casuïstische mededelingen Bilaterale laesies van de basale ganglia als aanwijzing voor een chronische koolmonoxide-intoxicatie C.A.Haaxma, J.J.J.van Eijk, A.M.van der Vliet, W.O.Renier en B.R.Bloem Een 40-jarige, voorheen gezonde man presenteerde zich met een maanden eerder doorgemaakte subacute vaardigheidsstoornis en tintelingen van de rechter arm, die binnen enkele weken spontaan verdwenen. Bij neurologisch onderzoek waren er een licht verstreken nasolabiale plooi rechts en een gering verhoogde tonus van de rechter arm. Een CT-scan van de hersenen toonde verkalkingen in de nucleus caudatus en het putamen links. Bij MRI van de hersenen werden sterk verwijde virchowrobinruimten bilateraal in de basale ganglia gezien, alsmede uitgebreide periventriculaire wittestofafwijkingen. Op grond van het radiologisch beeld werd differentiaaldiagnostisch gedacht aan een doorgemaakte koolmonoxide-intoxicatie. Bij vervolgonderzoek werden andere oorzaken voor de radiologische afwijkingen uitgesloten en werd bij patiënt thuis een defecte gaskachel gevonden die koolmonoxide produceerde. Hoewel koolmonoxide-intoxicaties in Nederland relatief zeldzaam zijn, blijft het van belang alert te zijn op het signaleren van een dergelijke blootstelling. Afwijkingen bij radiologisch onderzoek, met name bilaterale laesies van de basale ganglia, kunnen hierbij richting geven aan de diagnostiek. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:868-73 Bilaterale laesies van de basale ganglia worden bij diverse neurologische aandoeningen gezien. Koolmonoxide(CO)intoxicatie, zowel acute als chronische, vormt een weinig bekende oorzaak. Vorig jaar presenteerde De Pont namens de werkgroep Behandeling CO-intoxicatie een nieuwe richtlijn, waarin benadrukt wordt hoe belangrijk tijdige herkenning en behandeling van de aandoening zijn.1 Het stellen van de diagnose ‘CO-intoxicatie’ is echter niet eenvoudig.2 3 De patiënt is zich zelf niet bewust van de blootstelling en de klachten zijn vaak aspecifiek: onder andere benauwdheid, moeheid, concentratiestoornissen, prikkelbaarheid, hoofdpijn, wazig zien, misselijkheid, duizeligheid en spierzwakte.4-6 Ook cardiale ritmestoornissen, verwardheid, epileptische insulten en bewustzijnsverlies kunnen het klinisch beeld domineren.4 7 8 Een chronische intoxicatie kan zich bovendien voordoen als vele andere neurologische aandoeningen, zoals multiple sclerose, een virale encefalitis of een beroerte.5 In dit artikel bespreken wij een patiënt met een doorgemaakte CO-intoxicatie bij wie de diagnose pas maanden na de blootstelling werd gesteld. Beeldvormend onderzoek van de hersenen gaf hierbij richting aan de diagnostiek. Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Neurologie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen. Afd. Neurologie, 935: mw.C.A.Haaxma en hr.J.J.J.van Eijk, assistentgeneeskundigen; hr.prof.dr.W.O.Renier en hr.dr.B.R.Bloem, neurologen. Afd. Radiologie: hr.A.M.van der Vliet, radioloog. Correspondentieadres: hr.dr.B.R.Bloem ([email protected]). 868 ziektegeschiedenis Patiënt A, een 40-jarige, voorheen gezonde man, presenteerde zich voor een second opinion met een maanden eerder doorgemaakte, subacuut ontstane vaardigheidsstoornis van de rechter arm, die binnen enkele weken weer spontaan verdwenen was. Daarnaast had hij recidiverend minuten tot uren durende paresthesieën in de rechter arm gehad. Bij neurologisch onderzoek werd slechts een licht verstreken nasolabiale plooi rechts geconstateerd en een gering verhoogde tonus van de rechter arm. Een elders verrichte CT-scan toonde hyperdensiteiten in de nucleus caudatus en het putamen links, passend bij calcificaties (figuur 1). Wij verrichtten MRI en zagen op de T1- en T2-gewogen beelden sterk verwijde virchow-robinruimten bilateraal in de globus pallidus, het putamen en de nucleus caudatus, wijzend op een langzaam progressieve degeneratie van de grijze stof ter plaatse, mogelijk op basis van langdurige hypoxie of ischemie (figuur 2a en 2b). De ‘fluid-attenuated inversion recovery’(FLAIR)-opnamen ondersteunden deze mogelijkheid, gezien de uitgebreide periventriculaire wittestofafwijkingen (zie figuur 2c en 2d). De differentiële diagnose bij dergelijke radiologische bevindingen was nog heel uitgebreid (tabel). Echter, de combinatie van juist deze afwijkingen met de klinische presentatie van subacute en recidiverende neurologische verschijnselen met partiële remissie, waarna een stabiel beeld ontstond, deden ons een doorgemaakte of wellicht nog voortdurende CO-intoxicatie overwegen. Bij navraag bleek dat patiënt tot kort na het optreden van de eerste klachten Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 14 april;151(15) figuur 1. (a) CT-scans van de hersenen van patiënt A, gemaakt enkele weken na het ontstaan van de klachten. Beide coupes tonen links hyperdensiteiten ter plaatse van de nucleus caudatus en het putamen, die passen bij calcificatie. Met name in de rechter hemisfeer zijn sterk verwijde virchow-robinruimten zichtbaar ter plaatse van het putamen en de capsula externa. Daarnaast zijn er periventriculaire wittestofafwijkingen, rechts meer dan links, die passen bij doorgemaakte hypoxie. gedurende een aantal maanden gebruik had gemaakt van een gaskachel die volgens hem probleemloos had gefunctioneerd. Bij controle van deze kachel op ons aandringen werd echter een defect in het verbrandingsmechanisme geconstateerd dat moest hebben geleid tot onvolledige verbranding; daarbij is CO een van de gevormde verbrandingsproducten. De concentratie in het bloed van aan hemoglobine gebonden CO (carboxyhemoglobine; HbCO) van patiënt kon, in verband met de late doorverwijzing vanuit een perifeer ziekenhuis naar onze polikliniek, pas maanden na de waar- schijnlijke intoxicatieperiode worden bepaald en deze was niet afwijkend. Dit sloot echter een voorafgaande chronische blootstelling aan CO in lage concentraties zeker niet uit. Ook het interval tussen de intoxicatie en het optreden van de neurologische verschijnselen was niet ongebruikelijk, want intervallen tot 240 dagen zijn beschreven.7 Vrijwel alle andere mogelijke differentiaaldiagnostische oorzaken van de specifieke combinatie van klinische en radiologische verschijnselen werden uitgesloten middels uitgebreid aanvullend onderzoek. Daarbij kon een vasculaire oorzaak, met name atherosclerose, niet geheel worden Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 14 april;151(15) 869 putamen-globuspallidus-complex met atrofie R L verwijde virchowrobinruimten putamen-globuspallidus-complex met atrofie a b R L verwijde virchowrobinruimten R L c d bilaterale wittestofdegeneratie figuur 2. MRI-scans van de hersenen van patiënt A, gemaakt maanden na het ontstaan van de klachten: (a) de T1- en (b) T2-gewogen beelden tonen een licht asymmetrische verdeling van sterk verwijde virchow-robinruimten bilateraal in de globus pallidus, het putamen en de nucleus caudatus; daarnaast zijn evidente periventriculaire wittestofafwijkingen zichtbaar, rechts meer dan links, die passen bij doorgemaakte hypoxie; (c, d) op de ‘fluid-attenuated inversion recovery’(FLAIR)-opnamen staan deze periventriculaire wittestofafwijkingen nog meer op de voorgrond. 870 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 14 april;151(15) uitgesloten, zeker gezien de periventriculaire lokalisatie van de wittestofafwijkingen. Patiënt had echter geen vasculaire voorgeschiedenis en geen risicofactoren voor hart- en vaatziekten, behoudens een hoognormale cholesterolwaarde. Hij had opmerkelijk geringe klinische verschijnselen ten opzichte van de uitgebreide afwijkingen bij beeldvormend onderzoek. Screenend cognitief onderzoek in de spreekkamer leverde geen bijzonderheden op. Een door ons voorgesteld uitgebreid neuropsychologisch onderzoek werd echter door patiënt geweigerd. Derhalve waren lichte neuropsychologische functiestoornissen niet geheel uitgesloten. Een neurologisch onderzoek en een MRI-scan na 6 maanden leverden geen nieuwe bevindingen op. beschouwing Aanwijzingen voor de CO-intoxicatie bij de beschreven patiënt. Wij stelden in deze casus de diagnose ‘CO-intoxicatie’ niet op basis van een direct bewijs, namelijk het aantonen van CO in het bloed. Een mogelijke verklaring hiervoor vormt het lange interval tussen de veronderstelde blootstelling en het bezoek van patiënt aan onze polikliniek. Wij menen echter op grond van de volgende argumenten dat de diagnose ‘CO-intoxicatie’ zeer aannemelijk is. Het subacute begin van de ziekte met enkele gelijksoortige recidiefmomenten, gevolgd door een stabiel beeld zonder ontwikkeling van nieuwe neurologische verschijnselen, pleit meer voor een doorgemaakte intoxicatie dan voor een progressieve, onbehandelde aandoening. Het ongewijzigde MRI-beeld bij follow-up – 6 maanden na de eerste door ons verrichte MRI, 15 maanden na de MRI verricht door de verwijzer – ondersteunt dit. Het radiologisch beeld is weliswaar niet pathognomonisch voor een CO-intoxicatie, maar past wel degelijk binnen het spectrum van afwijkingen dat beschreven is bij patiënten met een CO-intoxicatie.10 11 Bovendien werden na uitvoerig aanvullend onderzoek bij onze patiënt geen aanwijzingen gevonden voor een andere aandoening die een vergelijkbaar klinisch en radiologisch beeld zou kunnen geven. Daarentegen werd in het huis van patiënt een gaskachel gevonden die als gevolg van een verbrandingsdefect CO produceerde. Patiënt had deze gaskachel juist ten tijde van het ontstaan van de klachten gedurende een aantal maanden gebruikt. Op grond van deze overwegingen achtten wij de diagnose ‘chronische CO-intoxicatie’ het waarschijnlijkst. Een kritische noot lijkt op zijn plaats bij de interpretatie van de gevonden radiologische afwijkingen. Atypische elementen hierin waren de asymmetrie van de verkalkingen op de CT-scan en de uitgesproken betrokkenheid van het putamen en het caput van de nucleus caudatus. Wijde virchow-robinruimten en periventriculaire wittestofafwijkingen kunnen ook bij andere aandoeningen worden gezien en zijn dus aspecifiek. Deze overwegingen rechtvaar- Differentiële diagnose bij bilaterale laesies van de basale ganglia, gerangschikt naar etiologisch moment*9 hypoxisch-ischemische conditie asystolie strangulatie koolmonoxide-intoxicatie intoxicatie methanol cyanide mangaan koolmonoxide metabole aandoening ziekte van Wilson uremie acidemie hypo- en hyperglykemie hyper(para)thyreoïdie hypothyreoïdie chronisch leverfalen elektrolytstoornissen leidend tot osmotische extrapontiene myelinolyse mitochondriële ziekte ziekte van Leigh ATP-ase-6-deficiëntie infectie hiv-infectie JC-virus-infectie andere virale infectie ziekte van Creutzfeldt-Jakob para- en postinfectieus auto-immuunfenomeen streptokokkeninfectie van Sydenham Mycoplasma pneumoniae-infectie diverse virale infecties: herpes-simplexvirus, Japanse encefalitis toxoplasmose tuberculose primaire auto-immuunziekte systemische lupus erythematodes ziekte van Behçet paraneoplastische aandoening bij bronchuscarcinoom neoplasma lymfoom germinoom neurofibromatosis neurodegeneratieve aandoening ziekte van Huntington atypisch parkinsonisme, zoals bij multipele systeematrofie en progressieve supranucleaire verlamming vasculaire aandoening atherosclerose *Tabel samengesteld op basis van neurologische en radiologische leerboeken en in PubMed geciteerde artikelen. Per etiologische categorie worden de frequentst voorkomende voorbeelden genoemd van aandoeningen die tot bilaterale laesies van de basale ganglia kunnen leiden. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 14 april;151(15) 871 digen echter niet het verwerpen van de diagnose ‘CO-intoxicatie’. Bilaterale laesies van de basale ganglia. Bilaterale laesies van de basale ganglia kunnen voorkomen bij een groot aantal aandoeningen (zie de tabel). Sommige hiervan leiden tot laesies zoals getoond in deze casus, namelijk hypo-intense afwijkingen op T1- en hyperintense afwijkingen op T2-gewogen opnamen, andere veroorzaken weliswaar bilaterale laesies van de basale ganglia, maar met een ander aspect. Verschillende mechanismen zijn aangevoerd ter verklaring van de specifieke kwetsbaarheid van de basale kernen onder hypoxisch-ischemische omstandigheden, zoals een CO-intoxicatie. De hoge metabole activiteit van deze hersengebieden leidt tot een verhoogde kwetsbaarheid wanneer het oxidatieve metabolisme gestoord wordt. Daarnaast is de vascularisatie gekenmerkt door weinig geanastomoseerde, lineaire, diep penetrerende arteriën, waardoor hypotensie kan leiden tot selectieve hypoperfusie. Minder specifiek voor de basale kernen, maar wel van belang, zijn aanwijzingen dat de neurotransmitter glutamaat, die met name aanwezig is in de uitgebreide corticostriatale verbindingen, door excitotoxiciteit bijdraagt aan de cascade van schadelijke processen ter plaatse.12 Ook is aannemelijk gemaakt dat vrije zuurstofradicalen die ontstaan in de fase van re-oxygenatie en reperfusie een rol spelen.13 14 In het geval van een CO-intoxicatie lijkt tenslotte nog de peroxidatie van onverzadigde vetzuren te leiden tot reversibele demyelinisatie in het centraal zenuwstelsel.15 16 Pathogenese van de CO-intoxicatie. CO is een kleur- en geurloos gas dat de luchtwegen niet prikkelt bij inhalatie en daardoor lang onopgemerkt blijft. De hoge affiniteit van CO voor hemoglobine, 245 maal die van het zuurstofmolecuul, leidt tot competitieve inhibitie van de binding van zuurstof aan het hemoglobine. Dit veroorzaakt een verschuiving van de zuurstofdissociatiecurve naar links, waardoor de zuurstofafgifte aan de weefsels wordt bemoeilijkt.1 7 Daarnaast verhindert CO de opname van myoglobine en de cytochromen a3 en c in de mitochondriale ademhalingsketen.13 17 18 Het gevolg is een afgenomen mitochondriale energieproductie die in de metabool actiefste organen, zoals hart en hersenen, als eerste tot disfunctie zal leiden. Ook necrose van de skeletspieren, nierfalen, pancreatitis en leverfunctiestoornissen kunnen optreden.4 Epidemiologie. Per jaar overlijden in Nederland ongeveer 10 mensen aan een acute CO-intoxicatie (bron: website Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) d.d. juli 2006: www.rivm.nl/vtv/object_document/o4548n24389. html), maar getallen over de effecten van chronische blootstelling aan relatief lage concentraties ontbreken. Een recente schatting in Groot-Brittannië, gebaseerd op het aantal in gebruik zijnde gasverwarmingssystemen en andere bronnen van CO binnenshuis, kwam uit op 25.000 blootgestelden per jaar, terwijl jaarlijks slechts 200 patiënten (acute 872 en chronische patiënten samengevoegd) officieel geregistreerd worden.5 Bij een vermoeden van CO-blootstelling moet men expliciet vragen naar de aanwezigheid van een potentiële bron, zoals slecht geventileerde verwarmingssystemen die gebruikmaken van fossiele brandstoffen. Voorbeelden hiervan zijn geisers, cv-ketels, open haarden en gaskachels. De sterk verbeterde woningisolatie speelt bij de intoxicatie een faciliterende rol. Ook uitlaatgassen op overdekte autoreparatiewerkplaatsen kunnen leiden tot een CO-intoxicatie. Een andere bron van CO is methyleenchloride, een bestanddeel van oplosmiddelen dat snel doordringt in de huid en vervolgens in de lever wordt gemetaboliseerd tot onder andere CO.7 Met name wanneer de verschijnselen zich manifesteren bij verschillende personen met een gezamenlijke woon- of werkplek, of wanneer de klachten periodiek recidiveren, moet men een CO-intoxicatie overwegen.4 Deze kan worden bevestigd door het aantonen van een verhoogde HbCO-concentratie in arterieel of veneus bloed, terwijl een niet-afwijkende concentratie een intoxicatie niet uitsluit; de halfwaardetijd van HbCO bedraagt 4-5 h bij normale omgevingslucht. Door beeldvormend onderzoek van de hersenen kan men de intoxicatie vermoeden en het kan mede richting geven aan het aanvullend onderzoek, zoals de hier beschreven ziektegeschiedenis onderstreept. conclusie CO-intoxicaties worden in Nederland niet frequent waargenomen en mogelijk onvoldoende herkend. De eerste symptomen zijn immers variabel en aspecifiek. Alertheid bij het signaleren van een dergelijke blootstelling is echter van groot belang voor de preventie van irreversibele schade aan vrijwel ieder orgaansysteem. De beschreven radiologische afwijkingen bilateraal in de basale ganglia kunnen richting geven aan de diagnostiek en zo, met name bij een nog voortdurende chronische blootstelling aan CO, een rol spelen bij het voorkómen van verdere schade. Prof.dr.M.A.van Buchem, neuroradioloog, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden, gaf aanvullend commentaar bij de interpretatie van de radiologische beelden. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 5 december 2006 Literatuur 1 2 Pont ACJM de. Richtlijn ‘Behandeling koolmonoxide-intoxicatie’ van artsen uit klinieken met een hyperpressietank. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:665-9. Roy B, Crawford R. Pitfalls in diagnosis and management of carbon monoxide poisoning. J Accid Emerg Med. 1996;13:62-3. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 14 april;151(15) 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Hartman DE. Missed diagnoses and misdiagnoses of environmental toxicant exposure. The psychiatry of toxic exposure and multiple chemical sensitivity. Psychiatr Clin North Am. 1998;21:659-70, vii. Raub JA, Mathieu-Nolf M, Hampson NB, Thom SR. Carbon monoxide poisoning – a public health perspective. Toxicology. 2000;145: 1-14. Walker E, Hay A. Carbon monoxide poisoning. BMJ. 1999;319:1082-3. Henry JA. Carbon monoxide: not gone, not to be forgotten. J Accid Emerg Med. 1999;16:91-2. Ernst A, Zibrak JD. Carbon monoxide poisoning. N Engl J Med. 1998;339:1603-8. Sam-Lai NF, Saviuc P, Danel V. Carbon monoxide poisoning monitoring network: a five-year experience of household poisonings in two French regions. J Toxicol Clin Toxicol. 2003;41:349-53. Finelli PF, DiMario jr FJ. Hemorrhagic infarction in white matter following acute carbon monoxide poisoning. Neurology. 2004;63: 1102-4. Yoshii F, Kozuma R, Takahashi W, Haida M, Takagi S, Shinohara Y. Magnetic resonance imaging and 11C-N-methylspiperone/positron emission tomography studies in a patient with the interval form of carbon monoxide poisoning. J Neurol Sci. 1998;160:87-91. Hawker K, Lang AE. Hypoxic-ischemic damage of the basal ganglia. Case reports and a review of the literature. Mov Disord. 1990;5:219-24. Zhang J, Piantadosi CA. Mitochondrial oxidative stress after carbon monoxide hypoxia in the rat brain. J Clin Invest. 1992;90:1193-9. Kontos HA. Oxygen radicals in CNS damage. Chem Biol Interact. 1989;72:229-55. Thom SR. Carbon monoxide-mediated brain lipid peroxidation in the rat. J Appl Physiol. 1990;68:997-1003. Thom SR. Dehydrogenase conversion to oxidase and lipid peroxidation in brain after carbon monoxide poisoning. J Appl Physiol. 1992; 73:1584-9. 16 Miro O, Casademont J, Barrientos A, Urbano-Marquez A, Cardellach F. Mitochondrial cytochrome c oxidase inhibition during acute carbon monoxide poisoning. Pharmacol Toxicol. 1998;82:199-202. 17 Sethi JM. Carbon monoxide. Crit Care Med. 2005;33(12 Suppl): S496-7. 18 Riley DE. Secondary parkinsonism. In: Jankovic J, Tolosa E, editors. Parkinson’s disease and movement disorders. 3rd ed. Baltimore: Williams & Wilkins; 1998. Abstract Bilateral lesions of the basal ganglia as a sign of chronic carbon monoxide intoxication. – A 40-year-old, previously healthy man presented with a subacute coordination disorder and intermittent paraesthesias of the right arm that had begun several months before and had disappeared spontaneously within a few weeks. Neurological examination showed a mildly flattened nasolabial fold on the right side and subtle hypertonia of the right arm. A CT-scan of the brain revealed calcifications in the left caudate nucleus and putamen. Cerebral MRI showed markedly enlarged Virchow-Robin spaces bilaterally in the basal ganglia and extensive periventricular white matter lesions. The differential diagnosis of these radiological findings included carbon monoxide intoxication. Ancillary investigations excluded other causes for the radiological abnormalities, and a defective gas stove that produced carbon monoxide was found in the patient’s house. Although carbon monoxide poisoning is relatively rare in the Netherlands, it remains important to be alert to the possibility of such exposure. Radiological findings, notably bilateral lesions of the basal ganglia, may point in the direction of the proper diagnosis. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:868-73 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 14 april;151(15) 873