CAT vragen oefenen - Studentenraad VUmc 2016-2017

advertisement
CAT vragen oefenen
Week 1
Dr. U. Klumpers (cursuscoördinator, psychiater)
Psychisch Functioneren 2016
Op de polikliniek psychiatrie ziet u een 21-jarige thuiswonende
student planologie.
Moeder is meegekomen en vertelt: soms schreeuwt hij in zijn
slaapkamer met angstig stemgeluid “Ga weg, ga weg!”, terwijl er
niemand bij hem is.
Als ik hem vraag wat er mis is, zegt hij me vaak weg te gaan.”
Dit gegeven wijst het meest waarschijnlijk op:
a. een gedragsstoornis als gevolg van een fobie
b. een reactie op imperatieve hallucinaties
c. een gevolg van paranoïde wanen
d. een uiting van herhaalde paniekaanvallen
Op de polikliniek psychiatrie ziet u een 21-jarige thuiswonende
student planologie.
Moeder is meegekomen en vertelt: soms schreeuwt hij in zijn
slaapkamer met angstig stemgeluid “Ga weg, ga weg!”, terwijl er
niemand bij hem is.
Als ik hem vraag wat er mis is, zegt hij me vaak weg te gaan.”
a. een gedragsstoornis als gevolg van een fobie
b. een reactie op imperatieve hallucinaties
c. een gevolg van paranoïde wanen
d. een uiting van herhaalde paniekaanvallen
Dhr Z. (69 jaar) heeft last van een nihilistische waan in het kader
van een depressie met psychotische kenmerken. Hij is er van
overtuigd geen bezittingen (huis/kleding/etc.) te hebben,
ondanks dat hij een gevulde kledingkast en zijn huissleutels in
bezit heeft in de kliniek waar hij opgenomen is.
Waar wordt de nihilistische waan in het psychiatrische onderzoek
benoemd?
a. Bewustzijn
b. Waarneming
c. Vorm van het denken
d. Inhoud van het denken
e. Stemming
f. Affect
Dhr Z. (69 jaar) heeft last van een nihilistische waan in het kader
van een depressie met psychotische kenmerken. Hij is er van
overtuigd geen bezittingen (huis/kleding/etc.) te hebben,
ondanks dat hij een gevulde kledingkast en zijn huissleutels in
bezit heeft in de kliniek waar hij opgenomen is.
Waar wordt de nihilistische waan in het psychiatrische onderzoek
benoemd?
a. Bewustzijn
b. Waarneming
c. Vorm van het denken
d. Inhoud van het denken
e. Stemming
f. Affect
Een 36-jarige vrouw wordt gedwongen opgenomen in verband
met een psychose in het kader van een bekende schizofrenie.
Haar ambulante behandelaar heeft deze aangevraagd in verband
met gevaar in de thuissituatie.
Stelling: Een Rechterlijke Machtiging (RM) gaat uit van een
onmiddellijk dreigend gevaar en een ernstig vermoeden van een
stoornis van de geestvermogens.
a. Juist
b. Onjuist
Een 36-jarige vrouw wordt gedwongen opgenomen in verband
met een psychose in het kader van een bekende schizofrenie.
Haar ambulante behandelaar heeft deze aangevraagd in verband
met gevaar in de thuissituatie.
Stelling: Een Rechterlijke Machtiging (RM) gaat uit van een
onmiddellijk dreigend gevaar en een ernstig vermoeden van een
stoornis van de geestvermogens.
a. Juist
b. Onjuist
Bij de behandeling van schizofrenie met een eerste generatie
antipsychoticum kunnen als bijwerkingen respectievelijk tardieve
dyskinesie en verergering van negatieve symptomen optreden.
Deze ongewenste effecten zijn het gevolg van:
a. blokkade van dopamine D-2 receptoren in, respectievelijk, het
mesolimbisch en mesocorticaal systeem
b. blokkade van muscarine M-2 receptoren in, respectievelijk,
het mesolimbisch en mesocorticaal systeem
c. blokkade van dopamine D-2 receptoren in, respectievelijk, het
nigrostriataal en mesocorticaal systeem
d. blokkade van dopamine D-2 receptoren in, respectievelijk, het
nigrostriataal en het mesolimbisch syteem
Bij de behandeling van schizofrenie met een eerste generatie
antipsychoticum kunnen als bijwerkingen respectievelijk tardieve
dyskinesie en verergering van negatieve symptomen optreden.
Deze ongewenste effecten zijn het gevolg van:
a. blokkade van dopamine D-2 receptoren in, respectievelijk, het
mesolimbisch en mesocorticaal systeem
b. blokkade van muscarine M-2 receptoren in, respectievelijk,
het mesolimbisch en mesocorticaal systeem
c. blokkade van dopamine D-2 receptoren in, respectievelijk,
het nigrostriataal en mesocorticaal systeem
d. blokkade van dopamine D-2 receptoren in, respectievelijk, het
nigrostriataal en het mesolimbisch syteem
Een 10-jarige jongen werd verwezen naar de kinderpsychiater,
omdat zich problemen voordeden in zijn klas. Hij weet erg veel
van geschiedenis en de Griekse mythologie en is de “beste
leerling” van de klas. Hoewel hij geen voetbal speelt en kijkt,
kent hij alle spelers van de buitenlandse competities. Omdat hij
graag met de leraren praat en vrijwel nooit met zijn klasgenoten
speelt in de pauze, is hij op sociaal vlak een buitenbeentje.
Het syndroom van Asperger lijkt op de stoornis autisme, maar
deze kinderen:
a. hebben een normale taalbeheersing
b. zijn agressiever dan andere autistische kinderen
c. spelen niet monomaan met bepaald speelgoed
Een 10-jarige jongen werd verwezen naar de kinderpsychiater,
omdat zich problemen voordeden in zijn klas. Hij weet erg veel
van geschiedenis en de Griekse mythologie en is de “beste
leerling” van de klas. Hoewel hij geen voetbal speelt en kijkt,
kent hij alle spelers van de buitenlandse competities. Omdat hij
zoveel weet en vrijwel nooit met zijn klasgenoten speelt in de
pauze, is hij op sociaal vlak een buitenbeentje.
Het syndroom van Asperger lijkt op de stoornis autisme, maar
deze kinderen:
a. hebben een normale taalbeheersing
b. zijn agressiever dan andere autistische kinderen
c. spelen niet monomaan met bepaald speelgoed
Wat is meestal de aangewezen behandeling voor iemand met
een stoornis van Asperger?
De combinatie van:
a. antipsychotica met steunende therapie
b. SSRI's met steunende therapie
c. individuele cognitieve gedragstherapie en systeemgesprekken
d. psycho-educatie met educatieve programma’s
Wat is meestal de aangewezen behandeling voor iemand met
een stoornis van Asperger?
De combinatie van:
a. antipsychotica met steunende therapie
b. SSRI's met steunende therapie
c. individuele cognitieve gedragstherapie en systeemgesprekken
d. psycho-educatie met educatieve programma’s
Antipsychotica kunnen op verschillende manieren interacteren.
Welke stelling over de interactie tussen antipsychotica en andere
stoffen is onjuist?
a. carbamazepine verlaagt de bloedspiegel van antipsychotica
b. anticholinergica versterken de werking van antipsychotica
c. cannabis producten ondermijnen het effect van antipsychotica
d. nicotine verlaagt de bloedspiegel van antipsychotica
Antipsychotica kunnen op verschillende manieren interacteren.
Welke stelling over de interactie tussen antipsychotica en andere
stoffen is onjuist?
a. carbamazepine verlaagt de bloedspiegel van antipsychotica
b. anticholinergica versterken de werking van antipsychotica
c. cannabis producten ondermijnen het effect van antipsychotica
d. nicotine verlaagt de bloedspiegel van antipsychotica
De schizoïde persoonlijkheidsstoornis onderscheidt zich van
de schizotypische persoonlijkheidsstoornis doordat
de schizoïde persoonlijkheidsstoornis gepaard gaat met
eigenaardige overtuigingen en een excentriek uiterlijk,
terwijl een schizotypische persoonlijkheid niet zozeer opvalt.
a. Juist
b. Onjuist
De schizoïde persoonlijkheidsstoornis onderscheidt zich van
de schizotypische persoonlijkheidsstoornis doordat
de schizoïde persoonlijkheidsstoornis gepaard gaat met
eigenaardige overtuigingen en een excentriek uiterlijk,
terwijl een schizotypische persoonlijkheid niet zozeer opvalt.
a. Juist
b. Onjuist
Boodschap
 De CAT is opgesteld uit:
• Kennisvragen
• Klinisch redeneren
 Begin tijdig met studeren!
 Kom elke week oefenen in dit week afsluitende college
Download