Beste Bakker, Het strottenhoofd gebruiken wij om te slikken, ademen, stemgeven, hoesten, braken en persen. Het strottenhoofd zit in je keel, een beetje bovenaan. Bij mannen kan je het goed voelen, een stukje steekt uit en wordt de adamsappel genoemd. Het deel dat uitsteekt heet het schildkraakbeen. Precies daar achter zitten de stembanden, die ook wel stemplooien worden genoemd. Je gebruikt ook andere delen van je lichaam bij het spreken en zingen. Dat zijn de longen, de buik- en halsspieren, de neusholte en natuurlijk de mond. Op de afbeelding hieronder zie je waar het strottenhoofd in de keel zit en hoe het er van dichtbij uit ziet. Het strottenhoofd bestaat uit allerlei spiertjes en kraakbeen. De medische naam voor strottenhoofd is larynx. Het ringkraakbeen zit onderaan het strottenhoofd en zoals de naam al aangeeft heeft het de vorm van een ring. De spieren hiervan helpen bij het openen en sluiten van de stembanden. Boven het ringkraakbeen bevind zich het schildkraakbeen, wat ik al eerder had genoemd. Het schildkraakbeen heeft twee kleine uitsteeksels waarmee het vast zit aan gewrichtsvlakken. Dit zorgt ervoor dat het schildkraakbeen kan bewegen. Er zijn ook nog twee grote uitsteeksels, die zitten vast aan het tongbeen. Het tongbeen zit helemaal boven aan het strottenhoofd en heeft de vorm van een ‘U’. Het heet zo omdat er belangrijke spieren van de tong aan vast zitten. Dan is er nog de epiglottis (strotklepje). In je keel zijn er twee ‘buizen’. Één voor het eten en één om te ademen. Je hebt je vast wel eens verslikt. Wat gebeurt er als je je verslikt? Het eten of drinken schiet dan in je luchtpijp. Normaal gesproken gaat het wel goed. Dat is dankzij een klepje in je lichaam dat de luchtpijp afsluit wanneer je eet of drinkt. Aan de achterkant van het ringkraakbeen zitten twee kleine kraakbeentjes die een soort bekervorm hebben, daarom worden ze bekerkraakbeentjes genoemd. Wanneer je niet praat, staan je stemplooien uit elkaar. Zo kan er veel lucht langs om te ademen. Als je wil gaan praten duwen de bekerkraakbeentjes de stemplooien naar elkaar toe. Ze regelen ook de spanning op je stemplooien. De spieren die ik hier voor noemde waren inwendige spieren. Dat zijn de spieren die zorgen voor de spanning, omvang en plaats van de stemplooien. Er zijn ook uitwendige spieren. Die zijn er om het strottenhoofd omhoog en omlaag te bewegen. Slik maar eens met je vingers op je keel. Voel je het strottenhoofd even omhoog gaan? Dat is het werk van de uitwendige spieren van het strottenhoofd. Ze zijn nodig bij gapen, slikken, kauwen en geluid maken. Tussen de binnenkant van het schildkraakbeen en de bekerkraakbeentjes liggen de stemplooien. De stemplooien zijn ongeveer 1 – 1,5 cm lang en zijn heel dun. Gesloten stemplooien Open stemplooien Tussen de twee gesloten stembanden is nog maar een kleine spleet, de stemspleet. Als de lucht snel door de stemspleet stroomt, is er weinig druk in de smalle ‘tunnel’ er achter. De wanden worden naar elkaar toe gezogen. Als de lucht door de stemplooien heen is, worden de stemplooien ook naar elkaar toe gezogen. Ze slaan met een klap tegen elkaar. Het word ook wel eens vergeleken met het douchegordijn dat aan je vast plakt tijdens het douchen, omdat er in de douche minder luchtdruk is dan er buiten. Het steeds tegen elkaar aanklappen van de stemplooien is een trilling. Misschien heb je wel eens een ballon opgeblazen en daarna het tuitje plat getrokken naar de zijkanten zodat de ballon een piepend geluid maakte. De lucht die uit de ballon gaat, laat de twee kanten tegen elkaar trillen. Zo gaat het ook ongeveer bij je stemplooien. De trillingen van de stemplooien worden door onze oren waargenomen als geluid. Een man heeft langere en dikkere stemplooien dan een vrouw. Daarom klinken hun stemmen verschillend. Als je een hoog geluid maakt, worden je stemplooien gerekt en zijn ze meer gespannen. Als je een laag geluid maakt zijn je stemplooien kort en meer ontspannen. Het strottenhoofd kan in twee standen staan. Als het in de lage stand staat, hoor je een lage stem, je spreekstem. Als het word gekanteld en in de hoge stand staat, hoor je een hoge stem, de falsetstem. Als je zingt, zijn er verschillende manieren om je strottenhoofdspieren te gebruiken. Als je een stukje zingt op één manier, heet dat een register. Er is borstregister, een middenregister en een kopregister en de hoogste is het falsetregister. Het borstregister klinkt laag, terwijl het kopregister juist word gebruikt door zangeressen wanneer ze hoog zingen. De meeste mannen gebruiken hun kop- en falsetstem niet. De spieren die je gebruikt bij het spreken, gebruik je niet zo bewust als de spieren die je gebruikt bij schrijven, gewichtheffen of dansen. De bewegingen van de larynx horen ook bij de onbewuste bewegingen. De hersenen sturen de interne spieren van het strottenhoofd aan via de zenuw die de ‘Nervus Vagus’ word genoemd. De externe spieren worden door drie andere hersenzenuwen aangestuurd. Één daarvan is de gezichtszenuw, die (bijvoorbeeld) ook het sluiten van je ogen regelt.