MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING CORRECTIEMODEL UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2013 VAK DATUM TIJD : SOCIOLOGIE : WOENSDAG 26 JUNI 2013 : 07.45 – 09.45 UUR ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------Sport en Jeugdzaken werkt aan begeleiding drop-outs. 5 Het Ministerie van Sport en Jeugdzaken heeft een plan klaar hoe in te spelen op de opvang en begeleiding van drop-outs. Het ministerie heeft ook projecten klaarliggen die preventief moeten werken op de jeugd in de groeifase. “Het ligt in onze ambitie, de jeugd honderd procent aan te pakken en gelijk mee te nemen in de ontwikkeling. We zullen elke burger meenemen en missen er geen een”, zegt minister Ismanto Adna. 10 Volgens de bewindsman heeft het ministerie plannen om samen met de Stichting Arbeidsmobilisatie en Ontwikkeling een project te beginnen, waarbij drop-outs zullen worden ingezet om sportaccommodaties te renoveren. Het betreft een technisch traject, waarbij in het leerproces theorie direct in de praktijk zal worden omgezet. Het ligt in de bedoeling dat de jongens in dit project later in aanmerking kunnen komen voor een baan. 15 20 “We zijn bezig op diverse vlakken. We dragen de resolutie van het ministerie uit dat wij ook preventief te werk zouden moeten gaan om te voorkomen dat de groep die nog in de groei zit, uitglijdt. Maar aan de andere kant moeten wij er ook voor zorgen dat de voorwaarde om dit te kunnen doen aanwezig is” zegt de sportminister. Het ministerie zal volgens Adna binnenkort een gemeenschapscentrum te Ramgoelam opzetten, dat zich gaat inzetten voor gezinnen. Hierbij zullen ouders door deskundigen worden opgeleid in de opvoeding van hun kind. Op sport gebied wil het ministerie gaan voor gemeenschapsbeurzen, waarbij aan de jeugd beurzen zullen worden aangeboden om een sport te beoefenen, zodat zij er een gezonde levensstijl op na houden. Om het werk dat de stichting Rumas en A Ganar (project)met drop-outs en adolescenten doet te ondersteunen, heeft het ministerie Srd. 50.000 vrijgemaakt. Times of Suriname, woensdag 20 februari 2013. A gedeelte – Tekst gerelateerde vragen. 1a,(4) Is er in de tekst sprake van Self- reliance (zelfwerkzaamheid)? Motiveer Er is geen sprake van self reliance op lokaal vlak. Het is geen initiatief afkomstig van de jongeren zelf maar in dit geval van het ministerie. Er is wel sprake van Self -reliance (zelfwerkzaamheid), maar dan op nationaal vlak. Het Ministerie van Sport en Jeugdzaken is er als onderdeel van een der interne structuren om met eigen mensen (de verschillende Surinaamse stichtingen) en eigen middelen (geld uit de begroting van het ministerie) te werken aan de ontwikkeling van drop-outs en ook van om de jongeren op een positieve manier bezig te houden door het opzetten van sportaccommodaties. b. (4) Noem het ontwikkelingsniveau dat het beste tot uiting komt in de tekst en geef duidelijk aan hoe het tot uiting komt in de bovenstaande tekst. Het tweede ontwikkelingsgebied. Het ministerie van Sport en Jeugdzaken is als een van de interne structuren bezig te zorgen voor orde en regelmaat, zodat jongeren een tweede kans krijgen in de maatschappij. Het ministerie zorgt ook voor renovatie van sportaccommodaties, opzetten gemeenschapscentra en vertrekken van gemeenschapsbeurzen. Let op. Het eerste ontwikkelingsniveau komt niet het best tot uiting. c (1) In de tekst wordt een ngo genoemd die zich bezighoudt met jongeren. Welke is die? Stichting Rumas d. (2) Noem twee andere ngo’s die zich op nationaal vlak bezighouden met jongeren. Stichting Aganar, Stichting Tana, Stichting Kinderboeken festival, Stichting Projecten pcos etc. let op dat het bestaande ngo’s zijn die zich specifiek bezighouden met jongeren in Suriname. e. (3) Noem drie kenmerken van ngo’s. Ze functioneren onafhankelijk van de overheid. Ze zijn afhankelijk van financiering. Ze werken aan de hand van programma’s en projecten. Ze richten zich op training, begeleiding, empowerment, ontwikkeling, voorlichting. 2a.(5) Van welke vorm van socialisatie is er sprake in de tekst? Motiveer aan de hand van twee verschillende situaties uit de tekst. Secundaire socialisatie. Ten eerste worden drop-outs in staat gesteld een vak te leren, waarbij de theorie direct in praktijk wordt gezet (regel 7-9). Ten tweede zullen ouders worden begeleid in de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen (regel 16). Ten derde zullen er sportbeurzen worden verstrekt, zodat jongeren een sport kunnen beoefenen (regel 16 - 18). Ook dit is specifieke vorming. b. (4) Is er in het geval van Drop-outs sprake van een moreel defect bij het individu dat de school vroeg verlaat? Motiveer. Ja. Het individu heeft niet gepresteerd zoals het onderwijs dat voorschrijft. Nee. Het zijn in de meeste gevallen andere factoren dan intelligentie/karakter/inzicht die hebben gemaakt dat het individu niet heeft kunnen presteren. Het vroeg verlaten van school is dus niet te wijten aan het “dom”zijn. c. (4) Geef een situatie uit de tekst aan, waaruit blijkt dat het Ministerie van Sport en Jeugdzaken humanitair is in zijn ideologie. De jongeren die uit het onderwijssysteem zijn gevallen krijgen een tweede kans door ze een leerproces te doen ondergaan in de bouw. Hierdoor kunnen ze ook een baan krijgen. Ook ligt het in de bedoeling de jeugd honderd procent aan te pakken en gelijk mee te nemen in de ontwikkeling om te voorkomen dat die uitglijdt. 3a.(4) Zie regel 11 – 13, “We dragen de resolutie ………………………………………………………….uitglijdt. Noem twee manieren hoe de groep die nog in de groei zit in de wereld van vandaag kan uitglijden. Drugsgebruik, jeugdcriminaliteit, tienerzwangerschap, alcohol misbruik, drop-outs etc . Let op dat het problemen zijn waarmee jongeren te kampen hebben. b.(3) In de tekst zijn er enkele manieren genoemd hoe het ministerie van Sport en Jeugdzaken kan voorkomen dat de groep die nog in de groei zit, uitglijdt. Noem drie van de manieren die voorkomen in de tekst. Sportmogelijkheden creëren , sportbeurzen verstrekken aan jongeren om een sport te beoefenen, ouders begeleiden in de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen. c. (4) Zie de 2e alinea, “ Volgens de bewindsman ………………………………………….voor een baan”. Bespreek de manifeste functie van onderwijs zoals dat is af te leiden uit de tekst. Manifeste functie- de juiste plaatsing van het individu. De drop-outs wordt de gelegenheid geboden om een opleiding te volgen, waardoor ze ook een baan kunnen vinden. Dit heeft te maken met juiste plaatsing. Ze worden opnieuw geplaatst in de maatschappij op basis van hun scholing en kunnen zo de plaats van drop-outs verlaten. d. (4) Er bestaat een nauw verband tussen onderwijs en sociale mobiliteit. Geef aan hoe dit tot uiting komt in de tekst. Hoe hoger we stijgen binnen het onderwijs, hoe hoger we op de maatschappelijke ladder geplaatst worden. Door scholing krijgen de jongeren een (betere) baan en krijgen ze zo een betere plaats in de maatschappij. e.(4) Het onderwijs is een belangrijk instituut van sociale controle. Leg dit uit aan de hand van de situatie van de drop-outs. Het onderwijs ziet erop toe dat de leden zich houden aan de geldende waarden en normen door belonen (goede cijfers, award, etc) en straffen (lage cijfers, schorsen, afschrijven etc). In dit geval gaat het om leerlingen die vanwege de ene of andere reden de school niet meer (kunnen) bezoeken, drop-outs. Het feit dat ze niet langer naar school gaan (vrijwillig of gedwongen) maakt dat ze worden afgeschreven en geen diploma/getuigschrift ontvangen. Norm is namelijk dat een leerling de school regelmatig bezoekt. B gedeelte – Overige vragen 4a.(4) Geef middels een goed uitgewerkt voorbeeld het verband aan tussen socialisatie en acculturatie . 1. Socialisatie maakt acculturatie mogelijk, omdat het individu de houdingen en rollen van anderen leert innemen, kan hij ook van anderen dan uit zijn eigen groep innemen. 2. Cultuur wordt geïnternaliseerd met andere woorden mensen leren hun cultuur door middel van socialisatie. In dit socialisatieproces vindt er voortdurend beïnvloeding plaats, omdat de socialiseerder maar ook de gesocialiseerde steeds in aanraking komt met andere culturen. Dat brengt met zich mee dat elementen van andere culturen worden meegenomen in het socialisatieproces. Een van deze aspecten moet duidelijk tot uiting komen in het voorbeeld. b. (2). Wat verstaat Margareth Mead onder de identiteit? Het “Mij”- dat deel van het zelf dat is gevormd en gemodelleerd door de maatschappij. c.(5) Wat is het verschil tussen de identiteit en het zelf? Verduidelijk dit aan de hand van een concreet voorbeeld. De identiteit is een deel van het zelf. Het Zelf bestaat uit het” ik” en” mij”(identiteit). Dit uitwerken in een voorbeeld. Let op: Indien de leerling alleen de begrippen “ik”en “mij”uitlegt 2 pnt. 5 Rabuschka en Shepsle stellen dat etnische partijvorming een van de belangrijkste oorzaken is van democratische instabiliteit. a. (4) leg uit waarom ze dit stellen. Democratie leeft niet lang, wanneer er in een land sprake is van politieke partijen op basis van etniciteit of religie of taal of een andere scheidende factor. De mensen richten zich dan meer op de verschillen, hetgeen de macht van het volk als eenheid verbreekt. b.(4) Bespreek het nut van de gemeenschappelijke vijand in het proces van democratische stabiliteit zoals Rabushka en Shepsle dat aangeven. Doordat de verschillende etnische partijen zich allemaal richten op het wegwerken/uitschakelen van de gemeenschappelijke vijand, hebben ze even geen oog voor de onderlinge verschillen. Zo komt de democratie dan niet in gevaar, want de verschillende groepen richten zich allemaal op hetzelfde doel. Er is sprake van een “monsterverbond”of schijn eenheid. c.(4) Noem 4 factoren die volgens Van Amersfoort en Van der Wusten bepalend zijn voor het tegengaan van een stabiel democratisch bestel? 1. Invoering van de democratie onder gewelddadige omstandigheden. 2. Snelle uitbreiding van het electoraat. 3. Naar verhouding hoge verwachtingen met betrekking tot de staatstaak. 4. Reeds aanwezig zijn van een uitgebreid staatsapparaat voordat de democratie werd ingevoerd. 6a. (4) Maak een vergelijking tussen de begrippen ontwikkeling en duurzame ontwikkeling. Bespreek twee verschillen. - Bij duurzame ontwikkeling komt het domein van milieu erbij met evenwicht tussen economie, sociaal en milieu. Bij ontwikkeling is er geen specifieke aandacht voor het milieu – niet slechts de huidige maar ook de toekomstige generaties zijn betrokken. Bij ontwikkeling is de focus op hier en nu – niet slechts een kleine groep maar de totale gemeenschap dient betrokken te zijn. Bij ontwikkeling wordt er niet perse hiervan uitgegaan. b.(3) Het decentralisatie programma van de Surinaamse overheid geeft de districten enkele bevoegdheden. Noem drie van deze bevoegdheden. Eigen districtsplan maken/ eigen districtsbegroting maken/ districtsbelastingen heffen, innen en behouden/districtsbestuur en districtspersoneel benoemen/organiseren van hoorzittingen. Bevoegdheid tot verstrekken van een beperkt aantal vergunningen voor met name klein ondernemerschap zoals car wash/cybercafes etc./ Zelf verrichten van kleine onderhoudswerkzaamheden zoals van tertiaire wegen, rioleringen en goten/ opzetten van markten . c.(6) Noem twee vormen van migratie die door het Decentralisatie programma (kunnen) worden beïnvloed. Leg de beïnvloeding bij elke vorm uit. Urbanisatie – Dit wordt tegen gegaan. Door ontwikkeling van de verschillende districten voelen de mensen zich niet meer genoodzaakt om naar de stad te strekken voor werk etc. Arbeidsmigratie – de mensen trekken naar de verschillende districten om te werken en zich te vestigen, vanwege beschikbaar werk en beschikbare volkshuisvesting. Remigratie- ontwikkeling van de districten kan mensen aantrekken om terug te keren en zich wederom te vestigen in hun geboortedistrict in een der woningbouw-/verkavelingsprojecten zoals in Commewijne en Wanica. Let bij de gekozen vorm van migratie op een goede uitleg van de beïnvloeding van het decentralisatie programma. d. (4) Carifesta XI zal ook in de districten gehouden worden. Bespreek op welke manier dit bijdraagt aan natievorming. Alle districten voelen zich betrokken en dat draagt bij aan de eenheid en saamhorigheid. Omdat ook aan de districten aandacht wordt besteed zijn de mensen beter bereid te participeren aan het positief uitdragen van Suriname. e.(4) Bespreek het verband tussen Carifesta en het socialisatieproces. Bij Carifesta worden de verschillende culturen van de caribische lidlanden van de Caricom in de schijnwerpers geplaatst en voornamelijk de surinaamse cultuur. Het is op basis van wat bij de socialisatie is meegegeven dat de voordrachten, voorwerpen, muziek, kleding etc . zullen worden gepresenteerd, want socialisatie is het aanleren van de eigen cultuur. Cijfer = score + 10 / 10