig).
Kosterswoning:
In de Broerstraat.
Armenhuis:
In de Broerstraat (niet meer aanwezig).
Begraafplaats: .
Monumenten: De Joodse begraafplaats ligt aan de Heidensgang. De grafzerken staan
op de foto en zijn uitvoerig beschreven in het boek J.H. de Vey Mesthdag, Joden in Noord-Oost Groningen.
In de Broerstraat voor de voormalige synagoge.
Families:
Onder andere Sleutelberg, Van der Klei, Nieweg, de Vries, Bambergen, Hoogstraal en Velleman. De families zijn uitvoerig beschreven in het boek J.H. de Vey Mesthdag, Joden in Noord-Oost Groningen.
Straten:
Heiman Akkerstraat.
Voorwerpen: In het museum van Appingedam bevindt zich nog een bankje uit de synagoge; misschien nog meer voorwerpen.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
A16-212d-217d
A16- 225d-229d, Voormalige synagoge te Appingedam.
232d-233d Nu gereformeerde kerk (vrijgemaakt).
A16-230d-231d Rabinaatshuis; nu kosterswoning gereformeerde kerk (vrijgemaakt).
A16-218c-219c,
221c-224c Joodse begraafplaats in Appingedam.
Literatuur
J.H. de Vey Mestdagh, ‘De Joodse gemeente van Appingedam’, in: Joden in Noord-Oost
Groningen, pp. 35-301.
J. H. de Vey Mestdagh (red.) Joden in Noord-Oost Groningen. De Joodse gemeenschappen
in Appingedam, Bierum, Delfzijl, Kantens, Loppersum, Middelstum, Stedum, Ten Boer, Termunten,
Uithuizen, Uithuizermeeden, Usquert, ‘t Zandt en omliggende dorpen (Groningen 1980).
regiodatabase 21
Joden in Appingedam
Geschiedenis
In Appingedam woonden heel lang geleden al Joden. In 1563 kwam Joest Muesken uit Praag
vragen of hij zes jaar in Appingedam mocht wonen. Tussen 1600 en 1700 woonden er enkele
Joodse gezinnen in Appingedam. Eén van hen had een bank van lening. Daar kon je spullen
naar toe brengen en in ruil daarvoor kon je dan geld lenen. Gaf je het geld niet tijdig terug
dan werden je spullen verkocht. De anderen verdienden hun geld als slager. De kerk maakte
op een gegeven moment bezwaren tegen de aanwezigheid van de Joden en liet de
godsdienstige bijeenkomsten van de Joden in 1699 verbieden. Tussen 1700 en 1800 nam het
aantal Joden toe in Appingedam. In 1809 bleek hun aantal tot 130 te zijn uitgegroeid en in
1899 woonden er zelfs 285 Joden in Appingedam. Maar daarna liep hun aantal terug tot 128
in 1941. Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in Appingedam en op het Groningse
platteland. Door de opkomst van de industrie konden de Joodse handelaars minder verdienen
aan tweedehands spulletjes. Ze trokken weg naar grotere steden. Ook volgden meer Joden
een studie en werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs grote bedrijven
te stichten.
Synagoge
Eerst werd er synagoge gehouden in het huis van Joseph Meyer aan de Solwerderstraat. Deze
synagoge werd in 1699 gesloten door het stadsbestuur van Appingedam. In 1698 kocht Izak
Hessels een woning aan het Gouden Pand. Daar richtte hij een synagoge in, die vermoedelijk
dienst deed tot 1728. De Joodse gemeente kreeg in 1752 een huis aan de Dijkstraat en richtte
dit in als synagoge en badhuis. In 1800 kocht de Joodse gemeente een stuk grond en bouwde
daarop de synagoge die dienst deed tot 1942. Dit gebouw doet nu dienst als kerk van de
gereformeerd vrijgemaakten en het adres is Broerstraat 6. Appingedam
Begraafplaats
In 1763 kocht de Joodse gemeenschap een stuk grond aan de Heidensgang
en legde hierop een begraafplaats aan. Voor die tijd begroeven ze hun doden
op de begraafplaats in Farmsum. 818 A16-276d (Appingedam, begraafplaats)
Begraafplaats, 1980 (Tg 818 inv.nr. A16-276d)
Appingedam, voormalige synagoge in gebruik als Vrijgemaakt
gereformeerde kerk, 1970 (Tg. 818, inv.nr A16-212d)
regiodatabase 22
Gemeente:
Delfzijl
Joodse gemeente:
Delfzijl
Dorpen:
Delfzijl en Farmsum
Synagoge:
Voormalige synagoge, Singel 50 te Delfzijl.
Begraafplaats: De Joodse begraafplaats ligt aan de Bredelaan te Farmsum. De grafzerken staan op de foto en zijn uitvoerig beschreven in het boek J.H. de Vey Mesthdag, Joden in Noord-Oost Groningen.
Monumenten: Herinneringsbord op het NS-station te Delfzijl, Joh. van den Kornputplein 1, te Delfzijl.
Families:
Onder andere Van der Zijl, Polak, Berkelo, Cohen, van Coevorden, en Gans. De families zijn uitvoerig beschreven in het boek J.H. de Vey Mesthdag, Joden in Noord-Oost Groningen.
Voorwerpen: In het gemeentehuis van Delfzijl, bij de ingang. Glazen bol met 2
trouwringen van een Joods echtpaar dat is afgevoerd. Stichting Beth Ha-
Knesseth bezit voorwerpen die jaarlijks rond 5 mei tentoongesteld worden.
Foto’s: Stichting Beth Ha-Knesseth bezit een collectie foto’s.
RHC Groninger Archieven
D21-434d Synagoge Delfzijl
Literatuur
J. Dijkstra, ‘De Joodse gemeente van Delfzijl’, in: Joden in Noord-Oost Groningen, pp. 303-431.
J. H. de Vey Mestdagh (red.) Joden in Noord-Oost Groningen. De Joodse gemeenschappen
in Appingedam, Bierum, Delfzijl, Kantens, Loppersum, Middelstum, Stedum, Ten Boer, Termunten,
Uithuizen, Uithuizermeeden, Usquert, ‘t Zandt en omliggende dorpen (Groningen 1980).
Delfzijl, voormalige Synagoge, 1970
foto M.A. Douma (Tg. 818 inv.nr D21-434d)
regiodatabase 23
Joden in Delfzijl
Geschiedenis
Als havenplaats trok Delfzijl al vroeg Joden aan. Deze Joden waren doorgaans afkomstig uit het
Duitse Emden en het omliggende gebied. In 1655 vroegen Isac Samuels en zijn vrouw Frouke
Heimans of ze in Farmsum mochten wonen. Kort na die tijd kwamen er nog meer Joden met
het verzoek zich in deze omgeving te vestigen. De Joodse bevolking in Delfzijl en omgeving
groeide langzaam: in 1809 woonden er 52 Joden. Deze mensen waren veehandelaar, slager,
leenden geld uit, of handelden in allerlei spullen. De Joodse gemeenschap bleef groeien en in
1899 woonden er in Delfzijl 199 Joden. Daarna liep hun aantal terug. In 1942 woonden er nog
152 Joden in Delfzijl. Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in Delfzijl en op het
Groningse platteland. Door de opkomst van de industrie konden de Joodse handelaars minder
verdienen aan tweedehands spulletjes. Ze trokken weg naar grotere steden. Ook volgden
meer Joden een studie en werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs
grote bedrijven te stichten.
Synagoge
De godsdienstige bijeenkomsten hielden de Joden in het begin in een gehuurd huis. In 1816
kocht de Joodse gemeente een huis aan de Landstraat. Dat huis werd verbouwd tot synagoge
en kreeg daarnaast een schoolgebouwtje. Koning Willem II gaf de Joodse gemeente in 1842
de oude huzarenstal, op de hoek van de Kerkstraat en de Oude Schans. Dit gebouw mocht
ze inrichten als synagoge. Dat deed ze en ze bouwde ook een onderwijzerswoning en een
schooltje. In 1887 verkocht de Joodse gemeente dit gebouw. Daarna kreeg deze gemeente
aan de Singel een nieuwe synagoge.
Begraafplaats
De begraafplaats van deze Joodse gemeente ligt aan de Bredelaan in Farmsum. Reeds in 1680
werd daar de eerste dode begraven. De oudste grafsteen voor een Jood in de provincie
Groningen is uit 1693 en bevindt zich op deze begraafplaats. Lange tijd was dit de enige
Joodse begraafplaats in de provincie. Daarom werden hier ook mensen uit andere plaatsen
begraven. Deze begraafplaats is verschillende keren uitgebreid.
regiodatabase 24
Regio Groningen
Gemeente: Groningen
Joodse gemeente: Groningen
Plaatsen: Groningen, Hoogkerk, Noorddijk
Synagoges: Folkingestraat, Zuiderdiep, Folkingedwarssraat
- De eerste synagoge van 1756 is in 1906 vervangen door een veel grotere in oosterse stijl. Dit gebouw staat er nog steeds. Na de oorlog
zat hier een wasserij in. In 1976 kocht de gemeente Groningen het gebouw, dat gerestaureerd is. Sinds 1981 is het onder andere weer in gebruik als synagoge.
Voor een rondleiding zie: http://www.synagogegroningen.nl/
- Aan het Zuiderdiep zat op nummer 49a tussen 1865 en 1881 een tweede synagoge. Dit gebouw is in 1933 afgebroken. Maar in de nieuwbouw op die plek zit nog een glas-in-loodraam met een afbeelding van de eerste synagoge.
- Aan de Folkingedwarsstraat kwam in 1939 een jeugdsynagoge met mikwe. Tot 1943 waren hier door de week ook diensten voor volwassenen. Tussen 1945 en 1981 had de Joodse gemeente hier àl haar diensten. In 1982 verkocht zij het gebouw, dat buurthuis en sportzaal werd.
Bovenin de sportzaal zit nog een dakraam met Davidster.
Rabbinaatshuis, badhuis en kosterswoning:
Nieuwstad, hoek Folkingestraat
Dit gebouw dateert van 1890. Er zat onder meer een ritueel bad, een
kosterswoning en een vergaderzaal voor de Joodse kerkeraad in. Maar een
rabbijn heeft er nooit gewoond. Sinds 1986 is het pand grotendeels studentenhuis. Beneden beschikt de synagoge over een vergaderzaal.
School: Haddingestraat schuin tegenover de Haddingedwarsstraat
Het gebouw van deze Joodse armenschool bestaat niet meer. Later waren er Joodse godsdienstscholen in de de Kleine Peperstraat (voor de rijken) en de Folkingedwarsstraat (voor armen). Ook deze gebouwen
bestaan niet meer.
Bejaardentehuis: Beth Zekenim, Schoolholm 26
Gesticht in 1878, nieuwbouw 1899, door de joodse gemeente verkocht in 1956. Nu particulier eigendom. De gevelsteen ging naar de synagoge.
Begraafplaatsen: - Jodenkamp bij het Boterdiep (1747-1827).
Opgeheven. De stoffelijke resten, de grafstenen en het toegangshek zijn in 1954 overgebracht naar de Moesstraat. In 2005 kwamen nog enkele stoffelijke overschotten tevoorschijn die vervolgens ook zijn
overgebracht.
- Moesstraat (Van 1827 tot 1938 in gebruik, deel van de oude Noorderbegraafplaats. Hier bevinden zich de 55 grafstenen van de Jodenkamp en verder 906 grafstenen.)
- Iepenlaan (vanaf 1909 in gebruik, 956 grafstenen.)
De drie begraafplaatsen en de grafstenen zijn beschreven in E. Schut,
mr. J.H. de Vey Mestdagh e.a. - De joodse inwoners van de stad
regiodatabase 25
Groningen en omstreken 1549-1945 en hun begraafplaatsen aldaar,
deel I 1549-1870 (Groningen, 2001); en in E.P. Boon en J.J.M. Lettinck,
De joodse inwoners van de stad Groningen en omstreken 1549-1945 en hun begraafplaatsen aldaar, de delen IIa, IIb, en IIc, alle drie over de periode 1870-1945 (Groningen, 2006).
- Informatie over de joodse begraafplaatsen in Groningen is ook te vinden op de website: http://www.historiejoodsgroningen.nl
Tevens staat op deze site een database met foto’s van alle grafstenen. Deze is op naam en overlijdensjaar te doorzoeken.
Monumenten : - Hereweg, De Handen (Voor de omgekomen joden, maker Edu Waskowsky, 1977)
Internet:
Straten:
http://www.kunstopstraat.nl/weergave.php?t=artefact&id=358&route_add=
De schrijver Nico Rost gaf in 1967 de stoot tot dit monument. In 1969 werd het Sterrebos als plek uitgekozen. Maar beeldhouwer Edu Waskowsky overleed eind 1976, toen hij zes van de zeven handen klaar had. Op 4 mei 1977 werd het beeld daarom onafgerond onthuld.
- Folkingestraat
In 1994 is besloten er kunst aan te brengen ter herinnering aan de straat zoals die voor de oorlog was. Verschillende kunstenaars zoals Semah en Sennema hebben er werken aangebracht. Dit project kwam gereed in 1997.
Internet:
http://www.kunstopstraat.nl/weergave.php?t=project&id=14&route_add=
- Hereplein, Langs Moeders Graf (ter herinnering aan Jozef Israels (1824-1911), gemaakt door Abraham Hesselink, 1922. Dit beeld is in 1943 vernield en in 1946 heropgericht. (Zie Van der Poel, Joodse Stadjers,
pp. 105/6, 145/146, 154/155))
Internet:
http://www.kunstopstraat.nl/weergave.php?t=artefact&id=329&route_add=
- Oude Kijk in het Jatstraat, op het plein voor de Harmonie-poort, staat een borstbeeld van Aletta Jacobs. Zij was de eerste vrouwelijke student in Nederland (dit beeld is gemaakt door Theresia van der Pant, 1988)
Internet:
http://www.kunstopstraat.nl/weergave.php?t=artefact&id=369&route_add=
- Iepenlaan: op de Joodse begraafplaats staat een monument voor de
Groninger Joden die in de oorlog omkwamen. Het is ontworpen door
stadsbeeldhouwer Willem Valk en omstreeks 1950 daar geplaatst.
- Davidstraat: genoemd naar een oude herberg, die weer genoemd was naar de koning van de Joden in de Bijbel. Tussen 1943 en 1945 heette deze straat op last van de Duitsers Barthold Entenssstraat.
- Deportatiestraat: genoemd naar het wegvoeren van Joden en verzetsstrijders naar Duitse concentratiekampen.
- Hamburgerstraat: genoemd naar Hartog Joseph Hamburger (1859- 1924), hoogleraar geneeskunde in Groningen. Van 1943 tot 1945 heette deze straat op last van de Duitsers Bollandstraat.
- Jobsgang: vanaf Hoekstraat 54, genoemd naar de figuur uit de Bijbel.
- Jodenkamp: oorspronkelijk Jodenkampje, loopt van het Boterdiep naar de Langestraat en is genoemd naar de voormalige Joodse begraafplaats hier. Deze werd gesticht in 1747, gesloten in 1838 en opgeheven in 1953. De straatnaam Jodenkampje is tussen 1943 en regiodatabase 26
1945 op last van de Duitsers vervangen door Verlengde Brouwerstraat.
- Jozef Israëlsstraat en –plein: genoemd naar de schilder van joodse en Groningse afkomst (1824-1911). Op last van de Duitsers heetten straat en plein tussen 1943 en 1945 naar D. de Vries Lam.
- Markusgang: vanaf Nieuwstraat 12, genoemd naar een aanwonende familie.
- Onderduikerstraat: Genoemd naar de mensen die zich in de oorlog schuil moesten houden. Dat waren vaak Joden.
- Oppenheimstraat: genoemd naar Jacques Oppenheim (1849-1924). Hij was gemeentesecretaris en hoogleraar staatsrecht in Groningen. Tussen 1943 en 1945 heette deze straat op last van de bezetter Hendrik
Westerstraat.
- S.S. Rosensteinlaan: genoemd naar Samuel Siegmund Rosenstein (1850-1887). Hij was hoogleraar in de geneeskunde, de tweede joodse hoogleraar in Nederland (1866, Groningen). Tussen 1943 en 1945 heette de straat Rengerslaan op last van de Duitsers.
Families:
Van Adelsbergen, Aptroot, de Beer, Behr, Berkelo, Blok, Bollegraaf, Van Coevorden, Cohen, Van Dam, Frank, Van Gelder, De Groot, Van der Hak, Van Hasselt, Kisch, De Lange, Levie, Marcus, Meijer, Muller, Nieweg, Pais, Polak, Simmeren, Stoppelman, Velleman, Vissel, De Vries, Wallage, Weinberg en Van der Wijk.
Hiermee zijn de meest voorkomende familienamen van voor de oorlog genoemd. Van alle bekende Joodse familes staan er genealogische overzichten in:
- E. Schut, mr. J.H. de Vey Mestdagh e.a. - De joodse inwoners van de stad Groningen en omstreken 1549-1945 en hun begraafplaatsen aldaar, deel I 1549-1870 (Groningen 2001).
- E. Boon en J.J.M. Lettinck - De joodse inwoners van de stad
Groningen en omstreken 1549-1945 en hun begraafplaatsen aldaar, deel I 1549-1870, de delen IIb, en IIc, beide over de periode 1870-1945 (Groningen 2006).
Bedrijven:
Grote fabrieken voor de oorlog waren die van CP (= Calmer Polak, o.a.
in ranja en likeuren, aan de Petrus Campersingel), AJP (= Abraham Jozef Polak, in puddingpoeders, aan de Viaductstraat), Levie (herenkleding,
WA Scholtenstraat), Muller (Oosterstraat/Kattendiep) en Menco
(herenkleding, Nieuwe Kijk in het Jatstraat). Bovendien waren zeer bekend de bedrijven van de familie Catz (kruiden, specerijen etc. aan de Eendrachtskade, bitters en likeuren aan de Damsterkade) en Gerzon (modewinkel, Vismarkt). De grootste drukkerij in de stad was die van Oppenheim (Poelestraat).
Herinneringen:
- Dr EA Cohen - Herinneringen aan mijn jeugd in Groningen (typoscript RHC Groninger Archieven, toegang 1761, inv. nr. 5506).
- Nico Rost - De vrienden van m’n vader; Herinneringen aan de Folkingestraat (Assen 1956).
- Johan van Gelder - Terug van weggeweest; getuigenissen over en uit joods Groningen in de jaren dertig en veertig (Groningen 1993).
Informatie: - Marcel Wichgers - [email protected]
- Stefan van der Poel - [email protected]
regiodatabase 27
Voorwerpen: In de synagoge bevinden zich Tora-rollen, Tora-jadjes (aanwijsstokjes met handjes), Thora-kronen, bekers en schalen.
Foto’s: - Beeldbank Groningen: http://www.beeldbankgroningen.nl
- In de hierna genoemde boeken van Bert Schut, Stefan van der Poel, Lies Ast-Boiten en Els Boon.
Literatuur:
E. Schut, De joodse gemeenschap in de stad Groningen 1689-1796 (Assen 1995).
Op internet:
http://dissertations.ub.rug.nl/faculties/arts/1995/e.schut/?pLanguage=en&pFullItemRecord=ON
Stefan van der Poel, Joodse stadjers; De joodse gemeenschap in de stad Groningen 17961945 (Assen 2004).
Op internet:
http://dissertations.ub.rug.nl/faculties/arts/2004/s.van.der.poel/
E. Schut, mr. J.H. de Vey Mestdagh e.a., De joodse inwoners van de stad Groningen en
omstreken 1549-1945 en hun begraafplaatsen aldaar, deel I 1549-1870 (Groningen 2001).
E. Boon en J.J.M. Lettinck, De joodse inwoners van de stad Groningen en omstreken 15491945 en hun begraafplaatsen aldaar, de delen IIa, IIb, en IIc, alle drie over de periode 18701945 (Groningen 2006).
Johan van Gelder, Terug van weggeweest; Getuigenissen over en uit joods Groningen in de
jaren dertig en veertig plus razzia-lijsten met 3064 namen (Groningen 1993).
Lies van Ast-Boiten en Gerben Zaagsma red., De Folkingestraat; Geschiedenis van de joodse
gemeenschap in Groningen (Groningen 1996).
Stefan van der Poel, 100 jaar Folkingestraat-synagoge 1906-2006 (Groningen 2006).
Marnix Croes & Peter Tammes, Gif laten wij niet voortbestaan; Een onderzoek naar de
overlevingskansen van joden in Nederlandse gemeenten 1940-1945 (Amsterdam 2006).
Op internet:
http://repository.ubn.ru.nl/bitstream/2066/64754/1/64754_gif_lawin.pdf
(Dit boek bevat zeer veel gegevens over Groningen in een vergelijkend perspectief.)
Nico Rost, De vrienden van m’n vader; Herinneringen aan de Folkingestraat (Assen 1956).
W.W. Kat, Joodse inwoners van Hoogkerk (1936-1942), in: Op de Hoogte jaargang 7 (2008),
nummer 1, pp. 16-19.
Korte geschiedenissen van de joden in de stad Groningen op internet:
RHC Groninger Archieven:
http://www.jodeningroningen.nl/nl/joodsegemeentes/groningen/geschiedenisgroningen/
Joods Historisch Museum:
http://www.jhm.nl/nederland.aspx?ID=72
regiodatabase 28
Joden in de stad Groningen
Geschiedenis
- Vestiging: De eerste Jood die in de stad Groningen woonde was Simon Michaelis. In 1573 gaf het
stadsbestuur hem toestemming om zich hier te vestigen. Hij had een Bank van Lening of lommerd.
Arme mensen konden hier geld lenen. Zij moesten dan wel bezittingen achterlaten als onderpand.
Het stadsbestuur wilde geen andere Joden in de stad hebben wonen. Pas in 1689 vestigde zich
hier weer een Joodse familie. Dat was die van Jacob Abrahams, afkomstig uit Appingedam. Ook
deze had een lommerd. Verder handelden de leden in textiel, juwelen en tabak.
Voorlopig bleef Groningen een heel onzekere woonplaats voor Joden. Zo werden in 1710 alle
Joden verbannen, omdat één gestolen goed zou hebben gekocht. Toch viel die straf in feite
mee. Het stadsbestuur zag door de vingers, dat sommige Joden hier bleven.
Vanaf 1731 hoefden die daar ook niet meer stiekem over te doen. De stad verpachtte toen de
Bank van Lening aan Mozes Goldsmit, een koopman uit Amsterdam. Hij kreeg toestemming
voor het houden van Joodse diensten in zijn huis. Dat pand stond aan de Poelestraat
tegenover de Peperstraat. Nu staat daar bioscoop Images.
- Gemeenschap: Mozes Goldsmit geldt als stichter van de Joodse gemeente. Na hem kwamen
er meer Joden in Groningen wonen. In 1735 woonden hier al twaalf Joodse families, met
elkaar 54 personen. In 1744 waren het er ongeveer 90. Maar er was verder nog niets
geregeld, en dat jaar pas kwamen er regels op papier. Later is dit eerste reglement van de
Joodse gemeente Groningen nog verschillende keren aangevuld. Uit alle regels blijkt dat men
vooral bang was dat er teveel arme Joden in Groningen gingen wonen. Daarom eiste de
Joodse gemeente entreegeld van nieuwelingen. Eerst was dat maar 5 gulden per volwassen
man of gezinshoofd, maar in 1774 is dat verhoogd tot 12 à 75 gulden voor verschillende
groepen Joden. Ook moest een nieuweling een verklaring van goed gedrag inleveren. Met het
geld werd de armenzorg betaald. En ook de rabbijn. De eerste officiële rabbijn van Groningen
was in 1765 Izaak Jozefs Cohen, de schoonzoon van Mozes Goldsmit.
Begraafplaatsen
In 1733 wilden de Groninger Joden al graag een eigen begraafplaats. Zij moesten hun
doden toen nog in Appingedam, Pekela of Leeuwarden begraven. Pas in 1747 gaf het
stadsbestuur ze toestemming om voor dit doel een stuk grond te kopen. Deze grond lag bij
de Galgedwinger aan de noordkant van de stad. Andere Groningers noemden het hier de
Jodenkamp en zo heet de plek officieel nog steeds.
Maar grafstenen zijn er al lang niet meer te zien. Want de Jodenkamp werd in 1827 opgeheven
als begraafplaats. De stenen, stoffelijke resten en een toegangshek zijn later allemaal overgebracht
naar de Noorderbegraafplaats aan de Moesstraat. Op die algemene begraafplaats, aangelegd
in 1827, hadden de Joden een eigen hoek. Hier begroeven ze doden tot 1938. Naast de 55
grafstenen van de Jodenkamp staan er nog 906 nieuwere.
De derde en laatste begraafplaats kwam tot stand aan de Winsumerstraatweg, die tegenwoordig
de Iepenlaan heet. Deze begraafplaats is vanaf 1909 in gebruik. Er staan nu 956 grafstenen.
De gemeente Groningen zorgt dat beide nog bestaande Joodse begraafplaatsen netjes blijven.
Vrijwilligers knappen er om de paar jaar de stenen op.
Synagoge
Mozes Goldsmit en de andere Groninger Joden van zijn tijd hielden eerst diensten in gewone
huizen. Een echte synagoge hadden ze nog niet. In 1755 en 1756 werd de eerste gebouwd aan
het lage eind van de Folkingestraat, vlakbij het Zuiderdiep. De inwijding, op 20 augustus 1756,
was een groot feest. Ook het stadsbestuur was hierbij aanwezig. Dit laat zien dat het stadsbestuur
voor meer verdraagzaamheid was. Wel had de sjoel aan de straatkant nog blinde muren zonder
vensters. Net als katholieke en doopsgezinde kerken mocht ze niet opvallen in het straatbeeld.
Bovendien waren de Joden misschien bang, dat andere mensen stenen door de ramen zouden
gooien. Want niet iedere Groninger was even verdraagzaam als het stadsbestuur.
regiodatabase 29
In de negentiende eeuw vonden de bestuurders van de synagoge, dat de diensten wel wat netter
mochten verlopen. Iedereen zong nog op verschillende wijsjes door elkaar heen. Voortaan moest
men gelijk zingen, in koor, vonden de bestuurders. Maar niet iedereen was het daar mee eens.
Uit protest besloot een groep wat meer ouderwetse Joden een eigen sjoel te stichten. Deze stond
tussen 1865 en 1881 aan het Zuiderdiep. Veel succes hadden ze overigens niet, hun gemeente
bleef klein en trok nog geen tiende van het aantal leden van de grote Joodse gemeente.
De grote synagoge aan de Folkingestraat had, voor zover bekend, 130 zitplaatsen voor mannen
en 50 voor vrouwen. Ruim een eeuw geleden vond het bestuur dat veel te weinig. Het kocht
huizen naast en achter het gebouw op en liet deze met de oude sjoel afbreken. Op het veel
grotere stuk grond kwam een nieuwe synagoge in oosterse stijl. Deze kreeg 363 zitplaatsen
voor mannen en 148 voor vrouwen. Het gebouw staat er nog steeds. Het valt veel meer op
dan de voorganger, een bewijs dat de Joden er in deze tijd ook echt bij hoorden in de stad.
In de Tweede Wereldoorlog was dat heel anders. Na die oorlog bleek het gebouw veel te
groot voor de weinige Joodse overlevenden. Zij konden het onderhoud niet meer betalen.
Daarom verkocht de Joodse gemeente het gebouw aan een wasserij. Toen dit bedrijf in 1973
failliet ging, stond het pand jarenlang leeg. Maar een groep Groningers wilde dat het zou
worden opgeknapt. Daarom kocht de gemeente het. Zij maakte er een monument van. De
restauratie was in 1981 klaar, sindsdien is het gebouw gedeeltelijk weer een synagoge met
120 zitplaatsen. In de rest van het gebouw zijn er tentoonstellingen en vergaderingen.
Naast de grote synagoge was er in de jaren dertig van de vorige eeuw een jeugdsynagoge,
eerst elders in de Folkingestraat. De Joodse jeugd vond de diensten in de grote synagoge
namelijk wat saai en kwam er daarom niet graag. Een echte jeugdsynagoge kwam er in
1939 aan de Folkingedwarsstraat. In de eerste oorlogsjaren waren hier door de week ook
diensten voor volwassenen. Tussen 1945 en 1981 had de Joodse gemeente hier zelfs àl
haar diensten. Toen de grote sjoel weer beschikbaar kwam, verkocht zij het gebouw aan de
Folkingedwarsstraat, dat in 1982 buurthuis en sportzaal werd. Bovenin de gymzaal zit er nog
steeds een dakraam met een Davidster.
Aantal Joden
Aantal Joden in Groningen:
1754 -190 ongeveer
1776 -261 1798 -396 1809 -516 1828 -935 1848 -1422 1868 -1615 1889 - 2482
1914 - 2700
1920 - 2362
1930 - 2397
1941 - 2843
1949 - 245
1952 - 194
Gebrandschilderd detail uit raam van de synagoge
in de Folkingestraat. Prentbriefkaart collectie RHC
Groninger Archieven (1986-20926)
regiodatabase 30
In de achttiende eeuw nam de Joodse bevolking van Groningen al toe, maar die groei ging
in de negentiende eeuw nog veel sneller. Deels kwam dit doordat het aantal kinderen groter
was dan het aantal sterfgevallen. Maar er vestigden zich ook veel meer Joden in de stad
dan er weggingen. Dit gebeurde vooral na de aanleg van de spoorwegen (tussen 1866 en
1870). Dankzij dit nieuwe vervoersmiddel konden mensen gemakkelijker in de stad komen om
spullen te kopen. Joodse handelaren in de provincie verloren zo klanten. Door naar de stad te
verhuizen, konden zij zelf een groter afzetgebied bedienen.
Na de Eerste Wereldoorlog nam de Joodse bevolking af. Waarschijnlijk komt dit door
verhuizing naar het westen, vooral Amsterdam. In de jaren dertig was er weer een toename,
ook doordat hier vluchtelingen uit Duitsland kwamen wonen. Maar het hoge aantal Joden
in 1941 komt ook doordat de Duitsers Joden in de provincie dwongen om naar de stad te
verhuizen. Vervolgens hebben de Duitsers in 1942 en 1943 bijna alle Joden uit Groningen
weggevoerd. Maar weinig mensen overleefden de vernietigingskampen als Sobibor en
Auschwitz. Deze Sjoa of holocaust is de oorzaak van de enorme achteruitgang tussen 1941 en
1949. De verdere achteruitgang na 1949 komt vooral door verhuizingen naar Israël.
In de tweede helft van de negentiende eeuw was ruim 4 % van de Groninger bevolking
Joods. Dat betekent dat 1 op de 25 Groningers bij de Joodse gemeente hoorde. Maar niet in
alle wijken waren de Joden even sterk aanwezig. Zij woonden het liefst dicht bij de synagoge,
in de Folkingestraat en omgeving, met name ook de Nieuwstad en enkele andere straten.
Deze omgeving stond algemeen bekend als “de Jodenbuurt”.
Wat ze deden voor de kost
In middeleeuwse steden mochten Joden geen lid worden van een gilde. Zij konden daarom
geen ambacht uitoefenen, zoals schoenmaker, timmerman, of metselaar. Maar omdat ze
hun godsdienstplichten op zaterdag moesten doen, een werkdag voor christenen, kwam dat
misschien ook wel goed uit. Wat Joden wèl mochten was een Bank van Lening houden, geld
uitlenen tegen onderpand. Omdat mensen veel meer goederen naar de lommerd brachten,
dan ze weer ophaalden, moest de pandjesbaas veel spulletjes verkopen. Zo kwamen Joden in
de tweedehands handel terecht.
Ook reisden Joden op het platteland rond als marskramers en handelaars. In het
aangrenzende Noord-Duitsland deden ze vooral in vee, vlees en huiden. Omdat de Joodse
wet eist dat vee op een bepaalde manier geslacht wordt, waren er verhoudingsgewijs ook veel
Joodse slachters op het platteland.
Zoals we gezien hebben, hield Mozes Goldsmit, de stichter van de Joodse gemeente in
Groningen, een Bank van Lening. Ook was hij koopman. Van het stadsbestuur mocht hij lid
van het koopmansgilde worden. Zijn voorbeeld werd gevolgd door andere Joden. Maar het
koopmansgilde was voorlopig ook het enige dat toegelaten werd. Andere gilden, zoals die
van de slagers, schoenmakers en knoopmakers deden daar eerst heel moeilijk over.
Feestelijke samenkomst in de Folkingestraat
Foto: collectie RHC Groninger Archieven (818-6349)
regiodatabase 31
Daar bestonden nog veel oude vooroordelen tegen Joden. Het stadsbestuur dwong deze gilden vanaf
1774 om Joden toe te laten.
In de periode rond 1800 kregen Joden dezelfde rechten als christenen. Ook werden de gilden
toen afgeschaft. Je hoefde geen lid meer te zijn om geld te verdienen met een ambacht. Toch
bleven verreweg de meeste Joden in Groningen werkzaam in de handel, als koopman, winkelier en
marskramer. Dat kon je vooral goed zien in de Folkingestraat. Daar was heel veel Joodse middenstand:
slagers, poeliers, (tweedehands) klerenhandelaren, en verder een paar bakkers en wat café’s en hotels.
In de zijstraten van de Folkingestraat, te weten de Nieuwstad, de Torenstraat en de
Folkingedwarsstraat, woonden armere Joden, zoals handelaren in lompen, metalen, huiden en vellen.
Maar ook veel mensen die van een uitkering moesten leven. Dat waren er verhoudingsgewijs twee
keer zoveel als bij niet-Joden. Door de erg slechte woningen stonden die zijstraten ook niet zo goed
bekend.
Na 1870 ging het beter met iedereen. De kleine handel werd veel minder overheersend als manier
om geld te verdienen. Meer Joden kwamen in loondienst als handelsreiziger, vertegenwoordiger,
kantoorbediende, ambtenaar, fabrieksarbeider of naaister. Ook vestigden meer Joden zich in een vrij
beroep als arts of advocaat. Aan de universiteit kwamen de eerste Joodse hoogleraren. Bovendien
kregen Joden nu creatieve beroepen als fotograaf, muzikant of kunstschilder. Bekende namen uit deze
tijd zijn die van Aletta Jacobs, de eerste vrouwelijke student en arts (1854-1929) en Jozef Israels (18241911), een beroemde impressionistische schilder. Beide kwamen uit Groningen. Beide hebben een
monument, Aletta Jacobs bij de Harmonie en Jozef Israels aan het Hereplein.
Grote bedrijven
Sommige Groninger Joden stichtten hele grote bedrijven waar honderden mensen werkten.
Zo had je in de voedings- en genotmiddelenindustrie de natte en de droge Polak, en de droge
en de natte Catz. Met de natte Polak werd de ranja- en likeurenfabriek bedoeld van CP (=
Calmer Polak). Deze stond in de hoek tussen de Petrus Campersingel en het Damsterdiep.
Alles is gesloopt op een tuinmuurtje na. De droge Polak was AJP (= Abraham Jozef Polak), een
fabriek in puddingpoeders aan de Viaductstraat. Later zat hier het gemeentearchief in, maar
tegenwoordig heet het weer de Puddingfabriek en biedt het plaats aan startende kunstenaars.
Affiche van de puddingfabrikant Polak.
Prentbriefkaart collectie RHC Groninger Archieven
.(1986-7357)
regiodatabase 32
De Catzen kwamen oorspronkelijk uit Oude Pekela. De droge Catz deed in kruiden en
specerijen - het pand staat er nog steeds aan de Eendrachtskade noordzijde. Nu zit de
reclassering er in, maar de fraaie toegangspoort bleef bewaard. De natte Catz, aan de
Damsterkade, maakte likeuren en kruidenbitters, met name het bekende Catz Elixer. Al deze
vier fabrieken verkochten hun producten door heel Nederland en zelfs ver daarbuiten.
Daarnaast ontwikkelde zich een confectie-industrie uit de Joodse handel in tweedehands
kleren. Opkopers lieten zulke kleren al vaak voor stukloon opknappen door thuiswerkers.
Op een gegeven moment lieten ze deze thuiswerkers ook nieuwe kleren maken. Maar als
je die mensen voor een vast loon in een atelier met naaimachines en een lopende band
samenbracht, konden ze veel vlugger werken. En zo ontstonden grote fabrieken als die van
Levie, Muller, Van Dam en Menco. Deze waren vooral bekend om hun herenmode. Voor en na
de oorlog ging het om de grootste werkgevers van de stad. Maar in de jaren zestig konden ze
de concurrentie niet meer aan.
Nog weer andere bekende Joodse bedrijven waren die van Gerzon en Oppenheim. Gerzon
was een landelijke keten van grote modewinkels, die ooit in Groningen begon. Tot in de jaren
zeventig bestond de winkel aan de Vismarkt. De grootste drukkerij in de stad was die van
Oppenheim in de Poelestraat. Hier werden heel veel kranten gedrukt.
Verenigingen
Voor godsdienstige Joden is liefdadigheid een plicht. In Groningen waren er dan ook allerlei
verenigingen, waarin rijkere Joden de armeren steunden. Zulke verenigingen of chevres waren er
bijvoorbeeld al vroeg voor het betalen van begrafenissen, kraamhulp, trouwerijen en onderwijs.
Vanaf 1870 kwamen er ook andere verenigingen op. Zo had je Ets Haïm, dat oorspronkelijk
bedoeld was voor studie van de heilige geschriften. In 1889 kreeg deze club een eigen gebouw
aan de Folkingestraat met een bibliotheek. Later is het doel breder geworden en maakten Joden
hier ook studie van wereldse onderwerpen als filosofie en geschiedenis.
De Groninger Joden kenden verder eigen sportclubs zoals Attila, Ivria en Hakoah. Sport gold
als goed voor het zelfvertrouwen. Bovendien hadden ze toneelclubs voor vermaak in eigen
kring. In de oorlog zijn al deze verenigingen verdwenen.
Onderwijs
Tot slot nog iets over Joodse scholen. Voor ongeveer 1860 gingen Joodse kinderen niet naar
de gewone basisscholen. Het onderwijs daar was nog erg christelijk, bovendien bestond er
geen leerplicht. Wel was er vanaf ongeveer 1750 een Joodse armenschool in een pand aan
de Haddingestraat, schuin tegenover de Haddingedwarsstraat. Hier konden kinderen Jiddisch
en Hebreeuws leren lezen en schrijven, zodat ze de heilige schriften vervolgens konden
bestuderen. Kinderen van de rijkere ouders gingen hier niet heen. Die kregen thuis privéonderwijs in zulke vakken.
Joodse kinderen vieren Poeriem
Foto: P. Kramer, collectie RHC Groninger Archieven
(1785-5807)
regiodatabase 33
Wat meer onderwijs in niet-godsdienstige vakken was er in Tiphereth Bacherim. Deze Joodse
armenschool werd in 1815 opgericht en stond ook weer in de Haddingestraat. Jiddisch
werd hier niet meer geleerd, omdat men vond dat die taal de Joden teveel apart zette van
de andere burgers. Nederlands was hier de voertaal. Omdat Joodse ouders geen uitkering
konden krijgen als ze hun kinderen niet naar deze school stuurden, werd hij heel goed
bezocht. Ook stond hij zeer goed bekend. Tussen 1841-1844 gold hij zelfs als de beste school
van heel Nederland!
Maar na 1851 raakte Tiphereth Bacherim in verval. Door nieuwe schoolwetten kregen
godsdienstige scholen geen subsidie meer. Ook de Joodse kinderen gingen voortaan
naar openbare, algemene stadsscholen. Als die scholen uitgingen, konden ze daarna nog
godsdienstonderwijs volgen op de Joodse school. Maar steeds minder kinderen deden dat na
verloop van tijd.
Later waren er godsdienstscholen in de Kleine Peperstraat (voor rijken) en de
Folkingedwarsstraat (voor armen). Helemaal aparte Joodse scholen kwamen er weer in
augustus 1941, toen Joodse kinderen niet meer naar de gewone scholen mochten van de
Duitsers. Zo´n 200 kinderen gingen naar Joodse basisscholen aan de Prinsenstraat en het
Zuiderdiep. Daarnaast was er aan de Violenstraat een Joodse ULO met 60 leerlingen en een
Joods lyceum met 51 leerlingen. Toen in april 1943 bijna alle leerlingen waren afgevoerd naar
de vernietigingskampen, zijn deze scholen gesloten.
regiodatabase 34
Regio Gorecht
Gemeente:
Hoogezand-Sappemeer
Joodse gemeente:
Hoogezand
Dorp (Plaats): Hoogezand-Sappemeer, Kolham
Synagoge:
Noordzijde Winschoterdiep. Na de oorlog afgebroken.
Begraafplaats: De Joodse begraafplaats ligt in de gemeente Slochteren aan de Knijpslaan te Kolham.
Monumenten: Stationsstraat te Hoogezand.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
Hoogezand-Sappemeer
H46-94d-95d, 305c Synagoge Hoogezand
Literatuur
J.N.T. van Albada en H. Vrielink, Joden in Groningen (Groningen 1971).
E. Boon en H. Lettinck, ‘De Joodse gemeenschap in Hoogezand-Sappemeer en omgeving
tussen 1724 en 1950’, in: Pluustergoud 15 (2001).
E.P. Boon en J.J.M. Lettinck, De Joodse gemeenschappen in Hoogezand- Sappemeer,
Slochteren, Noord- en Zuidbroek en omliggende dorpen 1724- 1950 (Groningen 2001).
H. van Geuns-Godfried, ‘De Ned. Isr. Gemeente te Hoogezand-Sappemeer’, in: E.F.W.
Brinkman (red.) Gedenkboek uitgegeven ter herdenking van het 300-jarig bestaan der
gemeente Hoogezand en Sappemeer, 1628-1928 (Hoogezand 1928).
J. Michman, H. Beem en D. Michman, Pinkas. Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in
Nederland (Ede/Antwerpen 1992).
C. Scholtens, ‘De Helmster Joden zijn niet meer...!’, in: Vrouger: orgaan van de Historische
Vereniging Scharmer-Harkstede en Omstreken 2 (1997) pp. 27-30.
Joden in Hoogezand
Geschiedenis
In Hoogezand en Sappemeer viel veel te beleven. Langs het Winschoterdiep voeren schepen
af en aan met turf en andere goederen. In deze dorpen woonden allerlei mensen. Kooplieden,
scheepsbouwers, wagenmakers, boeren en mensen die turf moesten graven. Nu zou je
verwachten dat hier veel Joden gingen wonen, maar dat was omstreeks 1750 nog niet zo. De
Joden wilden in hun eigen omgeving een synagoge en ook graag een eigen begraafplaats.
Maar zo lang er nog zo weinig mensen woonden, kregen ze geen synagoge. Wilden ze naar
de synagoge dan moesten ze naar Veendam. Om zich deze lange reis te besparen, kwamen
ze in Hoogezand- Sappemeer op de Sabbath vermoedelijk bij elkaar om te bidden. Was er
iemand overleden dan moesten ze wel naar Veendam. Die tocht maakten ze waarschijnlijk per
schip langs het Winschoterdiep. In 1801 waren er zo veel Joden in Hoogezand-Sappemeer
komen wonen dat ze een eigen gemeente konden stichten. Hoeveel Joden er precies
regiodatabase 35
waren weten we niet, maar in 1814 telde de Joodse gemeente meer dan honderd mensen.
Die woonden in Hoogezand, Sappemeer, Martenshoek, Foxhol, De Kiel, Slochteren en
Schildwolde, Zuid- en Noordbroek. In 1882 gingen de Joden in Noord- en Zuidbroek een
eigen gemeente stichten. In 1889 telde de Joodse gemeente van Hoogezand 269 leden.
Daarna liep het aantal terug en daalde in 1930 tot 183. De meeste Joden leefden van de
handel. Ze kochten en verkochten vee of deden in allerlei andere dingen waar maar geld aan
te verdienen viel. Binnen deze Joodse gemeenschap leefden ook veel mensen die erg arm
waren. Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in Hoogezand-Sappemeer en op het
Groningse platteland. Door de opkomst van de industrie konden de Joodse handelaars minder
verdienen aan tweedehands spulletjes. Ze trokken weg naar grotere steden. Ook volgden
meer Joden een studie en werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs
grote bedrijven te stichten.
Synagoge
In 1799 hadden de Joden uit.Hoogezand een huissynagoge aan de Kalkwijk. In 1814 kwam.
de gemeente bij elkaar in een.huis in Martenshoek, die als.synagoge dienst deed. Pas in.1854
kwam er aan de noordkant.van het Winschoterdiep.een echte synagoge. Deze.synagoge is na
de oorlog.verkocht en afgebroken.
Begraafplaats
De Joden uit Hoogezand moesten hun doden begraven in Veendam. Veendam was ver weg
en eigenlijk alleen maar per schip bereikbaar. Daarom vroeg de Joodse gemeenschap om een
begraafplaats in de eigen omgeving. Het duurde erg lang voor de Joden daarvoor toestemming
kregen. Na veel gezeur mochten ze vanaf 1837 hun doden aan Knijpslaan in Kolham, in de
gemeente Slochteren, begraven.
Hoogezand synagoge, 1930, foto uit ‘Het Noorden in Woord
en Beeld’ (Tg. 818, inv.nr H46-305c)
regiodatabase 36
Gemeente: Menterwolde
Joodse gemeente: Zuidbroek
Dorpen:
Zuidbroek, Noordbroek en Muntendam
Synagoge: Aan de Uiterburen. Na de oorlog afgebroken.
Begraafplaats: Aan de Botjesweg te Zuidbroek.
Monumenten: Op de Joodse begraafplaats te Zuidbroek bij het station te Zuidbroek.
Dit monument is een bronzen beeld van twee personen die naar
mensen in de trein zwaaien. Rechts van het beeld is een zwarte
plaquette geplaatst. Het beeld is geplaatst op een cirkelvormig plaveisel
en is 1 meter 80 hoog.
Tekst op de gedenkplaat:
‘Ter nagedachtenis aan de deportatie vanuit het opvangkamp Westerbork via de spoorwegverbinding Groningen-Nieuweschans met Zuidbroek als vaste stopplaats’.
Straatnamen: In Muntendam herinneren de straatnamen Broekemastraat, Levitusstraat, Schrijverstraat en Valkstraat nog aan de verdwenen Joodse families.
Voorwerpen: Museum 1940-1945, Hoofdweg 74, Harkstede
Info: C. Scholtens, Hoofdweg 10, Harkstede 050-4041266.
Beschikt over gebruiksvoorwerpen van Joden en een sabbatslamp.
Zuidbroek, begraafplaats, ca. 1975
foto O.E. Huisman
regiodatabase 37
Literatuur
J.N.T. van Albada en H. Vrielink, Joden in Groningen (Groningen 1971).
W.T. Boom-Renkema, De Joodse gemeenschap in Zuidbroek (Groningen 1992).
E.P. Boon en J.J.M. Lettinck, De Joodse gemeenschappen in Hoogezand- Sappemeer,
Slochteren, Noord- en Zuidbroek en omliggende dorpen 1724- 1950 (Groningen 2001).
Joden in Zuidbroek
Geschiedenis
Omstreeks 1750 kwamen er Joden in Zuidbroek wonen. Deze Joden leefden van veehandel en
van de verkoop van vlees. In de beide dorpen Zuid- en Noordbroek woonden in 1783 achttien
Joden. Er was ook al een Joodse onderwijzer: Levi Joseph. Toch hadden deze dorpen te weinig
Joden voor een eigen gemeente. Het aantal Joden groeide echter tot 75 in 1899. Omdat het
aantal zo toenam, vormden de Joden hier vanaf 1884 de Joodse gemeente Zuidbroek. Toen
hun aantal terugliep, gingen de Joden in 1922 weer behoren bij de Joodse gemeente van
Hoogezand. Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in de plattelandsdorpen. Vele
Joden trokken weg omdat ze op het platteland niet genoeg meer konden verdienen. Een
groot deel van de Joden was handelaar en bracht allerlei spullen naar de dorpen; in die tijd
begonnen de mensen met de trein naar de stad te gaan om zelf inkopen te doen. Ook gingen
er meer Joden aan de studie en werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten elders
zelfs grote bedrijven te stichten.
Synagoge
In 1733 was er al een huissynagoge in Zuidbroek Deze synagoge was een kamer in het huis
van Meijer Sijmons. In 1884 kreeg Zuidbroek een synagoge
aan de Uiterburen. Er was ook een woning voor de godsdienstonderwijzer en in zijn huis was
ook het leslokaal. De synagoge werd in 1934 afgebroken.
Begraafplaats
De Joodse begraafplaats aan de Botjesweg, hoek ’t Veen, werd in 1886 aangelegd. Toen deze
begraafplaats nog niet bestond, begroeven de Joden uit Zuidbroek hun doden in Kolham.
regiodatabase 38
Regio Oldambt en Veenkoloniën
Gemeente: Winschoten
Joodse gemeente: Winschoten
Dorp (Plaats): Synagoge: Rabinaatshuis: Badhuis: Begraafplaats: Winschoten
De voormalige synagoge doet dienst als Seizoengalerij’, Bosstraat 24, 9671 GH Winschoten.
Was voordien in gebruik als gerefomeerde kerk (vrijgemaakt).
Het rabinaatshuis ligt aan de Bosstraat 22. Deze is nu in gebruik als galerie. In het huis bevindt zich nog een mikwe (ritueel bad).
In het rabinaatshuis aan de Bossstraat 22 bevindt zich nog de originele mikwe (het ritueel bad).
Aan Sint Vitusholt ligt sinds 1828 de begraafplaats.
Monumenten: Monumenten: Monumenten: Monumenten: Plaquette aan het Rabinaatshuis, Bosstraat 22, naast de voormalige synagoge. Ter nagedachtenis aan de voormalige Winschoter Nederlands
Israëlitische Gemeente en haar leden. Dit gebouw diende als woonhuis
voor de godsdienstleraar ‘gazzan’ en zijn gezin en het werd gebruikt voor allerlei nevenactiviteiten. Aan de muur van de oude ingang naar het perron van het NS-station te Winschoten is een plaat uit roestvrij staal aan de muur bevestigd, waarop naast de Davidsster ter rechterzijde staat aangegeven ‘3/4 oktober 1942-3/4 oktober 1992’. Ter herinnering aan de ongeveer 500 Joodse burgers van Winschoten die per trein werden afgevoerd naar Westerbork en vandaar naar concentratiekampen in Duitsland en Polen. In deze kampen zijn uiteindelijk 446 omgebracht’. N.B.: de getallen kloppen niet. Er woonden tijdens de deportaties 449 Joden in Winschoten, waarvan 389 daadwerkelijk zijn omgekomen in kampen.
Joods monument op de begraafplaats St. Vitusholt. Bij de ingang van
de Joodse begraafplaats staat een monument ter herinnering aan de omgebrachte Joodse medeburgers. Op een gedeeltelijk ommuurd pleintje staat een zuil met aan de top een zespuntige Davidsster. Het opschrift is tweetalig. In het Nederlands staat er: ‘Blijvend zijn de
herinneringen aan de kinderen onzer gemeente 446 in getal. Door
wrede hand der vijanden van ons weggerukt in de jaren 5702-5705/
1943-1945. Mogen zij zetelen in Gods lichtglanzen’.
N.B.: het getal 446 had moeten zijn 389.
Monument ‘De Klaagmuur’.
Dit beeldhouwwerk - in de vorm van een reliëf - stelt een klaagmuur in Jeruzalem voor. Aan weerszijden daarvan zijn twee reliëfplaten (van
terracotta) geplaatst met daarop bronzen platen met respectievelijk een Nederlandse en een Hebreeuwse tekst. Geschonken in 1977 door de burgerij van Winschoten ter nagedachtenis aan de toenmalige Joodse gemeente in Winschoten. Oorspronkelijk was het gesitueerd op het Israëlplein, in 1996 verplaatst naar het terrein voor de voormalige synagoge, Bosstraat 24.
Joods monument omgekomen Joden. In 2005 is er een monument onthuld met alle namen van de in de oorlog omgebrachte Joodse
inwoners van Winschoten. Het bestaat uit een gebroken Davidsster en
3 plaquettes met in totaal 389 namen. Het monument is gesitueerd op de Venne, voor het Israëlplein.
regiodatabase 39
Families:
Engers, Zuikerberg.
Straten:
Geen namen maar wel begrippen. Israëlplein, Synagogepassage en Reivelpassage.
Foto’s: RHC Groninger archieven
Winschoten
W60-411d-413d Synagoge Winschoten
W60-414d-415d Begraafplaats Winschoten
Er zijn foto’s beschikbaar bij de gemeente/historische vereniging.
Foto’s in het boek: P. Brood en E. Schut (red.) ‘Eene zeer twistzieke natie’,
Pag. 89: foto Joodse begrafenis
Pag. 100: Advertentie Israëlitisch armbestuur
Pag. 101: Paasbroden
Pag. 102: Lederhandel & Schoenmakers-fournituren
Pag. 114: Boschstraat in 1965 met rabinaatshuis, synagoge en onderwijzerswoning met school
Pag. 115: Advertentie voor manufacturenzaak Van der Hove
Pag. 121: Buitenvenne met schoenenzaak van Van Huiden
Pag. 128: Zaak van de ‘volksslager’ Simon de Vries
Pag. 131: Advertentie M. Bloemendal, 1782
Pag. 134: Torenstraat met het pand van B. van den Berg, fabrikant van Winschoter Pag. citroenballetjes.
Pag. 145: Advertentie van A. Zuikerberg
Pag. 150: Levy Ali Cohen
Pag. 160: Kerkenraad Nederlands Israëlitische gemeente, 1929
Pag. 163: Idem
Pag. 170: Joodse toneelvereniging: ‘Weldoen is ons streven’, opgericht 1876
Pag. 171: Krantenbericht J. Zuikerberg, 50 jaar gemeenteambtenaar.
Pag. 173: Winkel van L. Polak
Pag. 174: Briefhoofd vleeswarenfabriek W.G.G. Meyer
Pag. 175: Briefhoofd Stoom- en handelsdrukkerij B.M. Zuikerberg
Pag. 176: Briefhoofd L. & H. Hart, huiden, vellen, wol
Literatuur
Tammo Bakker, In aanraking met Israel - ‘De Israelitische Begraafplaats Winschoten’ (z.p. z.j.).
Tammo Bakker, Mediene Stad Winschoten: Mokum van het Noorden (Veendam 2002).
Brood, P. en E. Schut (red.) ‘Eene zeer twistzieke natie’. Aspecten van de geschiedenis van de
Joodse gemeenschap in Winschoten 1683-1943 (Bedum 2003).
H.R. Enter, Joden in Sodom: historische terugblik; Joden in de provincie Groningen, speciaal in
Winschoten (voor en ten tijde van de tweede wereldoorlog) (Blijham 1975).
G.S. Koeman.Poel, Een synagoge op het kruispunt van de winden: (de Joden van Winschoten),
1750-1942 (Winschoten 2002).
T. Pelgrim, ‘Een Joods monument in Winschoten’ , in: Oud Winschoten 5 (2003) pp. 5-7.
T. Potjewijd, Leven en werken in Winschoten in de negentiende eeuw (Winschoten 1977). Met
een lijst van Joodse woorden en zegswijzen.
H. Strating, Winschoten 1940-1945: een provinciestadje aan de Duitse grens (Winschoten 2001).
regiodatabase 40
Joden in Winschoten
Geschiedenis
Langs Winschoten kwam vroeger veel verkeer. Het dorp lag immers aan een belangrijke weg
tussen de stad Groningen en Duitsland. Er woonden niet alleen boeren, maar ook kooplieden
en mensen die met een ambacht hun brood verdienden. In dit Winschoten woonden ook
opvallend veel wevers. Omstreeks 1700 kwamen hier ook Joden wonen. In 1710 telde Winschoten vier Joodse gezinnen en hun aantal breidde zich toen nauwelijks uit. In 1814 bleek
hun aantal sterk te zijn gegroeid. De Joodse gemeente van Winschoten had toen 197 leden.
In de loop van de 19e eeuw groeide Winschoten uit tot een grote plaats. Ook het aantal
Joden groeide sterk. In 1899 woonden er in Winschoten 699 Joden. Deze mensen verdienden
hun geld als koopman, veehandelaar en slager. Bovendien hadden de Joden in Winschoten
ook verscheidene winkels. Daarna liep het aantal Joden terug. In 1941 woonden er nog 493
Joden. In Winschoten was lange tijd ongeveer 10% van de bevolking Joods. Er was maar één
plaats in Nederland waar dit percentage hoger lag. Dat was Amsterdam. Omstreeks 1900
verminderde het aantal Joden in Winschoten. Dat was ook het geval op het Groningse platteland. Door de opkomst van de industrie en het sterk verbeterde vervoer liepen de inkomsten
van de Joodse handelaars achteruit. Ze trokken weg naar grotere steden. Ook volgden meer
Joden een studie en werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs grote
bedrijven te stichten.
Synagoge
In 1773 hadden de Joden in Winschoten een huissynagoge. Ze huurden dit huis en toen de
huur in 1797 werd opgezegd, gingen de Joden zelf een synagoge bouwen. Deze synagoge
stond aan de Langestraat. Toen de Joodse bevolking van Winschoten sterk groeide werd
deze synagoge te klein. Een nieuwe synagoge verrees aan de Bosstraat, nu nummer 24. Dit
gebouw staat er nog steeds en is in gebruik als ‘De Seizoenengalerij’.
Begraafplaats
De eerste Joodse begraafplaats aan de Liefkensstraat bestond al in 1792. Tot 1828 werd deze
begraafplaats gebruikt. We kunnen deze plek niet meer terugvinden, omdat de gemeente
dit veld in 1969 ontruimd heeft. In 1828 kregen de Joden een deel van de algemene
begraafplaats aan het St. Vitusholt.
Voormalige synagoge en vergaderruimte en
woning godsdienstonderwijzer te Winschoten,
foto M. Brinks
Winschoten begraafplaats, ca. 1980, foto M.A.
Douma (Tg. 818 inv.nr W60-414d)
regiodatabase 41
Gemeente: Pekela
Joodse gemeente: Oude-Pekela
Dorp (Plaats): Oude Pekela
Synagoge: H. Westerstraat 247. Achter dit huis verrees in 1884 een nieuwe synagoge. Afgebroken in 1979.
School: H. Westerstraat 247, woning voor godsdienstleraar.
Begraafplaats: Joods begraafplaats met reinigingshuisje aan de Draijerswijk te Oude Pekela. Graftekenes uit de tijd na 1808. Enkele houten grafzerken zijn verloren gegaan.
Monumenten: Op zondag 9 juli 1950 is er op de Nederlands- Israëlitische begraafplaats een gedenksteen onthuld ter nagedachtenis aan de leden van de N.I. gemeente te Oude Pekela.
Straten:
Anne Frankstraat, Abraham Tonckmansstraat.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
O49-273d-274d Synagoge Pekela
O49-255d-271d Joodse begrafenis
O49-275d Jeugdgebouw
Literatuur
J.N.T. van Albada en H. Vrielink, Joden in Groningen (Groningen 1971).
F. Hulst, ‘Mozes Meijer Cohen jr.’, in: J.D.R. van Dijk en W.R. Foorthuis (red.) Vierhonderd jaar
Groninger Veenkoloniën in biografische schetsen (Groningen 1994) pp. 59-62.
G.S. Koeman-Poel, Een synagoge in het veen. Het verhaal van de Pekelder Joden, 1693-1942
(Oude Pekela 1989).
E. Schut, Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in de Pekela’s 1683- 1942: geschiedenis
van de begraafplaats en overzicht van de Joodse bevolking (Groningen 1991).
A. Straatman en E. Schut, Overleden Joden in de provincie Groningen en Oostfriesland 1806-1811
(Rijksarchief Groningen 1986).
Joden in Oude Pekela
Geschiedenis
De dorpen Oude en Nieuwe Pekela ontstonden door het graven van turf. Een riviertje, de
Pekel A, werd vergraven tot een kanaal en kreeg de naam Pekelder Hoofddiep. Langs dit diep
groeide een bevolking van veenarbeiders, schippers, kooplui en mensen die een ambacht
uitoefenden. Na het afgraven van het veen kwamen er boeren wonen.
In 1683 woonde hier een Joodse familie die handelde in tabak. Het aantal Joden nam toe.
Omstreeks 1700 woonden er al 8 Joodse gezinnen. Het aantal Joden bleef groeien. De
meeste van hen kwamen uit Duitsland en uit Polen. In 1805 woonden er in Oude Pekela 248
Joden. Ze handelden in vee, vlees, textiel en in allerlei nieuwe en gebruikte spullen. Daarnaast
waren er in beide dorpen veel Joodse slagers. Deze groep Joden vormde in 1757 al een
regiodatabase 42
Joodse gemeente. In 1821 hoorden de Joden in de dorpen Oude en Nieuwe Pekela, Wedde,
Onstwedde, Vlagtwedde, Sellingen en Ter Apel tot de Joodse gemeente Pekela. Enkele jaren
later ging de Joodse gemeenschap van Bourtange ook een eigen gemeente vormen.
Pekela hield een grote Joodse gemeenschap. In 1870 telden de beide Pekela’s 401 Joden. In
1942 was het aantal Joden gedaald tot 150. Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in
de plattelandsdorpen. Vele Joden trokken weg omdat ze op het platteland niet genoeg meer
konden verdienen. Een groot deel van de Joden was handelaar en bracht allerlei spullen naar
de dorpen. Maar in die tijd begonnen de mensen met de stoomboot en later met de tram
naar de stad te gaan om zelf inkopen te doen. Ook gingen er meer Joden aan de studie en
werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs grote bedrijven te stichten.
Synagoge
In 1737 werd achter het huis van weduwe Hendel Hindriks een synagoge gebouwd. Dit was
de eerste synagoge in de provincie Groningen. In 1791 werd deze synagoge afgebroken en
op dezelfde plaats verrees een nieuwe synagoge. Dit gebouw bleef bestaan tot 1882. In
1884 kwam er een nieuwe synagoge aan de H. Westerstraat 247. Dit gebouw werd in 1950
verkocht en in 1979 afgebroken.
Begraafplaats
De begraafplaats van de Joodse gemeente Pekela is aangelegd in 1693. Ze ligt tussen de
Haanswijk en de Draijerswijk. Op deze begraafplaats werden ook Joden uit andere delen van
de provincie Groningen begraven. Hier zijn nu nog 158 grafstenen. De oudste is uit 1808. Ook
staat er nog een reinigingshuisje op deze begraafplaats.
Oude Pekela voorgevel synagoge,
tekening C.H. Peters, 1883 (Tg. 1536, inv.nr 265)
Oude Pekela, begraafplaats, ca. 1980,
foto M.A. Douma (Tg. 818, inv.nr O49-260d)
regiodatabase 43
Gemeente: Veendam
Joodse gemeente: Veendam-Wildervank
Dorpen: Veendam en Wildervank, Muntendam en Meeden
Synagoge: Stond aan het Boven-Oosterdiep. Werd na de oorlog afgebroken.
School:
Naast de synagoge Joodse school en onderwijzerswoning.
Rabinaatshuis: Lag aan het Beneden-Oosterdiep.
Begraafplaats: Aan de Sluisweg. De zerken staan op de foto en zijn uitvoerig beschreven in het boek: R.C. Hage, de Joodse gemeenschap van Veendam-Wildervank, Muntendam en Meeden.
Monumenten: Het Joods herdenkingsmonument aan de Prins Bernhardlaan, hoek Bendikstraat.
Families:
Onder andere Caneel, Aptroot, Meijer, Feitsma, Israëls. De families staan uitgebreid beschreven in het boek: R.C. Hage, De Joodse gemeenschap van Veendam, Wildervank, Muntendam en Meeden.
Straten:
Bendikstraat te Veendam, Cohenstraat in Wildervank.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
Veendam
V4-91d-94d, 250d Synagoge Veendam
V4-95d Begraafplaats Veendam
In het boek: De opkomst van Veendam en Wildervank staat een foto van de Joodse synagoge, interieur en exterieur.
Info:
De heer J. Bakker, Den Uyllaan 5 te Veendam weet heel veel van de Joodse gemeenschap te Veendam- Wildervank te vertellen.
Literatuur
R.C. Hage en J.H. de Vey Mestdagh (red.) De Joodse gemeenschap van Veendam/Wildervank,
Muntendam en Meeden (Groningen 1985).
G.S. Koeman-Poel, Een eeuw Joods leven in Wildervank en Veendam (Meppel 1999).
J. Meijer, ‘Jonas Levie’ Voorzanger 1821-1897: een bio-bibliografische notitie’, in:
Veenkoloniale volksalmanak 4 (1992) pp. 62-76.
Joden in Veendam-Wildervank
Geschiedenis
De dorpen Veendam en Wildervank ontstonden toen er turf gegraven werd. Heel lang
geleden begon men daarmee. Dat was in 1647. Voor het graven van turf waren heel veel
veenarbeiders nodig, want alles moest men met de hand doen. De turf werd afgevoerd
per schip en daarom woonden er in deze dorpen ook veel schippers. Verder hadden de
regiodatabase 44
ambachtlieden hier veel werk. Waar het veen was afgegraven werd de grond vruchtbaar
gemaakt en konden zich boeren vestigen. In zo’n dorp viel er voor kooplui behoorlijk te
verdienen.
Kort na 1700 groeide het aantal Joden in deze dorpen. In 1783 woonden er al 130 Joden in
Veendam en 44 Joden in Wildervank. Deze Joden leefden van de handel in vee, verschillende
waren slager en anderen handelden in allerlei spullen waaraan geld te verdienen viel.
Ook was er een Joodse gemeente, die in 1813 243 leden telde. Deze leden woonden in de
dorpen Veendam, Wildervank, Meeden, Muntendam en Stadkanaal. In 1853 stichten de
Joden in Stadskanaal een eigen gemeente. De Joodse gemeente in Veendam-Wildervank had
in 1887 600 leden. Daarna liep het aantal Joden terug en daalde in 1901 tot 301.
Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in Veendam-Wildervank. Dat was eigenlijk
overal het geval op het Groningse platteland. Door de opkomst van de industrie en het sterk
verbeterde vervoer liepen de inkomsten van de Joodse handelaars achteruit. Ze trokken
weg naar grotere steden. Ook volgden meer Joden een studie en werden onderwijzer of
ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs grote bedrijven te stichten.
In 1951 werd op de Joodse begraafplaats een monument onthuld ter nagedachtenis aan
de weggevoerde Joden. Op de plaats van de oude synagoge kwam in 1967 eveneens een
herinnering aan de Joodse gemeenschap in de beide dorpen.
Synagoge
In 1738 hield de Joodse gemeenschap haar godsdienstige samenkomsten in het huis van
Frerik Simons bij het Middelste Verlaat. Enkele jaren later, in 1745 liet Frerik Simons achter
zijn huis een synagoge bouwen, die in 1793 in handen van de Joodse gemeente kwam. Deze
synagoge werd in 1892 afgebroken Op dezelfde plaats, aan het Boven-Oosterdiep, verrees
toen de nieuwe synagoge. Deze synagoge werd na de oorlog verkocht en gesloopt.
Begraafplaats
In 1741 kreeg de Joodse gemeente een stukje grond in Ommelanderwijk om het in te richten
als begraafplaats. Deze begraafplaats ligt aan de Sluisweg. Deze begraafplaats werd vergroot
in 1779 en in 1902. Er staan nog 310 graftekens op en de oudste is van 1802.
Synagoge Veendam, interieur, ca. 1930
(Tg 818, inv.nr V4-250d)
regiodatabase 45
Gemeente: Stadskanaal
Joodse gemeente: Stadskanaal
Dorp: Stadskanaal, Musselkanaal en Onstwedde
Synagoge: Aan de hoofdstraat, nu winkelcentrum; naast voormalig gemeentehuis.
Begraafplaats: Aan de Ceresstraat te Musselkanaal.
De zerken staan op de foto en zijn uitvoerig beschreven in het boek C.A. van den Berg e.a. De Joodse gemeenschap in de Kanaalstreek.
Monumenten: Gedenkteken met namen van alle omgekomen Joodse inwoners, op de
hoek Navolaan-Groningerlaan in Stadskanaal. Gedenkteken met de tekst:
‘Nooit meer 1940-1945’ en ‘Misschien is er hoop’ in het Nederlands en Hebreeuws op de hoek Hardingstraat-Boslaan.
Families: Onder andere Wallage, Wolf, Kropveld, Gronsveld. De families zijn uitvoerig beschreven in het boek C.A. van den Berg e.a. De Joodse gemeenschap in de Kanaalstreek.
Voorwerpen: Bij het Streekhistorisch Centrum te Stadskanaal.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
S50-172-175 Synagoge
S50-263c Joodse slager
Literatuur
C.A. van der Berg en E.P. Boon, De Joodse gemeenschap in de Kanaalstreek: Stadskanaal,
Musselkanaal, Onstwedde en Mussel (Groningen 1992).
J. Hof, Het Stadskanaalster achterhuis. Een bijzonder onderduikverhaal uit de oorlogstijd
(Hooghalen/Assen 1998).
K. Jongeling en J. Brilleman, Joodse begraafplaatsen in Groningen en Oostfriesland/1 (Ter Apel,
Bourtange, Vlagtwedde, Bellingwolde, Stadskanaal, Nieuweschans, Bunde) (Groningen 1977).
Joden in Stadskanaal
Geschiedenis
Om turf te graven in het zuidoosten van Groningen en in Drenthe liet de stad Groningen een
lang kanaal graven. Langs dit kanaal ontstond omstreeks 1787 een langgerekt dorp. De
mensen die er gingen wonen waren veenarbeiders, schippers en boeren. Later kwamen hier
ook Joden wonen. Omstreeks 1840 woonden hier nog maar 11 Joden, maar in 1890 was hun
aantal uitgegroeid tot ongeveer 200. De meeste Joden handelden in vee en verschillende van
hen waren slager.
De Joden in Stadskanaal wilden graag een synagoge in hun eigen omgeving. Ook een eigen
Joodse begraafplaats is van belang. De synagoge was echter ver weg, in Veendam, op een
afstand van 15 kilometer. Omdat de synagoge zo ver weg was, kwamen de Joden in
Stadskanaal bij elkaar om te bidden. Dat deden ze in een huis aan het Boerendiep. Maar ze
regiodatabase 46
wilden graag een Joodse gemeente, waarbinnen alle heilige handelingen plaats mochten
vinden. De Joodse gemeente in Veendam moest hen daarin steunen. Die steun kregen ze
helaas niet. Pas veel later, in 1877, konden ze een eigen Joodse gemeente vormen.
Synagoge
Uit verhalen weten we dat er in 1845 een huissynagoge in Stadskanaal was. Deze synagoge
bevond zich in een gehuurd huis aan de oostkant van het kanaal. Later kregen de Joden in
Stadskanaal een echte synagoge. Dat was in 1860. Na de oorlog verkeerde dit gebouw in een
slechte staat en werd tenslotte in 1958 afgebroken. Op de plaats van de synagoge staat nu
een winkelcentrum. Het gebouw lag aan de Hoofdstraat, naast het voormalige gemeentehuis,
nu winkelcentrum.
Begraafplaats
Een eigen begraafplaats kregen de Joden in Stadskanaal in 1849. Deze begraafplaats ligt aan
de Ceresstraat in Musselkanaal. De oudste steen op deze begraafplaats is van 1881. Joden uit
Nieuw-Buinen en Valthermond werden hier ook begraven.
Overzicht van de Joodse begraafplaats te Stadskanaal
regiodatabase 47
Gemeente: Reiderland
Joodse gemeente: Nieuweschans
Dorp: Nieuweschans
Synagoge:
Aan de Achterstraat. Overgenomen door de gemeente en ingericht als ruimte om mensen te ontvangen.
Begraafplaats: Aan de Tichelstraat.
Info:
Vestingmuseum te Nieuweschans, 1e Kanonierstraat 2 te Nieuweschans.
‘Stichting Vrienden van de Nieuwe Schans’, p/a Singelstraat 12, 9693 CR Nieuweschans.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
N15-129d-131d Synagoge Nieuweschans
N15-132d Begraafplaats
N106d-124d Joodse begrafenis
Literatuur
K. Jongeling en J. Brilleman, Joodse begraafplaatsen in Groningen en Oostfriesland/1 (Ter Apel,
Bourtange, Vlagtwedde, Bellingwolde, Stadskanaal, Nieuweschans, Bunde) (Groningen 1977).
K. Jongeling, ‘Vertrouwen van de Joodse bevolking in de plaatselijke rechterlijke macht in
oostelijk Groningen in de tweede helft van de XVIII eeuw’, in: Studia Rosenthaliana 19 (1985)
pp. 234-242.
Joden in Nieuweschans
Geschiedenis
Nieuweschans werd in 1628 gesticht als een vesting voor de verdediging van ons land. Tussen
1600 en 1700 kwamen in Nieuweschans enkele Joden wonen. Deze Joden vertrokken na
verloop van tijd ook weer. Na 1750 bleven de Joden in Nieuweschans. Deze inwoners leefden
van de handel in vee en er waren ook slagers bij. Anderen waren koopman en dreven handel
in alles wat maar geld opleverde.
Een synagoge was er niet in de buurt en daarom moesten Joden in Nieuweschans hun eigen
gebedsdiensten houden. In 1813 konden ze hun eigen Joodse gemeente stichten. Tot deze
gemeente hoorden ook Joden uit de Duitse dorpen Stapelmoor en Bunde. In 1809 woonden
er 25 Joden in Nieuweschans en in 1849 was hun aantal uitgegroeid tot 61. In 1930 telde
Nieuweschans nog 8 Joodse inwoners. Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in de
plattelandsdorpen. Vele Joden trokken weg omdat ze op het platteland niet genoeg meer
konden verdienen.
Een groot deel van de Joden was handelaar en bracht allerlei spullen naar de dorpen. Maar in
die tijd begonnen de mensen met de trein naar de stad te gaan om zelf inkopen te doen. Ook
gingen er meer Joden aan de studie en werden onderwijzer of ambtenaar. Sommigen wisten
elders zelfs grote bedrijven te stichten.
regiodatabase 48
Synagoge
In 1750 was er al een huissynagoge in Nieuweschans in het huis van Gerzon Arons. Deze
synagoge werd bezocht door Joden uit de dorpen in de omgeving. Dat waren de dorpen
Wedde, Bellingwolde, Termunten en het Duitse Bunde. In 1802 kocht de Joodse gemeente
een huis in de Achterstraat. Waarschijnlijk hebben ze dit pand verbouwd tot synagoge. In
1934 is de synagoge verkocht en in 1968 in handen van de gemeente gekomen. De synagoge
is gerestaureerd en wordt gebruikt als een ruimte om mensen te ontvangen.
Begraafplaats
De begraafplaats is vermoedelijk aangelegd in 1811. Deze begraafplaats ligt bij de
Bunderpoort aan de Tichelstraat. Tot 1874 werden op deze begraafplaats ook Joden uit Bunde
begraven. Bunde ligt in Duitsland, direct aan de overzijde van de grens.
Nieuweschans, voormalige synagoge aan de Achterstraat voor de restauratie, z.j.
(Tg 818 inv.nr. N15-130d)
regiodatabase 49
Regio Westerwolde
Gemeente:
Bellingwolde
Joodse gemeente:
Bellingwolde
Dorp: Bellingwolde
Synagoge:
De Joden in Bellingwolde bezochten de synagoge in Nieuweschans.
Begraafplaats: Aan de Kerkweg, een gedeelte van de ‘Kerkbegraafplaats’. De zerken
staan op de foto en zijn beschreven in het boek ‘Joodse begraafplaatsen
in Groningen en Oostfriesland/1’. Zie: literatuur.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
B15-106d Joodse begraafplaats
Literatuur
K. Jongeling en J. Brilleman, Joodse begraafplaatsen in Groningen en Oostfriesland/1 (Ter Apel,
Bourtange, Vlagtwedde, Bellingwolde, Stadskanaal, Nieuweschans, Bunde) (Groningen 1977).
K. Jongeling, ‘Vertrouwen van de Joodse bevolking in de plaatselijke rechterlijke macht in
oostelijk Groningen in de tweede helft van de XVIII eeuw’, in: Studia Rosenthaliana 19 (1985)
pp. 234-242.
G.S. Koeman-Poel, De Joden van Bourtange en Vlagtwedde...een herinnering (Scheemda 1985).
Joodse begraafplaats, 1977, foto M.A. Douma
(Tg. 818, inv.nr B15-106d)
regiodatabase 50
Joden in Bellingwolde
Geschiedenis
Omstreeks 1770 kwamen er Joden wonen in Bellingwolde en in Oudeschans. De meeste van
hen waren kooplieden en slagers. De mensen kochten graag vlees van Joodse slagers, omdat
dit vlees goed was en volgens de strenge Joodse wetten, uiterst hygiënisch behandeld.
In 1819 woonden er 20 Joden in Bellingwolde en 5 in Oudeschans. Toch had deze groep
Joden een godsdienstonderwijzer en een voorzanger. Zo’n onderwijzer is belangrijk. Want
Joodse kinderen moeten vroeg leren wat hun geloof betekent en waarom verschillende
gebruiken heilig zijn. Ook de voorzanger is van grote betekenis. Bij hun godsdienstige
samenkomsten zingen de Joden veel, maar zonder begeleiding met muziek. De voorzanger
heeft tot taak de zang in de synagoge te leiden. De kleine groep Joden maakte deel uit van
de Joodse gemeente in Nieuweschans. Ze probeerde een eigen gemeente te vormen, maar
dat lukte niet.
Synagoge
In 1813 hadden deze Joden synagoge in een woonhuis. Naderhand gingen ze naar de
synagoge in Nieuweschans. Nadat de synagoge in Nieuweschans gesloten was, hielden de
Joden gebedsdiensten in een ‘Bidlokaal’ in Bellingwolde.
Begraafplaats
Deze ligt aan de Kerkweg te Bellingwolde en is een onderdeel van de ‘Kerkbegraafplaats’. Op
deze begraafplaats treffen we nog 14 zerken aan. Deze zerken zijn nauwkeurig beschreven in
het boek: ‘Joodse begraafplaatsen in Groningen en oost-friesland/1’.
Gemeente: Vlagtwedde
Joodse gemeente: Bourtange
Dorp: Bourtange, Vlagtwedde, Sellingen, Wedde, Vriescheloo en Roswinkel
Synagoge: Gerestaureerd evenals de onderwijzerswoning en deze gebouwen functioneren nu als museum.
Families: De Beer, Frank, Salomons.
Begraafplaats: In Bourtange zijn twee begraafplaatsen. De oudste
begraafplaats lig naast het terrein dat de Kalkbranderijen wordt
genoemd. De andere begraafplaats ligt in Hebrecht aan de weg van Bourtange naar Vlagtwedde. De zerken staan op de foto en zijn beschreven in het boek ‘Joodse begraafplaatsen in Groningen en Oostfriesland/1’. Zie: literatuur.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
B30-134d-135d Synagoge Bourtange
B30-132d-133d
136d Begraafplaats Bourtange
regiodatabase 51
Literatuur
K. Jongeling en J. Brilleman, Joodse begraafplaatsen in Groningen en Oostfriesland/1 (Ter Apel,
Bourtange, Vlagtwedde, Bellingwolde, Stadskanaal, Nieuweschans, Bunde) (Groningen 1977).
K. Jongeling, ‘Vertrouwen van de Joodse bevolking in de plaatselijke rechterlijke macht in
oostelijk Groningen in de tweede helft van de XVIII eeuw’, in: Studia Rosenthaliana 19 (1985)
pp. 234-242.
G.S. Koeman-Poel, De Joden van Bourtange en Vlagtwedde...een herinnering (Scheemda 1985).
A. Straatman en E. Schut, Overleden Joden in de provincie Groningen en Oostfriesland 1806-1811
(Rijksarchief Groningen 1986).
Joden in Bourtange
Geschiedenis
Bourtange is ontstaan als een vesting. Deze vesting was gebouwd om bij de grens een
verdediging te hebben. In deze vestingplaats met veel militairen kwamen rond 1740 ook
Joden wonen. In 1813 was hier een Joodse gemeente. Tot deze gemeente hoorden ook de
Joden uit Vlagtwedde, Sellingen en Roswinkel. In deze drie dorpen woonden toen 40 Joden,
waarvan 21 in Bourtange. In 1877 vormden de Joden in de dorpen Bourtange, Sellingen,
Vlagtwedde, Wedde en Vriescheloo de Joodse gemeente van Bourtange.
Synagoge
Reeds in de 18e eeuw had Bourtange een huissynagoge. Later, in 1835, staat er aan de
Batterijstraat een kleine synagoge. Enkele jaren later, in 1842 , kon de nieuwe synagoge
worden ingewijd. Deze synagoge is gerestaureerd evenals de onderwijzerswoning en deze
gebouwen functioneren nu als museum.
Begraafplaats
In Bourtange zijn twee begraafplaatsen. De oudste ligt naast het terrein dat de kalkbranderijen
wordt genoemd. De oudste steen op deze begraafplaats dateert uit 1862. Er staan nog negen
stenen op dit veld. De andere begraafplaats ligt in Hebrecht aan de weg van Bourtange naar
Vlagtwedde. Op dit veld staan 26 stenen, waarvan de oudste dateert uit 1895.
Gerestaureerde synagoge Bourtange, 1974,
foto M.A. Douma (Tg. 818, inv.nr B30-84d)
Begraafplaats Bourtange, 1977,
foto M.A. Douma (Tg. 818, inv.nr V16-42d)
regiodatabase 52
Gemeente:
Vlagtwedde
Joodse gemeente:
Ter Apel
Dorp: Ter Apel
Synagoge:
In 1883 bouwde de Joodse gemeente een synagoge aan het TerApelkanaal. Dit gebouw heeft bestaan tot 1949. In dat jaar liet de gemeente Vlagtwedde de synagoge slopen.
Begraafplaats: De Joodse begraafplaats ligt aan de Schotslaan in Ter Apel. Op deze begraafplaats bevinden zich nog 35 zerken. In ‘De Maten’ ligt de oude begraafplaats Hier zijn geen zerken meer. De zerken zijn beschreven in het boek: ‘Joodse begraafplaatsen in Groningen en Oostfriesland/1’. Zie: ‘Literatuur’.
Families:
Kropveld, De Jonge, Gudema.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
T4-85d Begraafplaats Ter Apel
T4-79d-80d Synagoge
Literatuur
J.N.T. van Albada en H. Vrielink, Joden in Groningen (Groningen 1971).
K. Jongeling en J. Brilleman, Joodse begraafplaatsen in Groningen en Oostfriesland/1 (Ter Apel,
Bourtange, Vlagtwedde, Bellingwolde, Stadskanaal, Nieuweschans, Bunde) (Groningen 1977)
D. Wolf, Geschiedenis der Joodse gemeente te Ter Apel (Groningen 1980).
Joden in Ter Apel
Geschiedenis
Ter Apel was heel lang geleden een dorp met veel boeren. Omstreeks 1780 kwamen er
ook Joden wonen. Toen men hier in de loop van de 19e eeuw turf ging graven, groeide de
bevolking. Er kwamen met de veenarbeiders ook andere mensen die hier werk vonden. Deze
Joden kregen in 1880 een eigen gemeente: ‘De Joodse gemeente Ter Apel’. De Joden uit
Emmer-Compascuum, Roswinkel en Zandberg waren ook lid van de ‘Joodse gemeente Ter Apel’.
Voormalige synagoge Ter Apel, ca. 1960
(Tg. 818, inv.nr T4-80d)
Begraafplaats Ter Apel, ca. 1980, uitsnede
foto M.A. Douma (Tg. 818, inv.nr T4-85d)
regiodatabase 53
Synagoge
De Joden in Ter Apel woonden in de 19e eeuw te ver van een synagoge. Daarom huurden
deze Joden een deel van een huis, om er een huissynagoge van te maken. Deze huissynagoge
lag aan de Boetseweg in Roswinkel. Toen de bevolking van Ter Apel sterk groeide kwam er
een huissynagoge in het dorp Ter Apel. Pas in 1883 kon er een synagoge worden gebouwd in
Terapelkanaal. Dit gebouw heeft bestaan tot 1949. Toen kocht de gemeente Vlagtwedde dit
gebouw en liet het slopen.
Begraafplaats
De Joden in Ter Apel hebben drie verschillende begraafplaatsen gehad. De oudste
begraafplaats ligt aan de Roswinkelderweg in Roswinkel en werd tot 1866 gebruikt. De
tweede begraafplaats lig in de Maten en was tot 1886 in gebruik. Op deze begraafplaatsen
zijn geen grafstenen meer te vinden. De derde begraafplaats ligt in het dorp Ter Apel aan de
Schotslaan. Deze begraafplaats werd gesticht in 1887. Hier zijn nog 35 grafstenen.
Gemeente: Vlagtwedde
Joodse gemeente: Vlagtwedde
Dorp: Vlagtwedde
Families: Sachs, Kosses, Braaf
Synagoge: De Joodse gemeente van Vlagtwedde had tussen.1894 en 1921 een synagoge aan de Kromme.Elleboog in Vlagtwedde. Deze synagoge was een deel.van een huis. De synagoge is verdwenen. Begraafplaats: De begraafplaats ligt in Hebrecht, aan de weg van.Bourtange naar Vlagtwedde. De zerken op deze.begraafplaats staan op de foto en zijn.
uitgebreid beschreven in het boek: ‘Joodse.begraafplaatsen in Groningen enOost-friesland’. Zie literatuur.
Foto’s: RHC Groninger Archieven
V16-41d Begraafplaats Vlagtwedde
Literatuur
K. Jongeling en J. Brilleman, Joodse begraafplaatsen in Groningen en Oost-Friesland/1.
Nedersaksische studies 2 (Groningen 1977).
J.N.T. van Albada en H. Vrielink, Joden in Groningen (Groningen 1971).
G.S. Koeman-Poel, De Joden van Bourtange en Vlagtwedde...een herinnering (Scheemda 1985).
Joden in Vlagtwedde
Geschiedenis
In Vlagtwedde woonden tussen 1700 en 1800 veel boeren. In dit dorp kwamen omstreeks
1720 enkele Joodse gezinnen wonen. Deze mensen leefden van handel in vee, vlees, het
slachten van beesten en van de handel in allerlei spulletjes. In 1809 telde de gemeente
Vlagtwedde 35 Joden en in 1890 140 Joden. Lange tijd behoorden de Joden tot de gemeente
regiodatabase 54
van Bourtange. Toch vond men in Vlagtwedde de tocht naar Bourtange te lang. Uiteindelijk
lukte het de Joodse gemeenschap van Vlagtwedde een eigen Joodse gemeente te stichten.
Samen met de Joodse inwoners van de dorpen Wedde en Vriescheloo vormde Vlagtwedde
toen een zelfstandige Joodse gemeente. In 1921 moest deze gemeente alweer worden
opgeheven. Omstreeks 1900 verminderde het aantal Joden in de plattelandsdorpen. Vele
Joden trokken weg omdat ze op het platteland niet genoeg meer konden verdienen. Een
groot deel van de Joden was handelaar en bracht allerlei spullen naar de dorpen. Maar in die
tijd begonnen de mensen met de stoomboot en later met de tram naar de stad te gaan om
zelf inkopen te doen. Ook gingen er meer Joden aan de studie en werden onderwijzer of
ambtenaar. Sommigen wisten elders zelfs grote bedrijven te stichten.
Begraafplaats
De begraafplaats ligt in Hebrecht, aan de weg van Bourtange naar Vlagtwedde.
Synagoge
In 1792 had Vlagtwedde een huissynagoge. Deze was in een kamer van Gompel Jacobs. Later
moest Vlagtwedde het zonder huissynagoge doen. Pas in 1894 kon de Joodse gemeenschap
van Vlagtwedde een synagoge bouwen. Dit was een deel van een woonhuis aan de Kromme
Elleboog in Vlagtwedde. Toen de Joodse bevolking terugliep kreeg men in Vlagtwedde weer
een huissynagoge en vanaf 1921 bezochten de Joden de synagoge in Bourtange.
regiodatabase 55
Overzicht van plaatsen waar nog een gebouw en/of een begraafplaats te zien is.
Niet alle lokaties zijn te bezoeken. Ook zijn in een aantal gebouwen geen sporen van Joods
leven meer te zien.
Joodse Gemeentes
G = Gebouw
B = Begraafplaats
Huidige grenzen van gemeentes in de provincie Groningen
regiodatabase 56
Workshopsuggesties
Overzicht van de mogelijkheden met betrekking tot workshops, excursies en materiaal:
Workshops bij u op school:
# Theater:
# Rejzele en Mottel door Schnorrer, Nebisjman & Co
# Ik was, jij was door B’zar
# Koken:
# Joodse Kookles van Annet Helmink
# Zelf een Joods gerecht maken
# Verhalen en muziek:
# Joodse vertellingen door accordeonist Walter Rozendaal
# Hersch Ostropoler- een nar in strijd tegen narigheid; een vertelconcert van Gottfrid van Eck met
klezmertrio Vilde Katshke
# Verhalen:
# Joodse vertellingen door vertelmeester Guillaume Pool
# Biografie – rond de familie de Vries en rond Westerborkportretten door R. Visser
# Dans:
# Oude en moderne Joodse dansen door choreografe Annette van der Steen
# Muziek:
# Optreden van de Amsterdam Klezmer Band
Mogelijke excursies bij u in de buurt:
(Deze locaties bieden u meer dan alleen een bezoek. Vaak is er een educatief programma mogelijk.)
#
#
#
#
#
#
#
Appingedam
Bourtange
Groningen
Leek
Nieuweschans
Warffum
Winschoten
Materiaal:
# Leskist via OVCG
# Stukken van het RHC Groninger Archieven
# Stukken van Archieven van gemeenten in de provincie Groningen
docentenhandleiding - workshopsuggesties 1
Workshops bij u op school:
Theater (2):
# Rejzele en Mottel door Schnorrer, Nebisjman & Co
Het verhaal speelt zich af in de tijd dat de Tsaar nog de baas in Rusland was. In een klein
dorpje wonen twee Joodse kinderen. Ze heten Rejzele en Mottel. Ze worden verliefd op
elkaar. Alle belangrijke gebeurtenissen die het leven in die tijd bepaalden worden in dit
muzikale verhaal verteld. De liedjes over de militaire dienst, de armoede, de grote oversteek,
de werkeloosheid maar ook over de liefde en de bruiloft vertellen de geschiedenis van Rejzele
en Motele. Het verhaal wordt verteld aan de hand van Jiddische liedjes en klezmermuziek.
De muzikanten maken deel uit van het klezmerorkest Di Gojim, dat al ruim 10 jaar
muziektheatervoorstellingen op de planken brengt.
Producent:
Distributeur:
Uitvoerenden:
Maximaal aantal toeschouwers (school)
per voorstelling:
Lengte voorstelling:
Kosten:
Begeleidend materiaal:
Bijzonderheden:
Maximaal aantal voorstellingen per dag:
Internet:
Schnorrer, Nebisjman & Co
Uit de kunst, impresariaat
3
100
50 min.
€ 987,- voor twee uitvoeringen op dezelfde dag
in dezelfde accommodatie.
Lesbrief +cd gemaakt door Kunst en cultuur
Drenthe: 0592-336999
Vlakke vloer gewenst
3
http://www2.lokv.nl/udk/
# Ik was, jij was door B’zar
Je kunt huilen van het lachen. Maar kun je ook lachen van het huilen? In de Tweede
Wereldoorlog gebeurde het. Zelfs in gevangenkampen was er amusement. Dan kon je lachen,
om niet te hoeven huilen. Met een glimlach en een danspas vertellen twee artiesten het
verhaal van Broer en Broertje, Joodse jongens die terecht komen in Kamp Vught. Hoe houden
zij zich staande in een wereld waarin je alles afgenomen wordt? Je vrienden, je huis, je vader,
je moeder, ja bijna zelfs je waardigheid. Terwijl hun bestaan steeds verder wordt aangevreten,
proberen de jongens greep op het leven te houden. ‘s Avonds in bed spelen ze hun spelletje
‘ik was, jij was’. Bijvoorbeeld: ik was de kok en jij was de dikke meneer, die smult van schillen
en bang is dat hij te dik wordt. Zo volgt het publiek twee broers die onvoorwaardelijk van
elkaar houden. Tot het onvermijdelijke einde. Een verontrustend verhaal, dat kinderen in staat
stelt om mee te leven, zonder daarin zelf ten onder te gaan. Een troostend verhaal over de
kracht van verbeelding ten tijde van een onvoorstelbare verschrikking.
Ik was, jij was is in 2003 gemaakt voor Nationaal Monument Kamp Vught ter herinnering aan
de Kindertransporten op 6 en 7 juni 1943, waarbij 1269 Joodse kinderen op de trein werden
gezet naar vernietigingskamp Sobibor. Die gebeurtenis is altijd in de belangstelling blijven
staan, recentelijk nog door de vondst van het dagboek van Helga Deen, een Joods meisje
dat in Kamp Vught verbleef. De voorstelling speelde vijftig keer in het auditorium van Kamp
Vught als schoolvoorstelling en als familievoorstelling. De reacties van zowel kinderen uit
de doelgroep (groep 7 en 8 van de basisschool) als van hun docenten waren ontroerend en
overweldigend.
docentenhandleiding - workshopsuggesties 2
Producent:
Distributeur:
Beschikbaar:
Uitvoerenden:
Maximaal aantal toeschouwers
(school) per voorstelling:
Kosten:
Begeleidend materiaal:
Internet:
Theater Bzar
Theatercollectief Bzar, zie website
april/mei2010
2
120
In overleg met Bzar
Bij de voorstelling hoort ook een lespakket
www.theaterbzar.nl
Koken (2):
# Annette Helmink is Joods, ervaren lerares op een ZMLK-school en ze houdt erg van koken.
Zij nodigt uw leerlingen uit om samen met haar een echte Joodse maaltijd te koken,
waarbij de Joodse voedselwetten zoveel mogelijk worden nageleefd. En passant zal zij uw
leerlingen ook veel vertellen over het Jodendom, Joods-zijn en Joods koken.
Boodschappenlijstje:
Kosten:
Bijzonderheden:
Contact:
Vooraf neemt mevrouw Helmink met u door welke
ingrediënten ingekocht dienen te worden. Verder
dient u te zorgen voor de benodigde kooktoestellen
en pannen e.d.
In overleg met mw Helmink. De kosten zijn niet hoog.
De reiskosten c.q. het vervoer van mw Helmink.
Via OVCG, 050-5992027
# U kunt er ook voor kiezen om zelf – met de hulp van een aantal ouders – een Joods maal
te maken. Op het internet vindt u talloze recepten en ook zijn er veel boeken over de
Joodse keuken. Om u alvast op weg te helpen, vindt u hieronder het recept voor heerlijk
Joods gebak:
Gremsjeliesj – een recept voor Pesach
Tijdens Pesach mag men geen gegiste of gedesemde producten eten. In plaats daarvan
eet men matzes. Gremsjeliesj is een typisch Nederlands - Joods pesachgebak, gemaakt van
matzes.
Benodigdheden:
# 7 matzes
# 4 eieren (eigeel en eiwit scheiden)
# 125 g suiker
# 80 g ontvelde amandelen
# 125 g gewelde rozijnen
# 1 appel
# 2 eetlepels wijn
# geraspte citroenschil
# paar theelepels kaneel
# scheutje wijn
# mespunt zout
# evt. wat matzemeel
# gembersnippers
# olie om in te bakken
docentenhandleiding - workshopsuggesties 3
Bereiding:
# matzes onder de kraan nat maken en in een vergiet laten uitlekken;
# dan de matzes met je handen in een grote schaal verkruimelen;
# amandelen klein hakken;
# appel raspen;
# rozijnen in wijn laten wellen;
# eigeel loskloppen;
# deeg maken door suiker, zout, kaneel, citroenrasp, wijn met rozijnen, gehakte amandelen,
appel door de matzekruimels mengen;
# tot slot het eiwit stijfkloppen en voorzichtig door het mengsel scheppen. Als het mengsel
te nat is, kan er wat matzemeel toegevoegd worden;
# kleine bolle koekjes vormen;
# aan beide kanten op niet te hoog vuur in olie bakken (rozijnen bakken gauw aan).
Gremsjeliesj zijn warm het lekkerst.
Verhalen en muziek (2):
# Verteller en accordeonist Walter Roozendaal vertelt en speelt.
Veel Joodse vertellingen herbergen een kleine wijsheid of een humoristische gebeurtenis.
Samen met de oosters getinte melancholieke melodieën geven ze prachtige sfeertekeningen,
nu weer mystieke, dan weer pure volksverhalen. Maar hoe oud ook: ze spreken zich krachtig
uit over actuele thema’s.
De Joodse verhalen kunnen in een langer programma gecombineerd worden met OostEuropese verhalen en muziek.
Uitvoering en samenstelling:
Distributeur:
Duur:
Spelomstandigheden:
Lengte voorstelling:
Bijzonderheden:
Kosten:
Internet:
Walter Rozendaal
Muze Muzette
Korte versie: drie kwartier;
lange versie: drie kwartier, pauze, half uur
Podium van 3 x 3 meter, liefst met publiek er zo intiem
mogelijk omheen
Twee versies: een korte (ca. drie kwartier) en een lange
(ca. drie kwartier, pauze, daarna nog ca. een half uur).
Ook workshops verhalen vertellen mogelijk
€ 275 (ex BTW) voor twee voorstellingen op dezelfde
dag, excl. reiskosten vanaf Alkmaar
www.muzemuzette.com
# Hersch Ostropoler- een nar in strijd tegen narigheid; een vertelconcert van
Gottfrid van Eck met klezmertrio Vilde Katshke
Hersch Ostropoler is een schelm, een deugniet zoals de legendarische Tijl Uilenspiegel. Hersch is
nog maar dertien jaar oud als hij zijn beide ouders verliest en zich op straat moet zien te redden.
Zijn leven lijkt een treurig drama te worden, toch weet hij er een blijspel van te maken. Met
humor en handigheid slaat Hersch zich overal doorheen. Na vele omzwervingen wordt hij op
een dag hofnar van een chassidisch-Joodse leider: rabbi Baruch van Medziboz. Met grappen en
grollen weet Hersch deze sombere rabbi op te vrolijken. De belangrijkste levensles van Hersch:
‘Dwing jezelf om gelukkig te zijn! Bedenk desnoods een list om jezelf blij te maken!’
docentenhandleiding - workshopsuggesties 4
Hersch Ostropoler is niet alleen de hoofdpersoon in een vrolijk verhaal, maar heeft ook
werkelijk geleefd in het Rusland van de 18e eeuw. Gottfrid van Eck bewerkte enkele
volksverhalen over deze Joodse nar tot een muzikale vertelvoorstelling en treed zelf
als verteller op. Deze verhalen over Hersch Ostropoler staan ook in Van Eck’s nieuwe
verhalenboek “Chelm is overal - en andere Joodse verhalen” (Christofoor, Zeist 2003)
...met sprankelende muziek
Rondom de verhalen wordt klezmer gespeeld - de feestelijke en vaak ook droevige muziek
van Oost-europese Joden. Gottfrid van Eck bespeelt zelf de klarinet, maar krijgt muzikaal
tegenspel van Geleijn van der Ham op accordeon en Jiska ter Bals op viool. Met zijn drieën
vormen zij het vrolijk kwakende trio Vilde Katshke, - jiddisch voor wilde eend, een smakelijke
delicatesse uit de Joodse keuken. Vilde Katshke bestaat sinds begin 1998 en treedt op in
theaters, bibliotheken, scholen, synagogen en kerken en op allerlei festivals door het hele
land.
Uitvoering en samenstelling:
Distributeur:
Duur:
Kosten:
Internet:
Vilde Klatshke
Gottfrid van Eck (030-2888649)
75 minuten (zonder pauze); 2 x 40 minuten (met pauze)
€ 500 + ca. € 50 reiskosten
http://www.klezmertrio.nl
Verhalen (2):
# Guillaume Pool
Guillaume Pool van de Vertelplantage te Haren laat uw leerlingen gezellig aanschuiven voor
een aantal prachtige Joodse vertellingen. Guillaume Pool, heeft na een lange reis door het
prikkeldraad van tijd en omstandigheden, besloten een innige relatie aan te gaan met taal.
Hij schrijft gedichten die hij liefst zelf voordraagt. Enkele gedichten zijn gebundeld verbannen
in De termieten van Tilifo. Hij vertelt verhalen van pool tot pool, kakelvers naar ieders wens,
soms vooraf gekneed of sterk gekruid maar altijd speels, interactief, met veel plezier en
kleurrijk gepresenteerd, voor alle leeftijden op elke denkbare locatie in binnen en buitenland.
Op verzoek verzorgt hij cursussen en workshops voor vertellers.
Uitvoering:
Duur:
Kosten:
Internet:
Contact:
Guillaume Pool
De hele ochtend (met pauze)
€ 150,-- incl reiskosten
http://www.vertelplantage.nl/
Guillaume Pool, 050-5370042
# De heer Visser
1. Rond de familie de Vries; leven en werken van een Joodse familie
2. Format voor levensverhaal rond Westerborkportret
De heer Visser woont in Winsum/Obergum in een huis, dat is gebouwd door de Joodse familie
de Vries. Daaruit groeide zijn interesse voor de Joodse geschiedenis. Hij deed onderzoek,
voerde gesprekken met oude plaatsgenoten, en verzamelde voorwerpen over deze familie en
hun leven. Vandaar uit kan hij ook vertellen over het soort huis (woonhuis gecombineerd met
winkel), de plaats van het huis in het dorp en zo meer.
De heer Visser is historicus en werkt aan de Hogeschool Drenthe (PABO), waar hij dit
onderwerp gebruikt voor de didactiek rond cultuur- en erfgoededucatie. Hij ontwikkelde ook
docentenhandleiding - workshopsuggesties 5
een format op basis van de ‘Westerborkportretten’.(Zie ook: www.westerbork.nl; klikken op
westerborkportretten) Dat kan door elke leerkracht kan worden ingevuld voor iemand uit de
eigen omgeving (format en toelichtend artikel beschikbaar). Hij kan zowel op elke school als in
Winsum workshops met leerlingen verzorgen. Hij doet dit werk in het kader van zijn functie
en hecht waarde aan contact met groepen leerlingen en de lespraktijk. Als vergoeding stelt hij
prijs op een attentie naar eigen inzicht.
Contactgegevens:
Dhr. R. Visser, Oosterstraat 20, Obergum
Tel. privé: 0595-441448
Tel. werk (Hogeschool Drenthe): 0592-853321
Dans (2):
# Annette van der Steen (chassidische choreografie, Joodse dans)
Geïnspireerd dansdocente Annette heeft zich gespecialiseerd in werelddans zoals Israëlisch
en chassidische dans, Zuid-Amerikaans, Internationaal en kinderdans. Zij is artistiek leidster en
choreografe van meerdere theaterdansgroepen. Ze treedt o.a. veelvuldig op met de Israëlische
dansgroep Hora Tsivoniem. Zomer 2003 nam zij deel aan de klezmer dansinstructie tijdens de
WeimarWochen van Brave Old World.
Inhoud workshop:
Annette leert uw leerlingen in een ochtend de basispassen die gemaakt worden op de
klezmermuziek. Verder studeert ze met hen een authentieke bruiloftsdans in (met aparte
passen voor zowel de meisjes als de jongens) en ze leert hen een vrolijke hedendaagse
Israëlische dans. Ritme en schwung, vuur en passie!
Kosten:
Opmerkingen:
Internet:
Contact:
€ 200 per docent (Annette kan alleen komen of met nog
een mannelijke docent. Dit laatste vergroot de betekenis
van de ‘bruiloftsdans’) en eenmalig € 100 reiskosten.
Voor kostuums voor de kinderen wordt gezorgd.
Max. twee klassen tegelijk. De workshop duurt een hele
ochtend.
http://www.werelddansfeest.nl
0521-351331 of 06-54948310
docentenhandleiding - workshopsuggesties 6
Muziek
# Een spetterend optreden van de Amsterdam Klezmer Band
De Amsterdam Klezmerband heeft sinds de oprichting in 1996 een enorme ontwikkeling
doorgemaakt. De groep speelde als band talloze concerten in binnen- en buitenland. Tijdens
samenwerkingsprojecten met Bob Fosko, Man Bites Dog en de Galata Gypsy Band uit Istanbul
kreeg het publiek de kans om de zeer uiteenlopende kwaliteiten van de band te bewonderen
en zich meer dan eens muzikaal te laten verrassen.
De AKB is inmiddels uitgegroeid tot een podiumact van internationale klasse. Met een
eigenzinnige benadering van klezmer-en balkanmuziek weet de band de traditionele sfeer
rond deze muziekstromingen op succesvolle wijze te doorbreken. Verfrissende Oost-Europese
klanken uit Amsterdam, losjes verbonden met de traditie. Puur, authentiek en haarscherp
gespeeld. Het soms tot duizelingwekkende hoogten opgestookte muzikale vuur van contrabas,
accordeon, hout en koper wordt aangevuld door raps van Job Chajes en zang van Alec Kopyt.
Deze sterk groove- gerichte energieke live shows met pakkende composities van eigen hand
spreken een opvallend breed publiek aan. Dat is niet zo vreemd: een concert van de AKB
meemaken zorgt er simpelweg voor dat je van deze band gaat houden. Op 5 januari 2005
vond de release van “SON” (Russisch voor droom) plaats in Paradiso te Amsterdam.
Kosten:
Accommodatie:
€ 1750 excl. reiskosten (= 2 auto’s vanuit Amsterdam).
De band kan optreden verzorgen voor grote groepen,
bijv. meerdere klassen of scholen bij elkaar, in een aula
of gymzaal.
Internet:
http://www.amsterdamklezmerband.nl
Zie voor meer workshoptips ook: http://www.podiumopschool.nl/
docentenhandleiding - workshopsuggesties 7
Mogelijkheden tot excursies bij u in de buurt:
# Appingedam
Het gebouw van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt is de voormalige synagoge van
Appingedam. Dit gebouw is aan de buitenkant onveranderd en aan de binnenkant is er niet veel
aan veranderd. Het is mogelijk dit gebouw met groepen leerlingen op afspraak te bezoeken.
De heer M. Wichgers, beheerder van de Folkingestraat Synagoge in Groningen, verzorgt de
inleiding en toelichting over Joodse geschiedenis, het Joodse geloof en over dit gebouw.
Duur:
Groepsgrootte:
Kosten:
Contactgegevens:
Koster/gebouwbeheerder:
In overleg; afhankelijk van het programma, ca half uur
tot drie kwartier.
Maximaal 30 leerlingen
In overleg
Gebouw Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt, Broerstraat 8,
Appingedam
Dhr. Kremer, tel. 06-54230249
Dhr. M. Wichgers, tel. 050-3011073, 06-28192619
# Bourtange
In de Vesting Bourtange is de voormalige synagoge hersteld, is een mikwe (Joods badhuis)
herbouwd en een museale ruimte ingericht met gebruiksvoorwerpen van de Joodse religie en
de Joodse levenswijze.
Op afspraak ontvangt men groepen van scholen voor een rondleiding.
Duur:
Groepsgrootte:
Kosten:
Contactgegevens:
Ongeveer een uur en omvat dan ook een onderdeel over
de vesting (wandeling; ander gebouw) naar keuze.
Minimaal 20, maximaal 30-35 leerlingen.
€ 2, 50 per leerling.
Vesting Bourtange, Bourtange,
Tel. 0599-354600,
E-mail: [email protected]
# Groningen
De Folkingestraat Synagoge is de synagoge van de Joodse gemeente Groningen (provincie) en
tevens expositie- en concertruimte.
Groepen kunnen hier terecht voor rondleiding met uitleg over Jodendom en het Joodse
geloof, Joodse geschiedenis, en over dit gebouw. Uiteraard is er ook aandacht voor de
aanwezige religieuze voorwerpen en attributen.
Zie voor nadere informatie ook: http://www.nig-groningen.nl
Duur:
Groepsgrootte:
Kosten:
Contactgegevens:
In overleg; afhankelijk van het programma, ca half uur
tot uur
Maximaal 30 leerlingen; bij voorkeur ca. 20 leerlingen
omdat dan meer communicatie over en weer mogelijk is.
€ 35 per groep
Folkingestraat Synagoge,
Folkingestraat 60, Groningen
Dhr. M. Wichgers
Tel. 050-3011073 of 06-28192619;
E-mail: [email protected]
docentenhandleiding - workshopsuggesties 8
# Leek
De voormalige Joodse school in Leek is verplaatst, weer opgebouwd aan de Samuel
Leviestraat en ingericht als school, tevens museum over de Joodse bevolking van Leek. Men
ontvangst graag groepen van scholen, op afspraak.
Groepsgrootte:
Kosten:
Contactgegevens:
Vanwege de omvang kunnen er niet meer dan 15 leerlingen
gelijktijdig naar binnen; als er meer leerlingen zijn, kunnen
die in Leek een wandeling langs ‘Joodse herinneringspunten’
maken (onder leiding van de eigen leerkracht).
€ 10,-- per groep’
Het Joodse schooltje,
Samuel Leviestraat 10, Leek
Mw. van der Zwaag, tel. 0594-514252
# Nieuweschans
De voormalige synagoge aan de Achterweg raakte na de Tweede Werelkoorlog in verval,
maar is door de gemeente - die in 1968 eigenaar werd - samen met Monumentzorg weer
gerestaureerd en kan bezocht worden.
Contactgegevens:
Afspraken voor een bezoek kunnen gemaakt worden
via het Vestingmuseum Nieuweschans,
1e Kanonnierstraat 2, Tel. 0597-542249
Dhr. Meijer, tel. 0597-521313
# Warffum
In het Openluchtmuseum het Hoogeland is één van de panden ingericht als Joods woonhuis
met slagerij. Het woonhuis bevat allerlei gebruiksvoorwerpen van huishoudelijke en religieuze
aard die verband houden met de Joodse leefwijze. De slagerij heeft een inrichting die niet
specifiek Joods is, maar omdat vele Joden slagers waren, geeft het wel een beeld van de
beroepsuitoefening.
Voor scholen bestaat de mogelijkheid daar een inleiding en rondleiding te krijgen. Er moet
tevoren een afspraak worden gemaakt en de invulling van het bezoek kan in overleg worden
vastgesteld.
Groepsgrootte:
Kosten:
Contactgegevens:
Maximaal 30 leerlingen.
€ 2, 50 per leerling.
Museum het Hoogeland,
Schoolstraat 2, Warffum
http://www.hethoogeland.com/
Dhr. S. van Genuchten, tel. 0595-422233,
E-mail: [email protected]
# Winschoten
De woonwinkel “De Galerij der Seizoenen” is gevestigd in de gebouwen, die vroeger de
synagoge en het schooltje van de Joodse gemeenschap in Winschoten waren. De eigenaar
organiseert veelvuldig ontvangsten/workshops voor groepen, ook van scholen, rond de
Joodse geschiedenis van Winschoten en de gebouwen. Er moet tevoren een afspraak worden
gemaakt en de invulling van het bezoek kan in overleg Zie voor nadere informatie ook:
www.deseizoenengalerij.nl. Het onderdeel <terug in de tijd> geeft een korte historische inleiding.
Contactgegevens:
Galerij de Seizoenen, Bosstraat 24, Winschoten
Dhr. W. Dresselhuys, tel. 0597-430723,
E-mail: [email protected]
docentenhandleiding - workshopsuggesties 9
Materialen
# Leskist via OVCG
Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG) heeft een leskist samengesteld met objecten
die een belangrijke rol spelen in het leven van Joden. Er zijn twee typen leskisten, één voor
voor de tijd rond Pesach en één rond de tijd van nieuwjaar. De kist bevat 18/19 voorwerpen
die geordend kunnen worden naar onderwerp:
Algemeen
Thuis
Sjabbat
Nieuwjaar
Overige feestdagen
of
Algemeen
Thuis
Sjabbat
Pesach
Overige feestdagen
Dit zijn dan voorwerpen zoals een keppel, een challekleedje, een menora, een Joodse agenda, een
mezoeza etc. Het zijn authentieke voorwerpen. Bij de kist horen per thema een aantal vragenen opdrachtenkaarten die de leerlingen in groepjes kunnen uitwerken. Voor de docent is er ook
een handleiding met antwoorden. De leskist is in overleg met een Joodse docent gemaakt. Het
doel van de leskist is enerzijds om de leerlingen vertrouwd te maken met Joodse voorwerpen en
anderzijds om hen meer informatie te geven over (de praktijk van) het Jodendom.
U kunt de leskist reserveren bij:
OVCG
050-5992027
[email protected]
Het lenen van de leskist is gratis.
Het wordt aanbevolen de leskisten tijdig te reserveren. Voor de leenperiode moet een
borgsom van € 100 worden overgemaakt, die weer wordt teruggestort als de leskist weer bij
OVCG terug is.
# Stukken van het RHC Groninger Archieven
Het Regionaal Historisch Centrum Groninger Archieven beheert een grote collectie materialen over
de geschiedenis van de provincie Groningen. Over het Joodse verleden zijn er onder meer veel
boeken en foto’s (met collectienummer vermeld in de database), als ook een paar kleine archieven.
De Groninger Archieven hebben bij voorbeeld veel materiaal over alle Groningers, Joodse en
niet-Joodse. Te denken valt aan akten van geboorten, huwelijk en overlijden, notariele akten,
successiememories, stukken in rechtbankarchieven en veel meer. Op verzoek kan onderzoek
worden gedaan en reproducties geleverd worden van stukken (kopie of als digitaal bestand).
Mogelijkheid is bij voorbeeld het leveren van 3-5 stukken over een persoon, die kunnen
dienen als basis voor een levensverhaal: in ieder geval dus de akten van geboorten, huwelijk
en overlijden, aan te vullen met twee voor de persoon relevante stukken.
NB. Akten van geboorte zijn openbaar tot 1902, akten van huwelijk tot 1922 en akten van
overlijden tot 1950. Het archief levert alleen akten van geboorten, huwelijken en overlijdens
die plaats vonden in de provincie Groningen.
Zie ook de website: www.groningerarchieven.nl
Contactgegevens:
RHC Groninger Archieven,
Cascadeplein 4, Groningen
Dhr. J. Oldenhuis, tel. 050-5992000
[email protected]
docentenhandleiding - workshopsuggesties 10
# Stukken van Archieven van gemeenten in de provincie Groningen
Bij alle gemeenten zijn archieven over het eigen gebied aanwezig en ter inzage. Op aanvraag
kunnen ook materialen in reproductie worden geleverd. Zo beschikken gemeenten ook over
akten van de burgerlijke stand en bevolkingsregisters (die de gezinssamenstelling aangeven)
voor het eigen werkgebied. Verder zijn er bouwvergunningen en stukken betreffende
bedrijven (hinderwetvergunningen, etc.). Mogelijk is er nog correspondentie tussen het
gemeentebestuur en de Joodse gemeente…
Internet:
Folder:
www.groningerarchiefnet.nl
Archieven in de provincie Groningen
docentenhandleiding - workshopsuggesties 11
Weblinks:
Algemeen:
http://www.jhm.nl/woordenlijst.aspx
alfabetische lijst van woorden die specifiek zijn voor het Jodendom
http://www.jhm.nl/collectieszoeken.aspx
met deze site kunt u afbeeldingen zoeken voor de leerlingen van specifieke Joodse zaken zoals
de mezoeza, de gebedsmantel, de ramshoorn etc.
http://www.jhm.nl/nederland.aspx?provincie=Groningen
deze pagina geeft een overzicht van het aantal Joodse bewoners in de provincie Groningen in
de jaren 1809, 1899, 1930 en 2000
http://www.Jodeningroningen.nl
site over de geschiedenis van de Joden in de provincie Groningen
http://www.elchanan.antwoordt.nl/homepage/show/pagina.php?paginaid=271155
hier wordt uitgebreid verteld over hoe je sjabbat precies viert
http://www.nik.nl
site van het Nederlands-Israëlisch Kerkgenootschap (NIK). Het NIK is onder meer actief
op de terreinen van religie, Joodse Cultuur, educatie, geestelijke verzorging, zorg voor
begraafplaatsen en jeugd- en jongerenwerk
http://www.Joods-leven.net
geeft een overzicht van Joods Leven in Europa buiten de grote steden
http://www.nljewgen.org
Nederlandse kring voor Joodse genealogie. Geeft o.a. mooi overzicht van de Joodse
gemeenten in de provincieGroningen en bevat nuttige literatuurtips
http://nl.wikipedia.org/wiki/Joden
algemene informatie over het Jodendom
http://www.nig-groningen.nl
site van de Joodse gemeente van Groningen
http://www.synagogegroningen.nl
site van synagoge in Groningen
Met betrekking tot WOII:
http://www.Joodsmonument.nl
hier vindt u allerlei informatie over de tijdens WOII weggevoerde en vermoorde Joden; met
betrekking tot hun gezin, gezinsituatie, geboorteplaats etc.
http://www.oorlogsmonumenten.nl/omn
hier kunt u per stad of dorp zien welke monumenten er zijn voor de Joodse oorlogslachtoffers;
tevens geeft de site informatie over der achtergrond van het monument
http://www.verhaalcentraal.nl
op deze site kunt u allerlei biografieën lezen van Joodse Nederlanders die tijdens WOII
vermoord zijn. Sommige biografieën zijn door kinderen en/of door klassen gemaakt
http://www.westerbork.nl
Westerbork portretten
weblinks
Literatuur over de Joodse geschiedenis in Groningen
J.N.T. van Albada en H. Vrielink, Joden in Groningen (Groningen 1971).
L. Ast-Boiten, ‘De Folkingestraat. Beeld en zelfbeeld’, in: De Folkingestraat, pp. 71-93.
L. Ast-Boiten, ‘Van Warschau naar Groningen. Een familiekroniek’, in: De Folkingestraat, pp. 95-107.
L. Ast-Boiten en Gerben Zaagsma red., De Folkingestraat; Geschiedenis van de joodse
gemeenschap in Groningen (Groningen 1996).
E.A.J. Ast-Boiten, R. Boxem, S. van Pelt, B. Prinsen en J. Nijman, Zoektocht naar een Joods
verleden: drie routes door Groningen en Drenthe (Bedum 1997).
Tammo Bakker, In aanraking met Israel - ‘De Kehilla Veendam’ (z.p. z.j.).
Tammo Bakker, In aanraking met Israel - ‘De Israëlitische Begraafplaats Winschoten’ (z.p. z.j.).
Tammo Bakker, Mediene Stad Winschoten: Mokum van het Noorden (Veendam 2002).
Tammo Bakker, Sporen die achter blijven: Gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog en
daarna, opgespoord en vastgelegd om niet verloren te gaan. Delen 1-3 (Veendam 2002-2004).
C.A. van der Berg, De Joodse Gemeenschappen in Noordwest-Groningen, Winsum, Eenrum,
Leens-Ulrum, Warffum, 1751-1947; waarin tevens opgenomen De Benninga’s, de herinneringen
aan zijn jeugd in Eenrum, door dr. Noach Benninga (1909-1993) (Groningen 2000).
C.A. van der Berg en E.P. Boon, De Joodse gemeenschap in de Kanaalstreek: Stadskanaal,
Musselkanaal, Onstwedde en Mussel (Groningen 1992).
G. Bijl, ‘De Joodse gemeenschap te Winschoten: instituties en functionarissen in de
negentiende eeuw’, in: P. Brood en E. Schut (red.) Eene zeer twistzieke natie, pp. 75-90.
Wouter J. van Bekkum en J. Dijkstra, ‘De Geschiedenis van de Joden in Groningen’. In: De
Folkingestraat-synagoge in Groningen (Groningen 1984).
Wouter J. van Bekkum en E. Schut, De Joodse Gemeente van Groningen. In: Geloven in
Groningen; capita selecta uit de geloofsgeschiedenis van een stad (z.p., 1990).
James S. Bennett, ‘Mozes Goldsmit, de stichter van de Joodse gemeente Groningen’. In:
Misjpoge, jaargang 8, nummer 3 (1995) pp. 89-95 en 113-122.
Klaas van Berkel - Academische illusies: de Groningse universiteit in een tijd van crisis,
bezetting en herstel, 1930-1950 (Amsterdam 2005) (NB: In dit boek staan vrij veel passages
over joodse medewerkers en studenten van de Rijksuniversiteit Groningen).
Josephien Boerma, De joden in de stad Groningen (Nijmegen 1978).
Alje. Bolt, ‘De Joodse gemeenschap’, in: Ommelander Courant (april-mei 1992).
Alje Bolt, Joden in de omgeving van het dorp Uithuizen (z.p., 1992).
W.T. Boom-Renkema, De Joodse gemeenschap in Zuidbroek (Groningen 1992).
E. P. Boon en H. Lettinck, ‘De Joodse gemeenschap in Hoogezand-Sappemeer en omgeving
tussen 1724 en 1950’, in: Pluustergoud 15 (2001).
E.P. Boon en J.J.M. Lettinck, De Joodse gemeenschappen in Hoogezand-Sappemeer,
Slochteren, Noord- en Zuidbroek en omliggende dorpen 1724¬1950 (Groningen 2001).
E. P. Boon en J.J.M. Lettinck, De joodse inwoners van de stad Groningen en omstreken 15491945 en hun begraafplaatsen aldaar, de delen IIa, IIb, en IIc, alle over de periode 1870-1945
(Groningen 2006).
literatuurlijst 01
Mineke Bosch, Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid: Aletta Jacobs 1854-1929
(Amsterdam 2006).
J. Bottema, Ze waren onder ons. 300 jaar Joden in Delfzijl 1642-1942 (Delfzijl 1980).
P. Brood en E. Schut (red.) ‘Eene zeer twistzieke natie’. Aspecten van de geschiedenis van de
Joodse gemeenschap in Winschoten 1683-1943 (Bedum 2003).
H. van der Burg en J. Regtien, Het album van Nardus de Vries en Agnes Bruins; de voormalige
synagoge in Winsum (Bedum 2004).
Dr. E.A. Cohen, Herinneringen aan mijn jeugd in Groningen (typoscript RHC Groninger
Archieven, toegang 1761, inv. nr. 5506)
H.P. Coster, ‘De vijftig hoogst aangeslagene Israëlieten van de stad Groningen in 1812:
iets over de organisatie van de Joodschen eeredienst in den Franschen tijd’, in: Groningse
Volksalmanak 1937 pp. 123-148.
Marnix Croes & Peter Tammes, Gif laten wij niet voortbestaan; Een onderzoek naar de
overlevingskansen van joden in Nederlandse gemeenten 1940-1945 (Amsterdam 2006).
Op internet:
http://repository.ubn.ru.nl/bitstream/2066/64754/1/64754_gif_lawin.pdf
Margot Daleman en GMA Bergsma, Graven op de Jodenkamp; een fysisch-antropologisch
onderzoek op de oudste joodse begraafplaats van Groningen (Groningen 2006).
Dieuwertje Dekkers, Jozef Israëls 1824-1911 (Zwolle 1999).
J. Dijkstra, ‘De Joodse bevolking van Groningen’, in: Groningen in oorlogstijd (Groningen 1980).
J. Dijkstra, ‘De Joodse gemeente van Delfzijl’, in: Joden in Noord-Oost Groningen, pp. 303-431.
H. Doornbos, Gele ster in een zwarte tijd de Tweede Wereldoorlog (Termunten 1989).
O. Doornbos, ‘De Joodse gemeente Winschoten in de negentiende en twintigste eeuw’, in: P.
Brood en E. Schut (red.) Eene zeer twistzieke natie, pp. 91-189.
Adrie Drint, Joodse begraafplaatsen in het Groninger land. In: Groninger kerken, jaargang 25
(2008) pp. 117-122
Petronella J.C. Elema, ‘Genealogie van het joodse geslacht Kiek’ (Groningen/Leiden/
Amsterdam). In: Gens Nostra, jaargang 61 (2006), pp. 486-502. (Het betreft de
fotografenfamilie waarnaar het kiekje genoemd is)
H.R. Enter, Joden in Sodom: historische terugblik Joden in de provincie Groningen, speciaal in
Winschoten (voor en ten tijde van de tweede wereldoorlog) (Blijham 1975).
P. van Essen en F.J. Hulst, ‘Joodse biografieën’, in: Misjpoge 6 (1993) pp. 73-78.
H. van Geuns-Godfried, ‘De Ned. Isr. Gemeente te Hoogezand-Sappemeer’, in: E.F.W.
Brinkman (red.) Gedenkboek uitgegeven ter herdenking van het 300-jarig bestaan der
gemeente Hoogezand en Sappemeer, 1628-1928 (Hoogezand 1928).
Evelien Gans, Jaap en Ischa Meijer; een joodse geschiedenis 1912-1956 (Amsterdam 2008).
Johan van Gelder, Mooie Mensen. Lotgevallen van de Joodse familie Van Gelder in Nederland
(Groningen 1992).
Johan van Gelder, Terug van weggeweest; Getuigenissen over en uit joods Groningen in de
jaren dertig en veertig plus razzia-lijsten met 3064 namen (Groningen 1993).
Johan van Gelder, Het huis van Gronings Israël: de synagoge en haar gemeente 1906-2006
(Westervoort 2006).
literatuurlijst 02
Johan van Gelder, De Folkingestraat historisch bekeken (Groningen 1996).
Johan van Gelder, Levie: de oudste en de laatste: de confectionairs van Groningen (Groningen 1996).
Groningen was voor de oorlog vijandig tegen joden. Artikel in: Nieuwsblad van het Noorden,
6 september 1990.
Groninger joden niet meer naamloos in Pools massagraf. Artikel in: Nieuwsblad van het
Noorden, 17 november 1990.
R.C. Hage en J.H. de Vey Mestdagh (red.) De Joodse gemeenschap van Veendam/Wildervank,
Muntendam en Meeden (Groningen 1985).
R.C. Hage, ‘Historie einde 17e begin 20e eeuw’, in: De Joodse gemeenschap van Veendam/
Wildervank, pp. 9-90.
R.C. Hage, ‘De Joodse gemeenschap van Veendam/Wildervank, Muntendam en Meeden: een
onderzoeksmodel’, in: Studia Rosenthaliana 19 (1985) pp. 258-263.
I. van der Hal, Het mesje: de oorlog van een joods Groninger arts (Groningen 1994)
H. Hamburger en J.C. Regtien, Een Joodse erfenis in Winsum (Bedum 1993).
H. Hamburger en J.C. Regtien, Sporen van Joods verleden in Noordwest Groningen (Bedum 1995).
H. Hamburger en J.C. Regtien, Joodse oorlogsmonumenten in de provincie Groningen (Bedum 1998).
G. Helsma, Verdwenen maar niet vergeten. Een terugblik op bijna een kwart eeuw Joods
voetbal in Groningen. Het Joodse voetbal in Groningen 1920/1941 (Groningen 1998)
J. Hof, Het Stadskanaalster achterhuis. Een bijzonder onderduikverhaal uit de oorlogstijd
(Hooghalen/Assen 1998).
I. van Hoorn, ‘De Geschiedenis van de Joden in de stad en provincie Groningen’, in: Nieuw
Israëlitisch Weekblad [30 afleveringen] (november 1928-augustus 1930)
I. van Hoorn, ‘Ets Haïm: het zestigjarig bestaan van de Vereniging Ets Haïm te Groningen, 28
februari 1930’, in: Nieuw Israëlitisch weekblad 65 (1930) nr. 42.
E. Houwaart, ‘Gronings romanticus en nationaal hervormer: de hygiënist Levy Ali Cohen (18171889)’ in: F. Huisman en C. Santing (red.) Medische geschiedenis in regionaal perspectief:
Groningen 1500-1900 (Rotterdam 1997) pp. 101-130.
Geert C. Hovingh e.a., Over het hoofd gezien: recent gevonden beelden van een joodse
familie, 1940-1945 (Bedum 2009).
F. Hulst, ‘Mozes Meijer Cohen jr.’, in: J.D.R. van Dijk en W.R. Foorthuis (red.) Vierhonderd jaar
Groninger Veenkoloniën in biografische schetsen (Groningen 1994) pp. 59-62.
Aletta H. Jacobs, Herinneringen (Amsterdam 1924).
K. Jongeling en J. Brilleman, Joodse begraafplaatsen in Groningen en Oostfriesland/1 (Ter Apel,
Bourtange, Vlagtwedde, Bellingwolde, Stadskanaal, Nieuweschans, Bunde) (Groningen 1977).
K. Jongeling, ‘Vertrouwen van de Joodse bevolking in de plaatselijke rechterlijke macht in
oostelijk Groningen in de tweede helft van de XVIII eeuw’, in: Studia Rosenthaliana 19 (1985)
pp. 234-242.
Willem Kamminga, Grijpskerk van crisis tot bevrijding (Veenhuizen 1993).
J. van Keulen en L. Boiten, De Joodse gemeenschappen in Groningen (Groningen 1985).
W.W. Kat, Joodse inwoners van Hoogkerk (1936-1942), in: Op de Hoogte jaargang 7 (2008),
nummer 1, pp. 16-19
literatuurlijst 03
G.J. van Klinken en J.H. de Vey Mestdagh, De Joodse gemeenschap in het Groninger
Westerkwartier, Peize en Roden (Groningen 1985)
G.S. Koeman-Poel, De Joden van Bourtange en Vlagtwedde...een herinnering (Scheemda,
1985).
Gert J. van Klinken, Het ontstaan van de joodse gemeente Leek. In: Jan Bolling e.a. red. - ‘De’
Leek, de geschiedenis (z.p., 2000), pp. 179-194.
G.S. Koeman-Poel, Een synagoge in het veen. Het verhaal van de Pekelder Joden, 1693-1942
(Oude Pekela 1989).
G.S. Koeman-Poel, Een eeuw Joods leven in Wildervank en Veendam (Meppel 1999).
G.S. Koeman-Poel, Een synagoge op het kruispunt van de winden: (de Joden van
Winschoten), 1750-1942 (Winschoten 2002).
J.P. Koers, ‘Drie generaties Scheemder Joden uit de 18e eeuw’, in: Tijdschrift voor leden en
donateurs van de Historische vereniging Gemeente Scheemda 11 (1998) pp. 17-19.
S. Laansma, ‘Het geslacht Lazarus (Israëlitisch)’, in: Gens Nostra 34 (1979) pp. 150-152.
J. Lutterop, De Jodenvervolging in de provincie Groningen gedurende de jaren 1940-1945
(scriptie R.U. Groningen 1979).
J. Meijer, Jood en Jodendom in Stad en Ommelanden, Met een Joods supplement op het
Nieuw Groninger Woordenboek van K. ter Laan (is: Balans der Ballingschap. Bijdragen tot de
geschiedenis der Joden in Nederland V/VI (Heemstede 1984).
J. Meijer, ‘Jonas Levie Voorzanger 1821-1897: een bio-bibliografische notitie’, in: Veenkoloniale
volksalmanak 4 (1992) pp. 62-76.
J. Meijer, ‘Jonas Levie Voorzanger’, in: J.D.R. van Dijk en W.R. Foorthuis (red.) Vierhonderd jaar
Groninger Veenkoloniën in biografische schetsen (Groningen 1994) pp. 244-249.
I. Mendels, De Joodsche gemeente te Groningen (Groningen 1910).
I. Mendels, De Joodse gemeente te Groningen (Groningen 1910, 2e vermeerderde druk)
D. Mulder, A. Tiktak en H. van der Veen, Weinigen van velen: notulenboek
van een Joodse gemeenschap 1940-1942 (Veendam/Hooghalen 1995).
Dirk Mulder, Vrij maar niet bevrijd: weinig joden en nog minder feestvreugde. In: Stad &
Lande, cultuur-historisch tijdschrift voor Groningen, jaargang 2005, nummer 1, pp. 23-29
Na zestig jaren, 1840-1900 geïllustreerde beschrijving der electrische drukkerij van de firma
I. Oppenheim te Groningen, aangeboden aan hare begunstigers ter gelegenheid van het
zestigjarig bestaan (z.p., z.j.).
H. Onderwater, Mobilisatie, collaboratie, liberatie: de jaren 1938-1948 in Stadskanaal
(Stadskanaal 1977).
Trijnko Pelgrim, ‘Een Joods monument in Winschoten’, in: Oud Winschoten 5 (2003) pp. 5-7.
Trijnko Pelgrim, ‘Het Joods monument gerealiseerd’, in: Oud Winschoten 14 (2006) pp. 2-5.
Stefan van der Poel, Joodse stadjers: De joodse gemeenschap in de stad Groningen 1796-1945
(Assen 2004).
Op internet:
http://dissertations.ub.rug.nl/faculties/arts/2004/s.van.der.poel/
Stefan van der Poel, De liquidatie van de Joodse gemeenschap in de stad Groningen; ‘de
eigenlijke beproeving der karakters’. In Groniek, juni 2003 (jaargang 36, nr. 160) pp. 393-414.
literatuurlijst 04
Stefan van der Poel, Leo Frank (1908-1944) Politieke analyses van een Groninger student in de
jaren 1930 (Groningen 2005).
Stefan van der Poel, 100 jaar Folkingestraat-synagoge 1906-2006 (Groningen 2006).
Stefan van der Poel, De betekenis van de Duitse joden voor stad en provincie Groningen;
migratiebewegingen in de Eems-Dollard regio (Appingedam 2009).
T. Potjewijd, Leven en werken in Winschoten in de negentiende eeuw (Winschoten 1977). Met
een lijst van Joodse woorden en zegswijzen. Samuel Levie Stichting (red.) De Joodse school in
Leek (Leek 1995).
Jan Regtien, De joodse bevolking van Winsum van 1774 tot 1943. Hoofdstuk 13 in: Redmer H.
Alma en Jacques Tersteeg, Winsum 1057-2007 (Winsum 2007) pp. 305-327.
N. Rost, De vrienden van mijn vader: herinneringen aan de Folkingestraat (Assen 1956).
Chris Scholtens, ‘De Helmster Joden zijn niet meer...!’, in: Vrouger: orgaan van de Historische
Vereniging Scharmer-Harkstede en Omstreken 2 (1997) pp. 27-30.
Chris Scholtens, ‘Stampende laarzen en Bren-carriers in de Woldstreek(12) De Helmster Joden
zijn niet meer’ (deel II), Nog een joods slachtoffertje in de gemeente Slochteren’ in: Vrouger:
orgaan van de Historische Vereniging Scharmer-Harkstede en Omstreken (2002, jaargang VII,
nummer 14) pp. 26-29.
E. Schut, De organisatie der Joden in Noord-Nederland gedurende de “Franse tijd”inclusief
Oost-Friesland (kandidaatsscriptie RU Groningen 1982).
E. Schut, ‘De Joodse Gemeente van Stedum en Loppersum’, in: Joden in Noord-Oost
Groningen, pp. 435-497.
E. Schut, ‘De Bijkerk Uithuizen’, in: Joden in Noord-Oost Groningen, pp. 499-549.
E. Schut, ‘Geschiedenis der Joden in de stad Groningen vanaf de eerste vestiging tot het
midden der negentiende eeuw’, in: Groningse Volksalmanak 1985/1986, pp.58-89.
E. Schut, ‘Schema voor bronnenonderzoek ten aanzien van de geschiedenis van de Joden in
Nederland’, in: Studia Rosenthaliana 20 (1986) pp. 91-108.
E. Schut, ‘Onderzoek naar Joodse gemeenschappen in de provincie Groningen’, in: Lias 16
(1989) pp. 91-108.
E. Schut, Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in de Pekela’s, 1683-1942 (Assen/
Maastricht 1991).
E. Schut, Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in de Pekela’s 1683-1942: geschiedenis
van de begraafplaats en overzicht van de Joodse bevolking (Groningen 1991).
E. Schut, ‘De overval op Johannes Smook’, in: Stad & Lande. Cultuur-historisch tijdschrift voor
Groningen 1 (1992) pp. 2-6.
E. Schut, ‘Lijst van in het Oldambt wonende Joden’, in: Misjpoge 6 (1993) pp. 33-42.
E. Schut, Een census van Joden in Oost-Groningen’, in: Misjpoge 7 (1994) pp. 15-23.
E. Schut, ‘Bernard Haimans Catz’, in: J.D.R. van Dijk en W.R. Foorthuis (red.) Vierhonderd jaar
Groninger Veenkoloniën in biografische schetsen (Groningen 1994) pp. 48-51.
E. Schut, ‘Baruch de Beer’, in: J.D.R. van Dijk en W.R. Foorthuis (red.) Vierhonderd jaar
Groninger Veenkoloniën in biografische schetsen (Groningen 1994) pp. 18-22.
E. Schut, Aanzien doet gedenken: oorlog, verzet, vervolging en bevrijding in Veendam en
Wildervank (Groningen 1995).
literatuurlijst 05
Schut, E. ‘Unser jiesjew werd a kille’: de wording van de Joodse gemeente Winschoten 16831814’, in: P. Brood en E. Schut (red.) Eene zeer twistzieke natie, pp. 9-74.
E. Schut, De joodse gemeenschap in de stad Groningen 1689-1796 (Assen 1995).
Op internet:
http://dissertations.ub.rug.nl/faculties/arts/1995/e.schut/?pLanguage=en&pFullItemRecord=ON
E. Schut, mr. J.H. de Vey Mestdagh e.a., De joodse inwoners van de stad Groningen en
omstreken 1549-1945 en hun begraafplaatsen aldaar, deel I 1549-1870 (Groningen 2001).
John Sillevis e.a., Jozef en Isaac Israëls: vader en zoon (Zwolle 2008).
H.J. Snoek, Orde der gebeden en gezangen voor te dragen bij de inwijding der nieuwe
synagoge op Vrijdag den Ie September 1854 te Winschoten in het hebreeuwsch bijeen
verzameld en vervaardigd en in het Nederduitsch vertaald door H.J. Snoek (Groningen 1854).
A. Straatman en E. Schut, Overleden Joden in de provincie Groningen en Oostfriesland 18061811 (Rijksarchief Groningen 1986).
H. Strating, Winschoten 1940-1945: een provinciestadje aan de Duitse grens (Winschoten 2001).
Thialda Tabak, En men zal u een nieuwe naam geven: vijf vergeten oorlogsslachtoffers van de
Rijksuniversiteit Groningen (Groningen 2007).
Debby Uijenkruijer, ‘Groningen Folkingestraat: de jodenstraat van Groningen’. In: Een ansicht
uit de Mediene: Joods leven in de provincie, pp. 8-13. (Amsterdam 1991).
H. Venhuis, De Joods-etnische zuivering van de provincie Groningen (Groningen 1999).
J. H. de Vey Mestdagh (red.) Joden in Noord-Oost Groningen. De Joodse gemeenschappen in
Appingedam, Bierum, Delfzijl, Kantens, Loppersum, Middelstum, Stedum, Ten Boer, Termunten,
Uithuizen, Uithuizermeeden, Usquert, t Zandt en omliggende dorpen (Groningen 1980).
J.H. de Vey Mestdagh, ‘De Joodse gemeente van Appingedam’, in: Joden in Noord- Oost
Groningen, pp. 35-301.
J.H. De Vey Mestdagh, ‘De Joodse gemeenschap te Warffum’, in: W. Duinkerken, J.P.J.
Knol, C.G. Reinders en J. Toonstra (red.) De Historie van Warffum, Breede en Rottumeroog
(Hoogezand 1989) pp. 95-107.
J.H. de Vey Mestdagh (red.) De Joodse inwoners van de stad Groningen en omstreken 15491945 en hun begraafplaatsen aldaar. Deel 1 1549-1870 (Groningen 2001).
IJ. Vissel, ‘Zo’n Jodenkind heeft geen mooie hengel nodig’: verhalen van een Joods kind in
een Hogelands dorp (Warffum, 1895-1900) (Baarn 1995).
Homme Wedman, ‘Joods leven in Noord-Nederland voor de Tweede Wereldoorlog’, in: Dirk
Mulder en Bert Prinsen (red.) Bronnen van herinnering (Hooghalen/ Assen 1993).
E. Werkman, De Groningse Jodenbuurt, 1930-1945 (scriptie R.U. Groningen 1985).
I. de Wilde, Aletta Jacobs in Groningen (Groningen 1979).
I. De Wilde, Er is nog zoveel te doen op de wereld. Brieven van Aletta H. Jacobs aan de familie
Broese van Groenou, met inleiding van Inge de Wilde (Zutphen 1992).
B.P. Tammeling, ‘Winsum in de tweede wereldoorlog’, in: W.J. Formsma (red.) Winsum,
Gedenkboek 1982 (Groningen 1982) pp. 245-288.
D. Wolf, Geschiedenis der Joodse gemeente te Ter Apel (Groningen 1980).
A. Wolff, Joden in Leek en Nietap (z.p. 1995).
literatuurlijst 06
Colofon
Jeuden in Grunnen is gerealiseerd door Stichting Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen
(OVCG) en het Regionaal Historisch Centrum (RHC) Groninger Archieven, in opdracht van
KunstStation C.
De samenstellers ontvangen graag bericht over gebruik door scholen.
Contactadres: [email protected] of [email protected]
Het materiaal mag in bestaande vorm vrij gebruikt worden voor onderwijsdoeleinden in de
provincie Groningen. Voor overig gebruik en gebruik elders dient toestemming te worden
gevraagd bij KunstStation C én de makers.
Ook het gebruik van beeldmateriaal is binnen de kaders van dit project en voor educatieve
doeleinden vrij van rechten.
De regiodatabase is met grote zorgvuldigheid samengesteld, maar maakt geen aanspraak op
volledigheid. Correcties en aanvullingen worden zeer op prijsgesteld.
Wijzigingen voorbehouden.
OVCG en RHC Groninger Archieven danken allen die op enige wijze hebben bijgedragen aan
de totstandkoming van dit project.
Concept en copyright voor dit project:
OVCG en RHC Groninger Archieven, 2010
Docentenhandleiding en leskisten:
Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG):
Monique Brinks
Met dank aan: Annet Helmink
Regiodatabase en regioverhalen:
Regionaal Historisch Centrum Groninger Archieven:
Jona van Keulen
Jan Oldenhuis
Harry Perton
Met dank aan: gemeentelijk archiefbeheerders en lokale historische verenigingen
Ilustraties (foto’s en film):
Collectie Regionaal Historisch Centrum Groninger Archieven
Collectie Gronings AudioVisueel Archief
Collectie OVCG
Vormgeving en technische realisatie oorspronkelijke versie:
Sensorama:
Wes
René Duursma
Vormgeving en technische realisatie herziene versie 2010:
André Hoekema vormgever
colofon
Download