(Standaard) Commissie voorbladen griffi - Provincie Noord

advertisement
Griffie
Commissie voor zorg, welzijn en cultuur
Datum commissievergadering :
9 juli 2004
DIS-stuknummer
: 1007481
Behandelend ambtenaar
:
Directie/afdeling
: griffie
Nummer commissiestuk
: ZWC-0131
Datum
: 21 juni 2004
Bijlagen
: -
P. Feimann
Onderwerp:
Onderzoek naar de consequenties van de nieuwe wet op de Jeugdzorg
Voorstel van GS aan PS:
■ ter bespreking in het kader van uw:
 ter kennisneming


■

Opmerkingen van het Presidium/Griffie:
Griffier der Staten,
namens deze,
P.F.L. Feimann
vertegenwoordigende rol>onderdeel A
kaderstellende rol>onderdeel B
controlerende rol>onderdeel D
uitvoerende rol>onderdeel C
Notitie ten behoeve van de commissie voor zorg, welzijn en cultuur
Inleiding:
In het jaarprogramma van de commissie Beleidsevaluatie, zoals besproken in de vergadering van Provinciale
Staten op 5 december 2003, is een ex-ante onderzoek naar de Jeugdzorg aangekondigd met de volgende
tekst:
“Per 1 januari 2005 treedt de Wet op de Jeugdzorg in werking. Deze wet brengt grote veranderingen met
zich mee voor provincie en gemeenten. Het is voor de commissieleden onduidelijk of de provincie toegerust
is voor de uitvoering van deze nieuwe wet, zowel in financiële en juridische zin als wat betreft vereiste
expertise. De nieuwe wet voorziet in een grote uitvoerende rol voor het bureau jeugdzorg. De commissie
vraagt zich af of binnen het bureau jeugdzorg de juiste competenties aanwezig zijn om effectief en efficiënt
uitvoering te geven aan deze nieuwe wet, gegeven de provinciale doelstellingen.”
Bij de bespreking van het jaarprogramma in de statenvergadering van 5 december 2003 is toegezegd het
onderzoeksvoorstel terug te leggen in de functionele commissie om te bekijken of de door de commissie
voorgestelde vragen bruikbaar zijn voor het uitvoeren van de controlerende rol door de staten. De commissie
Beleidsevaluatie zal de gemaakte opmerkingen in overweging nemen bij de vaststelling van het definitieve
onderzoeksvoorstel.
Het uitgangspunt van de nieuwe Wet op de Jeugdzorg is dat de primaire verantwoordelijkheid voor de
opvoeding en de verzorging van kinderen bij de ouders ligt. Een belangrijk onderdeel van de wet heeft
betrekking op de toegang tot de jeugdzorg (indicatiestelling) middels het bureau jeugdzorg. De wet draagt
een groot aantal taken op aan het bureau. Het bureau vormt de centrale toegang tot de geïndiceerde
jeugdzorg. Door het indicatiebesluit van het bureau jeugdzorg kan de cliënt aanspraak maken op jeugdzorg.
Hierdoor ontstaat een recht op jeugdzorg dat zonodig via de rechter kan worden afgedwongen. Dit is een
belangrijk verschil met de huidige Wet op de jeugdhulpverlening.
Probleemstelling en onderzoeksvragen:
Volgens de nieuwe wet op de Jeugdzorg dient de provincie zorg te dragen voor een genoegzaam aanbod van
geïndiceerde jeugdzorg.
a. Is de provincie voldoende toegerust (financieel, juridische, capaciteit, expertise) om uitvoering te
kunnen geven aan de nieuwe wet op de Jeugdzorg en sturing aan het bureau Jeugdzorg?
De verantwoordelijkheid voor algemene preventieve voorzieningen voor jeugdigen en ouders ligt bij de
gemeenten. De provincie is verplicht om de activiteiten van Bureau Jeugdzorg en van de geïndiceerde
Jeugdzorg (waarvoor de provincie ook financieel verantwoordelijk is) aan te laten sluiten en af te stemmen op
de lokale ‘voorliggende’ voorzieningen (waarvoor niet de provincie maar de gemeente financieel
verantwoordelijk zijn). Het is dus een provinciale wettelijke taak om ketenbenadering te stimulering en dat
gebeurd onder ander via cofinanciering met autonome middelen maar de provincie kan niets afdwingen.
b. Geeft de provincie op de juiste wijze gestalte aan de afstemming met gemeente inzake de
ketenbenadering zoals de Wet op de Jeugdzorg die aangeeft? Is het inzetten van eigen autonome
middelen in dit kader te verantwoorden. Het bureau K2 doet een onderzoek naar de Ketenkwaliteit, het
K2- onderzoek kan betrokken kan worden in dit onderzoek.
De wet regelt dat er slechts één stichting bureau jeugdzorg per provincie is. Als taken van het bureau worden
genoemd: consultatie en deskundigheidsbevordering, centrale toegang tot de geïndiceerde jeugdzorg
(jeugdzorg waarvoor een indicatie van het bureau jeugdzorg vereist is), casemanagement, voogdij en
gezinsvoogdij, jeugdreclassering, advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK) en de kindertelefoon. De
wet legt de verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van het provinciaal bureau jeugdzorg bij de
provincies neer.
c. Is het bureau Jeugdzorg voldoende toegerust (financieel, capaciteit, expertise) om hun taken uit te
voeren? Van het gefuseerde bureau Jeugdzorg ligt er een nieuw ondernemingsplan wat betrokken kan worden in
het onderzoek.
De Provincie Noord-Brabant wil komen tot een flexibel aanbod van jeugdzorg dat is afgestemd op de vraag en
-2-
dat doelmatig en kwalitatief verantwoord is.
d. Zijn de huidige zorgaanbieders van geïndiceerde Jeugdzorg voldoende toegerust (financieel,
capaciteit, expertise) om dit aanbod te bieden? Bereikt de provincie met de beoogde instrumenten
een maximale doorstroom door de zorgaanbieders?
e. Hoe effectief zijn de door de provincie in te zetten instrumenten bij uitvoering van de Jeugdzorg?
Vormen deze instrumenten een samenhangend geheel? Hoe kan effectiever uitvoering worden
gezien aan de jeugdzorg mede gezien de nieuwe wet?
's-Hertogenbosch, 21 JUNI 2004
-3-
Download