LT - Docent Laouaji

advertisement
Toetstermen Logistiek Teamleider
cohort 2013-2014
Toetstermen
Crebocode
Cohort
Examen
: Logistiek Teamleider
: 90201
: 2013-2014
: Theorie-examen 1, kerntaak 1: coördineert en werkt mee bij de ontvangst en opslag
van goederen.
Verantwoording: toetstermen theorie-examen 1, Kerntaak 1 (met overlap naar kerntaak 2 t/m 4)
De vermelding “KT1 t/m KT4” op het voorblad van dit theorie-examen en in de toetstermen geeft aan dat de
KAM en kwaliteitsonderwerpen in dit theorie-examen niet alleen betrekking hebben op KT1, maar ook op KAM
en kwaliteitsonderwerpen uit de kerntaken 2 t/m 4.
De KAM en kwaliteits-onderwerpen zijn in alle magazijntaken verweven. Bij het afstemmen van de toetstermen
met onder andere het bedrijfsleven, heeft het bedrijfsleven aangegeven dat dit de onderwerpen zijn waar de
leerling als eerste mee in aanraking komt bij aanvang van de stage. De specifieke vakinhoudelijke onderwerpen
komen op de tweede plaats. Daarom is ervoor gekozen om dit theorie-examen bij KT1 onder te brengen.
Daarnaast hebben ROC’s aangeven dat zij deze onderwerpen graag aan het begin van de stageperiode willen
toetsen omdat deze kennis nodig is bij het uitvoeren van de overige kerntaken.
Vandaar dat dit theorie-examen meeweegt bij kerntaak 1.
Dezelfde verantwoording geldt voor theorie-examen 2 (Leiding geven) van kerntaak 4. Voor dit theorie-examen
is de ‘kerntaakoverstijgende’ redenatie hetzelfde. Maar omdat de (meeste) leerlingen pas aan leidinggeven
toekomen op het eind van hun stage, is dit theorie-examen onder kerntaak 4 geplaatst.
Onderwerp 1
Werkprocessen
: (integrale) kwaliteitszorg
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
1.1
inzicht in de opzet van een prestatiemeting
1.2
voorbeelden van toepassingen van prestatiemetingen voor ontvangst/opslag/orderproductie/expeditie
(KPI’s)
1.3
inzicht in richtlijnen en actiepunten voor kwaliteitszorg
1.4
doel en functie van integrale kwaliteitszorg
1.5
richtlijnen voor integrale kwaliteitszorg benoemen
1.6
inzicht in factoren van de regelkring
1.7
inzicht in de begrippen partieel en integraal zorgsysteem
1.8
instanties die zich bezig houden met wetgeving op het gebied van KAM-zorg
1.9
instanties die organisaties adviseren/informeren omtrent KAM-zorg,
actuele voorbeelden van subsidies in het kader van het milieubeleid in een onderneming
1.10
vormen van integratie (informatie-integratie, bestuursintegratie, fysieke-integratie)
1.11
het begrip kwaliteitssysteem a.h.v. een voorbeeld aantonen
1.12
relevante keurmerken interpreteren
1.13
relevante behandelingsetiketten interpreteren
1.14
relevante gebods-verbods- en waarschuwingsborden in een groothandel/magazijn interpreteren
1.15
kennis van ontwikkelingen op het gebied van zorgsystemen
1.16
doel van een audit
1.17
het verband tussen een audit en kwaliteitszorg
1.18
inzicht in ISO-normen (o.a. functie van ISO-normen)
1.19
het verschil tussen ISO-normen en NEN-normen
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 1 van 16
definitief
© KCH Examens
Onderwerp 2
Werkprocessen
: arbo-zorg
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
2.1
basiskennis over inhoud Arbeidsomstandighedenwet (in grote lijnen)
2.2
inzicht in de functie van de Arbeidsomstandighedenwet
2.3
voorbeelden van een juiste toepassing van richtlijnen van de Arbeidsomstandighedenwet (binnen de
bedrijfsomgeving)
2.4
inzicht in de rol, taken, bevoegdheden van de Inspectie SZW
2.5
inzicht in normen voor trillingen, geluid, klimaat (MAC-waarden)
Onderwerp 3
Werkprocessen
: milieu-zorg
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
3.1
aangeven (met voorbeeld) in welke mate het bedrijf wel/niet/minder bijdraagt aan milieuvervuiling/
gevaren voor gezondheid
3.2
inzicht in belang van milieuzorg voor het bedrijf; sociaal en economisch (milieuzorg, imago,
maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering, concurrentievoordeel enz.)
3.3
voorbeelden van milieubesparende maatregelen die gelden binnen het werkgebied
3.4
inzicht in het proces van afvalverwerking (zuivering, reiniging, scheiden, verbranding)
3.5
inzicht in methoden van afvalscheiding
3.6
milieulogistiek
3.7
categorieën van afval benoemen
3.8
inzicht in manieren om afval in de onderneming te verminderen
3.9
kennis omtrent organisaties die deskundige adviezen kunnen geven ter vermindering van de afvalstroom
in een bedrijf
3.10
kennis omtrent wettelijke regelingen waarmee het bedrijf te maken krijgt betreffende afval(scheiding)
3.11
inzicht in maatregelen die het bedrijf(sleven) moet nemen als gevolg van het milieubeleid van de
overheid
3.12
inzicht in alternatieven voor het gebruik van plastic, hardhout, bestrijdingsmiddelen
3.13
inzicht in het belang van energiebesparing en het gevolg ervan
3.14
vormen van energiebesparing in het magazijn; voorstellen doen voor energiebesparing
3.15
aangeven (berekenen) wanneer een investering in energie- besparende maatregelen rendabel is (a.h.v
een voorbeeld af te leiden of energiebesparing zinvol is; qua kostenbesparing; welzijn, enz.)
Onderwerp 4
Werkprocessen
: milieuaspecten van producten en verpakkingen
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
4.1
inzicht in milieuaspecten van producten; met name van afval en verpakkingen
4.2
inzicht in milieuaspecten van de productlevenscyclus
4.3
inzicht in fasen waaruit de productlevenscyclus (PLC) bestaat
4.4
inzicht in de begrippen hergebruik en recycling
4.5
kennis over welke (verpakkings)materialen schadelijk zijn voor het milieu, welke nadelen ze hebben en
hoe ze (milieuvriendelijk) kunnen worden verwerkt
4.6
kennis over (verpakkings)materialen die milieuvriendelijk zijn en als alternatief gebruikt kunnen worden
4.7
kennis over (het belang van) en de toepassing van de belangrijkste milieukeurmerken en -logo’s
4.8
kennis (in grote lijnen) over de inhoud van het Besluit Beheer Verpakkingen en Karton
4.9
richtlijnen van het Besluit Beheer Verpakkingen en Karton a.h.v. voorbeeld toepassen
4.10
kennis over de gevolgen van het Besluit beheer Verpakkingen en Karton voor het
(groot)handelsbedrijf
4.11
inzicht in milieuaspecten van statiegeld(pool)systemen
4.12
inzicht in het begrip ‘retour logistiek’ (reverse logistics) en het belang ervan aantonen
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 2 van 16
definitief
© KCH Examens
Onderwerp 5
Werkprocessen
: verpakkingen en transport
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
5.1
inzicht in de functie van verpakkingsmateriaal; (hanteerbaarheid, bescherming, herkenbaarheid,
verscheidenheid in eenheden, vereenvoudiging van het transport, stapelbaarheid)
5.2
het verband tussen de wijze van transport en het verpakkingsmateriaal
5.3
aangeven bij welke artikelen welk verpakkingsmateriaal het beste kan worden toegepast
5.4
inzicht in functie collo (keten) - moduul (afmetingen)
Onderwerp 6
Werkprocessen
: schoonmaken
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
6.1
inzicht in invloeden van schoonmaakmiddelen op het milieu
6.2
kunnen selecteren van milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen
6.3
inzicht in manieren om op een milieuvriendelijke wijze met schoonmaakmiddelen om te gaan
Onderwerp 7
Werkprocessen
: milieuaspecten van intern transport
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
7.1
inzicht in milieuaspecten van intern transport
7.2
(persoonlijke)beschermingsmiddelen bij werken met batterijvloeistof
7.3
inrichtingseisen van een batterijlaadstation
7.4
inzicht in de relatie tussen onderhoud en milieu
7.5
aangeven welke interne transportmiddelen uit milieuoverwegingen de voorkeur verdienen
7.6
verschillende soorten onderhoud (curatief, preventief)
7.7
aangeven dat bij het plegen van onderhoud rekening gehouden moet worden met verschillende
milieuaspecten en wettelijke regelingen
Onderwerp 8
Werkprocessen
: gevaarlijke stoffen
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
8.1
inzicht over hoe in het kader van het beroep om te gaan met gevaarlijke stoffen
8.2
gevaarlijke stoffen herkennen (en plaatsen) op basis van hun aanduiding (etiketten)
8.3
kennis omtrent de meest voorkomende opslagcondities voor opslag van gevaarlijke stoffen.
8.4
aangeven hoe gevaarlijke stoffen binnen zijn branche/onderneming op de juiste wijze (eventueel
wettelijke eisen) moeten worden geadministreerd
8.5
aangeven hoe gevaarlijke stoffen binnen zijn branche/onderneming op de juiste wijze voor extern
transport moeten worden verpakt
Onderwerp 9
Werkprocessen
: veiligheidsmaatregelen en voorzieningen
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
9.1
kennis over de meest voorkomende veiligheidsvoorzieningen en welke er gelden voor een specifieke
bedrijfssituatie
9.2
inzicht in opties voor veiligheidsmaatregelen (brand-, inbraak-, en overige veiligheidsvoorzieningen)
9.3
inzicht in de meest voorkomende brandrisico's- en inbraakrisico's
9.4
inzicht in verplichtingen voor veiligheidsvoorzieningen die voortvloeien uit de Arbowet
9.5
voordelen/nadelen van beveiligingssystemen
9.6
basisprocedures over hoe te handelen in geval van brand
9.7
soorten blusmiddelen en toepassingsgebieden
9.8
verbanden leggen tussen een risicoanalyse en veiligheidsvoorzieningen
9.9
een risico-inventarisatie en evaluatie interpreteren
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 3 van 16
definitief
© KCH Examens
Onderwerp 10
Werkprocessen
: derving
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
10.1
inzicht in de verschillende soorten derving (directe en indirecte derving, criminele en niet-criminele
derving)
10.2
inzicht in de mogelijke oorzaken van derving (bronnen van niet-criminele/criminele derving)
10.3
inzicht in de mogelijkheden om derving te voorkomen (voorbeelden van) en preventieve maatregelen
10.4
een dervingbestrijdingsplan interpreteren
10.5
de derving berekenen aan de hand van een voorbeeld
10.6
inzicht in maatregelen om inbraak, diefstal te voorkomen (bouwkundige en bouwtechnische, technisch,
elektronische)
10.7
diefstal (preventie); de 4 P’s interpreteren: personeel, pand, proces, procedures
10.8
procedures inzake het melden van criminele derving
Onderwerp 11
Werkprocessen
: kwaliteits(kosten) en kostenbeheersing
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
11.1
het verschil tussen kosten en uitgaven op afdelingsniveau interpreteren
11.2
de volgende kostencategorieën a.h.v. een voorbeeld kunnen onderscheiden/berekenen:
duurzame productiemiddelen
arbeid (personeel)
grond- en hulpstoffen, brutoverbruik/nettoverbruik, afval
kosten van diensten van derden
kosten van belastingen
magazijnkosten/fysieke distributiekosten/transportkosten
risicokosten/bestelkosten/kosten van nee-verkoop
afschrijving materieel/materiaal berekenen
11.3
de grondstofkosten per product berekenen waarbij afval voorkomt
11.4
de begrippen vaste (constante) en variabele kosten beschrijven en verklaren
11.5
de begrippen directe en indirecte kosten beschrijven en verklaren
(zonder uitgebreide kostprijsberekeningen)
11.6
het belang van een analyse van kwaliteitskosten/milieukosten/arbokosten aangeven (plus voorbeelden)
11.7
de kwaliteitskosten indelen in preventiekosten, inspectiekosten (beoordelingskosten) en foutenkosten of
faalkosten (intern en extern)
11.8
voorbeelden interpreteren van elk van genoemde kostensoorten binnen de (groot)handel
Onderwerp 12
Werkprocessen
: leverancierskeuze /leveranciersbetrouwbaarheid
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
12.1
selecteren van leveranciers op basis van vendorrating (leveranciersbeoordeling maken)
12.2
analyseren/opzetten van een leveranciersbetrouwbaarheidsanalyse op basis van;
- kengetallen
- productkwaliteit
- geleverde aantallen
- op tijd leveren
- prijs
12.3
inzicht in en berekenen van de leveringsbetrouwbaarheid
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 4 van 16
definitief
© KCH Examens
Onderwerp 13
Werkprocessen
: customer service
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
13.1
inzicht in het begrip customer service
13.2
customer service in verband brengen met logistiek; (drie manieren; als activiteit, als prestatiemaatstaf,
als managementsfilosofie)
13.3
inzicht in customer service dat mede de ‘waarde’ van het product bepaald (leverbetrouwbaarheid,
ordercompleetheid, kwaliteitsbeheersing, milieubewustzijn)
13.4
voorbeelden van customer service;
- voorafgaand aan de transactie (pre-transactie)
- op het moment van de transactie (transactie)
- na de transactie (posttransactie)
13.5
inzicht in het begrip JIT-filosofie als onderdeel van customer service
Onderwerp 14
Werkprocessen
: personeel
: 1.1, 1.2 / 2.1, 2.2 / 3.1, 3.2 / 4.2, 4.3
14.1
a.h.v. een situatieschets maatregelen benoemen om
- ziekteverzuim terug te dringen
- persoonlijke veiligheid te verhogen (PBM’s)
- stress situaties te voorkomen
- algehele gezondheidsrisico’s te verminderen
14.2
inzicht in maatregelen m.b.t. ergonomie en ergonomisch werken (tiltechnieken; aanpassingen intern
transport e.d.)
14.3
een risico-inventarisatie en evaluatie (t.a.v. personeel) interpreteren
Onderwerp 15
Werkprocessen
: indicatoren voor logistieke prestaties
: 1.3 t/m 1.5, 2.3 t/m 2.6, 3.3, 3.4, 4.1, 4.4
15.1
inzicht in de belangrijkste indicatoren voor logistieke prestaties;
- leverbetrouwbaarheid
- servicegraad
- lage gemiddelde voorraad per artikel
- JIT filosofie /leveringen, Kanban
15.2
manieren om de servicegraad te bepalen (berekenen)
- flexibiliteit
- lead-time
- doorlooptijd
15.3
de bezettingsgraad bepalen
15.4
de benuttingsgraad bepalen
15.5
prestatie-indicatoren (KPI’s) bepalen en interpreteren
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 5 van 16
definitief
© KCH Examens
Toetstermen
Crebocode
Cohort
Examen
: Logistiek Teamleider
: 90201
: 2012-2013
: Theorie-examen 2, kerntaak 1: coördineert en werkt mee bij de ontvangst en opslag
van goederen.
Onderwerp 1
Werkprocessen
: ontvangst en opslag van goederen
: 1.1 t/m 1.5
1.1
inzicht in stagnaties m.b.t. ontvangst en opslag van goederen (bijv. levering, lostijd, controles, opslag
gereedmaken, transport naar opslaglocaties)
1.2
inzicht op welke wijze het verloop van de goederenstroom tijdens ontvangst en opslag kan worden
gemeten (om eventuele stagnaties tijdig te ontdekken en de geleverde prestaties voldoen aan de
verwachtingen)
1.3
voorbeelden van toepassingen (of opzet) van prestatiemetingen voor ontvangst en opslag
1.4
interpreteren van vervoersdocumenten/ontvangstdocumenten/ontvangst gevaarlijke stoffen (ADR)
1.5
gebruik/soorten van pallets- en opslagmiddelen (o.a. collo-moduul)
1.6
inzicht in plannen/planning over binnenkomende goederen (soort en aantallen)
1.7
planning maken/interpreteren van de personeelsbehoefte in relatie tot de omvang van de
ontvangst/opslag-activiteiten
1.8
inzicht in het inzetten van het (de) juiste transportmiddel(len) bij het lossen van de goederen (aan de
hand van de soort goederen; gepalletiseerd of niet gepalletiseerd)
1.9
kwantitatieve en kwalitatieve controles
1.10
conclusies trekken uit de uitkomsten van de goederencontrole
1.11
inzicht in aanvullende werkzaamheden zoals ompakken, sorteren en etiketteren/coderen
1.12
kenmerken van retourgoederen/registreren van retourgoederen
1.13
inzicht in redenen om goederen te retourneren
1.14
toepassen van de administratie bij retourgoederen
1.15
eenmalige emballage en verpakkingen die meerdere keren bruikbaar zijn onderscheiden
1.16
de handelswijze bij eenmalige verpakking en bij emballage die wordt hergebruikt
1.17
voorbeelden over wanneer goederen moeten worden omgepakt/gesorteerd
1.18
voorbeelden van verschillende wijzen waarop goederen kunnen/moeten worden geëtiketteerd of
gecodeerd
1.19
voorbeelden van behandelingsetiketten op de goederen (welke, wanneer worden aangebracht)
1.20
kennis over hulpmiddelen om hoogteverschil bij laadperrons te overbruggen
1.21
inzicht in factoren om wegrijden/wegrollen van de vrachtwagen te voorkomen
1.22
inzicht in het bepalen van opslagcondities (kwaliteitsborging van de goederen)
1.23
inzicht in de wijze van opslag (soort stelling) in relatie tot de soort goederen
1.24
inzicht in het voorkomen van derving bij de ontvangst/opslag van goederen
1.25
inzicht in de begrippen crossdocking/groupage
1.26
inzicht in de keuze voor een locatiesysteem (vast, - vrij, semi-vrij of combinaties ervan)
1.27
inzicht in verschillende vaste locatiesystemen zoals, artikelcode systeem, groepssysteem,
projectsysteem en sectiesysteem
1.28
inzicht in het begrip grijpfrequentie
1.29
het verband tussen grijpfrequentie en opslaglocatie/plaats in magazijn aangeven
1.30
bepalen van de ABC-indeling van goederen
1.31
bepalen voorraadhoogte a.h.v. bijvoorbeeld omloopsnelheid
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 6 van 16
definitief
© KCH Examens
Onderwerp 2
Werkprocessen
: lay-out magazijn
: 1.5
2.1
inzicht in soorten magazijnen/(groot)handelsbedrijven
2.2
met behulp van gegevens omtrent het aantal goederen, het volume van de goederen en de
opslagmiddelen die worden gebruikt de benodigde opslagruimte berekenen (bezettingsgraad/
benuttingsgraad bepalen)
2.3
inzicht in andere maatstaven (minimum- en maximum voorraad, omzetsnelheid) die van invloed zijn op
de benodigde magazijnruimte
2.4
met behulp van gegevens omtrent de afmetingen van een stellingvak (hoogte, breedte en diepte) de
bruto capaciteit van de stelling berekenen
2.5
inzicht in PQRST-variabelen
2.6
aangeven waarmee rekening dient te worden gehouden bij de berekening van de netto capaciteit
2.7
aangeven hoeveel procent de gemiddelde vullingsgraad van een stelling is
2.8
inzicht in indelingen (en soort) van een stelling (bijv. afhankelijk van de afmeting van de goederen, van
de omloopsnelheid van de goederen)
2.9
een magazijnlay-out interpreteren
2.10
uit de routing in een magazijn de bijbehorende lay-out afleiden
2.11
interpreteren welke gevolgen een bepaalde routing heeft met betrekking tot de mogelijke lay-out
2.12
magazijnkosten/opslagkosten berekenen in relatie tot de opgeslagen goederen
2.13
inzicht in automatiseringsmogelijkheden voor opslag van goederen
2.14
stellingbelastbaarheidsaanduiding interpreteren/stellingbelasting berekenen
2.15
capaciteit intern transportmiddel kunnen bepalen (lastzwaartepuntsdiagram)
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 7 van 16
definitief
© KCH Examens
Toetstermen
Crebocode
Cohort
Examen
: Logistiek Teamleider
: 90201
: 2012-2013
: Theorie-examen, kerntaak 2: coördineert en werkt mee bij het verzamelen en
verzendklaar maken van goederen
Onderwerp 1
Werkprocessen
: orderverzamelen
: 2.1, 2.3, 2.4
1.1
voorbeelden van toepassingen van prestatiemetingen voor de afdelingen orderverzamelen en expeditie
1.2
inzicht in automatiseringsmogelijkheden voor het orderverzamelen
1.3
de veiligheidsaspecten/voorschriften waarmee rekening moet worden gehouden tijdens het
orderverzamelen
1.4
een planning maken/interpreteren voor een optimale orderproductie (o.a. inzet personeel, materieel/
materiaal)
1.5
inzicht in verschillende orderverzamelmethodes (voor- en nadelen)
1.6
inzicht in welke orderverzamelmethode in welke situatie geschikt is
1.7
inzicht in controlepunten van een verzamelde order (zoals kwaliteit, aantal en aard)
1.8
inzicht in soorten orderverzamelroutes
1.9
de effectiviteit van orderverzamelroutes beoordelen/berekenen
(bijv. normtijden of een kostenberekening)
1.10
inzicht in assortimentsbeleid/productgroepen/ABC-groepering van producten/artikelcodering
Onderwerp 2
Werkprocessen
: interne expeditie / externe expeditie / verzend gereed maken
: 2.3, 2.3, 2.5, 2.6
2.1
inzicht in factoren die een veilige/efficiënte routing bepalen
2.2
inzicht in (toepassen van) de orderverzameladministratie (o.a. relatie orderverzameldocument –
orderverzamelroute, doel, functie)
2.3
soorten orders (o.a. homogene orders, spoedorders, backorders)
2.4
inzicht in uitgangspunten voor het combineren van orders
2.5
interpreteren lay-out magazijn in relatie tot de gekozen orderverzamelroute en/of intern
transportmaterieel
2.6
toepassing van verpakkingsmethoden voor verzendeenheden
2.7
interpreteren/maken van een dock- en laadplan (in relatie tot bijvoorbeeld orderproductieplan, routeplan)
2.8
inzicht in factoren die de keuze van een intern transportmiddel bepalen in relatie tot eigenschappen van
goederen
2.9
planning voor de interne/externe expeditie van goederen maken/ interpreteren (mede o.b.v. gegevens
/wensen over de afnemers; gegevens over de uitgaande orders; gegevens over het aflevertijdstip)
2.10
inzicht voorbereidende (werkzaamheden) die nodig zijn voor het transport (intern/extern) van goederen
(o.a. VAS-activiteiten)
2.11
inzicht in de relatie tussen de aard van de goederen en de verzendverpakking
(verpakkingsdichtheid – waardedichtheid)
2.12
inzicht in de relatie tussen de wijze van vervoer en de verzendverpakking
2.13
inzicht in de relatie tussen de bestemming van de goederen en de keuze van de verzendverpakking
2.14
verschil consumentenverpakking en distributieverpakking
2.15
inzicht in het gebruik van milieuvriendelijke verpakking/statiegeld-emballage
2.16
inzicht in het begrip ladingeenheid/wijze van samenstelling van een ladingeenheid
(samenladingsverboden)
2.17
inzicht in hulpmiddelen en materialen die worden gebruikt bij het stabiliseren/stuwen van ladingeenheden
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 8 van 16
definitief
© KCH Examens
2.18
de relatie tussen het stabiliseren/stuwen van een ladingeenheid en de wijze van transport
2.19
inzicht in manieren van stabiliseren/stuwen van goederen
2.20
inzicht in kwaliteitsbeoordeling van stuwmaterialen
2.21
juist laden van een vrachtwagen; toepassen van een juiste gewichtsverdeling; beladingsgraad/
volumegewicht/laadgewicht
2.22
het doel/nut van het merken van ladingeenheden
2.23
laadplan/routeplan/bezorgcapaciteit, maken/berekenen
Onderwerp 3
Werkprocessen
: vormen van (goederen) transport
: 2.5, 2.6
3.1
interpreteren/samenstellen vervoersdocumenten
3.2
inzicht in documenten die nodig zijn voordat een vrachtwagen kan vertrekken
3.3
inzicht in documenten die bij een voertuig horen
3.4
inzicht in documenten die de chauffeur bij zich moet hebben
3.5
welke gegevens op een vrachtbrief (CMR/AVC) moeten worden ingevuld/gecontroleerd en de noodzaak
ervan
3.6
algemene voorwaarden/leveringsvoorwaarden interpreteren
3.7
voor- en nadelen tegen elkaar afwegen bij de keuze van de vervoersmodaliteit
3.8
kosten vergelijken (berekenen) door verschillende vervoersmodaliteiten te vergelijken (wegtransport,
vliegtuig, trein en schip)
3.9
kennis omtrent (relatie tussen) Ned. infrastructuur en goederendistributie
3.10
bepalen/adviseren over eigen vervoer tegenover uitbesteed vervoer
3.11
inzicht in de toegevoegde waarde van logistiek dienstverleners (o.a. 2, 3, 4 PL)
3.12
DRP I-II – schema invullen/interpreteren
3.13
inzicht in (toepassingen van) een TMS
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 9 van 16
definitief
© KCH Examens
Toetstermen
Crebocode
Cohort
Examen
: Logistiek Teamleider
: 90201
: 2012-2013
: Theorie-examen, kerntaak 3: coördineert en werkt mee bij het inventariseren van de
voorraad
Onderwerp 1
Werkprocessen
: voorraadbeheer
: 3.1, 3.3, 3.4
1.1
inzicht in/interpreteren van verschillende voorraadsoorten zoals;
- minimumvoorraad/maximumvoorraad
- veiligheidsvoorraad/ijzeren voorraad
- economische/technische voorraad
- bulkvoorraad/werkvoorraad
- seizoensvoorraad/seriegroottevoorraad
1.2
inzicht in/interpreteren van de begrippen: omloopsnelheid, levertijd/leverfrequentie, bestelgrootte,
1.3
berekenen van de gemiddelde voorraad (en de gevolgen daarvan aangeven voor het vermogensbeslag)
1.4
inzicht in aspecten die een rol spelen bij het vaststellen van minimum- en maximumvoorraad
1.5
voorraadniveau (minimum- en maximumvoorraad) per artikel of per artikelgroep berekenen
1.6
kosten bepalen die veroorzaakt worden door het aanhouden van voorraden
1.7
inzicht in het verband tussen voorraadgrootte en de voorraadkosten
1.8
inzicht in gevolgen van onvoldoende voorraad (nee-verkoop, omzetderving)
1.9
inzicht in de ‘3 R’- kosten van de voorraad; voorbeelden van elke groep voorraadkosten
1.10
inzicht in/bepalen van het verloop van de voorraadhoogte bij de verschillende bestelmethoden
1.11
een eenvoudig voorraadplan maken met behulp van gegeven grootheden (of ABC-analyse
interpreteren/maken)
Onderwerp 2
Werkprocessen
: inkoop/bestelsystemen
: 3.1, 3.3, 3.4
2.1
inzicht in het verschil tussen inkopen en bestellen
2.2
inzicht in verschillende inkoopkanalen
2.3
berekeningen maken met de bestelmethoden; BQ, BS, sQ, sS
2.4
inzicht in factoren die een rol spelen bij de keuze van een bestelsysteem
2.5
inzicht in factoren die van invloed zijn op de bestelgrootte
2.6
bestelkosten interpreteren/berekenen
2.7
bestelpunt/bestelniveau/bestelfrequentie interpreteren/berekenen
2.8
aan de hand van gegeven factoren aantonen hoe groot de optimale bestelhoeveelheid moet zijn
Onderwerp 3
Werkprocessen
: voorraadinventarisatie
: 3.3
3.1
inzicht in het belang van het inventariseren van de (goederen) voorraad/materieel/materiaal
3.2
inzicht in methoden van inventarisatie
3.3
inzicht in voorbereidende handelingen en de organisatie voor het uitvoeren van een voorraadinventarisatie
3.4
inzicht in verwerking (automatisering) van de voorraad -inventarisatiegegevens
3.5
gegevens van een voorraadinventarisatie interpreteren (conclusies trekken of berekenen)
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 10 van 16
definitief
© KCH Examens
Toetstermen
Crebocode
Cohort
Examen
: Logistiek Teamleider
: 90201
: 2012-2013
: Theorie-examen 1, kerntaak 4: ondersteunt bij de inzet van mensen en middelen
Onderwerp 1
Werkprocessen
: inzet materieel/materiaal
: 4.1, 4.4
1.1
kenmerken van het meest voorkomende materieel/materiaal typeren
1.2
de keuze voor een transportmiddel in verband brengen met de aard van het gebruik (relatie
transportmiddel – specifiek soort goederen)
1.3
de keuze voor een opslagmiddel in verband brengen met de aard van de goederen
1.4
kostenvergelijking maken (voor aanschaf) tussen verschillende transportmiddelen
1.5
kostenvergelijking maken (voor aanschaf) tussen verschillende opslagmiddelen (bijvoorbeeld: eenmalige
of meermalige pallets, soort stelling),
1.6
inzicht in/berekenen van onderhoudskosten en afschrijvingen
Onderwerp 2
Werkprocessen
: adviseren over optimalisatie van de goederenstroombesturing
: 4.1, 4.4
inzicht in motieven voor overleg/advies zoals:……
2.1
inzicht op welke wijze het verloop van de goederenstroom tijdens ontvangst, opslag, orderproductie en
expeditie kan worden gemeten
2.2
het interpreteren van de prestatie-indicatoren van het verloop van de goederenstroom tijdens ontvangst,
opslag, orderproductie en expeditie (gemeten om eventuele stagnaties tijdig te ontdekken en de
geleverde prestaties te laten voldoen aan de verwachtingen)
2.3
inzicht in samenhang tussen verschillende afdelingen (bijv. inkoop en marketing, transport en logistiek,
magazijn en logistiek)
2.4
inzicht in toepassingen van een WMS
2.5
ABC-analyse (20-80 regel)
2.6
DRP – schema invullen/conclusies trekken
Onderwerp 3
Werkprocessen
: adviseren over ontvangst opslag, orderproductie en expeditie
: 4.1, 4.4
inzicht in motieven voor overleg/advies zoals:……
3.1
inzet personeel (ook extern) /materiaal/materieel (planningen/bezetting)
3.2
de informatie die nodig is voor goede planningen van activiteiten; (lostijd, controles, opslag gereed
maken, orderproductie, orderverzamelmethode, transport naar opslaglocaties)
3.3
voorstellen tot voorkomen van derving/schades
3.4
inzicht in het eventueel beperken van administratieve handelingen
Onderwerp 4
Werkprocessen
: adviseren over de lay-out van het magazijn
: 4.1
4.1
berekeningen maken/interpreteren m.b.t.:
- het volume van de goederen
- de benodigde opslagmiddelen
- de brutocapaciteit van een stelling
- de omzetsnelheid van de goederen
- de gewenste (of aanwezige) locatiesystemen
- de routing
4.2
adviseren over de geldende veiligheidsvoorschriften
4.3
inzicht in de PQRST-variabelen
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 11 van 16
definitief
© KCH Examens
Onderwerp 5
Werkprocessen
: leverancierskeuze/leveranciersbetrouwbaarheid
: 4.1
5.1
selecteren van leveranciers op basis van vendorrating of kostenratiosysteem
(leveranciersbeoordeling maken)
5.2
analyseren/opzetten van een leveranciersbetrouwbaarheidsanalyse op basis van de kengetallen;
- productkwaliteit
- geleverde aantallen
- op tijd leveren
- prijs
5.3
inzicht in leveringsbetrouwbaarheid
Onderwerp 6
Werkprocessen
: adviseren over voorraad
: 4.1
6.1
vaststellen van de minimum- en maximumvoorraad per artikel of per artikelgroep
6.2
adviseren over voorraadkosten
Onderwerp 7
Werkprocessen
: adviseren over inkoop/bestelsysteem
: 4.1
7.1
het belang van automatisering bij het inkopen/bestellen van goederen aangeven
7.2
adviseren over welk bestelsysteem in welke situatie en bij welk product gebruikt moet worden
7.3
aangeven welke factoren geleid hebben tot de keuze van dit bestelsysteem
Onderwerp 8
Werkprocessen
: magazijnbudget
: 4.1
8.1
inzicht in kostensoorten waaruit een magazijnbudget bestaat
8.2
berekeningen maken om de gemaakte personeelskosten te vergelijken met de gebudgetteerde
personeelskosten
8.3
berekeningen maken om de gemaakte kosten van transport- en opslagmiddelen te vergelijken met de
gebudgetteerde kosten van transport- en opslagmiddelen
8.4
de omvang van de voorraadkosten bepalen in relatie met de gebudgetteerde voorraadkosten
8.5
inzicht in redenen die overschrijding van het magazijnbudget kunnen veroorzaken
Onderwerp 9
Werkprocessen
: onderhoud- en onderhoudskosten
: 4.1, 4.4
9.1
inzicht in het belang van goed onderhoud (o.a. veiligheid, hygiëne, de levensduur van transport- en
opslagmiddelen verlengen)
9.2
inzicht in wettelijke eisen t.a.v. onderhoud/keuringen
9.3
toepassen van veiligheidseisen bij onderhoud (o.a. batterijonderhoud)
9.4
de symbolen verklaren, die fabrikanten van schoonmaakmiddelen gebruiken om aan te geven welke
invloed het middel heeft op het milieu
9.5
inzicht in voorzorgsmaatregelen bij gebruik van bepaalde schoonmaakmiddelen
9.6
inzicht in hulpmiddelen die gebruikt worden voor het schoonmaken van (magazijn)ruimten
9.7
onderhoudsschema maken/interpreteren (onderdelen, frequentie, preventief/curatief, inzet personeel)
9.8
adviseren over soorten onderhoud (bijvoorbeeld aan de magazijnvloer, materieel en materiaal)
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 12 van 16
definitief
© KCH Examens
Onderwerp 10
Werkprocessen
: administratie/automatisering
: 4.1
10.1
inzicht in administratieve procedures/automatiseringsmogelijkheden ten behoeve van de
goederenstroombesturing
10.2
inzicht in informatiestromen tussen de verschillende afdelingen
10.3
inzicht in informatie uitwisseling met behulp van geautomatiseerde systemen (EDI, order-entry systeem,
voor- nadelen, bedrijfswebsite, e-commerce)
10.4
inzicht in RFID toepassingen en tracking & tracing
10.5
invloed van wireless-systemen op medewerkers, werkprocessen (voordelen en nadelen)
Onderwerp 11
Werkprocessen
: productielogistiek
: 4.1
11.1
interpreteren klantorderontkoppelpunt (KOOP)
11.2
ERP – schema invullen/interpreteren
11.3
MRP I - II – schema invullen/interpreteren
11.4
stukslijst maken/interpreteren
Onderwerp 12
Werkprocessen
: inrichting van een fysiek distributiesysteem
: 4.1
12.1
inzicht in onderscheid tussen material management en fysieke distributie
12.2
inzicht in aspecten voor een goed material handlingssysteem:
- een juist intern transport
- een juiste opslageenheid
- een juiste werkwijze / werkorganisatie
12.3
inzicht in het belang van een goed fysiek distributie systeem met een:
- goed voorraadbeheer/magazijnbeheer
- goede transportkeuze
12.4
inzicht in de schakels/richting van de informatiestroom en de goederenstroom
12.5
inzicht in reverse-logistics/retour logistiek binnen de bedrijfskolom
Onderwerp 13
Werkprocessen
: de structuur van de distributiesector
: 4.1
13.1
inzicht in de begrippen: differentiatie, parallellisatie, specialisatie, integratie, suboptimalisatie
13.2
inzicht in de manier waarop de collecterende en de distribuerende (groot)handel een belangrijke functie
vervullen bij de voortstuwing van de goederen door de bedrijfskolom
13.3
inzicht in het begrip; service-merchandising
13.4
inzicht in de verschillende overbruggingsverschillen: (plaats, tijd, hoeveelheid, informatie, financiering)
13.5
inzicht in onderscheid tussen (groot)handelsbedrijven naar functie: bijvoorbeeld:
- importeur/exporteur
- handelshuis
- handelsonderneming
- assemblerende groothandel
- producent met groothandelsfunctie
13.6
inzicht in de branche-indeling in de groothandel in:
- agrarische producten
- grondstoffen en halffabrikaten
- bouwmaterialen
- kapitaalgoederen
- consumptiegoederen non-food/food
- overige goederen
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 13 van 16
definitief
© KCH Examens
13.7
inzicht in de taken van tussenpersonen die elk verricht bij het transport van (export)goederen zoals:
- douane-expediteur
- groupage-expediteur
- cargadoor/ stuwadoor
- depothoudende expediteurs
- transportondernemingen/expeditiebedrijven
- warehousing
13.8
inzicht in welke van onderstaande distributiemethoden toegepast worden op buitenlandse markten:
- handelshuizen
- importeur/exportcombinatie
- agent
- eigen vestiging/ eigen vertegenwoordigers
- piggy back
- franchising/licentiecontract
Toetstermen
Crebocode
Cohort
Examen
: Logistiek Teamleider
: 90201
: 2012-2013
: Theorie-examen 2, kerntaak 4: ondersteunt bij de inzet van mensen en middelen
Onderwerp 1
Werkprocessen
: management
: 1.1, 1.2 / 2.1, 2.2 / 3.1, 3.2 / 4.2, 4.3
1.1
inzicht in de fasen van het managementproces/beleid
1.2
inzicht in verschillende niveaus van management/organisatiestructuur
1.3
een organogram interpreteren
Onderwerp 2
Werkprocessen
: communicatie
: 1.1, 1.2 / 2.1, 2.2 / 3.1, 3.2 / 4.2, 4.3
2.1
inzicht in het belang van juiste communicatie bij het leidinggeven aan medewerkers
2.2
inzicht in het communicatieproces; boodschap, zenden, ontvangen, terugkoppelen
2.3
inzicht in de begrippen interne en externe communicatie; onderscheid maken tussen interne en externe
communicatie
2.4
inzicht in/toepassen van gesprekstechnieken in een bepaalde situatie; directief/non-directief,
tell and sell, tell and listen, problem solving
2.5
voorbeelden van schriftelijke en mondelinge informatievoorziening, en voor- en nadelen ervan
2.6
inzicht in functie en eisen van een werkoverleg
Onderwerp 3
Werkprocessen
: leiding geven
: 1.1, 1.2 / 2.1, 2.2 / 3.1, 3.2 / 4.2, 4.3
3.1
inzicht in leiderschapsstijlen; laissez faire, democratisch, autocratisch, consultatief, situationeel, directief
3.2
inzicht in factoren die de stijl van leidinggeven beïnvloeden
3.3
uiteenzetten wat coördineren is
3.4
voorbeelden van soorten beslissingen (niveaus van beslissingen)
3.5
aangeven op welke wijze een beslissing genomen kan worden (fasen)
3.6
toepassen van de SMART-formule
3.7
bepalen van de meest geschikte leiderschapsstijl gegeven een situatieschets
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 14 van 16
definitief
© KCH Examens
Onderwerp 4
Werkprocessen
: instrueren, stimuleren en motiveren
: 1.1, 1.2 / 2.1, 2.2 / 3.1, 3.2 / 4.2, 4.3
4.1
het verschil aangeven tussen een taakopdracht en een instructie
4.2
voorbeelden van instructies/omscholing/bijscholing/herscholing
4.3
inzicht in arbeidsmotiverende werkomstandigheden
4.4
gegeven een situatieschets maatregelen aangeven om de motivatie van medewerkers te bevorderen op
basis van;
- behoeftencategorieën van Maslov
- het motivatie-hygiëneconcept van Herzberg
- McGregor X/Y theorie
4.5
de relatie tussen de stijl van leidinggeven en het motiveren van medewerkers aangeven
4.6
het verschil aangeven tussen werkintrinsieke en werkextrinsieke motivatie
4.7
inzicht in de begrippen: taakverruiming, taakverrijking, taakroulatie
Onderwerp 5
Werkprocessen
: controleren, delegeren en begeleiden
: 1.1, 1.2 / 2.1, 2.2 / 3.1, 3.2 / 4.2, 4.3
5.1
factoren die van invloed zijn op het controleren van medewerkers (bijvoorbeeld; onverklaarbare derving)
productienorm
5.2
inzicht in de relatie tussen de stijl van leidinggeven en de controlerende taak van de leiding
5.3
inzicht in de relatie tussen begeleiden en controleren
5.4
inzicht in fasen van het begeleidingsproces (manieren van begeleiden)
5.5
inzicht in verschillende manieren van delegeren
5.6
inzicht in het verschil tussen verantwoordelijkheid en bevoegdheid
5.7
inzicht in factoren die bepalend zijn voor het delegeren van werkzaamheden
5.8
aangeven waarom taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op elkaar afgestemd moeten worden
5.9
inzicht in het delegatieproces in een (groot)handelsonderneming/distributiemagazijn
5.10
voorbeelden van situaties waarin het beter is om werkzaamheden wel of niet te delegeren
5.11
inzicht in oorzaken van delegatiefouten
Onderwerp 6
Werkprocessen
: conflicten
: 1.1, 1.2 / 2.1, 2.2 / 3.1, 3.2 / 4.2, 4.3
6.1
inzicht in oorzaken voor het ontstaan van conflicten
6.2
voorbeelden van conflictaanjagers en conflictremmers
6.3
inzicht in de termen: groepsconflict/individueel conflict
6.4
inzicht in methoden om conflicten op te lossen; oorzaken zoeken (o.a. communicatieprobleem), onderhandelen, confrontatie, compromis, samenwerken
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 15 van 16
definitief
© KCH Examens
Onderwerp 7
Werkprocessen
: personeel
: 1.1, 1.2 / 2.1, 2.2 / 3.1, 3.2 / 4.2, 4.3
7.1
regels en procedures inzake een functioneringsgesprek/beoordelingsgesprek/sollicitatiegesprek
7.2
procedure/noodzaak van inleenkrachten/flexwerkers (uitzendbureau)
7.3
kennis en inzicht in rechten en plichten van werknemer en werkgever
7.4
kennis en inzicht in ontslagprocedures, proeftijd, geldige redenen voor ontslag
7.5
kennis en inzicht in te volgen procedures bij diefstal/fraude door eigen personeel
7.6
kennis en inzicht in de functie van het UWV
7.7
basiskennis over relevante (sociale) wetgeving (bijvoorbeeld bij ontslag, arbeidstijdenwet)
7.8
kennis en inzicht in toepassingen van de wet bescherming persoonsgegevens (WBP)
7.9
kennis en inzicht in verzuimbeleid/personeelsbeleid van een onderneming,
7.10
kennis en inzicht in de gevolgen van personeelsverloop voor de onderneming
7.11
kennis en inzicht in de wet Poortwachter/bepalingen uit het werktijdenbesluit/Flexwet,
7.12
kennis en inzicht in de Wet op de Ondernemingsraden
7.13
kennis en inzicht in verschillende functiegroepen
7.14
inzicht in het begrip functiewaardering en verschillende beloningsstelsels
7.15
inzicht in primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden
7.16
inzicht in het toepassen van CAO regelgeving
7.17
inzicht in factoren die invloed hebben op de draagkracht van medewerkers
7.18
inzicht in relatie werkdruk en draagkracht (arbeidsnormen)
7.19
inzicht in factoren die invloed hebben op de arbeidsnorm
7.20
bepalen arbeidsproductiviteit
7.21
inzicht in een: enkelvoudige taakopdracht/samengestelde taakopdracht
7.22
(werk) planning maken/interpreteren
7.23
introductieprogramma nieuwe medewerkers maken/interpreteren
7.24
functieomschrijving logistiek medewerker maken/interpreteren
7.25
relevante personeelsadvertentie beoordelen
7.26
inzicht in de hoofdonderdelen van een arbeidscontract
7.27
inzicht in onderwerpen voor een sollicitatiegesprek
7.28
inzicht in de verschillende normen en waarden van de diverse allochtonengroepen in Nederland
7.29
inzicht in de begrippen generaliseren, stereotyperen
7.30
vooroordelen en discriminatie in een multiculturele werkomgeving signaleren
7.31
voorbeelden geven van vooroordelen en discriminerende vormen van gedrag/denken
7.32
inzicht in omstandigheden die discriminatie en racisme bevorderen
LT_toetstermen_jun13_1.1
pagina 16 van 16
definitief
© KCH Examens
Download