Commissie voor cultuur, onderwijs en stedelijke vernieuwing Datum commissievergadering: 23 januari 2002 DIS-stuknummer Secretaris Doorkiesnummer Behandelend ambtenaar Dienst/afdeling Nummer commissiestuk Status Datum Bijlagen : : : : : : : : : : : : H.J.I.M. Wouters 073 6812875 H. Wouters REW/WEC COS-0345 ter advisering ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling 8 januari 2002 6 Onderwerp: Verslag en adviezen van de vergadering van de commissie COS d.d. 12 december 2001 Voorstel aan commissie: Verslag en adviezen vaststellen Eventuele nadere opmerkingen: Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze, H.J.I.M. Wouters, secretaris Commissie voor cultuur, onderwijs en stedelijke vernieuwing Bijlage: 1. Zienswijze Stichting Boterwijk 2. Zienswijze Inwoners Dommelen-Zuid 3. Advies m.b.t. vaststelling cultuurhistorische waardenkaart (COS-0327C) 4. Advies m.b.t. stimuleringsprogramma educatie 2002 (COS-0293C) 5. Advies m.b.t. evaluatie LiBra (COS-0309C) 6. Advies m.b.t. subsidiëring 2002 e.v. Omroep Brabant (COS-0329) COS 12-12-01 2 Verslag vergadering commissie Cultuur, Onderwijs en Stedelijke Vernieuwing d.d. 12 december 2001 Aanwezig: Plv. voorzitter CDA VVD PvdA Groenlinks D66 ASP SGP/ChristenUnie Portefeuillehouder Secretaris : J. Jeekel : A. Lamers, M. van Oosterhout-van Bragt, G. Coonen E. Üçerler : A. van der Stoel, R. van der Werf, C. Angevaren : P. Zelissen, R. van Breda : B. van Eeten : J. de Vaan : F. Le Hane : M. van Langevelde : R. Augusteijn : H. Wouters Voorts : J. Michels (management afdeling WEC) 1. Opening De voorzitter opent de vergadering en verwelkomt de aanwezigen. 2a. Mededelingen De voorzitter deelt mee dat er bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw De Boer en van de heren Van der Kallen, Boel en Pas. De voorzitter deelt mee dat er een brief is ontvangen van de voorzitter van het bestuur van Omroep Brabant, prof. ir. W. Dik, waarin hij de commissie uitnodigt voor een informele, open gedachtewisseling met het bestuur van de omroep over de toekomst van de publieke regionale omroep en de visies daarop van commissieleden en omroepbestuur. Uit de reactie van de commissieleden blijkt dat zij op deze uitnodiging willen ingaan. De secretaris zal een en ander plannen in het tweede kwartaal van 2002. De voorzitter deelt mee dat er vandaag een kaart is binnengekomen van mevrouw Van Klinken. Hij zal de kaart laten circuleren. De portefeuillehouder deelt mee dat hij in de vorige commissievergadering heeft aangekondigd dat voor de vergadering van vandaag de aanpassing van de beleidsregel welzijn geagendeerd zou worden. Deze beleidsregel ligt als onderdeel van de voortgangsrapportage sociaal beleid echter pas op 18 december is GS voor. De voortgangsrapportage Sociaal Beleid zal worden geagendeerd voor de VOJ-vergadering van 27 februari, voor welke vergadering ook de leden van de commissies COS en EZA zullen worden uitgenodigd. 2b. Overzicht recentelijk ingekomen/toegezonden stukken De heer De Vaan (D66) deelt mee dat het hem bevreemdt dat in de statuten van de Stichting Uit-In-Brabant is geregeld, dat de bestuursleden aan zichzelf een vergoeding kunnen toekennen en dat de bestuursvergaderingen alleen in Tilburg worden gehouden. Mevrouw Van Breda (PvdA) merkt met betrekking tot de voortgang beleidsnotitie Multiculturele Samenleving op, dat staat aangegeven dat Palet verschillende fracties heeft geconsulteerd over de toekomstige richting van het beleid. Zij wijst er op dat haar partij geen uitnodiging van Palet heeft ontvangen voor dit overleg en vraagt wanneer zij een uitnodiging tegemoet kan zien. De heer Van Eeten (GroenLinks) geeft aan dat hij wil proberen te komen tot een resultaatsmeting op het terrein van de arbeidsparticipatie Nu besloten is weer ƒ 120.000,-- te besteden aan de volgende monitor, wil hij graag eeen overzichtje van de bestedingen en van de produkten die dat opgeleverd heeft. De heer Coonen (CDA) spreekt zijn zorgen uit over de juridische kwaliteit van de statuten van de stichting Uit-In-Brabant. Met betrekking tot het Fonds voor Beeldende Kunstenaars vraagt hij zich af in hoeverre daar indexering aan de orde is. Hij vraagt de gedeputeerde om zich richting rijk ook sterk te maken voor indexering. Gelet op de sterk gestegen bureaukosten dringt hij aan op een andere structuur. De portefeuillehouder wijst er op dat de salariskosten geïndexeerd worden. Dat geldt niet voor de andere kosten. Hij is het met de heer Coonen eens dat de provincie zich ook voor die (rijks-)indexering sterk moet maken. Met betrekking tot de vragen over de toegezonden stukken betreffende Uit-InCOS 12-12-01 3 Brabant stelt hij de commissie voor om de stukken goed te bestuderen en de vragen aan de secretaris door te geven. Die zullen dan schriftelijk beantwoord worden. Met betrekking tot uitnodigingen aan de fracties voor overleg met Palet geeft hij aan dat de fracties die in januari tegemoet kunnen zien. In de richting van de heer Van Eeten zegt hij toe dat hij in het vroege voorjaar een korte notitie zal toesturen waarin de bestedingen met betrekking tot het Actieprogramma bevordering arbeidsparticipatie worden aangegeven en de resultaten die daarmee bereikt zijn. 3. Verslag, toezeggingen, planning 3.1.a Verslag van de COS-vergadering van 3 oktober 2001 (COS-0328) Via de mail is geen reactie ontvangen. Geen van de leden opmerkingen. Het verslag wordt vastgesteld. Naar aanleiding van het verslag merkt de heer Üçerler (CDA) op de portefeuillehouder heeft toegezegd dat de uitbreiding van de samenwerking en uitwisseling met landen als Turkije en Marokko nader aandacht zal krijgen bij de uitwerking van de nota multiculturele samenleving. Hij vraagt zich af in hoeverre gemeenten nu al een beroep op provinciale middelen kunnen doen indien zij nu al initiatieven met genoemde landen willen opzetten. De portefeuillehouder antwoordt dat dat van de inhoud van de projecten afhangt, maar de provincie heeft voor vragen van uit de Brabantse samenleving en gemeenten een open oor. De heer Le Hane (ASP) informeert naar het programma van de afsluiting van het Internationaal Jaar van de Vrijwilliger en vraagt aandacht voor een goede organisatie van die dag. De portefeuillehouder deelt mee dat de dag in het provinciehuis wordt georganiseerd. Het programma staat nog niet vast, maar hij gaat er van uit dat er met een zo breed mogelijk publiek rekening zal worden gehouden. In elk geval zal die dag het definitief vastgestelde Statuut voor de Vrijwilliger zal worden aangeboden. 3.1.b Verslag en adviezen van de COS-vergadering van 31 oktober 2001 (COS-0331) Via de mail is geen reactie ontvangen. Geen van de leden heeft opmerkingen. Het verslag en de adviezen worden vastgesteld. Naar aanleiding van het verslag vraagt mevrouw Van Breda (PvdA) wanneer de provinciale visie op het stedenbeleid naar de commissie wordt gezonden. De secretaris deelt mee dat die informatie inmiddels is toegezonden (zie COS0321 d.d. 30 oktober 2001). 3.2 Geactualiseerd overzicht van toezeggingen De heer Van Eeten (GroenLinks) wijst er op dat bij toezegging 074 staat aangegeven dat de gevolgen van de Brabantse ontwikkelingen voor het onderwijsbeleid worden meegenomen bij de uitwerking van de ontwerpnota onderwijs, maar dat die nota nog niet staat vermeld bij de te behandelen onderwerpen voor komende commissievergaderingen. Mevrouw Lamers (CDA) vraagt om op de lijst de afdoening en voortgang van de diverse toezeggingen nader aan te geven. De portefeuillehouder geeft aan dat in februari een bijeenkomst over het VMBO gepland zal worden. De resultaten van dat overleg wil hij meenemen bij het schrijven van de ontwerpnota. Gaande 2001 moet daarom gaande 2002 worden. Hij zegt toe dat de nota voor de zomer 2002 in het bezit van de commissie zal zijn. 3.3 Planningslijst onderwerpen toekomstige commissievergaderingen Mevrouw Lamers (CDA) vraagt wanneer de sportnota in de commissie zal voorliggen. De portefeuillehouder antwoordt, dat hij nog geen toezeggingen kan doen wanneer de nota in de commissie zal voorliggen. 4. Ipo-aangelegenheden De portefeuillehouder deelt mee, dat er 15 november een vergadering was van de IPO-adviescommissie voor zorg, cultuur en sociale vraagstukken, maar dat op de agenda geen agendapunten stonden, die deze commissie regarderen. 5. Statenvoorstellen COS 12-12-01 4 --6. Overige adviesaanvragen 6.1 Vaststellen Cultuurhistorische Waardenkaart (COS-0327) De voorzitter deelt mee dat voor de behandeling van dit agendapunt er sprake is van een gecombineerde vergadering met de commissie voor Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting en Land- en Tuinbouw. De secretaris deelt een erratum uit inzake de Nota van Zienswijzen behorende bij de Cultuurhistorische Waardenkaart Provincie Noord-Brabant. Er zijn insprekers, te weten de heren Van Dorp en Rietrae namens de Stichting Boterwijk en de heer Van der Heijden namens de bewoners van Dommelen-Zuid. Voor wat betreft de bijdragen van de heren Van Dorp en Van der Heijden zij verwezen naar de bijlagen 1 en 2 bij dit verslag. Onderstaand volgt nog de reactie van de heer Rietrae op het uitgereikte erratum. De heer Rietrae houdt een pleidooi voor ruimere zichtlijnen die nadrukkelijk zouden moeten worden vastgelegd. Hij wijst er op dat in de bestemmingsplanprocedure Gedeputeerde Staten aan de gemeente aangeven dat zij van mening zijn dat de op plankaart 1 opgenomen begrenzing van de aanduiding dorpsrand niet objectief bepaald is. Op grond van de cultuurhistorische waardenkaart is ook een visuele zichtrelatie aanwezig tussen de Spoordonkseweg en Boterwijksestraat, alsmede het zuidelijke deel van de Boterwijksestraat paralel aan de A58. Hij ziet graag dat dit gegeven alsnog in de cultuurhistorische waardenkaart wordt opgenomen. De her Le Hane (ASP) informeert of het de stichting alleen om middelen of ook om mensen gaat. De heer Rietrae (inspreker) antwoordt dat het hem er alleen maar om gaat om de zojuist aangegeven gegevens op de kaart op te nemen. De heer Van der Stoel (VVD) vraagt wat de stichting, rekening houdend met het erratum, nu nog zou willen. De heer Rietrae (inspreker) geeft aan het belangrijk te vinden dat de zichtlijnen nadrukkelijker worden vastgelegd, zodat de kaart een meer dwingend instrument richting gemeente wordt. Daarnaast ziet hij graag dat de Boterwijk wordt aangegeven als karakteristieke nederzetting. Voor een reactie op de zienswijze van de heer Van der Heijden geeft de portefeuillehouder het woord aan zijn ambtelijke ondersteuner, de heer Peeters. Deze wijst er op dat er altijd sprake is van historische kenmerken, maar op de cultuurhistorische waardenkaart staan niet kenmerken die alleen van lokaal belang zijn. Het gaat alleen om waarden die van bovenlokaal belang zijn. De waarde van de zeer oude eiken aan de Venbergseweg zal hij nog eens bezien. Datzelfde geldt voor de eikenlaan van de Hei naar de Malpie. De Pastoor Bolsiustraat en de Mgr. Smetsstraat worden als historisch landschappelijke lijn worden aangeduid. Dat geldt ook voor de zogenaamde schuine zijde van de voormalige plaatsen. De panden die waren opgenomen in het Monumentenselectieproject zijn allen opnieuw bekeken en daarbij is gebleken dat niet alle panden meer voldoen aan de criteria om opgenomen te worden op de waardenkaart. Voor wat de samenhang betreft tussen de Malpie en de Hei geeft hij aan dat uit vergelijking tussen de historische topografische kaarten en de huidige is gebleken dat de kavelstructuren veranderd zijn. Op de kaart is wel de relatie tussen het Dommeldal en de Malpie aangeven. Eerste termijn De heer Coonen (CDA) vindt het opvallend hoeveel reacties op de kaart zijn binnengekomen, die vragen om meer zaken te beschermen. Kijkend naar alle reacties en ook naar de ingebrachte zienswijzen van deze avond, is voor hem een belangrijk item hoe de afweging lokaal-bovenlokaal plaatsvindt. Daarover ontvangt hij graag meer informatie. De heer Van der Stoel (VVD) ondersteunt de vraag van de heer Coonen. Hij valt hem op dat in veel gevallen aan de provincie gevraagd wordt om zich niet te bemoeien met zaken die zich binnen een gemeente afspelen, terwijl bij de bescherming van de cultuurhistorische waarden je juist het tegenovergestelde bemerkt. Hij stelt vast dat als zaken niet op de kaart worden opgenomen er sprake is van of te weinig bovenlokale waarde, of je verwacht dat gemeenten de cultuurhistorische belangen beschermen. Het de vraag of het de gemeenten altijd uitkomt dat ook daadwerkelijk te doen. Hij wijst er op dat het een lastige afweging is om enerzijds de historische waarden te relateren aan de ontwikkeling COS 12-12-01 5 van de toekomst. Hij vraagt zich af wat precies de juridische status is van de kaart. In het stuk zelf staat aangegeven dat het een formeel toetsingskader is. Hij vraagt zich af of daarmee wordt bedoeld, dat elk gemeentelijk plan aan de kaart getoetst wordt. Ok vraagt hij zich af hoe een burger kan weten wat er op de kaart staat opgenomen. Er veranderen steeds zaken en de kaart moet dus voortdurend geactualiseerd worden. Het bevreemdt hem dat in reactie op de zienswijzen vaak wordt aangegeven, dat de kaart inclusief de wijzigingen nu wordt vastgesteld, maar ergens in 2003 wordt dat dan vervolgens pas verwerkt. Het college neemt nu een besluit, waarbij het vaak rekening houdt met de ingebrachte zienswijzen en legt dat vervolgens terzijde om het ergens in 2003 op de kaart te gaan verwerken. Hoe kan de burger weten wat de actuele stand van zaken nou eigenlijk is? De stukken doornemend valt het hem op dat het grote moeite kost om als iemand gelijk heeft dat ook toe te geven, maar met enige gretigheid wordt gereageerd als iemand geen gelijk heeft. Overigens is hij van oordeel dat de redeneringen zoals die bij de zienswijzen zijn opgezet consistent zijn en daarom geeft hij een positief advies. De heer Zelissen (PvdA) wijst op de hoge kwaliteit van de cultuurhistorische waardenkaart. Hij hoort graag op welke wijze de kaart verankerd wordt in het streekplan. Hij vindt het geen goede zaak als dat gaat via de bestemmingsplannen, want die beschrijvingen zijn dermate statisch, dat er alleen maar sprake is van bescherming. Hij is er van overtuigd dat een monument of archeologie alleen maar beschermd kan worden als er ook aan ontwikkeling gedacht, aan de dynamische planologische kant wordt gedacht. De ruimtelijke ordening is daarom essentieel voor het behoud van de cultuurhistorie. Alleen maar beschermen leidt op termijn tot vernietiging van het monument. Vervolgens wijst hij er op dat in het kader van de nieuwe welstandswet de welstandscommissies verder ontwikkeld moeten worden en niet alleen oog hebben voor de esthetica, maar ook deskundig moeten zijn op het vlak van archeologie, stedenbouwkundige aspecten, cultuurhistorie en landschapsarchitectuur Het gaat om een integrale benadering van ruimtelijke kwaliteit. In dit kader pleit hij er voor dat de provincie de kaart op een zodanige wijze aanbiedt, dat gemeenten worden gestimuleerd om die brede welstandscommissies te formeren. De heer Van Eeten (GroenLinks) wijst er op dat het toekennen van cultuurhistorische waarden een subjectief gebeuren is. Het roept dus veel vraagtekens op bij burgers en verenigingen, die geen erkenning vinden voor hetgeen zij vanuit hun waarnemingen beschouwen. Het is daarom van groot belang goed vast te leggen wat de juridische, planologische en andere betekenissen zijn van de cultuurhistorische waardenkaart. Hij acht het van groot belang goed vast te leggen wat de relatie is tussen deze provinciale kaart en soortgelijke kaarten op gemeentelijk niveau. Aanvankelijk had hij het voorstel van het college van een positief advies willen voorzien, maar nu twijfelt hij of er wel voldoende zorgvuldig naar de belangen is gekeken, want de beide vanavond ingebrachte zienswijzen zijn aanleiding om minstens gedeeltelijk aan de bezwaren tegemoet te komen. Daarover hoort hij graag een reactie van het college. Ook hoort hij graag waarop de kaart nu feitelijk gebaseerd is. Het is belangrijk duidelijk te maken op grond van welke informatie de provincie gekomen is tot deze vaststelling. Naar aanleiding van het commentaar bij de zienswijzen 6 en 9 vraagt hij zich af of het voor de inzenders voldoende duidelijk was welke termijnen zij in acht moesten nemen. Ook hij wijst er op dat staat aangegeven dat de tweede versie van de kaart in 2003 gereed zal zijn en hij vraagt zich af hoe in de tussentijd wordt omgegaan met de actualiteit van de informatie waaraan mensen behoefte hebben. Hij vraagt zich vervolgens af of bij de vaststelling van het streekplan in 2002 wordt uitgegaan van het voorliggend stuk inclusief alle aanvullingen. Hij besluit zijn betoog met de mededeling dat zijn fractie de waardenkaart een uitstekende activiteit en hij spreekt zijn grote waardering uit voor de kaart, maar ook zijn zorg voor de actualisering en het voorkomen dat de kaart aanleiding is voor juridisch getouwtrek. De heer De Vaan (D66) spreekt zijn waardering uit voor de kaart en geeft aan in te stemmen met het voorstel. Hij is wel benieuwd naar de reactie van de portefeuillehouder ten aanzien van de zorgvuldigheid waarmee de kaart tot stand is gekomen. Binnen zijn fractie wordt met name van uit de ruimtelijke ordening naar de kaart gekeken. Ook voor hem leidt tot de vragen wat de juridische status is en wat de relatie met het streekplan is en welke rol de kaart speelt bij de goedkeuring van bestemmingsplannen en hoe hij gebruikt wordt bij verouderde bestemmingsplannen. Ook vraagt hij zich af hoe alle overheden in gezamenlijkheid COS 12-12-01 6 optrekken bij het behartigen van de cultuurhistorische waarden. De heer Van Langevelde (SGP/CU) heeft geen opmerkingen. De heer Le Hane (ASP) geeft aan het betoog van de heer Zelissen op hoofdlijnen te ondersteunen. Hij spreekt zijn waardering uit voor het deskundig onderzoek en betoor van de insprekers. Onder erkenning van een zorgvuldige werkwijze van het college, vraagt hij toch om alle aandacht te geven aan de zienswijzen van de insprekers. Zijn fractie geeft een positief advies over het collegevoorstel. Een uitnodiging op locatie van de insprekers ziet zijn fractie graag tegemoet. Antwoord in eerste termijn De portefeuillehouder verduidelijkt dat het bij de criteria, die gelden voor lokaal-bovenlokaal en die ook door het rijk worden gebruikt, gaat om zaken als gaafheid, herkenbaarheid, zeldzaamheid en om de vraag of iets kenmerkend is voor historische stedenbouwkundige en historisch geografische structuren. Als er vervolgens nog sprake is van een schoolvoorbeeld, dan wordt gesproken van bovenlokaal belang. Hij zal een kopie van de criteria aan de commissie toezenden. Voor wat betreft de positie van de kaart wijst hij er op dat er bij streekplan gewerkt wordt met verschillende lagen. De cultuurhistorie moet gezien worden als een ordenend principe in de onderste laag. Op die manier vindt de kaart zijn verankering in het streekplan. In de uitwerkingsplannen van het streekplan zullen de gegevens van de cultuurhistorische waardenkaart verder geconcretiseerd worden, waardoor gemeenten bij hun bestemmingsplannen weten waar ze aan toe zijn. De heer De Vaan (D66) vraagt om nader aan te geven wat de positie van de kaart is bij de beoordeling en goedkeuring van gemeentelijke bestemmingsplannen. De portefeuillehouder geeft aan dat de cultuurhistorische waardenkaart als een inspiratiebron moet worden gezien waarmee gemeenten aan de slag kunnen. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan vormt de kaart voor de provincie en toetsingskader. In de praktijk zal ook de provincie nog moeten leren met de kaart om te gaan, maar de kaart kan in het uiterste geval leiden tot het niet goedkeuren van een bestemmingsplan. De gegevens van de kaart zijn gebaseerd op de data van het Monumentenselectieproject, van de ROB en op de gegevens van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Met betrekking tot de zorgvuldigheid geeft hij aan dat die naar zijn oordeel zeer hoog is. Daarbij wijst hij er op dat het om uitermate veel en ook heel gedetailleerde gegevens gaat. Juist gelet op het feit dat vaak met zienswijzen rekening is gehouden wijst, naar zijn mening op grote zorgvuldigheid. Hij is het eens met de opmerkingen van de heer Zelissen ten aanzien van het dynamiseren van de welstandscommissies, maar wijst er wel op dat dat een gemeentelijke aangelegenheid is. Hij is van oordeel dat het Monumentenhuis in haar adviserende rol aan de gemeenten expertise kan leveren aan zo’n welstandscommissie. Om te verduidelijken dat de provincie gemeenten ondersteunt en enthousiasmeert, maakt hij melding van het feit dat onlangs aan de gemeente Waalwijk subsidie is toegekend voor het vervaardigen van een gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart. Het zal niet mogelijk zijn elke gemeente zo’n subsidie toe te kennen, maar hij heeft wel toegezegd dat in elk van de vier Brabantse regio’s één gemeente de kans krijgt middels subsidie zo’n kaart te ontwikkelen. Voor wat betreft de actualisatie geeft hij aan, dat de tweede versie van de kaart pas in 2003 kan verschijnen omdat het zeer veel werk met zich brengt om een nieuwe cd-rom uit te geven. De heren Van der Stoel (VVD) en Van Eeten (GroenLinks) benadrukken het belang van het feit, dat burgers en gemeenten toch geïnformeerd moeten worden over de op kaart aangebrachte wijzigingen en dringen op grote snelheid aan bij het verwerken van de aanpassingen. De portefeuillehouder onderkent het belang van een optimale informatievoorziening en geeft aan dat beging 2002 met die aanpassingen een begin zal worden gemaakt. Dat is echter zodanig tijdsintensief dat pas in 2003 er een tweede versie zal liggen. Dat wordt uiteraard kenbaar gemaakt in de media en dan bestaat opnieuw de mogelijkheid zienswijzen kenbaar te maken. Hij beëindigt zijn beantwoording met de opmerking dat hetgeen door de commissieleden is ingebracht inzake de status, actualisering en dergelijke benadrukt dat een goede communicatie met de burgers van groot belang is. De voorzitter formuleert een concept-advies. Hij hoort een instemmend advies ten aanzien van de vaststelling van de kaart, waarbij de commissie een ruime aanbeveling doet de gewijzigde versie zo snel mogelijk te publiceren en nog een nadere verduidelijking vraagt van de formele rol en functie van de kaart in de COS 12-12-01 7 ruimtelijke lijn. Tweede termijn De heer Coonen (CDA) stemt met dit concept-advies in. De heer Van der Stoel (VVD) merkt op van mening te zijn dat het college glashelder moet maken dat de kaart die nu geldt niet geheel overeenstemt met het besluit dat nu door het college genomen gaat worden. De heer Zelissen (PvdA) is het eens met het concept-advies, maar wijst er op dat als het gaat om cultuurhistorie het gevaar dreigt te vervallen in een te statisch gebeuren. Hij heeft willen benadrukken, dat de ontwikkeling ook zo belangrijk is, want een monument kan alleen maar geconserveerd worden wanneer de ontwikkelingslijn er in zit. De heer Van Eeten (GroenLinks) geeft aan in te kunnen stemmen met het geformuleerde concept-advies. De heer De Vaan (D66) stemt in met het concept-advies. De heer Le Hane (ASP) onderschrijft hetgeen door de VVD in de tweede termijn naar voren is gebracht. Antwoord in tweede termijn De portefeuillehouder wijst er op dat er een internetversie is van de cultuurhistorische waardenkaart. Aan die versie zal toegevoegd worden hetgeen thans aan de orde is geweest. Zo snel mogelijk zal in 2002 de tekstversie van de kaart worden aangepast. De heer Van der Stoel (VVD) stemt met deze praktische werkwijze in. Conclusie De voorzitter rond de behandeling van dit agendapunt af door aan te geven dat aan het concept-advies als derde element wordt toegevoegd een snelle actualisering van de internetversie. 6.2 Notitie + beleidsregel inzake opzet Stimuleringsprogramma Educatie 2002 (COS-0293) Eerste termijn Mevrouw Angevaren VVD) geeft aan dat haar fractie onderschrijft dat er een einde moet komen aan de versnipperde inzet van middelen. De speerpunten die zijn opgenomen in de regeling zal al eerder uitvoerig in de commissie besproken. Zij onderschrijft de stimulerende, ondersteunende en faciliterende rol van de provincie. Zij onderschrijft de profielschets, maar wil wel graag nader geïnformeerd worden over hetgeen wordt bedoeld met de constatering dat die leidt tot een andere samenstelling van de adviescommissie. Haar fractie vindt het een goede zaak dat met twee tranches wordt gewerkt. Zij vraagt tot slot om de financiële paragraaf nog nader toe te lichten. De heer De Vaan (D66) brengt naar voren dat het voorstel van het college een grote verbetering is ten opzichte van wat er daarvoor was. Hij vindt het een goede zaak dat de leden van de commissie zodanig worden gekozen dat ze onafhankelijke positie moeten hebben ten opzichte van de aanvragen. Ook de voorwaarde dat men alleen aanvragen kan indienen voor taken die men niet regulier doet en de keuze van de speerpunten hebben zijn instemming. De twee speerpunten zijn de brede school en onderwijs en ICT. Bij dat laatste wordt een verband gelegd met @Brabant. De financiële aspecten daarvan behoeven nog een nadere toelichting. Essentieel is voor hem de vraag of met deze overdracht van middelen uit @Brabant naar educatie daarmee ook alle activiteiten van @Brabant voor onderwijs teniet worden gedaan. Als dat niet zo is, vraagt hij zich af waarom deze knip gemaakt is en niet een andere. Voor het overige stemt hij in met het voorstel. De heer Le Hane (ASP) geeft aan positief te adviseren en ziet de notitie over de brede school met belangstelling tegemoet. De heer Van Langevelde (SGP/CU) stemt met de voorstellen en speerpunten in. Wel vraagt hij de financiële paragraaf nog nader toe te lichten. De heer Van Eeten (GroenLinks) geeft aan dat de breedheid van de vroegere thema’s nu wordt teruggebracht tot de twee thema’s brede school en onderwijs en ICT. Hij vraagt zich af of hiermee ook getracht wordt de overtekening van de subsidie-aanvragen terug te brengen. Zijn fractie vreest dat dat niet het geval zal zijn. Ook hij hoort graag een nadere toelichting op de financiële paragraaf COS 12-12-01 8 en dan met name over het gedeelte “Extra uit Voorjaarsnota 2001 (ICT)en voor 2001 en 2002” en de relatie die er ligt met het 3e bolletje. Tot slot vraagt hij naar de rol van deze commissie. Bij punt 9 van de concept-beleidsregel staat aangegeven dat gedeputeerde staten van de beleidsregel afwijken, zij daarvan in de rapportage aan de commissie melding zullen maken. Hij vraagt zich af of de commissie die rapportage ter kennisneming krijgt toegezonden of dat de commissie ook gehoord wordt. Hij sluit zijn betoog af met de mededeling dat zijn fractie instemt met de beleidsregel. Mevrouw Van Breda (PvdA) geeft aan positief te adviseren. Met betrekking tot onderwijs en ICT wijst zij er op dat zij een regeling van OC&W onder de aandacht heeft gebracht, die mede is bedoeld om een deel van de financiën van het rijk te laten komen. Zij vraagt of de onderwijsinstellingen over deze regeling en over de provinciale ondersteuning daarbij reeds zijn geïnformeerd. Als dat nog niet is gebeurd, vraagt zij of het mogelijk is die regeling tegelijk met de stimuleringsregeling educatie 2002 nogmaals onder de aandacht van het onderwijsveld te brengen. Mevrouw Van Oosterhout (CDA) geeft aan tevreden te zijn met het voorstel zoals dat voorligt. In het voorstel staat aangegeven dat er een nieuwe adviescommissie komt. Zij vraagt zich af wat er met de huidige adviescommissie gebeurt. Ten aanzien van de financiën heeft zij de aanvullende vraag in hoeverre de gelden die uit de Voorjaarsnota overkomen ook gelabeld zijn zodat ze echt voor ICT gebruikt zullen worden. Voor wat betreft de criteria zoals die in de beleidsregel zijn opgenomen, vraagt zij zich af of die voldoende scherp zijn geformuleerd om – zoals bedoeld was - het aantal aanvragen te beperken. Antwoord in eerste termijn De portefeuillehouder geeft met betrekking tot de adviescommissie aan dat deze zelf in het begin van het jaar al heeft aangegeven van oordeel te zijn dat zij een andere rol zou moeten hebben en dat het systeem van het oude jaarprogramma niet voldeed. Inmiddels is er een vergadering van de adviescommissie geweest waarbij de het voorliggende voorstel is toegelicht. De oude commissie is opgeheven. Er komt een nieuwe adviescommissie, waarbij de onafhankelijkheid van de leden heel belangrijk is. Er komt een advertentie waarin kandidaten worden opgeroepen lid te worden van de adviescommissie. Om enige continuïteit te waarborgen lijkt het een goede zaak wanneer de voorzitter van de oude adviescommissie ook plaatsneemt in de nieuwe commissie. Met betrekking tot de financiële paragraaf geeft hij aan dat de opsomming aan het einde van de financiële paragraaf er dubbel staat. Er is voor beide jaren samen ƒ 975.000,-beschikbaar uit de Voorjaarsnota. Wanneer dat bedrag vermeerderd wordt met hetgeen resteert voor de stimuleringsregeling educatie leidt dat tot een totaal bedrag van ƒ 1.752.026,--. Met betrekking tot de relatie met de middelen van @Brabant verduidelijkt hij dat bij de Voorjaarsnota 2001 los van @Brabant gelden beschikbaar gesteld voor ICT en onderwijs. Vervolgens is bij de Najaarsnota € 3.000.000,-- ter beschikking gesteld. Die middelen zijn hierbij niet betrokken. Met betrekking tot de bedoeling om het aantal aanvragen te beperken wijst hij er op dat er een bodem is aangegeven van € 10.000,-- waardoor kleine aanvragen niet in behandeling genomen hoeven te worden. Met betrekking tot de informatie over de financiële middelen van OC&W geeft hij aan dat als bij het projectteam van @Brabant aanvragen binnenkomen op het gebied van onderwijs en ICT aanvragers aangeven wat de provincie aan mogelijkheden heeft en hen tegelijkertijd wijzen op eventuele mogelijkheden bij OC&W. De voorzitter geeft aan dat naar zijn mening het concept-advies kan luiden dat de commissie instemt met het voorstel van het college. Hij geeft daarbij het een goede zaak te vinden wanneer bij het verslag van deze vergadering een heldere financiële paragraaf wordt toegezonden. Mevrouw Van Breda (PvdA) brengt naar voren dat de portefeuillehouder eerder heeft toegezegd onderwijsinstellingen actief te benaderen en hen te wijzen op de mogelijkheid van financiële bijdragen van OC&W. De portefeuillehouder geeft aan het voldoende te vinden om die mensen uit het onderwijsveld ook over de OC&W-mogelijkheden te informeren, die blijk hebben gegeven geïnteresseerd te zijn in ICT. De heer Van Eeten (GroenLinks) merkt op dat hij nog geen antwoord heeft gekregen op zijn vraag naar de rol van de commissie en dat nog steeds de kans bestaat dat er vele aanvragen binnenkomen en teruggevallen wordt op de oude praktijk van COS 12-12-01 9 ponds-pondsgewijs toedelen en proberen iedereen een beetje tevreden te stellen. De heer De Vaan (D66) vraagt in hoeverre de commissie COS betrokken worden bij het vaststellen van de speerpunten. Mevrouw Van Oosterhout (CDA) merkt op dat de commissie onder meer gevraagd wordt te adviseren over de samenstelling en taakbevoegdheid van de Adviescommissie, maar dat over de samenstelling van de commissie niets vermeld staat. De portefeuillehouder geeft aan dat de commissie achteraf geïnformeerd wordt middels de rapportage. Bij de vaststelling van de speerpunten stuurt de commissie vooraf, want die zullen vooraf expliciet in de commissie aan de orde komen. Met betrekking tot de samenstelling van de commissie geeft hij aan dat die nog niet bekend is. Conclusie De voorzitter rond de bespreking af met de constatering dat alle fracties zich kunnen vinden in het geformuleerde concept-advies. 6.3 Evaluatie LiBra (COS-0309) Eerste termijn De heer Zelissen (PvdA) geeft aan het een voortreffelijk stuk. Het enige dat hij vraagt is in hoeverre Brabant Literair niet sneller meer allure kan krijgen. In verhouding tot Brabant Cultureel steekt het wat summier af. Mevrouw Lamers (CDA) geeft aan heel positief te zijn over wat LiBra in zo’n korte tijd toch al gerealiseerd heeft. Met de heer Zelissen is haar fractie van mening dat Brabant Literair duidelijk verbeterd moet worden. Als dat niet gebeurd moet misschien toch naar een andere vorm dan het literaire supplement bij Brabant Cultureel worden gezocht. Zij is benieuwd naar de resultaten van het onderzoek naar Brabant Literair. De literaire prijs moet binnen afzienbare tijd nader uitgewerkt te worden. Aansluiting bij bestaande evenementen heeft daarbij haar duidelijke voorkeur. Zij vraagt om de participatie ven jeugd en jongeren structureel aan te pakken. Als er een provinciale literaire agenda komt, is haar fractie er voorstander van wanneer daarvoor aansluiting wordt gezocht bij de digitale culturele uitagenda. Zij dringt er op aan de samenwerking met de PBC beter te benutten om daarmee ook het grote publiek beter te bereiken. Voor wat betreft de financiële paragraaf vraagt zij waarom de bedragen verschillen met die in de begroting van LiBra. Zij geeft een positief advies en merkt daarbij op dat wanneer eind 2002 de evaluatie positief is, haar fractie bereid is om LiBra ook in de toekomst structureel te ondersteunen. De heer Van der Stoel (VVD) geeft aan dat het jammer is dat de evaluatie zoveel inspanning vraagt. LiBra geeft aan dat ze met jongeren praat. Hij vraagt zich af met wie LiBra dan praat en wie representatief is voor de jongeren. Hij geeft aan dat men zich beraadt over de vraag of het goed zou zijn een Brabantse Stichting Schijverschool en Samenleving te hebben. Hij wijst er op dat de landelijke stichting voortreffelijk werkt. Iedereen die een literaire avond organiseert kan daarbij terecht. Elke aanvrage is met rijkssubsidie belegd. Hij twijfelt aan het nut van een aparte Brabantse stichting. Overigens adviseert hij positief. De heer De Vaan (D66) is van mening dat een korte evaluatie, die minder ten koste gaat van het normale werk, beter op zijn plaats is. Hij weet dat schrijvers graag hun werk willen uitgeven. Het verbaast hem dat men daarbij niet het medium printing-on-demand neemt, dat geen drempel heeft bij de omvang van de eerste uitgave. Zijn fractie stemt overigens met het advies is. De heer Le Hane (ASP) ondersteunt de kritische opmerkingen van de VVD. Zijn fractie stemt in met het voorstel en wenst LiBra veel succes. De heer Van Langevelde (SGP/CU) ziet ook graag dat de omvang van evaluaties en dergelijke veel beperkter is. Hij hoopt dat Brabant Cultureel beter zal gaan lopen en vraagt zich af hoe het staat met de tweejaarlijkse letterenprijs. De heer Van Eeten (GroenLinks) wijst er op dat de opdracht was een beknopte analyse te maken. Hij vreest dan ook voor de omvang van de eindevaluatie. Hij wijst er op dat het college schrijft dat de samenwerking tussen LiBra en Brabant Cultureel verstevigd moet worden, en dat heeft te maken met de mogelijkheid dat Brabant Literair de podiumfunctie kan verwerven waaraan de letterensector behoefte heeft. Hij vraagt zich af waar daar de belemmeringen liggen en in hoeverre die oplosbaar zijn. Bij het stimuleren, initiëren en promoten van literaire activiteiten staat het college een meer concrete en intensieve koppeling voor met het beleid voor de cultuurbeleving door jongeren, o.a. Kiss COS 12-12-01 10 The Future. Hoe denkt het college die koppeling te leggen tussen Kiss The Future en de genoemde activiteiten. Heeft LiBra aangegeven mogelijkheden te zien daarbij aan te sluiten? Overigens stemt hij in met het voorstel. Antwoord in eerste termijn De portefeuillehouder geeft aan dat de evaluatie inderdaad heel omvangrijk is, maar hij heeft niet de indruk dat dat ten koste is gegaan van het normale werk van LiBra. De volgende evaluatie wordt niet door henzelf gedaan, maar door anderen en zegt toe dat die veel korter zal zijn. Hij is van oordeel dat de participatie van de jeugd en de relatie met de bibliotheken aan elkaar gekoppeld moet worden. De bibliotheek is het instrument dat ingezet moet worden bij het betrekken van jongeren en het streven naar een brede verspreiding. LiBra is bij de start daarom ook ondergebracht bij de PBC. In de richting van de heer Van Eeten wijst hij er op dat in het kader van het Stimuleringsprogramma Cultuurbereik Kiss The Future voortdurend in beeld wordt gebracht. Het bereiken van jongeren is moeilijk, maar bij Kiss The Future is toch gebleken dat dat lukt. Die ervaringen moeten ook nu benut worden. In de richting van de heer Van der Stoel geeft hij aan dat er in plaats van “er is gesproken met jongeren” beter had kunnen staan: “er is gesproken met jongerenorganisaties”. Tegen de heer Van Eeten zegt hij het inderdaad niet nodig te achten de landelijke schrijversschool te kopiëren Het printing-on-demand vindt hij een heel goede suggestie. Vervolgens geeft hij aan dat het verschil in bedragen tussen het collegevoorstel en de begroting van LiBra wordt veroorzaakt door de loon- en prijscompensatie. Met betrekking tot de vraag van de heer Van Eeten geeft hij aan dat de relatie van Brabant Cultureel en LiBra nog verbeterd moet worden. Men moet nog meer aan elkaar wennen. Er zijn geen principiële tegenstellingen. Conclusie De voorzitter concludeert dat de commissie instemt met het voorstel met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. 6.4 Begroting 2002 Omroep Brabant (COS-0329) Eerste termijn De heer De Vaan (D66) stemt in met het doorgeven van de Bakkergelden 2000 en 2001 aan Omroep Brabant. Hij hoopt dat dat in 2002 ook zo zal gaan. Voor 2003 is dat evenwel niet duidelijk. Hij vraagt hoe het college – afgezien van het feit dat men bestendig beleid voortzet – omgaat met een eventueel gat dat dan valt. Met betrekking tot de besteding van de gelden door Omroep Brabant wijst hij er op dat door de Staten is aangegeven dat er op termijn voor gezorgd moet worden dat elke Brabander het TV-programma moet kunnen ontvangen. Hij stelt vast dat dat nog niet het geval is. Die beleidsuitspraak is niet waar gemaakt. Hij ziet daarentegen wel dat Omroep Brabant andere beleidszaken, die best nuttig kunnen zijn, wel heeft gerealiseerd of gaat realiseren. Hij noemt daarbij 24 uur radio en internetradio en internet-tv. Men heeft dus duidelijk beleidsopvattingen, maar komt niet tegemoet aan de vragen van de provincie. Hij vraagt zich af wat de portefeuillehouder daarmee doet. De heer van der Werf (VVD) brengt naar voren dat in de oorspronkelijke formulering van de Staten niet werd gesproken over een 24-uurs radio-uitzending. Wel het geven van informatie via internet. Hij wijst er op dat landelijk bezien wordt in hoeverre in de uitzendingen van de normale publieke omroep men blokken maakt waarin ook de regionale en lokale omroep zendtijd ter beschikking krijgt. Hij heeft de indruk dat vanuit Omroep Brabant gepoogd wordt concurrentie aan te gaan met de commerciële omroepen. Hij vraagt zich af of dat een goede ontwikkeling is en of het niet beter is af te stemmen met hetgeen hierover landelijk besproken wordt. Zijn fractie stemt in met de subsidietoekenning en ziet met belangstelling uit naar de discussie over wat er na 2003 gaat gebeuren. Hij wil daarvoor kunnen beschikken over een fatsoenlijk activiteitenplan en over een goede begroting. De heer Coonen (CDA) geeft aan pas behoefte te hebben aan een evaluatie op het einde van de bestuursperiode. Hij vindt het een prima zaak dat de Bakkergelden doorgesluisd worden. Hij wijst er op dat de provincie geen begrotingen van particuliere instellingen vaststelt, maar subsidiebesluiten neemt waarmee zo’n stichting kan werken. Hij brengt naar voren dat eerder is aangegeven dat Omroep Brabant ook in het provinciaal communicatiebeleid een belangrijke rol zou kunnen COS 12-12-01 11 vervullen. Hij hoort graag van het college wat er de afgelopen jaren ook vanuit de andere portefeuilles aan middelen gebruikt is om programma’s (mee) te ontwikkelen. De heer Zelissen (PvdA) geeft aan blij te zijn met de beleidscontinuïteit met betrekking tot het doorsluizen van de Bakkergelden. Ook de heer Van Eeten (GroenLinks) is blij dat de Bakkergelden worden doorgegeven. Het bevreemdt hem dat de begroting, die is gepresenteerd nog wel een dekkingstekort vertoont. Door creatief om te gaan met de reclame-inkomsten moet zijns inziens de begroting dekkend gemaakt kunnen worden. Zijn fractie is in elk geval van oordeel dat met het doorgeven van de Bakkergelden in voldoende mate is voldaan aan de gemaakte beleidsafspraken. De heer Van Langevelde (SGP/CU) geeft aan in te stemmen met het collegevoorstel. De heer Le Hane (ASP) stemt in met het voorstel van het college. Antwoord in eerste termijn De portefeuillehouder stelt vast dat alle fracties instemmen met de doorsluizing in 2002 van de Bakkergelden. Hij vraagt de fracties zich ook uit te spreken over 2003. Hij wijst er op dat het rijk de financiering van de regionale omroepen ander wil gaan aanpakken. Mogelijk geeft dat al effecten voor het jaar 2003. De kans dat de financiering voor het jaar 2003 nog blijft zoals die nu is, is echter ook aanwezig. Hij wijst er op dat het college zich nog niet over het jaar 2003 uitspreekt. De heer Coonen (CDA) geeft aan ook voor 2003 in te stemmen met doorsluizen van de Bakkergelden. De portefeuillehouder wijst de commissie er op dat het college Omroep Brabant opdracht heeft gegeven alsnog een sluitende begroting te maken. Op grond van de Mediawet moet de provincie de begroting goedkeuren en doorsturen naar het Commissariaat voor de Media in verband met de aanvullende rijksmiddelen. De heer Van Eeten (GroenLinks) geeft aan geen behoefte te hebben aan een gekunstelde begroting. De heer De Vaan (D66) verduidelijkt dat het college de begroting moet goedkeuren en dat in de commissie alleen de financiële ruimte aan de orde is. In het kader van de problematiek met betrekking tot de dekkingsgraad, wijst hij er op dat door Omroep Brabant andere prioriteiten zijn gelegd, die niet in de commissie aan de orde zijn geweest. De portefeuillehouder wijst er op dat in de notitie aan de commissie helder staat aangegeven dat Omroep Brabant een herziene en sluitende begroting moet opstellen, welke – onder voorbehoud - uit mag gaan van extra compensatiemiddelen 2002. Een en ander zal in het advies van de commissie worden opgenomen. Met betrekking tot de dekkingsgraag wijst hij er op dat de techniek zich enorm snel ontwikkelt. Hij heeft er dan ook alle vertrouwen in dat dat binnen afzienbare tijd goed geregeld zal zijn. Mevrouw Lamers (CDA) wijst er op dat in Breda het hele buitengebied wordt bekabeld en vraagt zich af waarom dat niet overal zou kunnen. De heer De Vaan (D66) geeft aan dat Essent niet in bekabeling wil investeren. De portefeuillehouder geeft tot slot aan dat hij de vraag naar omroepmiddelen voor communicatie-activiteiten van andere portefeuilles schriftelijk zal beantwoorden. Conclusie De voorzitter rond de bespreking af met de constatering dat de commissie instemt met het voorstel van het college, waarbij in het advies een passage zal worden opgenomen inzake de opdracht aan Omroep Brabant een herziene en sluitende begroting op te stellen. 7. Stukken ter bespreking 7.1 Verbetering Jaarverslag 2001 De heer Van Eeten (GroenLinks) wil aan de voorgelegde lijst nog twee onderwerpen toevoegen: het stedenbeleid en de prestatuies van de steunfunctie-instellingen in relatie tot hun budgetten. De heer Van Langevelde (SGP/CU) stemt in met de voorgelegde lijst van onderwerpen. De heer Le Hane (ASP) stemt met de voorgelegde lijst in en ondersteunt de uitbreiding zoals GroenLinks die voorstelt. COS 12-12-01 12 De heer De Vaan (D66) wijst op het belang om zaken steeds zo veel mogelijk te kwantificeren. Hij is er voorstander van wanneer uit de voorgelegde lijst een selectie wordt gemaakt, waarbij zijn voorkeur uitgaat naar vrijwilligers, ICT, monumentenbeleid en herstructurering bibliotheken. De heer Van der Stoel (VVD) gaat akkoord met de voorgelegde lijst. De heer Coonen (CDA) pleit er voor om de kwaliteit van het jaarverslag te leggen op het level van de managementletter. Volgens zijn fractie moet het programma in hoofdlijnen de basis vormen voor (de onderwerpen van) het jaarverslag. De heer Zelissen (PvdA) ondersteunt het CDA. Hij ziet graag dat het grotestedenbeleid aan de lijst wordt toegevoegd. 8. Rondvraag Mevrouw Lamers (CDA) brengt naar voren dat zij in het jaarverslag van de archiefinspectie heeft gelezen dat het stadsarchief van Breda niet aan alle kwaliteitseisen voldoet. Zij vraagt zich af wat de inspectie daar aan doet. De portefeuillehouder meldt dat de gemeente momenteel aan het bezien is op welke wijze de problemen kunnen worden opgelost. Dat is echter een kostbare aangelegenheid. De archiefinspectie volgt de ontwikkeling van de plannen heel nauwgezet en zet daar voor zo ver mogelijk ook druk op. Hij wijst er op dat begin december en bijeenkomst is geweest van de stads- en streekarchieven in West-brabant, waarbij de provincie inzet op een optimale samenwerking tussen de archieven. Mevrouw Van Breda (PvdA) wijst er op dat na de statenvergadering van 9 november j.l. door COS West en Middel Brabant en COS Oost-Brabant een oproep aan de politiek is gedaan om convenanten met bedrijven te sluiten voor meer duurzaam ondernemen. Zij vraagt in hoeverre de portefeuillehouder aan deze oproep gehoor wil geven. De portefeuillehouder geeft aan dat deze zaak de commissie VOJ regardeert. Hij zal de vraag dan ook aan die commissie doorspelen. COS 12-12-01 13 COS 12-12-01 14 OVERZICHT TOEZEGGINGEN Commissie voor Cultuur, Onderwijs en Stedelijke Vernieuwing vergadering d.d. 23 januari 2002 agendapunt 3.2 Nr. 047 Datum Toezegging 20-09-00 Aanpassing beleidsregel projectensubsidies welzijn 053 11-10-00 Afschrift toezenden van de beantwoording van de vragen van mw. Angevaren inzake BUS 073 25-03-01 Informatie aanreiken met betrekking tot de inrichting van de uitbreiding van het Noordbrabants Museum 25-03-01 Informatie aanreiken over de uitkomsten van de onderzoeken naar de gevolgen van Brabantse ontwikkelingen voor het onderwijsbeleid 30-05-01 IVA er op attenderen dat bij het onderzoek naar de behoefte van de vrijwilligers- en zelforganisaties naar ondersteuning ook de historie moet worden betrokken 30-05-01 Herziening cultuurnotaprocedure (betere verdeling van middelen) in de commissie aan de orde stellen 03-10-01 Commissie nader informeren waarom veel subsidieaanvragen t.b.v. het stimuleringsbudget musea niet zijn toegekend 03-10-01 Commissie schriftelijk informeren welke middelen van Palet ten goede komen aan vrijwilligersorganisaties 03-10-01 Commissie informatie (ook financiële) aanreiken over de assistent-variant voor leerlingen voor wie de basisberoepsgerichte leerweg te moeilijk is 074 083 084 096 097 098 Afdoening Wordt meegenomen bij “beleidsregel stimuleringsprogramma sociaal beleid, dat geagendeerd wordt voor 27/02/02 Vragen zijn voorgelegd aan PON en worden meegenomen in onderzoek naar gewenste toekomstige werkwijze en organisatievorm van BUS Voortgang De totstandkoming van het PONadvies, dat was voorzien voor augustus, is vertraagd. Helaas wordt daarmee ook de beantwoording van de vragen naar een later moment verschoven. Programma van eisen is afgerond en zal in marap I samen met een voortgangsnotitie worden voorgelegd. Wordt gaande 2002 meegenomen in de verdere uitwerking van de ontwerpnota onderwijs Iva is juli geattendeerd herziening cultuurnotaprocedure ligt 27/02/02 in commissie voor Portefeuillehouder geeft in vergadering van 23 januari mondelinge informatie -1- Verwachting is dat PON-onderzoek in november afgerond zal zijn Nr. 099 100 101 102 103 104 105 107 108 109 110 111 Datum Toezegging 03-10-01 Begin 2002 informeel overleg organiseren over het provinciaal beleid m.b.t. het VMBO 03-10-01 Commissie m.b.t. Uit-in-Brabant nader informeren over statuten, zeggenschap, structuur 03-10-01 Commissie nader informeren over financiële paragrafen uit het Businessplan Uit-in-Brabant en uit de bijbehorende GS-notitie. 31-10-01 Vergelijkbaar overzicht van gebruikscijfers Brabantcollectie toezenden 31-10-01 Commissie nader angeven wat wordt bedoeld met community-culture 31-10-01 Commissie nader informeren over inhoud VWS-nota topsportevenementenbeleid 14-11-01 Evaluatierapport onderhoudsregeling monumenten aan commissie toezenden 14-11-01 In januari 2002 aan commissie GSvoorstel voorleggen m.b.t. beleidsplan Noordbrabants Museum 14-11-01 Bij behandeling van begroting Omroep Brabant 2002 inzichtelijk maken welk deel van de middelen afkomstig is uit de algemene middelen en welk deel uit de cultuurmiddelen 14-11-01 Wens van de Staten om het mogelijk te maken dat de TV van Omroep Brabant door alle Brabanders kan worden bekeken in verbinding brengen met de extra middelen voor Omroep Brabant 12-12-01 Informele, open gedachtenwisseling plannen met bestuur Omroep Brabant 12-12-01 Commissie informeren over bestedingen en bereikte resultaten Actieprogramma bevordering arbeidsparticipatie COS 12-12-01 Afdoening Staat gepland voor 9 februari 2002 Voortgang Info is toegezonden op 5 december 2001 (COS-0340) Info is toegezonden op 11 oktober 2001 (COS-0320) Info over onmogelijkheid om beter vergelijkingsmateriaal voor te leggen is 7 januari 2002 toegezonden (COS-0349) Info is toegezonden op 8 januari 2002 (COS-0350) Nota is bij VWS aangevraagd Rapport is toegezonden op 20 december 2001 (COS-0348) 2 Nr. 112 113 Datum Toezegging 12-12-01 Criteria lokaal-bovenlokaal belang in kader van cultuurhistorische waardenkaart toezenden 12-12-01 Commissie informeren welke middelen ook vanuit andere portefeuilles zijn gebruikt om programma’s bij Omroep Brabant (mee) te financieren COS 12-12-01 Afdoening Voortgang 3