Casuïstiek K L I NI SCH E PR AK TI JK Pathofysiologie van één warme voet De anatomie van het autonome zenuwstelsel Anna P. Bech, Eveline G.J. Zandbergen, E.J.M. (Vera) Mattijssen Een 50-jarige man had een aanhoudend warme linker voet, die niet meer transpireerde. Wat initieel een onschuldige stoornis leek, bleek uiteindelijk te berusten op een retroperitoneale kiemceltumor ter hoogte van L iii -L iv. Op deze hoogte liggen bij de meeste mensen ook de lumbale paravertebrale ganglia, belangrijke onderdelen van het sympatische zenuwstelsel. Aantasting van deze ganglia door de tumor verklaarde de autonome disfunctie in deze casus. Patiënt kreeg in opzet curatieve chemotherapie. Uitdiepen van de klacht op basis van pathofysiologie en anatomie van het autonome zenuwstelsel had wellicht eerder tot de diagnose kunnen leiden. Een aanhoudend warme voet is een ongebruikelijke klacht. Weinigen zullen dit ogenschijnlijk triviale symptoom dan ook kennen. In dit artikel demonstreren wij aan de hand van een casus hoe verdieping in de mogelijke pathofysiologie van een dergelijk onbekend symptoom van essentieel belang kan zijn om een ernstige onderliggende aandoening tijdig op te sporen. Ziektegeschiedenis Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem. Afd. Interne Geneeskunde: drs. A.P. Bech, arts in opleiding tot internist; dr. E.J.M. Mattijssen, internist. Afd. Neurologie: dr. E.G.J. Zandbergen, neuroloog. Contactpersoon: drs. A.P. Bech ([email protected]). Patiënt A, een 50-jarige man, werd door de huisarts verwezen naar de polikliniek Neurologie wegens een aanhoudend warme linker voet. De klacht bestond sinds 3 maanden. Patiënt had geen pijn en geen veranderd gevoel aan het been of de voet bemerkt. Wel leek de linker voet minder te transpireren. Zijn medische voorgeschiedenis was blanco. Patiënt voelde zich niet ziek, had geen koorts en er was geen verwonding geweest. Hij gebruikte geen medicatie. Eerder had een dermatoloog geen aanwijzingen voor een huidziekte gevonden. Bij lichamelijk onderzoek voelde de linker voet van patiënt duidelijk warmer aan dan de rechter; ook was de linker voet droger, ofwel minder transpirerend. De kleur van de linker voet was doorgaans niet anders dan die van de rechter, soms was de kleur iets roder. De sensibiliteit (inclusief temperatuurssensibiliteit), spierkracht, reflexen en pulsaties van de onderste ledematen waren niet afwijkend. Een elektromyogram toonde een verlaagde actiepotentiaal van de linker N. peroneus. Tevens waren er een vertraagde F-respons van de N. peroneus en een afwezige H-reflex van de M. soleus aan die zijde, hetgeen wijst op een proximale laesie van de N. ischiadicus, de plexus lumbosacralis of de wortels L5 en S1 (zie uitlegkader). De distale motorische latentietijden waren beiderzijds verlengd. Naaldonderzoek voor het meten van elektrische spieractiviteit toonde geen afwijkingen. NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1473 1 ▼ Uitleg ▼ K L I NI SCH E PR AK TI JK • F-respons en H-reflex (Hoffmann) Bij elektromyografie meet men de geleidingssnelheid van perifere zenuwen, meestal van proximaal (prikkelplaats) naar distaal (meetplaats). Maar als men dit omdraait en distale prikkeling van een zenuw uitvoert, geeft dit een meetbare reactie op ruggenmergniveau: de F-respons is een reactie van het ruggenmerg die ontstaat na prikkeling van een motorische zenuw, de H-reflex (Hoffmann) is een reactie van het ruggenmerg die ontstaat na prikkeling van een sensorische zenuw. Het meten van deze parameters kan helpen om een eventuele wortellaesie te lokaliseren. • ‘Good risk’- en ‘poor risk’-kiemceltumor Patiënten met kiemcel­ tumoren kan men onderverdelen in drie prognostische groepen, te weten ‘good risk’, ‘intermediate risk’ en ‘poor risk’ op grond van type tumor (seminoom of non-seminoom), uitgebreidheid van de ziekte en de serumconcentratie van tumormarkers. Differentiaaldiagnostisch dachten wij aan neurobor­ reliose, paraneoplastische neuropathie, vasculitis, paraproteïne-geassocieerde neuropathie, complex regionaal pijnsyndroom type 1 (sympatische reflexdystrofie), of een atypisch radiculair compressiesyndroom. Bij labo- ratoriumonderzoek waren bezinking (BSE), prostaatspecifiek antigeen (PSA) en carcino-embryonaal antigeen (CEA) niet afwijkend; serologische uitslagen voor Borrelia waren negatief en antinucleaire antistoffen (ANA) werden niet gevonden. Gezien het ontbreken van pijnklachten en andere ernstige symptomen werd besloten tot een expectatief beleid. De klachten van de linker voet waren 5 maanden later nog steeds onveranderd aanwezig, maar patiënt meldde nu ook een doof gevoel aan de laterale zijde van het linker bovenbeen, een aanhoudend drukkend gevoel in de onderbuik en 5 kg gewichtsverlies. Bij neurologisch onderzoek vonden wij nu een afgenomen vitale sensibiliteit van de laterale zijde van het linker bovenbeen. Een MRI-scan van het bekken, ter uitsluiting van compressie van de plexus lumbosacralis, toonde een grote retroperitoneale lymfekliermassa para-aortaal en een pathologisch vergrote lymfeklier links iliacaal (figuur 1). We verwezen de patiënt naar een internist-oncoloog. Bij lichamelijk onderzoek constateerde deze geen afwijkingen, behoudens een vergrote, week aanvoelende linker testikel en de eerder beschreven warme linker voet. Herbeoordeling van de MRI-scan toonde een varicocele van de linker V. spermatica. Bij laboratoriumonderzoek was de BSE 28 mm/1e uur, de serumactiviteit van lactaat­ lymfeklierpakket LV L IV L III FIGUUR 1 MRI-scan van patiënt A met een retroperitoneaal lymfeklierpakket ter hoogte van Liii -Liv, waar zich de paravertebrale ganglia bevinden. 2 NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1473 K L I NI SCH E PR AK TI JK FIGUUR 2 Anatomie van het sympathische zenuwstelsel. NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1473 3 ▼ Leerpunten ▼ K L I NI SCH E PR AK TI JK • Een unilaterale warme voet die niet transpireert kan een uiting zijn van sympathische disfunctie. • Sympathische disfunctie van de onderste extremiteiten kan berusten op een retroperitoneale massa, door druk op een lumbaal paravertebraal ganglion. dehydrogenase (LDH) 830 U/l (referentiewaarde: 1-450), de concentratie humaanchoriongonadotrofine (HCG) 56 U/l (referentiewaarde: 0-3) en de concentratie α1-foetoproteïne (AFP) 8 μg/l (referentiewaarde: 0-7). Omdat een gemetastaseerde kiemceltumor werd vermoed, verrichtten wij een orchidectomie links. Pathologisch onderzoek van de testikel toonde atrofie, met intratubulaire kiemcelneoplasie, zonder invasieve component. Naaldbiopten van het para-aortale klierpakket toonden ook het beeld van een kiemcelneoplasie: een seminoom. Verdere stadiëring leerde dat het ging om een zogenaamd ‘good risk’-seminoom (zie uitlegkader), stadium III, gelokaliseerd in retroperitoneale en laagthoracale lymfklieren. Patiënt kreeg in opzet curatieve chemotherapie met bleomycine-etoposide-cisplatine-kuren (BEP). Na 3 kuren was er normalisatie van de HCG-spiegel, een persisterend licht verhoogde uitslag van α1-foetoproteïne en duidelijke regressie van de vergrote lymfeklieren op de CT-scan. De klachten van de linker voet en het laterale linker bovenbeen waren nog onverminderd aanwezig. Beschouwing Aan de hand van deze ziektegeschiedenis beschrijven wij hoe de relatie tussen een warme voet en een retroperitoneale massa verklaard kan worden vanuit de anatomie van het autonome zenuwstelsel. Autonome zenuwstelsel Sympatische zenuwstelsel Het autonome zenuwstelsel bestaat uit een sympathisch en een parasympathisch deel. Figuur 2 geeft een schematisch overzicht van het sympatische zenuwstelsel. Activatie van het sympathische zenuwstelsel resulteert in vasoconstrictie en sudomotorische activiteit (zweten).1 Disfunctie daarentegen leidt tot vasodilatatie en anhidrosis. Lokale sympatische disfunctie kan optreden bij verscheidene aandoeningen, waaronder neuropathieën, ruggenmerglaesies en locale letsels van de grensstreng. Er zijn ook andere ziektegeschiedenissen beschreven met sympathische disfunctie van een voet, bijvoorbeeld na het plaatsen van een lumbaal sympathicusblok en na resectie van retroperitoneale lymfeklieren.2-4 Pre- en postganglionaire neuronen Het sympathische zenuwstelsel bestaat uit preganglionaire en postganglio4 naire neuronen. De cellichamen van preganglionaire neuronen bevinden zich in de intermediolaterale kolom van het ruggenmerg van Ti tot en met Lii-Liii. De cel­ lichamen van postganglionaire neuronen bevinden zich in enkele prevertebrale ganglia en in een rij van paravertebrale ganglia (de grensstreng). Preganglionaire neuronen hebben gemyeliniseerde vezels die in eerste instantie meelopen met de voorwortels en vervolgens via de ramus communicans albus naar de grensstreng lopen. Deze grensstreng is aan beide lichaamszijden paravertebraal gelokaliseerd op cervicaal, thoracaal en lumbaal niveau. Vanuit de lumbale paravertebrale ganglia lopen postganglionaire vezels naar de onderste ledematen: deze vezels voegen zich kort na het verlaten van de grensstreng weer bij de gemengde zenuwen. Preganglionaire neuronen naar de buikorganen en de bekkenorganen passeren de grensstreng en synapteren pas verderop in de zogeheten prevertebrale ganglia, die zich bevinden rondom de abdominale aorta.5,6 De exacte locatie van de lumbale paravertebrale ganglia lijkt te variëren tussen personen, maar is veelal gelegen bij Liii of Liv met een anterieure positie ten opzichte van de M. psoas.7-9 Dit verklaart waarom een retroperitoneaal proces ter hoogte van Liii-Liv kan resulteren in autonome disfunctie van de voet, zoals beschreven in onze ziektegeschiedenis. In eerste instantie had de patiënt alleen klachten die zijn terug te voeren op betrokkenheid van de N. sympaticus op het genoemde niveau. Gezien de bevindingen bij EMG moet er toen echter ook al uitbreiding richting de wortels L5 en S1 aanwezig zijn geweest. Patiënt had hiervan geen klachten en ook bij neurologisch onderzoek werden hiervoor geen aanwijzingen gevonden. Later is ook de wortel van L3 betrokken geraakt, getuige de gevoelloze plek lateraal op het bovenbeen. Conclusie Een unilaterale warme voet kan een uiting zijn van disfunctie van het autonome zenuwstelsel, temeer als er ook sprake is van anhidrosis en een andere verklaring ontbreekt. De oorzaak moet dan gezocht worden in letsel van het lumbale paravertebrale ganglion, bijvoorbeeld door een retroperitoneale massa. Deze redenering had bij onze patiënt de gemetastaseerde kiemceltumor waarschijnlijk vele maanden eerder kunnen onthullen. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 16 januari 2010 Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1473 >Meer op www.ntvg.nl/klinischepraktijk ● NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1473 1 Bell C, Janig W, Kummel H, Xu H. Differentiation of vasodilator and 5 6 stimulation. J Physiol. 1985;364:93-104. 2 7 Rieger R, Pedevilla S. Retroperitoneoscopic lumbar sympathectomy for 8 Murata Y, Takahashi K, Yamagata M, Takahashi Y, Shimada Y, Moriya H. Variations in the number and position of human lumbar sympathetic the treatment of plantar hyperhidrosis: technique and preliminary ganglia and rami communicantes. Clin Anat. 2003;16: 108-13. findings. Surg Endosc. 2007;21:129-35. 4 Rocco AG, Palombi D, Raeke D. Anatomy of the lumbar sympathetic chain. Reg Anesth. 1995;20:13-9. Auton Neurosci. 2002;102:78-84. 3 Allan H. Ropper RHB. Adams and Victor’s principles of neurology. Eight edition. .The United States of America, McGraw-Hill; 2005. Reitz A, Schmid DM, Curt A, Knapp PA, Schurch B. Sympathetic sudomotor skin activity in human after complete spinal cord injury. Lewis WH. Gray’s anatomy of the human body. 20th ed. Philadelphia, Lea and Febiger, online version Bartleby.com; 2000. sudomotor responses in the cat paw pad to preganglionic sympathetic Heier MS, Aass N, Ous S, Fossa SD. Asymmetrical autonomic 9 Colleselli K, Poisel S, Schachtner W, Bartsch G. Nerve-preserving dysfunction of the feet after retroperitoneal surgery in patients with bilateral retroperitoneal lymphadenectomy: anatomical study and testicular cancer: 2 case reports. J Urol. 1992;147:470-1. operative approach. J Urol. 1990;144:293-8. NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1473 5 K L I NI SCH E PR AK TI JK Literatuur