O_h422-EcDenken-1 351.50KB

advertisement
317564038
1
Opgave 1.
In de nationale rekeningen worden de prestaties van de economie van een land vastgelegd. In deze
rekeningen wordt onder meer beschreven op welke manier het nationaal inkomen (nationaal product) tot
stand komt.
In de volgende figuur is in beeld gebracht op welke wijze het nationaal inkomen (nationaal product) tot
stand komt. Hiertoe zijn de belangrijkste economische sectoren weergegeven en enkele betrekkingen
tussen deze sectoren. De verschillende pijlen geven geldstromen weer.
De grootte van het nationaal inkomen kan op twee manieren worden berekend: via het bepalen van de
toegevoegde waarde die een bepaalde sector voortbrengt en via het optellen van de beloningen van de
productiefactoren.
a. Noem de verschillende productiefactoren en hun beloningen.
b. Welke sector in de figuur komt het meest in aanmerking voor de bepaling van het nationaal inkomen via
het bepalen van de toegevoegde waarde? Verklaar je antwoord.
De collectieve sector verzorgt in hoofdzaak de voorziening in collectieve goederen en verstrekt
inkomensoverdrachten.
c. Welke van beide genoemde taken van de collectieve sector – voorziening in collectieve goederen,
verstrekking van inkomensoverdrachten – vergroot het nationaal inkomen? Verklaar je antwoord.
d. Geef een voorbeeld van inkomensoverdrachten van de overheid aan gezinnen.
e. Op welke manier dragen inkomensoverdrachten bij aan een toename van het nationaal inkomen? Licht
je antwoord toe.
De betrekkingen met het buitenland zijn in de figuur uitsluitend weergegeven met ‘export’ en ‘import’.
f. Leg uit waarom de ‘exportpijl’ van de sector ‘Buitenland’ naar de sector ‘Bedrijven’ loopt.
Financiële tekorten van de verschillende sectoren worden gevoed door de financiële instellingen.
g. Op welke manier voorzien de financiële instellingen in de tekorten van de verschillende sectoren?
h. Wat is de voornaamste bron van de financiële instellingen om in de tekorten van de verschillende
sectoren te voorzien?
a.
b.
c.
d.
Opgave 2.
Het nationaal product is een typisch macro-economische grootheid.
De macro-economie werkt met geaggregeerde grootheden, dat wil zeggen
met grootheden die uit de nationale boekhouding komen.
met grootheden die tot stand zijn gekomen door de micro-economische grootheden op te tellen.
met grootheden die tot stand zijn gekomen via de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
met grootheden die van de overheid en het buitenland komen.
317564038
2
Opgave 3.
In Estonya, een land aan de Stille Zuidzee, bestaan drie bedrijfstakken: X, Y en Z. Van die
bedrijfstakken is van een bepaald jaar het volgende gegeven (getallen in miljarden geldeenheden). Zie
hiervoor onderstaande figuur.
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
X
Y
Z
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
omzet
2.200
3.400
4.300
onderlinge leveringen
800
2.000
3.200
afschrijvingen
200
300
100
uitgekeerde lonen
650
500
500
uitgekeerde interest
200
150
140
uitgekeerde pacht
100
80
40
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
a. Bereken per bedrijfstak de bruto en netto toegevoegde waarde.
b. Bereken het bruto en netto nationaal product volgens de objectieve methode.
c. Geef aan op welke manier het nationaal inkomen berekend kan worden volgens de subjectieve methode.
a.
b.
c.
d.
Opgave 4.
We spreken van uitbreidingsinvesteringen, als
de voorraden toenemen.
de voorraden afnemen.
de voorraad vaste kapitaalgoederen toeneemt.
de voorraad vaste kapitaalgoederen afneemt.
Opgave 5.
In land Y waren aan het begin van een bepaald jaar voorraden grond- en hulpstoffen aanwezig met een
waarde van € 90 miljard. Aan het einde van dat jaar hadden de voorraden een waarde van € 30 miljard.
In datzelfde jaar namen de voorraden eindproduct toe met € 25 miljard. Er werd voor € 250 miljard
vaste kapitaalgoederen geproduceerd, waarvan € 140 miljard voor uitbreiding was bestemd.
 Uit welke onderdelen bestaan de bruto-investeringen en hoe groot zijn die onderdelen hier?
Opgave 6.
Voor de voorziening in collectieve goederen moet de collectieve sector bestedingen verrichten.
Bestedingen zijn uitgaven waarmee beslag gelegd wordt op productiefactoren.
a.
b.
c.
d.
Tot de overheidsbestedingen horen:
overheidsinvesteringen en overdrachtsuitgaven.
overheidsconsumptie en inkomensoverdrachten.
overheidsconsumptie en overheidsinvesteringen.
overheidsinvesteringen en inkomensoverdrachten.
317564038
–
–
–
–
–
–
a.
b.
c.
d.
Opgave 7.
Van een gesloten economie met een collectieve sector is gegeven:
de totale omzetten bedragen 4.000
de onderlinge leveringen zijn 2.600
de afschrijvingen zijn 1/5 deel van de bruto toegevoegde waarde
de gezinnen betalen (netto) 120 aan de collectieve sector
de gezinnen sparen voor een bedrag van 75
de bruto-investeringen van de bedrijven zijn 300
Bereken het bruto en netto nationaal product.
Bereken de consumptieve uitgaven van de gezinnen.
Bereken de overheidsbestedingen.
Laat zien dat de macro-economische balansvergelijking klopt.
Opgave 8.
In het jaar 2000 produceerde en verkocht Systems NV 350 000 meter kabel tegen een verkoopprijs van
€ 10 per meter. Voor de productie werd een bedrag van € 1.500.000 aan materiaal ingekocht. Aan
energie betaalde Systems NV € 350.000.
a.
b.
c.
d.
De toegevoegde waarde is
€ 5.000.000
€ 3.500.000
€ 1.850.000
€ 1.750.000
Opgave 9.
De economie van Phantasia kan met de volgende eenvoudige economische kringloop worden
beschreven. In dit schema zijn alleen geldstromen opgenomen.
Betekenis van de symbolen:
C particuliere consumptie
B saldo belastingen
S besparingen van de gezinnen
I netto-investeringen van bedrijven
O overheidsbestedingen
E export
M import
Y nationaal inkomen
De bedragen luiden in miljarden euro’s.
Bepaal:
a. de grootte van de import.
b. de gezinsbesparingen.
c. de netto-investeringen van bedrijven.
3
317564038
d. Het saldo van de particuliere sector
4
317564038
Opgave 10.
Geef een omschrijving van het nationaal product.
a.
b.
c.
d.
Het nationaal product is gelijk aan
de totale omzetten in een land in een jaar.
de som van de in een land gedurende een jaar toegevoegde waarden.
de som van de consumptie en de besparingen.
de subjectief vastgestelde hoogte van de gezinsbestedingen.
Opgave 11.
Geef een omschrijving van het nationaal inkomen.
a.
b.
c.
d.
Het nationaal inkomen is gelijk aan
de met behulp van de objectieve methode vastgestelde waarde van de productie.
de met behulp van de subjectieve methode vastgestelde waarde van de gezinsbestedingen.
de som van de gedurende een jaar in een land aan de gezinnen uitgekeerde beloningen.
de som van de consumptie en de besparingen.
Opgave 12.
Van een open economie met een collectieve sector is gegeven:
– de totale omzetten zijn 4.500, de onderlinge leveringen 2.050
– de afschrijvingen bedragen 195
– de overheidsbestedingen bedragen 225
– de besparingen zijn 90
– de gezinnen dragen 220 aan de collectieve sector af
– de bruto-investeringen bedragen 275
– de import bedraagt 75
a. Bereken het netto en bruto nationaal product.
b. Bereken de omvang van de export via de macro-economische balansvergelijking.
–
–
–
–
–
–
–
–
a.
b.
c.
Opgave 13.
Van een open economie met een collectieve sector is gegeven:
de bedrijven keren 250 aan lonen en 45 aan overige factorbeloningen uit
de ambtenarensalarissen bedragen 50
de gezinnen dragen per saldo 45 aan de collectieve sector af
de materiële overheidsbestedingen bedragen 35
de afschrijvingen bedragen 25
de exporten zijn 70
de importen zijn 60
de gezinnen consumeren voor een bedrag van 110
Bereken het bruto en netto nationaal product.
Bereken de besparingen.
Bereken de investeringen via de macro-economische balansvergelijking.
5
Download