Vijfde FIN-symposium actueel in tijden van bezuiniging Partner zijn van maatschappelijk initiatief: hoe pakken we dat aan? Als vermogensfondsen evolueren we van eenmalige geldschieters voor projecten tot partners van maatschappelijke initiatieven. Tot die conclusie kwamen een kleine honderd vermogensfondsen tijdens het FIN-symposium 'Langdurige financiering van maatschappelijke initiatieven' op 7 oktober jl. in Artis. Na een plenair deel met verschillende geluiden van aanvragers, fondsen en een sociaal ondernemer volgden levendige rondetafeldiscussies. De belangrijkste vraag van vermogensfondsen: hoe pakken we langdurige financiering in de praktijk aan? Het thema 'langdurige financiering' staat bij vermogensfondsen hoog op de agenda, zo werd duidelijk tijdens de plenaire opening en daarop volgende rondetafel-discussies. Nu de overheid gaat bezuinigen in allerlei sectoren waar fondsen actief zijn, voelen besturen de noodzaak om te reflecteren op hun beleid. Hoe ga je om met de veranderende wereld? Houd je vast aan eenmalige projectfinanciering of kies je voor meerjarige steun, omdat belangrijke initiatieven anders kopjeonder gaan? Gehoorde uitspraken van FIN-leden: 'Het onderwerp van dit symposium is midden in de roos, het speelt doorlopend bij maatschappelijke organisaties en fondsen.' 'De bezinning op langdurige financiering is een wezenlijke discussie in ons bestuur.' 'Het is zaak om criteria te blijven ontwikkelen, waardoor het zinvol blijft wat we doen.' Gematigde aftrap: argumenten vóór projecten Bij de aftrap van het symposium, dat energiek werd gepresenteerd door dagvoorzitter Sandra Rottenberg, werd nog niet direct duidelijk welke kant de vermogensfondsen opgaan. Ja, structurele steun van fondsen is nodig, werd aangegeven door Artis-directeur Haig Balian. 'Wij ontvangen dit jaar 28% minder subsidie van de gemeente en het kabinet wil bezuinigen. We moeten ons dus aanpassen, willen we ons handhaven.' Gastvrouw Adriana Esmeijer, directeur van het Prins Bernhard Cultuurfonds, liet daarbij een gematigd geluid horen. Haar fonds geeft langdurige financiering in een aantal uitzonderingsgevallen, maar ziet veel argumenten om door te gaan met kort durende projectsteun. 'Je wilt geen subsidie-afhankelijkheid creëren, we willen aanvragers motiveren tot zelfwerkzaamheid. Ook moeten nieuwe projecten een eerlijke kans hebben op subsidie en willen we als fonds kunnen kiezen voor de beste projecten. Daarnaast kan een verbinding met vaste partijen invloed hebben op je imago. En het budget van het Cultuurfonds fluctueert, waardoor te veel vaste verplichtingen niet handig zijn.' 'Stiekem' langdurig steunen Hoewel veel aanwezigen begrip hadden voor de argumenten van Adriana Esmeijer ('Inderdaad willen we dat aanvragers creatief zijn in het vinden van financiering'), blijkt dat veel vermogensfondsen open staan voor meerjarige steun aan projecten. Ze combineren dit met kort durende steun en communiceren er vrijwel niet over. 'Wij geven voor maximaal drie jaar ondersteuning. Maar als een project goed loopt, en de verslaggeving is helder, dan is die termijn niet eindig', aldus Joris van Tets van Goudriaan (Fundatie van den Santheuvel, Sobbe) tijdens de plenaire sessie. 'Bij een goed lopende samenwerking zoeken we ook andere financiers erbij.' Ook in de rondetafeldiscussies werd dit beeld bevestigd. Hier bleek de belangrijkste vraag van fondsen: hoe brengen we langdurige financiering in de praktijk? (Zie laatste alinea: Wat, werkwijze, voordelen, problemen'.) Praktijk Postcode Loterij Over die praktijk sprak Femke Rotteveel, accountmanager Goede Doelen van de Postcode Loterij, vanuit haar ervaringen. 'Wij steunen organisaties zoals Novib en Natuurmonumenten. Zij ontvangen een lumpsum die ze kunnen gebruiken zoals het hen goeddunkt, dus ook om de organisatie te versterken. Onze selectie aan de poort is streng. Maar de geselecteerde doelen ontvangen daarna ten minste vijf jaar steun.' Femke Rotteveel: 'Vertrouwen is de basis van de samenwerking. Wij laten de organisaties hun werk doen. Zij hebben de expertise om maatschappelijk effect te realiseren. Anderzijds blijven we betrokken en delen onze eigen expertise, bijvoorbeeld in communicatie en p.r.'. Visie aanvragers Naast de ervaring van een fondsenwervende organisatie die structureel financiert, kwam ook de visie van aanvragers naar voren. Hoe belangrijk achten zij langdurige steun van fondsen? Lieke Steinmeijer van Stichting Mara en Lieve van Geldorp van Stichting De Ster lieten geen twijfel bestaan: structurele ondersteuning is noodzakelijk om een maatschappelijk initiatief te kunnen verduurzamen. Stichting Mara ondersteunt vrijwilligers, o.a. bij het initiatief Dress for Success, een keten van winkels waar minima zich gratis kunnen laten kleden voor een sollicitatiegesprek. Stichting De Ster organiseert vakantiekampen voor kinderen tussen 8 en 16 jaar met een duidelijke problematiek, zoals pesten of gepest worden, geen vrienden kunnen maken of slecht omgaan met woede. Lieke Steinmeijer: 'Voor onze projecten heb ik dit jaar 95 (!) aanvragen uitstaan bij fondsen. Hiervoor heb ik speciale software laten ontwikkelen! We zijn voor 70% van ons budget afhankelijk van fondsen. Het zoeken naar financiering kost veel tijd en fondsen stellen steeds meer eisen aan de aanvragen. We denken na over andere financieringsmogelijkheden, maar hebben nog geen oplossing gevonden.' Lieve van Geldorp: 'Een goed initiatief opbouwen én financieel onafhankelijk maken kost tijd! In die tijd kunnen we niet zonder fondsen!' Een project doorloopt twee fases. Eerst heb je ca. 4 jaar nodig om een sterke organisatie neer te zetten. Daarna volgt het zoeken naar partners in de maatschappij. Dit proces vergt ongelofelijk veel tijd en inzet, aldus Van Geldorp. 'Je moet talloze gesprekken voeren voordat samenwerking een feit is. Inmiddels biedt één verzekeraar onze kampen aan in het aanvullende pakket. Maar naast die ene partij zijn er nog zoveel anderen om te benaderen, ook in het bedrijfsleven. Dat red je niet in drie jaar!' Tip voor fondsen: steun 'survivors' De 'tweede fase' van projecten, de groei naar financiële onafhankelijkheid, werd verder toegelicht door sociaal ondernemer Daniel Giltay Veth, o.a. eigenaar van Koersvast, uitzendorganisatie voor werklozen. Hij onderzocht waarom het een aantal initiatieven wel lukt om te verduurzamen, terwijl andere projecten, hoewel ze inhoudelijk succesvol zijn, het niet redden. (Zie ook de publicatie Het rendement van zalmgedrag; de projectencarroussel ontleed op www.dgvholding.nl.) Giltay Veth: 'De survivors hebben vier kenmerken. Hun methodiek is effectief, ze meten hun impact en tonen die aan, er staat een sociaal ondernemer aan het roer en het project is ingebed in een vitale alliantie. Het krijgt ruggensteun van cruciale personen, bondgenoten, bijvoorbeeld in het lokale bestuur.' Voor fondsen die overgaan tot structurele financiering is het raadzaam dit lijstje in de gaten te houden, aldus Giltay Veth. 'Durf ook nee te zeggen tegen projecten die niet goed doordacht zijn. Dat is tachtig procent van het aanbod!' Sociaal ondernemen: verleiden en ruziemaken Daniel Giltay Veth: 'Maatschappelijke projecten die financieel overleven, mainstream worden, hebben een sociaal ondernemer aan het roer die kan verleiden en ruzie maken. Vaak zijn het drammers, licht irritante mensen. Ik ben zelf ook een beetje zo.' Daarnaast benadrukte hij de rol van fondsen als investeerders in maatschappelijk initiatief. 'Of je nu eenmalig of langdurig financiert, in feite ben je altijd stakeholder in je projecten. Binnen dat stakeholdersmodel is het ook je taak om bruggen te slaan: naar andere fondsen, naar de overheid. Geef sociaal ondernemers de kans om hun initiatieven te verbeteren, om door te innoveren. De samenleving heeft daar behoefte aan. Daarmee kun je de projectencarroussel, het steeds weer ontstaan en verdwijnen van dezelfde soort projecten, stoppen.' Wat, werkwijze, voordelen, problemen Na het plenaire deel gingen de aanwezige fondsen in gesprek over langdurige financiering. Of structurele steun nodig is bleek niet zozeer een punt van discussie. Maar wel: hoe pakken we langdurige ondersteuning in de praktijk aan: Wat gaan we financieren; ook exploitatiekosten? Wat is onze werkwijze, zoeken we (financiële) partners, welke afspraken maken we met aanvragers? Wat zien we als voordelen van structurele steun? Wat zijn mogelijke problemen? Onder andere de volgende antwoorden kwamen naar voren: Wat gaan we financieren? We moeten uitgaan van het maatschappelijke initiatief. We financieren dat waarmee een organisatie/initiatief het beste is geholpen. Niet wat wij als fondsen willen, moet bepalend zijn. Institutionele steun. Bij langdurige steun, een partnerschap, kun je (incidenteel) institutionele steun geven, voor de infrastructuur. Vernieuwende initiatieven. We investeren alleen meerjarig in projecten met unieke, vernieuwende doelstellingen. Met die projecten gaan we jaarlijks om de tafel en we bespreken tijdig(!) hoe we de steun afbouwen. Financiering op maat. Projecten kennen een levenscyclus. Elke fase heeft een bijzondere vorm van (venture) financiering nodig. In het begin gaat het om pionieren en experimenteren. Later gaat het om bestendigen, uitrollen en/of verduurzamen. Dan zijn misschien ook meer reguliere vormen van financiering relevant. Diensten of kennis. Naast financiële steun kun je ook andere ondersteuning bieden, zoals diensten door je eigen personeel of derden. Of je kunt op regelmatige basis meedenken over beleid. Werkwijze Resultaatfinanciering. Bij langdurige ondersteuning is onze voorwaarde dat de aanvrager het verwachte resultaat formuleert. Als dit behaald wordt, kan er een 'bonus' volgen. Exitstrategie. Bij meerjarige steun willen we vanaf het begin helderheid hebben over afbouw, duur, betrokkenheid, etc. Meerdere vervolgaanvragen steunen. Lopende projecten steunen. Je kunt in al lopende projecten stappen, zodat je het voor aanvragers gemakkelijker maakt om hun jaarlijkse financiering rond te krijgen. Programmatische aanpak. Je kunt met fondsen gezamenlijk inzetten op een bepaald thema, waardoor de kans op blijvende veranderingen groter is. Co-financiering. Door co-financiering stimuleer je het entrepeneurschap bij de aanvrager, dat nodig is om ook op langere termijn te overleven en niet afhankelijk te worden van (één of enkele) financiers. Joint ventures creëren. Projecten, fondsen en andere partijen zoals lokale overheden kunnen joint ventures aangaan op basis van gezamenlijke doelstellingen. Dat levert meer op dan te werken vanuit verschillende invalshoeken (aanvrager versus financier, maatschappelijk middenveld versus overheid). Subsidierelaties moeten minder vanzelfsprekend worden. Dit vraagt een cultuurverandering van zowel fondsen als aanvragers: gerichtheid op entrepreneurschap en impact. Maar ook vraagt het andere kennis, bijvoorbeeld van verdienmodellen, meting van maatschappelijk rendement en organisatie. Voordelen Meerwaarde voor beide partijen. Wanneer je je als fonds verbindt met een initiatief dat jouw doelstelling excellent invult, kan dit voor beide partijen grote meerwaarde hebben, die uitstijgt boven projectfinanciering. Geen begrenzing door het begrip 'project'. Het begrip 'project' beknelt zowel aanvragers als fondsen. Een waardevolle aanvraag moet soms worden 'gekneed' zodat we het etiket 'project' erop kunnen plakken. Dit is niet nodig wanneer we overgaan tot langdurige financiering. Problemen Betrokken zijn en afstand bewaren. In een partnerschap kan het lastig zijn om de juiste mix te vinden tussen afstand en betrokkenheid. Medeverantwoordelijkheid. In een partnerschap werk je samen met de aanvrager, maar hoe doe je dat? Hoe werk je samen optimaal aan het gewenste resultaat? Dit is bijvoorbeeld heel actueel bij sociaal ondernemerschap. Kapitaalvernietiging. Als niet vanaf het begin wordt gelet op mogelijkheden tot verduurzaming, ligt kapitaalvernietiging op de loer. Terugtrekgedrag van subsidiegevers zoals overheid. De overheid brengt positief rendement in mindering op subsidie. Dit is geen aanmoediging van entrepreneurschap, terwijl dat nou juist nodig is voor verduurzaming! Ook doen subsidiegevers vaak moeilijk over vermogensvorming bij aanvragers, terwijl dat nou juist noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering. Stap in toekomst Met het symposium 'Langdurige financiering' heeft de FIN een stap gezet naar de toekomst, waarin het partnerschap tussen fondsen en andere partijen, zoals de overheid, steeds belangrijker zal worden. Zoals voorzitter Rien Van Gendt het bij de afsluiting verwoordde: 'Er zijn goede argumenten voor tijdelijke projectfinanciering. Maar er is meer. Als fondsen moeten we de discussie met aanvragers aangaan vanuit onze visie. Op die manier worden we partners, investeerders in maatschappelijke ontwikkeling. Daarbij hoort dat we niet alleen financiële steun geven, maar ook adviseren en ons netwerk inzetten.' Over het algemeen werd het symposium positief ontvangen. 'Dit onderwerp lééft, ik heb er veel aan gehad!' Verbeterpunten Na afloop van het symposium klonk ook een enkel kritisch geluid waarmee de FIN haar voordeel kan doen: 'De zaaldiscussie had strakker geleid mogen worden, meer gericht op het thema van de dag.' 'Eigenlijk is de tijd te kort voor zoveel sprekers én discussie.' 'Het had nog duidelijker mogen worden dat structurele steun noodzakelijk is. Een zaak van leven en dood voor heel veel goed werk in Nederland!'. En wat vonden de 'buitenstaanders'? Enkele weken na het symposium peilde de FIN Nieuwsbrief de reacties van de sprekers. Hoe herinnert u zich het FIN-symposium? Lieke Steinmeijer: Het was een inspirerende bijeenkomst. Goed om de verschillende visies van fondsen te horen. Daniel Giltay Veth: Wat mij opviel was de betrokkenheid bij het onderwerp. Ik had over het algemeen een meer gereserveerde, wellicht wat defensieve opstelling verwacht. Femke Rotteveel: Ik werd geraakt door de gedrevenheid van met name Lieve van Geldorp en Daniël Giltay Veth. Ik ben daardoor nog meer gemotiveerd in mijn eigen werk! Om te zorgen dat bevlogen mensen de wereld groener en rechtvaardiger kunnen blijven maken, met een bijdrage van de Postcode Loterij. Wat is u mee- of tegengevallen? Lieke Steinmeijer: De tijd voor plenaire discussie had langer gemogen. Daniel Giltay Veth: Er is mij niets tegengevallen. Er waren alleen maar meevallers, gezien de grote betrokkenheid. Femke Rotteveel: Het was prettig om de mensen achter de vermogensfondsen te zien. De meeste fondsen kende ik alleen uit het beroemde Fondsenboek. Wat staat (in uw ogen) de vermogensfondsen nu te doen? Lieke Steinmeijer: Ik hoop dat vermogensfondsen de discussie voortzetten. Met elkaar, met maatschappelijke initiatieven en de overheid. Voor maatschappelijke initiatieven is het erg moeilijk om op termijn zelfstandig inkomsten te realiseren. Velen lukt het niet, en in dat geval is er kapitaalvernietiging. Wellicht kunnen fondsen, overheden en initiatieven samen zoeken naar een oplossing. Daniel Giltay Veth: Doorgaan op de ingeslagen weg door coalities te bouwen met o.a. de overheid. Doorinnoveren wat al goed is in partnerschappen. En binnen de fondsen investeren in kennis: herkennen wat goed is en hoe je dat kunt versterken. Femke Rotteveel: De fondsen kunnen het verschil maken voor inspirerende maatschappelijke initiatieven! Betrokkenheid bij de aanvragers en lef tonen in de keuze van de financiering zijn in deze tijden extra belangrijk. En ik hoop natuurlijk, mocht dit nog niet het geval zijn, dat de beleggingen van alle fondsen in lijn zijn met hun eigen doelstellingen. Of beter nog: een middel zijn om hun eigen missie na te streven! Zo werkt het vermogen van de fondsen aan beide kanten en is de impact vele malen groter. Lieve van Geldorp……