Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer Keurmeestersverenigin ng Zangkanaries gkanaries Opleiding keurmeester Zang Pagina - 1 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer CELLEER w maar meer populaire wijze worden ingegaan op zaken die In deze module zal op een minder wetenschappelijke, zich afspelen rond de cel met daarin n de genen van waaruit de erfelijke eigenschapen n zijn opgebouwd. Ingegaan zal worden op de plaats van de erfelijke eigenschappen en de wijze waarop ze van de d ene generatie overgaan op de andere. De Celleer kan worden beschouwd b als het technische gedeelte van de errfelijkheidsleer. DE CEL al uit naar bijvoorbeeld de Bij het bestuderen van erfelijke eigenschappen bij de kanarie gaat de aandacht voora zangcapaciteit, de kleuren in de bevvedering of het postuur van het lichaam. Duidelijk is dat hier sprake is van levend materiaal dat onder invloed van v de erfelijke eigenschappen zo optimaal moge elijk wordt gevormd om die eigenschappen herkenbaar te make en. Gesteld kan worden dat de cel als kleinste vorrm van leven kan worden beschouwd. Het woord "cel" is afkom mstig van het Latijnse "cellula" dat "kamertje" bete ekent. In dit verband werd het woord cel voor het eerst gebruikt door Robert Hooke, die in 1665 ontdekte dat kurk uit u een groot aantal lege cellen was samengesteld. Tegenwoordig wordt w de naam cel uitsluitend gebruikt voor de in die d kurk niet meer aanwezige celinhoud. leder levend organisme is opgebouw wd uit cellen. Afhankelijk van de grootte en omvan ng kunnen organismen bestaan uit één cel, bijvoorbeeld een n amoebe en sommige groenwieren, of uit miljard den cellen, bijvoorbeeld dieren en de mens. De grootte van een cel is zeer uiteenlopend en kan variëren van 10-100 0 micron (1 micron = 1/1000 millimeter). a. Soorten cellen. In iedere kanarie komen diverse soo orten cellen voor. Zij hebben echter niet alle dezelfde bouw, waardoor ze in staat zijn een speciale taak te vervullen. Voorbeelden hiervan zijn: • • • • • spiercellen opperhuidcellen beencellen zintuigcellen zenuwcellen - be eweging - be escherming - ste eun - op pvang van prikkels - im mpulsgeleiding Het voert te ver bovenstaande groep pen cellen alle afzonderlijk te behandelen. Het tottaal bezit aan soorten cellen kan worden samengevat in twee beg grippen: a. Lichaamscellen Hieronder vallen v alle soorten cellen die zorg dragen voor de vorming en instandhouding van het individu, b. Geslachtscellen Dit zijn de cellen c die zorgen voor de voortplanting van het so oort. Deze globale indeling in twee groepen is bewust gekozen omdat bij de bespreking va an de vermeerdering van cellen, dezelfde groepen weer terug te vinden zijn. b. De bouw van een cel. e fijne structuur van een cel te Dank zij de ontwikkeling van de elekktronenmicroscoop is de mogelijkheid geopend de bestuderen. Op een foto, gemaakt door d een dergelijke microscoop, wordt een enorme hoeveelheid materiaal waargenomen, opgesplitst in groepe en en eenheden die ieder een functie vervullen bij de opbouw en energielevering van een cel. Het voe ert in het kader van deze module te ver om alle ce elorganen en hun functies nader te behandelen. Wel zullen de belangrijkste begrippen en functies nader worden n toegelicht omdat het anders te moeilijk wordt een goed beeld te krijgen k van wat zich verder in en rond een cel zich h afspeelt. Pagina - 2 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer Pagina - 3 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer e afbeelding: Een sterk vereenvoudigde, schemattische, weergave van een cel toont onderstaande De begrenzing van een dierlijke cel bestaat uit een celwand of celmembraam. Binne en deze celwand bevindt zich een taai vloeibare massa, het cytop plasma, ook wel protoplasma genoemd. In dit cyto oplasma bevinden zich een groot aantal celorganen. Deze celorganen worden verder buiten beschouwing gelaten, met uitzondering van het m, een klein rond lichaampje welke een grote rol speelt s bij de kerndeling. centraal lichaampje of centrosoom N, het voor de kanariekweker als meest belangrijkkste aan te merken celorgaan In iedere cel bevindt zich een KERN in het cytoplasma. Deze kern wordt begrenst door de kernmembraam of kernwand.. Binnen deze kerrnmembraam bevinden zich de CHROMOSOMEN N, die zoals zal blijken, beschouwd kunnen worden als de dragers van de erfelijke eigenschappen. CHROMOSOMEN In het kernplasma bevinden zich de chromosomen. Dit woord is afgeleid van de combinatie chromos = kleur en sooma = lichaampje. Chromosomen n kunnen zichtbaar gemaakt worden bij een micro oscopisch onderzoek doordat ze chemisch gekleurd kunnen worde en. Chromosomen zijn zeer klein van afmetingen en vorm, ze zijn in een cel welke zich in een rusttoestand bevin ndt nauwelijks waarneembaar. a. De bouw van een chromosoom. m in een eenvoudige bewoording samen te vatten. v Een chromosoom is De bouw van een chromosoom is moeilijk opgebouwd uit moleculen. Lange tijd d werd verondersteld dat deze moleculen gevorm md werden door uitsluitend eiwitten, maar met het voortschrijden n van de diverse technieken bleek dit niet geheel juist te zijn. Het belangrijkste bouwmateriaal blijkt het z.g. kernzuur te zijn. Dit kernzuur wordt aangeduid met de afkortingen a DNA en RNA. i opgebouwd uit twee ketens, Zonder in bio-chemische details te trreden kan worden gesteld dat een chromosoom is die spiraalvormig zijn opgewonden. Tussen deze twee keten bestaan weer chemisch he verbindingen. Het geheel eld een wenteltrap. De twee ketens met hun bijbeh horende verbindingen zijn doet wel iets denken aan bijvoorbee opgebouwd uit verschillende chemissche structuren. Zo zijn de ketens opgebouwd uit een zuur = fosforzuur en een suiker = desoxyribose terwijl de onderlinge verbinding gevormd wordt door een base welke in vier vormen kan voorkomen n.l. als adenine, thymine e, guanine en cytosine. Afhankelijk van een comb binatie van één van de vier basen met het fosforzuur en het suikker, kunnen vanuit het cytoplasme via aminozure en bepaalde enzymen worden opgebouwd, die zoals straks zal blijkken, verantwoordelijk zijn voor een bepaalde erfe elijke eigenschap. In ieder chromosoom bevindt zich ee en gedeelte moleculen dat een afwijkende bouw heeft ten opzichte van de overige moleculen. Dit gedeelte worrdt wel het centromeer genoemd. Dit centromeerr speelt een actieve rol bij de beweging van de chromosomen. Samenvattend kan de bouw van en chromosoom worden omschreven als: k die spiraalvormig zijn opgewonden en zijn n opgebouwd uit eiwitten en Een chromosoom bestaat uit twee ketens, kernzuren. Pagina - 4 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer Afbeeldingen van een stukje DNA en chromosomen b. Het aantal chromosomen. ere cel eenzelfde aantal chromosomen. het aanta al is evenwel kenmerkend voor Bij ieder levend organisme zit in iede ieder soort. Zo heeft het bananenvlie egje 8, een hond 22, een vos 42 en de mens 46 chromosomen. c Het aantal chromosomen bij vogels is zeer moe eilijk te bepalen. Vogels bezitten namelijk behalve e een aantal grote chromosomen of macrochromoso omen zeer vele uiterst kleine chromosomen of microchromosomen. m Deze microchromosomen zijn zeer moeilijk te tellen door hun zeer geringe afmetingen. Na bestudering van een aantal vogelfamilies heeft men vastgesteld dat bij de vink, de keep, de sijs en de kanarie he et aantal chromosomen 80 bedraagt. Deze kunnen als volgt worden aangegeven: De kanarie bezit in iedere cel 18 gro ote chromosomen of macrochromosomen, daarna aast bevinden zich in iedere cel nog 62 kleine chromosomen of microchromosomen. m In alle tot nu toe verschenen publica aties over dit onderwerp bij de kanarie, werd geen n aandacht geschonken aan deze microchromosomen. Dit vond zijn z oorzaak in het feit dat alle bekende erfelijke eigenschappen e over de grote chromosomen verdeeld konden worrden. Met het bekend worden van steeds maar we eer nieuwe erfelijke eigenschappen, gaat deze benadering niet meer op en is het aannemelijk dat er ook eigenschappen verdeeld zijn over die microchromosomen. Daar toch t de grote chromosomen een duidelijk belangrrijke rol spelen bij de wijze van vererving van eigenschappen, zullen n deze uitvoeriger worden beschreven. De 18 grote chromosomen, die bij de kanarie een belangrijke rol spelen, zijn niet alle gelijk van vorm. Van ieder type chromosoom zijn er steeds twe ee aanwezig en vormen zo een chromosomenpaa ar. Als de twee chromosomen van een paar aan elkaar gelijk zijn van v vorm en opbouw dan worden deze aangegeve en als homologe chromosomen of als homoloog ch hromosomenpaar. Bij een mankanarie zijn alle chromosomen c aanwezig als homologe paren, bij de popkanarie is hierop een uitzondering die nog nader toegelich ht wordt. Het aantal grote chromosomen van de kanarie kan op twee verschillende manieren worden w aangegeven. Een e chromosomen, of 9 dubbele of diploïde chromo osomen. kanarie bezit: 18 enkele of haploïde c. Groepen chromosomen. n kanarie zijn paarsgewijs onderling verschillend van vorm en type; maar ook De 9 diploïde chromosomen van een van functie. Mede afhankelijk van de e functie kunnen de chromosomen van een kanarrie ingedeeld worden in twee groepen: • 1 paar geslachtschromosomen, en. • 8 paar autosome chromosome Het onderlinge verschil is als volgt samen te vatten: a. de geslachtschromosomen zijn geslachtsbepalend g en de dragers van de kenmerrken die geslachtsgebonden zijn. b. de autosome chromosomen zijn n de dragers van de factoren die onafhankelijk van n elkaar vererven maar die wel invloed kunnen uitoefenen op elkaar e en de geslachtsgebonden kenmerken. d. Geslachtschromosomen. n een kanarie, behoort één paar tot de zogenaam mde geslachtschromosomen. Van de 9 diploïde chromosomen van Het begrip homologe chromosomen is al even ter sprake geweest waarbij is opgeme erkt dat bij een popkanarie niet alle chromosomenparen homoloog zouden z zijn. In tegenstelling tot de geslachtschrom mosomen van de mankanarie Pagina - 5 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer ezit dus in plaats van een zijn de geslachtschromosomen van de popkanarie niet homoloog. Een popkanarie be homoloog paar, twee verschillende geslachtschromosomen. g Slechts op één chromossoom liggen de nu bekende factoren, het andere chromosoom bezit slechts een gering aantal factoren die op dit moment m nog geen aanwijsbare n. Populair gezegd bezit een popkanarie een leeg g geslachtschromosoom. relatie hebben met bekende factoren Deze situatie komt allen voor bij vog gels en vlinders, bij de mens en de zoogdieren is het andersom, dan heeft de man een "leeg" geslachtschromosoo om. CHROMOSOOMDELING. Een chromosoom, de drager van erffelijke factoren, speelt een belangrijke rol bij de overdracht van erfelijke eigenschappen van de ene generatie op de volgende. Dit is mogelijk doordat tijdens het proces van celdelingen, e chromosoom in de zich delende cel verdubbeld en vervolgens wordt die straks worden besproken, iedere overgebracht in de nieuw gevormde e cellen. Tijdens het celdelingsproces strekt de d spiraal van het DNA zich en gaat overlangs sp plitsen. Zodra de twee spiralen uit elkaar gaan zal ieder stukje van het h DNA molecuul de ontbrekende basen (basen zijn z de bouwstenen van het DNA) uit het kernplasma aantrekken. Dit gebeurt g in dezelfde volgorde als de oorspronkelijkke basen-volgorde. De verdubbeling van het DNA vindt plaats aan weerszijden van het op de oorspronke elijke chromosoom aanwezige centromeer. Hierdoor ontstaan op ee en bepaald moment dus twee ketens van DNA ve erbonden door het centromeer. Deze twee ketens worden chromotiiden genoemd. In een later stadium van het celde elingsproces zal ook het centromeer zich delen. Dan ontstaan n twee chromosomen die volledig aan elkaar gelijk zijn. ENZYMEN. Bij het bespreken van de bouw van een chromosoom is reeds ter sprake gebracht da at het kernzuur een belangrijke rol speelt bij onder anderen de vorm ming van enzymen. "Leven" is als eigenschap van een organisme een samenspel van diverse scheikundige e reacties, die gelijktijdig of naast elkaar verlopen n. AI deze reacties en processen komen tot stand onder invloed van enzymen. Enzymen zijn stoffen, die in staat zijjn chemische processen te versnellen of te vertragen waarbij deze vertraging zodanig kan zijn dat een bepaald prroces niet optreedt. Enzymen zorgen voor de opbouw en n afbraakprocessen die in een cel plaats vinden. Hiertoe beschikt een cel over duizenden enzymen en enzymcomb binaties. Deze zijn in een grote verscheidenheid aanwezig. a Eiwitten zijn bijvoorbeeld enzymen, opgebouwd uit u aminozuren. Daar er twintig aminozuren besta aan, kunnen hieruit vele combinaties worden gevormd. Somm mige enzymen komen in alle organismen voor. Daarnaast beschikken organismen over aan het “soort eige en” enzymen. Zo beschikt de mens over een groo ot aantal menselijke enzymen en hebben het bananenvliegje, een erwt en een kanarie enzymen, die alleen bij deze e soorten te vinden zijn. Zo ontwikkelt en gedraagt een kanarie zich z op een manier die typisch is voor de kanarie. Pagina - 6 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer eze soort beschikt. Dat elk De bouw en leefwijze van een soort zijn dus te danken aan de enzymen waarover de soort beschikt over de aan het soortt-eigen enzym of enzymgroepen is het gevolg van n de erfelijke aanleg, die vastgelegd is in de genen op de chro omosomen in de kern van de cellen. GENEN. Een chromosoom is opgebouwd uit eiwitten en kernzuren. Als een stukje van een chromosoom nader wordt bekeken dan kan worden vastgestelld dat dit stukje een bepaalde chemische samensstelling heeft dat zal afwijken van weer een volgend stukje. Op de eze wijze is een chromosoom op te delen in vele afzonderlijke a stukjes, die ieder voor zich een bepaalde, onderling ve erschillende, chemische samenstelling hebben. Door D die samenstelling zullen al deze stukjes ook verantwoordelijkk zijn voor de aanmaak van verschillende enzyme en. De eigenschappen van deze enzymen zijn dan ook onderlin ng verschillend. e kunnen ook vertaald worden in het begrip eigenschappen of erfelijke De werking van deze verschillende enzymen factoren. AI die verschillende stukjes van een chromosoom noemen we genen ( één stukje is een gen - spreek uit als "geen") . Een gen kan beschouwd worden w als een stukje chromosoom dat verantwoo ordelijk is voor de vorming van een erfelijke eigenschap. Hieruit volg gt dan ook; an erfelijke eigenschappen.” “Chromosomen zijn de dragers va nmerkende enzymgroep. Ook Een gen oefent haar invloed en werkking dus uit onder invloed van de voor dit gen ken vastgesteld kan worden dat iedere chromosoom c bestaat uit een groot aantal verschillende genen. Dit aantal kan ondanks de huidige genetische kenn nis, bij een kanarie niet in getallen worden uitgedrrukt. Zijn de aantallen genen op een chromosoom niet in een geta al uit te drukken, wel is bekend dat de genen iede er voor zich een vaste plaats op het chromosoom hebben. De vaste plaats van een gen op een n chromosoom wordt locus genoemd. GENMUTATIE. d werking van een voor dit gen kenmerkende en nzym. Als de chemische Iedere gen is verantwoordelijk voor de structuur van een gen niet wijzigt, za al de werking van dit enzym in iedere generatie altijd dezelfde zijn. el niet alleen het juiste aantal Wanneer chromosomen verdubbeld worden, gebeurt dat zo nauwkeurig dat iedere ce euw gevormde chromosoom bezit precies dezelfde genen als de oorspronkelijke chromosomen krijgt maar iedere nie chromosoom. De uiteengedraaide keten van het DNA molecuul trekt uit het omliggen nde cytoplasma die baseparen aan, die nodig zijn om de oorspronkelijke combinatie te herstellen. Het kan evenwel voorkomen dat er een e afwijkende basepaar wordt aangetrokken wa aardoor de oorspronkelijke combinatie wordt gewijzigd. Dit geefft tot gevolg dat het dan gevormde gen andere en nzymen zal opbouwen. Hiermee wijzigt dan tevens de werkiing van de factor. Een plotseling optredende veranderring in de werking van een oorspronkelijke erfelijkke eigenschap is een mutatie. Deze mutatie moet evenwel aan de volgende voorwaarde voldoen: en erfelijke eigenschap, als de daardoor ontstane nieuwe werking van deze Er is sprake van een mutatie van ee eigenschap erfelijk kan worden vasttgelegd. Dit houdt in dat de nieuwe werking van v de oorspronkelijke eigenschap via gericht kwe eken in de volgende generatie kan worden vastgelegd. ALLELOMORFEN. p hebben. Deze vaste In het voorgaande is vastgesteld datt de genen op de chromosomen ieder een vaste plaats plaats wordt aangegeven als de locus van een gen. Ook is aangegeven dat chromossomen steeds paarsgewijs anarie aan elkaar gelijk, dus voorkomen en met uitzondering van het paar geslachtschromosomen van een popka homoloog, zijn. mosomen ieder voor zich dezelfde chemische stru uctuur bezitten. Hieruit volgt dat de homologe chrom Stel dat de locus van een gen of gro oep genen met een cijfer zou kunnen worden aangegeven dan volgt uit bovenstaande dat de factor met een n cijfer 3 op chromosoom A1 precies gelijk is aan de factor met het cijfer 3 op chromosoom A2. Het homologe chro omosoom is dan paar A. Pagina - 7 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer 1 2 3 4 5 6 7 8 A1 8 A2 Chromosomenpaar A. 1 2 3 4 5 6 7 Tabel voor 2 chromoso omen. Hieruit volgt de definitie: h op een homoloog chromosomenpaar, zijn n elkaars Allelomorfen of Twee factoren, die hetzelfde locus hebben Allele's. actor 5 op A1 dezelfde werking heeft als de factorr 2 op A2. In diverse vakbladen Het is dus niet zo dat bijvoorbeeld fa wordt vaak deze fout gemaakt als men m factoren in symbolen gaat uitdrukken. Wat wel voorkomt is dat twee factore en, die elkaars allele's zijn, beiden niet dezelfde werking w hebben. Factor 2 op A1 kan z'n oorspronkelijke structuur bezitten en factor 2 op A2 kan een gewijzigde structuur hebben verkregen waardoor z'n werking ten opzichte van de oorspronkelijke vorm is gewijzigd. Factor 2 op chromosoom A1 is dan de Wildallele of wildvorm, Factor 2 op chromosoom A2 is dan de Mutant. Deze twee begrippen komen ook terrug in de erfelijkheidsleer. MULTIPLE ALLELOMORFEN. g genen, verantwoordelijk is/zijn voor één facctor. Twee factoren, die samen Het uitgangspunt is dat een gen of groep een allelomorfe vormen, zijn afhanke elijk van hun werking verantwoordelijk voor een bepaald b kenmerk. Er bestaat evenwel ook nog een andere mogelijkheid. In onderstaande schematische voorstellin ng van een chromosomenpaar h cijfer 3, opgebouwd uit drie stukjes chromosoo om, dus uit drie verschillende wordt een factor, aangegeven met het genen: 3a, 3b en 3c. 1 2 3a 3b 3c 4 5 6 7 A1 1 2 3a 3b 3c 4 5 6 7 A2 Chromosomenpaar A.. Tabel voor 2 chromosomen. Als twee factoren elkaars allele's zijn n, dan blijkt uit bovenstaande dat de factor met he et cijfer 3 op verschillende wijzen een kenmerk in het uiterlijk ka an veroorzaken: a. als 3a + 3a d. als 3ab + 3ab b. als 3b + 3b e. als 3ac + 3ac c. als 3c + 3c f. als 3bc + 3bc Maar ondanks deze verschillen blijft het steeds factor 3. Dergelijke mogelijkheden va an één en dezelfde factor noemen we multiple allelomorfen. Een multiple allelomorfe is een toesttandsverandering van één factor in verschillende organismen. In de praktijk van de kanariekweek komt k dit verschijnsel onder anderen terug bij eigenschappen als de blauwfactor, de intensieffactor en mogelijk ook bij de geelfactor. Bij postuurkanaries komt dit voor bij de schubtekening van de Lizard. CELDELINGEN. Bij de beschrijving van cellen is een indeling gemaakt in twee hoofdgroepen namelijkk: a. Lichaamscellen, b. Geslachtscellen. Bij de beschrijving van de celdelinge en zullen beide groepen afzonderlijk worden besp proken. Pagina - 8 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer Deling van lichaamscellen. uchte eicel, welke door celdelingen uitgroeit tot ee en volwassen vogel. Als deze Iedere kanarie ontstaat uit een bevru volgroeid is, blijft er een celdeling pla aats vinden. Afgestorven cellen moeten door nieu uwe worden vervangen, wonden worden genezen en nieuwe e veren zullen ook steeds weer worden gevormd door d celdelingen. De celdeling die zorgt voor de groei en instandhouding van het lichaam wordt Somattische celdeling of MITOSE genoemd. eling zal gebruik worden gemaakt van een aantal sterk vereenvoudigde Voor de beschrijving van deze celde tekeningen waarbij een cel is geteke end met daarin twee paar chromosomen. Uiteraarrd moet hierbij niet uit het oog worden verloren dat de kanarie in iedere cel tenminste 9 paar grote chromosomen en n 31 paar kleine chromosomen bezit. Schematische schets van een cel voorrdat deze zich gaat delen. n van de celdeling gaat het centrosoom (centraal lichaampje) bij de Bij het begin kernmembraam zich splitsen, iedere helft hiervan komt bij de e polen van de cel te liggen. Hierdoor on ntstaan twee polen (asters) in het cytoplasma waa artussen een "spoel" komt te liggen. Deze e spoel bestaat uit draden die van de ene aster nar n de andere lopen. De kernwan nd is verdwenen. De chromosomen rangschikken n zich in het midden van de cel. De chromossomen delen zich nu overlangs zodat uit iedere chromosoom c twee dochter chromosom men ontstaan, die volkomen gelijk zijn aan het chrromosoom waaruit zij zijn ontstaan. Onder invlo oed van de trekdraden van de spoel gaat het ene dochterchromosoom in de richting van n de ene aster, het andere beweegt zich in tegeno overgestelde richting. Op deze ma anier komt bij iedere aster één groep chromosom men te liggen. In het midd den van de spoel ontstaat een scheidingsvlak, welke tot een celmembraam zal uitgroeien. Asters en sp poelfiguur zijn verdwenen. Om de chro omosomen ontstaan kernwanden. Nu zijn twee e cellen gevormd, welke uitgroeien tot normale grrootte. Pagina - 9 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer Samenvattend kan worden vastgestteld: Uit een moedercel zijn twee dochterrcellen gevormd, die ieder voor zich in het bezit ziijn van dezelfde chromosomen en in hetzelfde aantal als die moede ercel. ee cellen totdat de opbouw Na de vorming van de twee dochterccellen zal de deling zich voortzetten met deze twe van dat deel van het lichaam is volto ooid dat door deze cellen moet worden gevormd of o in stand worden gehouden. Deling van geslachtscellen. de deling zouden ondergaan als de lichaamscellen, dan zouden de uit deze Wanneer de geslachtscellen dezelfd deling ontstane cellen hetzelfde aan ntal chromosomen bezitten als de oorspronkelijke cel. Bij een bevruchting zou dan de kiemcel, die gevormd wordt door d het samengaan van een mannelijke en vrou uwelijke geslachtscel het dubbele aantal chromosomen gaan bezitten. Bij elke daarop volgende generatie zal dit d worden herhaald en al spoedig zal de cel te klein zijn om allle chromosomen te bevatten. Daarom heeft de "natuur" er voor ge ezorgd dat de geslachtscellen een celdelingsproces ondergaan waardoor het aantal chromosomen in de zaad- en n eicellen tot de helft worden terug gebracht. eductiedeling of MEIOSE. De celdeling die zorgt voor de vormiing van actieve geslachtscellen noemen we de re Voor het beschrijven van deze deling wordt weer uitgegaan van een eenvoudige schematische voorstelling van een cel met twee paar chromosome en. Ook nu ontsta aan er na splitsing van het centrosoom twee asterrs, met een spoel daartussen. De kernwand verdwijnt. De bij elkaar behorende b chromosomen gaan tegenover elkaar liggen in het midden van de spoel. Zij verdubbele en zich, maar splitsen zich nu niet overlangs bij de e mitose. Iedere chromosoom bestaat nu uit twee zogenaamde chromatiden. In dit stadium kan zogenaamd crossing-over optreden. Onder invloed d van de trekdraden gaat het ene deel van het chrromosomenpaar naar de ene pool, de anderre naar de tegenover liggende pool. Wanneer de chromosomen c bij de asters zijn aangekomen volg gt er een insnoering en wordt er een nieuwe e celwand gevormd, dwars door de spoel. Asters en spo oelfiguur verdwijnen. De kernwand komt niet terug g. Er zijn nu twe ee cellen gevormd waarin geen diploide chromoso omen aanwezig zijn. De homologe chromosomen zijn gesscheiden en komen nu niet meer paarsgewijs voo or. Pagina - 10 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer Na de zogenaamde 1e reductiedeliing, volgt nu de 2e reductiedeling. In beide docchtercellen ontstaan weer twee asters en een spoel. De haploïde chromosomen gaan naar het midden van de cel. De chromossomen splitsen zich nu door de invloed van de tre ekdraden op het centromeer. Door deze splitsing s worden de twee chromatiden van één chromosoom weer een zelfstandig chromosoom. c De chromossomen verplaatsen zich naar de asters. Vervolgens vormt zich een nieuwe celwand in het midden van de spoel d.m.v. insnoering. De spoelen en asters gaan nu verdwijnen, er komen kernmembramen om de chromosomen. Het resultaa at van de 1e- en 2e reductiedeling is een viertal cellen, ontstaan uit één. c is gehalveerd. Het aantal chromosomen In iedere cel bevindt zich nu een aan ntal chromosomen in haploide vorm. Bij de kanarrie dus 9 grote chromosomen en 31 kleine chromosomen. Waarom is deze halvering van het chromosomen-aantal c nodig ? Een nieuw individu ontstaat uit de ve ersmelting van een zaadcel met een eicel. Zo vorrmt er zich een bevruchte eicel of zygoot. Als bij de vorming van acttieve geslachtscellen het aantal chromosomen ee erst niet tot de helft zou worden terug gebracht, dan zou in de d zygoten steeds een verdubbeling van het aanta al chromosomen plaats vinden; dus in plaats van 18 grote ch hromosomen ontstaan er dan 36 grote chromosomen. GAMETEN. De gevormde cellen aan het eind va an de reductiedelingen worden aangeduid als gam meten. Bij de vorming van mannelijke gameten of spermatozoïden, worden alle cellen actief. Bij de vorming van n vrouwelijke gameten of eicellen wijkt dit af. Hier wordt slechtts één gameet actief, daar deze zich alleen volled dig heeft ontwikkeld. Na de eerste reductiedeling ontvangt één van v de dochtercellen het grootste gedeelte van he et cytoplasma. Pagina - 11 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer orten gameten kunnen worden onderscheiden: Uit bovenstaande blijkt dat twee soo a. mannelijke gameten of zaad dcellen, b. vrouwelijke gameten of eice ellen. a. b. ZYGOOT of KIEMCEL. eze actieve eicel zal worden Voor dat de bevruchting plaats vindtt, wordt één vrouwelijke gameet of eicel actief. De bevrucht door een mannelijke game eet of zaadcel. Beide gameten zullen samensmeltten tot één cel, die zich door somatische celdelingen verder zal gaan ontwikkelen tot en volwassen individu. Een versmolten v cel, ontstaan door een mannelijke en vrouwelijke game eet wordt een zygoot genoemd. arie zijn de haploíde chromosomen van de manga ameet en popgameet In de zygoot of kiemcel van de kana verenigd. Hieruit volgt dat in een zyg goot het aantal chromosomen weer diploid is. Homozygoot. Een zygoot wordt dus gevormd doorr de samensmelting van een mangameet en een popgameet. Bevinden zich op de chromosomen in beide gameten precies dezelfde erfelijke eigenschappen, dan sp preken we van een n gevormde zygoot. homozygote erfelijke aanleg in de nieuw Heterozygoot. e chromosomen van beide gameten niet aan elka aar gelijk zijn, bijvoorbeeld een Als de erfelijke eigenschappen op de verschil in maar slechts één factor, dan d is er sprake van een heterozygote erfelijke aanleg. a ( hetero = ongelijk). GAMEETVORMING. In het laatste stadium van de 1e reductiedeling zijn de homologe chromosomen uit ellkaar gegaan en zullen niet weer samenkomen. Uitgaande van een e cel met bijvoorbeeld drie diploïde chromosom men zullen in de gevormde gameten drie haploïde chromosome en aanwezig zijn. Welke chromosoom van het oorrspronkelijke paar dit zal zijn is niet volgens een wetmatigheid vast te stellen. Wel kunnen waarschijnlijkheidsberekeningen worden gemaakt waarbij wordt vastgesteld welke mog gelijkheden zich kunnen voordoen. Als voorbeeld wordt uitgegaan van een e cel met drie chromosomenparen. Op ieder pa aar ligt respectievelijk de factor A-B-C. Daar deze factoren paarsgew wijs voorkomen en elkaars allele's vormen kan ditt als volgt worden aangegeven: Op het eerste paar chromosomen lig ggen de allele's A1 en A2, op het tweede paar B1 1 en B2 en op het derde paar C1 en C2. De groepen chromosome en die in de te vormen gameten aanwezig kunnen n zijn, zijn dan: A1 - B1 - C1 A2 - B1 -Cl A1 -B1 -C2 A2-B1 -C2 A1 -B2-C1 A2-B2-C1 A1 -B2-C2 A2-B2-C2 Het bepalen van deze combinaties wordt w het vaststellen van de mogelijke gameetvo orming genoemd. Uit het voorbeeld blijkt dat bij 3 verschillend de factoren, die verspreid liggen over meerdere ch hromosomen, in totaal 8 gameetcombinaties mogelijk zijn. Bijj ieder gegeven aantal factoren kan deze gameettvorming worden bepaald met behulp van de rekenkundige aanduiding 2n ( twee tot de macht n) waarbij n = het aan ntal verschillende factoren op 3 verschillende chromosomen-paren. In het genoemde voorbeeld dus 2 = 2x2x2=8. Dergelijke gameetvormingen kunnen n optreden bij zowel mannelijke als vrouwelijke ge eslachtscellen. Uitgaande van een kleurkanarie met 9 diploïde grotte chromosomen en op ieder paar een verschillen nde factor, dan zijn al 512 Pagina - 12 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer gameetcombinaties mogelijk. Daar op o chromosomen ook gekoppelde factoren liggen n die onderhevig kunnen zijn aan crossing-over, kan het aantal no og groter worden. CROSSING-OVER. edeling is een stadium aangegeven waarin de homologe chromosomen Bij de bespreking van de 1e reductie paarsgewijs in het midden van de ce el liggen. In dit stadium zijn de chromosomen reeds verdubbeld en bestaan uit twee chromatiden. Schematisc che voorstelling g. In bovenstaande schematische voorrstelling zijn de chromatiden boven elkaar getekend in het midden van de cel. In werkelijkheid blijkt dit niet juist te zijn n maar zullen de chromatiden van de homologe chromosomen c elkaar omstrengelen waardoor ze samen bijna b één geheel gaan vormen. Deze innige omstrrengeling noemen we een tetrade. v chromatiden kan zeer intensief zijn waardoor de mogelijkheid zich voordoet Het onderling contact tussen deze vier dat twee chromatiden aan elkaar vast raken. Het aanrakingsvlak van deze chromatid den wordt chiasma genoemd. Onder invloed van de trekdraden va an de spoel, wordt op de omstrengelde chromatide en een kracht uitgeoefend in de richting van de asters. De chroma atiden worden als het ware weer uit elkaar getrokkken. Dit kan tot gevolg hebben dat op de aanrakingsvlaken breuken ontstaan in de betreffende chromatiden. Deze breuken worden weer hersteld maar het komt voor dat het oorspronkelijke deel van de ene chromatide aangroeit aan die van de andere chromatide. atiden wordt aangegeven met het begrip crossíng g-over. Het uitwisselen van stukken chroma Bij de bespreking van de reductiedeling is aangegeven dat onder invloed van de trekkdraden het ene deel van het homoloog chromosomenpaar naar de d ene pool, de andere naar de tegenover liggend de pool gaat. Deze delen bestaan dan nog uit chromatiden. Alls er geen crossing-over optreedt, zal de oorspron nkelijke opbouw van de genenreeks op het chromosoom nie et worden gewijzigd en worden in de gevormde ga ameten, aan het einde van de 2e reductiedeling dezelfde erfelijke eigenschappen e aangetroffen als die welke zich in n de oorspronkelijke geslachtscel bevonden. Enkele crossing-over. Schematisch kan het optreden van crossing-over c als volgt worden aangegeven: 4 chromatide en van een homoloog chromosomenpaar, voor de e omstrengeling. De twee witte chromatiden en de twee zwarte worden zustercchromatiden genoemd. Overkruising van twee chromatiden:: na het breken van de stukken op het aanrakingssvlak vindt een onderlinge uitwisselingen van chromatidestukke en plaats. Pagina - 13 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer De uitwisseling heeft plaats gevonde en en er zijn nu chromosomen ontstaan, bestaande uit chromatiden met een andere samenstelling. Eén van de zusterchromatiden is gelijk gebleven, de andere iss in opbouw veranderd. Het gevolg van de veranderde opbouw van die chromatide is dat tijdens de 2e reducttiedeling, na de overlangse splitsing van het chromosoom, game eten gevormd worden die deels bestaan uit de oo orspronkelijke opbouw ( geheel wit of geheel zwart) en deels een ge ewijzigde opbouw hebben: zwart/wit, zwart/wit. In dit laatste geval kan de erfelijke aanleg van zo'n gameet gew wijzigd zijn. In het voorbeeld is één overkruising aangegeven tussen de chromatiden. In zo'n gevval is er sprake van een enkele crossing-over. c is dan ook dat oorspronkelijke facto orencombinaties worden Het resultaat van het optreden van crossing-over verbroken en nieuwe worden gevorm md. Indien een homoloog chromosomenpaar bestaat uit factoren die in zowel de wildvorm als mutant aanwezig zijjn, dan kan de nieuw gevormde factorencombinattie verantwoordelijk zijn voor een veranderde erfelijke aanleg, zon nder dat er sprake is van een nieuwe mutatie. Een praktisch voorbeeld van deze conclusie wordt gevonden bij een homoloog chrom mosomenpaar waarbij op de ene chromosoom de factoren z+ en rb+ liggen en op het andere chromosoom de mu utanten van deze factoren : z en rb. (Voor de schrijfwiize van svmbolen zie het hoofdstuk over de toegepaste erfeliijkheid). Uitgaande van een enkele crossing-over en gebruik makend van de reeds vermelde schematische voorsstelling kan dan onderstaand schema gemaakt worden: Uit dit voorbeeld blijkt dat uitgaande van de oorspronkelijke erfelijke eigenschappen (de ( aanleg voor b.v. de kanariekleuren zwart en isabel), na een e enkele crossing-over, tijdens de 2e reductied deling gameten zullen worden gevormd die deze eigenschappen weer w teruggeven. Daarnaast zijn twee nieuwe eige enschappen ontstaan en wel: z+ rb en z rb+, de aanleg voor b.v. de d kanariekleuren agaat en bruin. De verklaring hiervan h wordt nader toegelicht bij de bespreking en het in formule brengen b van erfelijke eigenschappen. In het voorbeeld is sprake van twee eigenschappen op het chromosoom, dus ook op de chromatiden. In de praktijk liggen meerdere eigenschappen op één chromosoom. Er van uitgaande, dat geen crossingover plaats vindt tussen zusterchromatiden, zijn onderstaand de mogelijkheden ook aanwezig waarbij de niet ve eranderende chromatiden niet zijn getekend. den gesteld: Het aantal voorbeelden is nog wel verder uit te breiden maar samenvattend kan word Bij een enkele crossing-over vindt er één overkruising plaats tussen twee of tussen n twee groepen van factoren. ng-over. Dubbele- en meervoudige crossin Het is mogelijk dat het aantal aanrakkingsvlakken tussen de omstrengelde chromatide en niet beperkt blijft tot één, maar dat dit het geval is op meerderre plaatsen. Er is sprake van dubbele crossing--over als zich twee overkruisingen voordoen tusssen drie of drie groepen factoren. Gebruik makend van een schematissche voorstelling, waarbij meerdere factoren op he et chromosoom liggen, zijn o.a. onderstaande combinaties mogelijk: Pagina - 14 - van 15 Keurmeestersvereniging Zangkanarries maart 2008 Opleiding keurmeester Zangkanaries Module 5: Celleer Het is ook mogelijk dat het aantal ovverkruisingen groter is dan twee. Indien overkruisingen plaats vinden tussen meer dan drie factoren of drie factorrengroepen, dan is er sprake van een meervoudiige crossing-over. Mogelijke combinaties zijn o.a.: Frequentie crossing-over. Zoals reeds opgemerkt is er sprake van crossing-over als er breuken ontstaan in de chromatiden. c Uitgangspunt v deze breuken geen normaal verschijnsel is. Bij B het bestuderen van moet evenwel zijn dat het optreden van crossing-over en het daaruit voortvlo oeiende gevolg dat gameten worden gevormd me et een gewijzigde aanleg, kwam men tot de conclusie dat bepa aalde eigenschappen of groepen eigenschappen niet werden gekoppeld aan andere eigenschappen. Hieraan werrd dan ook de stelling verbonden: g-over en daarmee de vorming van gameten mett een gewijzigde erfelijke De kans op het optreden van crosing aanleg, wordt bepaald door de onde erlinge afstand van de plaats die de eigenschappe en op het chromosoom in nemen. Waar doet crosing-over zich voor ? ndt tussen zusterchromatiden, zal dit verschijnsel zich uitsluitend voordoen bij Hoewel crossing-over niet plaats vin homologe chromosomen. Het is niett van belang of dit homoloog paar bij de man dan wel bij de pop aanwezig is. Uitgaande van deze voorwaarde, vo olgt dan direct de conclusie dat er geen crossing-o over mogelijk is bij het geslachtschromosoom van de pop; dus d niet bij de geslachtsgebonden factoren van de d pop. Het geslachtschromosoom van de pop vormt v immers geen homoloog paar. Samenvattend kan worden gesteld dat d crossing-over kan plaats vinden: a. tijdens de 1e reductiedelin ng van geslachtscellen, b. bij een popkanarie, tussen gekoppelde factoren die op een autosoom chro omosomenpaar liggen, c. bij een mankanarie, tusse en gekoppelde factoren die op het geslachtschrom mosoom liggen en of tussen gekoppelde factoren die ligg gen op een autosoom chromosomenpaar. Het "nuttige" effect van crossing-ove er is uiteraard het grootst als dit zich voltrekt tusse en gekoppelde factoren waarvan de allele's niet gelijk zijn. Pagina - 15 - van 15