Gevolgen van de invoering van de Wet op de Jeugdzorg voor de

advertisement
Gemeente Oss 17 mei 2004
ONTWIKKELINGEN IN DE JEUGDZORG: DE GEVOLGEN VOOR DE GEMEENTE
1. INLEIDING
Op 1 januari 2005 wordt de Wet op de Jeugdzorg ingevoerd. De invoering van deze wet heeft een
aantal directe consequenties voor het lokale aanbod van jeugdzorg en jeugdvoorzieningen. In deze
notitie zal op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau in beeld worden gebracht welke
ontwikkelingen er zijn, en welke knelpunten die ontwikkelingen voor de gemeente opleveren.
2. LANDELIJK “Invoering van de Wet op de Jeugdzorg”
2.1 Landelijke ontwikkelingen
De Wet op de Jeugdzorg
De Wet op de Jeugdzorg regelt de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van jeugdzorg.
Jeugdzorg is bedoeld voor jeugdigen tot 18 jaar met ernstige opvoedings- en opgroeiproblemen. Het
doel van de wet is tweeledig: de zorg aan jeugdigen en hun ouders te verbeteren en hun positie te
versterken1. De positie van de cliënt wordt versterkt door de invoering van de Wet op de Jeugdzorg.
Wanneer Bureau Jeugdzorg bepaalt dat de cliënt jeugdzorg nodig heeft, geeft dit recht op zorg.
De provinciale taken
De provincies hebben de verantwoordelijkheid voor Bureau Jeugdzorg en voor de zorg waarop
aanspraak bestaat op grond van de Wet op de Jeugdzorg. Zij ontvangen hiervoor middelen van het
Rijk, in de vorm van twee doeluitkeringen: één voor het zorgaanbod en één voor Bureau Jeugdzorg.
De gemeentelijke taken
Om een goede aansluiting op de Wet op de Jeugdzorg te realiseren is door het Rijk, de VNG en het
IPO (Interprovinciaal Overleg) een vijftal gemeentelijke taken vastgesteld. Er bestaat
onduidelijkheid over de wettelijke verplichting van deze taken:

informatie verstrekken aan ouders, kinderen en jeugdigen over opvoeden en opgroeien;

signaleren van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg en onderwijs;

toegang tot het (gemeentelijk) hulpaanbod, beoordelen en toeleiden naar voorzieningen aan de
hand van een 'sociale kaart' voor ouders, kinderen, jeugdigen en verwijzers;

pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening) voor jongeren;

coördineren van zorg in het gezin op lokaal niveau (gezinscoaching).
Afstemming binnen de keten
Een belangrijk doel van de Wet op de Jeugdzorg is dat de schakels in de keten op elkaar aansluiten.
Voor de afstemming tussen deze schakels is de Provincie voor een belangrijk deel verantwoordelijk.
De Provincie stelt daartoe iedere vier jaar - in nauw overleg met de partners in de keten - een
provinciaal beleidskader op. Het provinciale beleidskader bevat de hoofdlijnen voor het beleid van
Bureau Jeugdzorg in de komende jaren.
2.2 Knelpunten voor de gemeente
1
Voor meer informatie zie bijlage 1 (de informatiebrochure Wet op de Jeugdzorg, die als bijlage bij deze notitie is gevoegd.
1
Gemeente Oss 17 mei 2004

De eerste kamer heeft op 20 april 2004 ingestemd met de invoering van de Wet op de
Jeugdzorg. Maar wel met de opmerkingen dat:
o
de wet in tegenstelling tot de doelstelling leidt tot méér bureaucratie en langere
wachtlijsten.
o
het Rijk, zorgkantoren, provincies en gemeenten allemaal een rol blijven spelen en er
wederom niet één bestuursorgaan aanspreekbaar is als eindverantwoordelijke.

De eerste kamer heeft het kabinet verzocht om binnen twee jaar aan de Eerste Kamer te laten
weten of het de provincies en grootstedelijke regio's lukt om de jeugdzorg beter te organiseren.
Hieruit spreekt de twijfel ten aanzien van de uitwerking van de wet. Voor jongeren met recht
op jeugdzorg zal dit, bij het niet goed werken van de wet, schadelijk zijn.

Met betrekking tot de vijf gemeentelijke taken bestaat veel onduidelijkheid:
o
Het is niet voor alle taken duidelijk hoe deze vorm gegeven moeten worden;
o
voor de realisatie van deze taken wordt door het rijk geen extra financiering verschaft;
o
de functie van gezinscoach wordt nu niet uitgevoerd in de gemeente Oss, de invulling van
deze functie is niet duidelijk (in verschillende documenten zelfs tegenstrijdig)
omschreven, en de invoering van deze functie zal extra kosten met zich meebrengen;
o
er bestaat onduidelijkheid over de wettelijke verplichting tot uitvoering van deze vijf
functies, enerzijds wordt gesproken over verplichting, anderzijds zegt de VNG dat er,
omdat er geen extra rijksfinanciering is, slechts sprake kan zijn van richtlijnen.
3. PROVINCIE; Bureau Jeugdzorg
3.1 Provinciale ontwikkelingen
Uitvoering van de wettelijke taak
Na invoering van de Wet op de Jeugdzorg wordt de kerntaak van Bureau Jeugdzorg het beoordelen
van het verzoek om hulp en indiceren voor de juiste zorg. Bureau Jeugdzorg verleent zelf geen
hulp. Hierop bestaat één uitzondering. Blijkt tijdens het traject van indicatiestelling dat voor de
problematiek de hulp van een lokale voorziening geschikt is dan wordt in principe daarnaar
doorverwezen. Er kunnen echter omstandigheden zijn waardoor het klantvriendelijker is dat het
Bureau Jeugdzorg zelf deze hulp uitvoert. Dan mag Bureau Jeugdzorg gemiddeld vijf gesprekken
binnen een periode van maximaal zes maanden met de cliënt voeren.
De organisatie Bureau Jeugdzorg
Bureau Jeugdzorg Brabant bestaat sinds 1 januari 2003. Voor die tijd waren er vier afzonderlijke
vestigingen in Noord-Brabant die per 1 januari 2003 gefuseerd zijn tot een provinciale organisatie.
Het blijkt dat de organisatie die na de fusie ontstaan is nog niet goed vormgegeven is. Dat is een
situatie die, in het jaar voorafgaand aan de invoering van de Wet op de Jeugdzorg (waarin Bureau
Jeugdzorg een centrale rol heeft), zorgelijk is.
De subsidiering van Bureau Jeugdzorg
De provincie subsidieert Bureau Jeugdzorg voor de uitvoering van jeugdzorgtaken. De gemeente
subsidieert Bureau Jeugdzorg voor de uitvoering van preventieve taken. De provincie Noord-Brabant
heeft tot op heden een aantal taken gesubsidieerd die met de invoering van de Wet op de
Jeugdzorg niet langer vanuit de doeluitkeringen gesubsidieerd kunnen worden. Het gaat hierbij om:

SMW (Schoolmaatschappelijk werk)
2
Gemeente Oss 17 mei 2004

VTA (Vrij Toegankelijk Aanbod; waaronder sociale vaardigheidstrainingen)

Bureau Jeugdzorg in Oss heeft een deel van de provinciale subsidie ingezet t.b.v. de spreekuren
in de Opvoedingswinkel, en deelname aan de Buurtnetwerken.
De Staten-Generaal heeft zich uitgesproken dat Bureau Jeugdzorg zo breed mogelijk moet blijven.
Dat wil zeggen dat besloten moet worden of de provincie een deel of alle hierboven omschreven
uitvoeringstaken vanuit de autonome middelen gaat subsidiëren. De kans op dat besluit is niet
groot, maar de provincie heeft hier tot op heden geen duidelijkheid over gegeven.
3.2 Knelpunten voor de gemeente

Bureau Jeugdzorg heeft tot op heden vanuit de provinciale subsidie meer taken uitgevoerd dan
de kerntaken zoals omschreven in de Wet op de Jeugdzorg. Dit levert voor de gemeente het
probleem op dat deze taken tot nu toe voor de jongeren beschikbaar waren, en mogelijk vanaf
2005 komen te vervallen.

De provincie heeft deze uitvoeringstaken tot nu gefinancierd, en verschaft tot op heden geen
duidelijkheid over toekomstige financiering. Pas nadat de provinciale statencommissie hier een
besluit over genomen heeft, kan duidelijkheid worden verschaft over het aanbod dat komt te
vervallen, en pas dan kan er door gemeentes actie ondernomen worden.

Bureau Jeugdzorg gaat er vanuit dat de sociale vaardigheidstrainingen vanaf 2005 niet langer
door de provincie worden gesubsidieerd. Om op 1 januari 2005 de wachtlijsten van deze
trainingen te hebben weggewerkt, is er vanaf 1 maart 2004 geen mogelijkheid meer om
jeugdigen en hun ouders aan te melden voor deze trainingen. Vanuit het lokale netwerk komen
reeds signalen dat de stopzetting van de aanmeldingen nu al tot problemen leidt.
4. GEMEENTE; Lokale aansluiting bij de jeugdzorg
4.1 Gemeentelijke ontwikkelingen
Het lokale aanbod in beeld
De gemeentelijke terreinen onderwijs, welzijn, cultuur, sport, gezondheid, hulpverlening, arbeid en
veiligheid leveren de bouwstenen voor het lokale jeugdbeleid. De aansluiting van het lokale
jeugdbeleid op het provinciale jeugdzorgbeleid is essentieel ten aanzien van de Wet op de
Jeugdzorg. Om die aansluiting goed te laten verlopen, zijn de bij paragraaf 2.1 genoemde
gemeentelijk functies geformuleerd. Met betrekking tot die gemeentelijke functies zijn op dit
moment een aantal onderzoeken en ondersteuningstrajecten opgestart:

Het Ministerie van VWS laat onderzoek doen naar de manier waarop gemeenten
bovengenoemde taken invullen. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal beoordeeld
worden of een ondersteuningstraject wenselijk is. Wanneer duidelijkheid is over de invoering
en de vorm van een ondersteuningstraject is niet bekent.

K2, Brabants kenniscentrum jeugd, is in opdracht van de provincie bezig om ondersteuning te
bieden voor de verbetering van de lokale aansluiting tussen jeugdbeleid en jeugdzorg. Op basis
van kwantitatieve gegevens, interviews met de gemeente, en een werkbijeenkomst met de
lokale instellingen moet door K2 een rapportage worden gemaakt van de huidige lokale
aansluiting. De eindrapportage moet in juni gereed zijn.

Het NIZW (Nederlands instituut voor Zorg en Welzijn) voert een onderzoek uit m.b.t. de
samenwerking tussen het voortgezet onderwijs en externe instellingen op het gebeid van
3
Gemeente Oss 17 mei 2004
welzijn, gezondheidszorg, leerplicht, jeugdzorg en veiligheid. Er verschijnt een rapportage in
juli. Welke acties er naar aanleiding van de resultaten uit dit onderzoek ondernomen zullen
worden, is niet duidelijk.
Onduidelijk is welke verbanden er tussen bovengenoemde onderzoeken worden gelegd.
Onduidelijkheid bij lokale instellingen
Vanuit lokale instellingen wordt het signaal afgegeven dat er in het afgelopen jaar veel
onduidelijkheid is ontstaan bij de lokale instellingen over de invoering van de Wet op de Jeugdzorg,
de veranderingen binnen Bureau Jeugdzorg, en de zaken waarvoor ze niet langer bij Bureau
Jeugdzorg terecht kunnen. Op dit moment bestaat er bij instellingen behoefte aan duidelijkheid.
Bureau Jeugdzorg geeft aan dat zij met betrekking tot wijzigingen in uitvoeringstaken
gecommuniceerd hebben met de betrokken instellingen.
Veranderingen in het lokale aanbod

Een deel van de uitvoeringstaken in de Opvoedingswinkel en in de Buurtnetwerken in de
gemeente Oss is door Bureau Jeugdzorg vanuit de provinciale middelen gefinancierd. Vanaf
2005 zal dit niet langer mogelijk zijn. Dat betekent dat de Opvoedingswinkel niet langer op
koopavond open zal zijn, en dat Bureau Jeugdzorg zich uit de Buurtnetwerken terug zal
trekken.

Het schoolmaatschappelijk werk, uitgevoerd door Bureau Jeugdzorg, wordt op dit moment voor
een deel door de provincie gesubsidieerd. De provincie had eind 2003 het besluit genomen om
deze subsidie af te gaan bouwen. Na een groot aantal bezwaarschriften van verschillende
gemeenten (waaronder van de gemeente Oss) is dit besluit weer ingetrokken. Na overleg met
gemeenten besluit de provincie dit jaar opnieuw over deze subsidiering. Indien de provinciale
subsidie afgebouwd zal worden, zal er of extra gemeentelijke subsidie moeten worden
toegewezen, of zal er een verlaging van het aantal uren schoolmaatschappelijk werk optreden.

Op dit moment biedt Bureau Jeugdzorg een vrij toegankelijk aanbod. Omdat Bureau Jeugdzorg
zegt een deel van dit aanbod (de sociale vaardigheidstrainingen voor kinderen tot 12 jaar,
vanaf 12 jaar en voor ouders) vanaf 2005 niet langer te kunnen blijven bieden, is er een
aanmeldingsstop vanaf 1 maart 2004. Op dit moment worden daar de gevolgen al zichtbaar van.
De vraag bij scholen naar dit soort trainingen neemt toe, en aanbieders van dit soort trainingen
(zoals het AMW, Oosterpoort, Thuiszorg) geven aan dat de uitvoering van deze trainingen door
ouders tegen kostprijs ingekocht kan worden.
En naast de ontwikkeling vanuit de invoering van de Wet op de Jeugdzorg, treden er ten aanzien
van de ontwikkelingen met betrekking tot de AWBZ ook wijzigingen op. Ondersteuningsaanbod
(zoals sociale vaardigheidstrainingen) welke (bijv. door de thuiszorg) vanuit de AWBZ kon worden
gefinancierd, mag hier niet langer uit worden bekostigd. Dit betekent dat ook voor dit aanbod geldt
dat het alléén toegankelijk zal blijven voor de ouders die dit kunnen betalen.
Taken van Bureau Jeugdzorg onderbrengen bij lokale instellingen
Het aanbod dat niet langer door Bureau Jeugdzorg kan worden uitgevoerd, zal komen te vervallen
of zal bij andere instellingen moeten worden ondergebracht. Dit betekent dat deze instellingen
4
Gemeente Oss 17 mei 2004
extra subsidie zullen vragen voor deze uitvoeringstaken (of er zullen andere uitvoeringstaken
moeten komen te vervallen). Daarnaast is het niet duidelijk of deze instellingen de benodigde
expertise in huis hebben voor de uitvoering van deze taken, of dat deze expertise nog opgebouwd
zal moeten worden.
4.2 Knelpunten voor de gemeente

Er worden door het rijk en de provincie verschillende onderzoeken en ondersteuningstrajecten
onafhankelijk van elkaar opgestart.

De onduidelijkheid die er (in toenemende mate) bij de lokale instellingen is moet worden
weggenomen.

Het gebrek aan inzicht in de veranderingen in het aanbod van BJZ en het gebrek aan inzicht in
de huidige resultaten van de uitvoeringstaken van BJZ die komen te vervallen.

Het wel of niet onder brengen van deze uitvoeringstaken bij lokale instellingen.

Verschraling van het aanbod (omdat de huidige taken van BJZ komen te vervallen, of andere
uitvoeringstaken ten koste van de taken van BJZ komen te vervallen) of extra subsidiekosten.

(Verwijzing naar paragraaf 2.2: Het wel of niet uitvoeren van de vijf gemeentelijke functies)
5. Communicatie
Deze notitie is besproken met Bureau Jeugdzorg, en Bureau Jeugdzorg heeft ingestemd met de
inhoud van deze notitie. Daarnaast is deze notitie besproken in het portefeuillehoudersoverleg van
de subregio Maasland en de subregio heeft ingestemd met de inhoud van deze notitie. Deze notitie
zal ter informatie in het portefeuillehoudersoverleg van de regio Brabant Noord-Oost ingebracht
worden.
Tevens zal deze notitie ter informatie naar de coördinatiegroep en regiegroep van het integrale
Jeugd- en Onderwijsbeleid gestuurd worden.
5
Download