ICT-lesbrief Politieke stromingen

advertisement
Lesbrief Politieke stromingen en politieke partijen
Impuls Tweede Fase havo/vwo
Lesbrief
Politieke stromingen en politieke partijen
Individuele opdracht 1
Je krijgt 18 stellingen.
Geef bij iedere stelling aan: eens, oneens of gedeeltelijk eens/oneens.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Coffeeshops horen niet in Nederland thuis.
Er moeten hogere gevangenisstraffen komen om de criminaliteit tegen te gaan.
De bestrijding van criminaliteit en terrorisme mag niet meer ten koste gaan van
belangrijke vrijheden, zoals het recht op privacy.
In Nederland moet een beslissend referendum mogelijk zijn.
Burgerlijke ongehoorzaamheid past niet in een democratie.
Het is niet erg als de laaggeschoolde Nederlanders weinig politiek betrokken zijn.
De hoge criminaliteit onder Marokkaanse jongens heeft te maken met hun islamitische
geloof en cultuur.
Een moslim hoeft geen hand te geven aan vrouwen, als dat van zijn geloof niet mag.
Nederland moet zo min mogelijk migranten toelaten.
De hoogste inkomens moeten meer belasting gaan betalen.
Werknemers kunnen nooit de baas zijn in een onderneming.
De rijkdom in het westen gaat ten koste van de welvaart in de Derde Wereld.
De directeuren van grote bedrijven hebben door te lobbyen te veel macht tijdens de
politieke besluitvorming in Den Haag.
Het vervuilen van het milieu door auto's moet veel harder worden aangepakt.
De publieke omroepen moeten reclamevrij worden en dus meer geld krijgen van de
overheid.
Mensen met weinig geld die voor de rechter staan, moeten minder financiële steun
krijgen van de overheid om een advocaat te kunnen betalen.
De hoogte van de uitkeringen moet procentueel meer stijgen dan de hoogte van de
lonen.
Familie en vrienden zouden meer voor opa en oma moeten zorgen, zodat ze minder
snel naar een verzorgingstehuis moeten. Als de grootouder toch naar het
verzorgingstehuis gaat, moet een rijke bejaarde meer betalen dan een armere bejaarde.
mee eens = 2
mee eens = 2
mee eens = 0
mee eens = 0
mee eens = 2
mee eens = 2
mee eens = 2
mee eens = 0
mee eens = 2
mee eens = 0
mee eens = 2
mee eens = 0
© Noordhoff Uitgevers bv
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
mee oneens = 0
mee oneens = 0
mee oneens = 2
mee oneens = 2
mee oneens = 0
mee oneens = 0
mee oneens = 0
mee oneens = 2
mee oneens = 0
mee oneens = 2
mee oneens = 0
mee oneens = 2
Impuls Tweede Fase havo/vwo
1
Lesbrief Politieke stromingen en politieke partijen
13
14
15
16
17
18
mee eens =
mee eens =
mee eens =
mee eens =
mee eens =
mee eens =
0
0
0
2
2
2
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
gedeeltelijk = 1
mee oneens = 2
mee oneens = 2
mee oneens = 2
mee oneens = 0
mee oneens = 0
mee oneens = 0
De eerste negen stellingen gaan over de horizontale lijn. De stellingen 10 tot en met 18 gaan
over de verticale lijn. Tel het aantal punten bij de eerste negen stellingen op en tel het aantal
punten bij de stellingen 10 tot en met 18 op. Je kunt dan zien welke ideologie je het meeste
aanspreekt.
Kwadrant politieke visies: de ideale samenleving
Immateriële lijn
progressief/links =
- vrijheid
- zeggenschap
- internationaal
-> weinig overheidsoptreden
0
SOCIALISME
D66
GroenLinks
LIBERALISME
PvdA
VVD
SP
Materiële lijn:
progressief/links =
- gelijkheid
- solidariteit
- planmatig
-> veel
overheidsoptreden
0
CDA
9
CONFESSIONALISME
CU
18
TON
rechts/conservatief =
- ongelijkheid
- eigen verantwoordelijkheid
- marktwerking
-> weinig overheidsoptreden
SGP
PVV
COMMUNISME
FASCISME
18
rechts/conservatief =
- orde
- gehoorzaamheid
- nationaal
-> veel overheidsoptreden
© Noordhoff Uitgevers bv
Impuls Tweede Fase havo/vwo
2
Lesbrief Politieke stromingen en politieke partijen
Toelichting bij politieke ideologieën
Politici kunnen regels opleggen om de samenleving op de voor hen juiste manier te ordenen.
Iedere politicus kijkt daarbij naar het algemeen belang, maar politici verschillen van mening
over de vraag wat dat algemeen belang precies is. Dat is afhankelijk van hun ideologie. Iedere
ideologie zegt de juiste balans gevonden te hebben tussen rechten en plichten van de overheid
en haar burgers.
Linkse – of progressieve – politici benadrukken zoveel mogelijk sociale gelijkheid,
solidariteit en planmatig ingrijpen van de overheid. Zij willen dus op sociaaleconomisch
gebied een sterke rol van de overheid. Rechtse – of conservatieve – politici benadrukken de
waarden sociale ongelijkheid, eigen verantwoordelijkheid en marktwerking. Zij willen dus
een kleine rol van de overheid in het sociaaleconomische leven. Deze materiële en horizontale
lijn van het kwadrant gaat onder andere over de volgende onderwerpen:
ontwikkelingssamenwerking, uitkeringen, belastingen, subsidies, financiering omroep,
gezondheidszorg en onderwijs, milieu, daklozen, werkgelegenheid en woningbouw.
De verticale lijn gaat over immateriële problemen en hebben dus weinig met geld te maken,
maar met cultuur en zeggenschap van mensen. Hierbij kun je denken aan de volgende
onderwerpen: euthanasie, abortus, homohuwelijk, drugs, politieoptreden, culturele
minderheden, referendum, rol van Europa, opvoeding en vrijheid van meningsuiting.
Linkse – of progressieve – politici vinden de waarden vrijheid, zeggenschap en een
internationale oriëntatie zo belangrijk, dat de overheid zich terughoudend moet opstellen om
mensen hierin te beperken. Rechtse – of conservatieve – politici waarschuwen dat het dan een
chaos wordt en benadrukken de waarden orde, gehoorzaamheid en een nationale identiteit. Zij
willen dat de overheid op deze immateriële lijn zich duidelijk laat zien en regels stelt. Je kunt
niet zeggen dat de ene ideologie objectief beter is dan de andere; het is maar net welke
politieke bril je op hebt.
In ieder deel van het kwadrant kun je politieke ideologieën plaatsen. Hieronder komen de
belangrijkste aan bod.
1
Liberalisme
Kenmerkend voor het liberalisme is dat de overheid de burgers zo vrij mogelijk moet laten.
Mensen zijn verantwoordelijk genoeg om hun eigen leven in te richten. Als iedereen zijn
eigen individuele belang nastreeft zonder de wet te overtreden, komt dat de gehele
samenleving ten goede. Mensen zijn sterk genoeg om zelf vooruit te komen en als de overheid
ze te veel pampert, vervallen mensen tot zwakke wezens, die alleen hulp nodig hebben. Ook
op privéterrein en wat betreft de vrijheid van meningsuiting moet de overheid zich niet
moralistisch opstellen. Mensen die de regels van de samenleving niet nakomen en dus
anderen in hun vrijheid beperken, mogen hard gestraft worden. Ieder mens is geheel
verantwoordelijk voor zijn eigen gedrag; je maakt immers je eigen keuzes. Het liberalisme is
verder internationaal georiënteerd; Nederland moet zich niet afsluiten van de rest van de
wereld, maar moet daarbij altijd kijken naar het welbegrepen eigen belang.
De VVD en D66 worden beide liberale partijen genoemd.
De VVD is rechts-liberaal, omdat ze op de horizontale en verticale lijn wat conservatiever is.
D66 wordt links-liberaal genoemd, omdat men op de horizontale lijn in het midden staat en op
de verticale lijn heel progressief is.
© Noordhoff Uitgevers bv
Impuls Tweede Fase havo/vwo
3
Lesbrief Politieke stromingen en politieke partijen
2
Socialisme
Het socialisme wil een actieve overheid op sociaaleconomisch gebied, omdat anders de
verschillen tussen rijk en arm te groot worden. Als de staat niet ingrijpt, zijn er geen gelijke
kansen aan de start en veel te grote verschillen aan het einde van de rit. De overheid moet
namens de burgers in de markt ingrijpen, omdat het natuurlijk milieu schade ondervindt en
grote sociale ongelijkheid maatschappelijke problemen veroorzaakt. De overheid mag in het
privéleven van mensen ingrijpen als blijkt dat zij er zelf niet toe in staat zijn om hun leven
goed op de rails te krijgen. Verder willen socialisten ook een spreiding van de macht in de
samenleving, zowel op politiek, kennis/cultureel als op sociaaleconomisch gebied, zodat
iedereen echt mee kan doen en niet alleen een kleine elite. Mensen die in de fout gaan, moeten
vooral geholpen worden, omdat maatschappelijke omstandigheden vaak deze mensen tot die
fouten heeft aangezet. Het socialisme heeft een internationaal karakter om vooral de
ongelijkheid in de wereld te verkleinen.
De PvdA, SP en GroenLinks zijn partijen die verbonden zijn met het socialisme.
De SP gaat het meest uit van de 'maakbaarheid van de samenleving' door overheidsoptreden
en zoekt de strijd tegen sociale ongelijkheid.
GroenLinks vindt dat economische groei niet ten koste mag gaan van de gezondheid van
mensen, milieu en dierenwelzijn.
3
Communisme
Het communisme wil een samenleving waarin er geen onderscheid in welvaart is tussen de
mensen. Al het land, de fabrieken en kantoren zijn in handen van de gemeenschap oftewel de
staat; privébezit is uit den boze. Ieder mens produceert naar vermogen en ontvangt naar
behoefte. Mensen moeten hun individuele belang ondergeschikt maken aan het collectieve
belang. De staat mag namens de gemeenschap hard ingrijpen als mensen hun eigen belang te
veel op de voorgrond stellen en met hun eigen keuzes schade berokkenen. Communisten
vinden dan ook een sterke staat belangrijk, die zich met veel zaken bemoeit ten behoeve van
het algemeen belang. Teveel politieke en culturele vrijheid zal de sociale gelijkheid geen goed
doen. Daarom wordt het communisme ook wel een totalitaire stroming genoemd.
In Nederland zijn er geen politieke partijen in het parlement vertegenwoordigd die het
communisme aanhangen.
Er is wel de NCPN, de nieuwe communistische partij van Nederland.
4
Conservatisme
Het conservatisme gaat uit van een pessimistisch mensbeeld. Zij stellen dat de menselijke
aard gebrekkig is en dat mensen bovendien ongelijk zijn in talenten en giften. Door de
gebrekkige aard van de mens zal hij in de opvoeding discipline, respect voor autoriteit en
sociaal gedrag moeten aanleren. Als dat niet gebeurt, leidt dat tot asociaal gedrag. De
overheid moet streng optreden tegen mensen die de regels van de samenleving aan hun laars
lappen. De ongelijkheid tussen mensen wordt gezien als de ‘natuurlijke orde’, en daarom als
een positief gegeven op zichzelf. Ieder mens heeft in deze opvatting zijn eigen plaats in de
samenleving. Man, vrouw en kind in het gezin, docent en leerling op school, werkgever en
werknemer op kantoor en in het bedrijf. De overheid moet deze sociaaleconomische
verschillen niet wegwerken. Nationale tradities spelen een belangrijke rol om de samenleving
bij elkaar te houden. Als de culturele diversiteit te groot wordt, zoals de vele
samenlevingsvormen naast het gezin en de vele etnische culturen, hebben mensen geen
binding meer met elkaar. Verder is het buitenland voor conservatieven eerder een bedreiging
van de nationale identiteit dan een uitdaging om van elkaar te leren. De eigen cultuur is het
meest hoogstaand en dat willen conservatieven graag zo houden.
© Noordhoff Uitgevers bv
Impuls Tweede Fase havo/vwo
4
Lesbrief Politieke stromingen en politieke partijen
Er zijn verschillende conservatieve partijen in het parlement, zoals de PVV (= Partij Voor de
Vrijheid) van Geert Wilders en TON (= Trots Op Nederland) van Rita Verdonk.
De PVV is meer tegen de multiculturele samenleving gericht dan TON.
De TON heeft als belangrijkste speerpunt de bestrijding van de files door meer wegen aan te
leggen.
Beide politici zijn ex-VVD’ers, maar ze vonden deze partij te links worden.
Neofascistische politieke partijen zijn niet in het parlement vertegenwoordigd.
Zij willen een blank Nederland en voor andere minderheden zoals homoseksuelen is er
eigenlijk ook geen plaats.
5
Confessionalisme
Het confessionalisme is een ideologie die zich beroept op een geloof of confessie. Volgens
deze visie moet er geen sterke staat zijn die zich te veel bemoeit met het sociaaleconomisch
leven, maar ook de markt moet niet richtinggevend zijn. De staat moet niet alles willen
oplossen en opdringen, omdat dan alle verantwoordelijkheid bij mensen wordt weggehaald.
Ook het marktdenken is niet aan confessionelen besteed; als burgers alleen hun eigen
individuele belang nastreven, gaat dit ten koste van de solidariteit met de lagere sociale
groepen en leidt dit tot alsmaar meer consumeren. Maatschappelijke organisaties zoals
werkgevers, milieubeweging, kerken, schoolbesturen, werknemers en dergelijke moeten
daarom vooral hun verantwoordelijkheid nemen en in goed overleg tot oplossingen komen om
de samenleving bij elkaar te houden en de economie milieuvriendelijk en eerlijk verdeeld te
laten groeien. De aarde is niet van de mens, maar door God gegeven en de mensen moeten
haar goed beheren. Ook het leven van de mens is niet geheel zijn 'eigendom'. Mensen moeten
zich via vrijwilligerswerk inzetten voor de ander en over leven, dood, seksualiteit en drugs
moet de staat haar waarden en normen uitdragen. Confessionelen willen het liefst politieke
beslissingen nemen in overleg met de maatschappelijke groepen; niet te veel opleggen door
ministers, maar ook geen directe democratie door individuele burgers te laten stemmen over
maatschappelijke problemen. Beide vormen geven te veel conflicten in de samenleving en
lossen de problemen bovendien niet op. Ook in internationaal opzicht zijn confessionelen
sterk geneigd om samenwerking centraal te stellen en om de tegenstellingen niet op de spits te
drijven.
Er is een grote diversiteit aan christelijke politieke partijen.
Het CDA is de grote middenpartij, terwijl de ChristenUnie op het gebied van waarden en
normen rond seksualiteit, dood en drugs wat rechtser is dan het CDA, maar op
sociaaleconomisch gebied linkser.
De SGP is op beide lijnen rechtser dan het CDA, zeker als je kijkt naar hun standpunten over
de positie van de vrouw, homoseksuelen, culturele minderheden en het strafrecht. Eigenlijk is
de SGP een conservatieve christelijke partij.
© Noordhoff Uitgevers bv
Impuls Tweede Fase havo/vwo
5
Lesbrief Politieke stromingen en politieke partijen
Groepsopdracht 2
Ieder groepje krijgt een politieke partij en bestudeert het verkiezingsprogramma van die
partij.
1
2
3
4
5
6
Kies zes verschillende maatregelen, die je duidelijk kunt verklaren met behulp van de
ideologische kenmerken van de partij. Dat wil zeggen drie maatregelen op
sociaaleconomisch gebied en drie maatregelen op politiek-cultureel gebied. Motiveer
je keuze.
Kies een maatregel op sociaaleconomisch gebied en een op politiek-cultureel gebied,
die niet te verklaren is met behulp van de geleerde ideologische kenmerken. Motiveer
je keuze.
Kies een maatregel uit het verkiezingsprogramma op sociaaleconomisch gebied en een
op politiek-cultureel gebied, die jullie het beste vinden. Motiveer je keuze.
Kies een maatregel uit het verkiezingsprogramma op sociaaleconomisch gebied en een
op politiek-cultureel gebied, die jullie het slechtste vinden. Motiveer je keuze.
Stel, jullie zijn partijleiders van deze onderzochte partij. Doe samen de Stemwijzer-test
en kijk of jullie als een echt partijlid uit de bus komen. Zo niet, leg uit waarom je soms
‘verkeerd’ hebt gestemd.
Schrijf een kort verslag over je bevindingen.
© Noordhoff Uitgevers bv
Impuls Tweede Fase havo/vwo
6
Download