De geallieerden - Scholieren.com

advertisement
Prehistorie
Oudheid
Middeleeuwen
Vroegmoderne tijd
Moderne tijd
Jagers & boeren
Grieken & Romeinen
Monniken & ridders
Steden & staten
Ontdekkers & hervormers
Regenten & vorsten
Pruiken & revoluties
Burgers & stoommachines
Wereldoorlogen
Televisie & computer
1.1
De eerste Olympische Spelen van de moderne tijd begonnen op 6 april 1896, in
Athene. Dit was een idee van Pierre de Coubertin. Door de trein, het
stoomschip en de groeiende welvaart kwamen er ook meer buitenlandse
bezoekers en sporters.
In 1900 werd in veel delen van Europa de tijd gelijk gesteld. De tijd die gebruikt
werd heet de Greenwichtijd. In 1891 werd Europa verdeeld in drie tijdzones.
Rusland kreeg de Oost-Europese tijd die twee uur voorliep op de
Greenwichtijd, Duitsland kreeg de Midden-Europese tijd die één uur voorliep
op de Greenwichtijd en Nederland kreeg de Greenwichtijd.
De Fransen noemden de periode voor de Eerste Wereldoorlog la belle époque
(het mooie tijdperk). Door dingen zoals de telefoon en het elektrisch licht was
er vooruitgangsgeloof. Ook arbeiders hadden het beter; ze gingen meer
verdienen, kregen beter te eten en hoefden minder lang te werken.
Capitulatie overgave.
Greenwichtijd de tijd van de sterrenwacht van Greenwich in Londen, die op de
hele wereld als standaard voor de tijdzones gebruikt wordt.
La belle époque de laatste 25 jaar voor de Eerste Wereldoorlog.
Tijdzone gebied met dezelfde tijd.
Vooruitgangsgeloof het idee dat het leven van de mensheid op den duur
steeds beter wordt.
Wereldoorlog oorlog waaraan een groot aantal landen van verschillende
werelddelen meedoet.
1.2
Duitsland en Rusland wilden meer macht, maar Frankrijk wilde wraak nemen
op Duitsland. Frankrijk en Rusland hadden afgesproken dat als één van hen
door Duitsland werd aangevallen, dat de ander dan Duitsland aan zou vallen. Er
waren twee delen tegenover elkaar komen te staan: Duitsland en Oostenrijk
(de centralen) tegen hun tegenstanders (de geallieerden).
De centralen: Duitsland, Oostenrijk.
De geallieerden: Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland (Sovjet-Unie), VS.
Oorzaken van de Eerste Wereldoorlog:





Wapenwedloop
Nationalisme
Militarisme
Bondgenootschappen bij de centralen en de geallieerden.
De moord op de kroonprins van Oostenrijk, Frans Ferdinand
Duitsland begon de Eerste Wereldoorlog doordat ze het Schlieffenplan
bedachten. Eerst via Belgie Frankrijk aanvallen en dan pas Rusland om zo een
twee fronten oorlog te voorkomen.
In 1917 sloot Rusland een wapenstilstand met Duitsland. Door de geallieerden
was er in Duitsland honger en gebrek aan handel ontstaan.
Centralen Duitsland, Oostenrijk en hun bondgenoten in de Eerste
Wereldoorlog.
Defensie verdediging.
Front voorste gebied waar twee legers tegenover elkaar liggen of waar
gevochten wordt.
Geallieerden bondgenoten (in de twee wereldoorlogen de VS, GrootBrittannië, Frankrijk en Rusland/Sovjet-Unie met hun bondgenoten).
Grote Oorlog Eerste Wereldoorlog.
Loopgraaf gang in de grond waarin soldaten beschermd zijn.
Militarisme verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft.
Mobilisatie het gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog.
Offensief aanval.
Oorlogsveteraan iemand die in de oorlog gevochten heeft.
Schlieffenplan het strijdplan waarmee Duitsland de Eerste Wereldoorlog
begon.
Thuisfront de steun voor het leger in het land.
Tweefrontenoorlog oorlog waarbij in twee gebieden tegelijk gevochten wordt.
Wapenwedloop strijd om het sterkst bewapend te worden.
1.3
Rusland was uitgegroeid tot het grootste land op aarde en had van alles het
meeste/grootste. Toch had Rusland zwakke punten: het was een veel
volkerenstaat (minder dan de helft was Russisch, veel Slavische volkeren)
waarvan het grootste deel van de bevolking boer was, omdat er alleen sprake
van industrialisatie bij de grote steden was.
In 1904 werd Rusland verslagen door Japan in een oorlog. Veel arbeiders
gingen staken om vrede, hogere lonen en algemeen kiesrecht. Ze gingen op
zondag 21 januari 1905 naar Nicolaas II in Sint-Petersburg, maar de tsaar hielp
hen niet. Sterker nog, hij gaf het leger het bevel om aan te vallen. Na de
bloedige zondag vertrouwde niemand de tsaar meer. Pas na tien maanden,
toen de tsaar vrijheid van meningsuiting en andere burgerlijke vrijheden
beloofde, was er weer rust. Ook beloofde hij vrije verkiezingen, de Doema.
Maar uiteindelijk had de Doema alsnog minder macht dan de tsaar zelf.
In de Eerste Wereldoorlog bleek opnieuw hoe zwak Rusland eigenlijk was; een
slecht uitgerust leger en een tekort aan bijna alles. In februari 1907 braken er
stakingen uit en zelfs soldaten sloten zich bij de demonstranten aan. Het leger
van de tsaar had geen invloed meer. De tsaar trad af, waardoor de Doema een
regering vormde en Rusland een republiek werd.
Republiek een staat waarvan het staatshoofd niet door erfopvolging wordt
aangewezen.
Rusland werd een chaos na de Februarirevolutie. De nieuwe regering zette de
oorlog wel voort, maar de soldaten werkten niet mee en keerden terug naar
hun dorpen. De invloed van het communisme werd groter. De communisten
vormden hun eigen legers, de Rode Gardes. Ze bezetten alle belangrijke
gebouwen in Sint-Petersburg in oktober 1917. De regering gaf zich over. De
communisten maakten van Rusland een eenpartijstaat en vermoordden alle
tegenstanders van andere partijen.
Lenin was de leider van de Russische communisten. Hij vond dat de partij
moest bestaan uit gehoorzame mensen die zich volledig voor de partij inzetten.
Lenin en zijn aanhangers waren in de meerderheid en noemden zichzelf
bolsjewieken. Na 1900 waren er steeds minder Europese socialisten; ze wilden
liever samenwerken met het parlement en andersdenkenden om zo
verbeteringen te bereiken. Lenin wilde dit absoluut niet, hij wilde een revolutie.
Door de Eerste Wereldoorlog was er een breuk gekomen tussen bolsjewieken
en de andere socialisten. Lenin vond dat de andere socialisten verraders waren
en hij wilde dan ook niks met ze te maken hebben. Na de Februarirevolutie ging
hij met het Duitse leger naar Sint-Petersburg. Daar greep hij de macht en hij
sloot vrede met Duitsland.
Na de Oktoberrevolutie vormden de aanhangers van de tsaar een leger, het
Witte Leger en de bolsjewieken vormden het Rode Leger. Er brak een
burgeroorlog uit. Ook de boeren kwamen in opstand tegen de communisten.
Uiteindelijk won het Rode Leger toch, ook al hadden de communisten van het
Rode Leger nog maar een klein deel van Rusland in handen. Het Rode Leger
heroverde de Staten die zich na 1917 hadden afgescheiden en samen met deze
Staten vormde Rusland in 1922 de Sovjet-Unie.
Communisten revolutionaire socialisten, aanhangers van Lenin.
Doema Russisch parlement.
Eenpartijstaat staat met één partij, die alle macht heeft.
Februarirevolutie democratische revolutie die in februari 1917 een eind
maakte aan de monarchie in Rusland.
Geheime dienst overheidsdienst die in het geheim werkt om de
staatsveiligheid te bewaken.
Kremlin het Russische regeringscentrum in Moskou.
Oktoberrevolutie staatsgreep waarbij de communisten in oktober 1917 in
Rusland de macht grepen.
Rode Leger het communistische leger.
Sovjets raden van arbeiders en soldaten die fabrieken en legereenheden
besturen.
Sovjet-Unie in 1922 gestichte communistische staat waarin Rusland verenigd
was met andere delen van het voormalige tsarenrijk.
1.4
Twee maanden na de Eerste Wereldoorlog begon in Parijs een
vredesconferentie. De Amerikaanse president Wilson had gezegd dat conflicten
tussen landen voortaan door overleg opgelost moesten worden en daarom
werd er in 1919 een internationale organisatie opgericht, de Volkenbond. Ook
bedacht hij het zelfbeschikkingsrecht: elk volk moest zijn eigen staat en
regering kunnen vormen.
In de Vrede van Versailles stond:
 Alleen Duitsland en zijn bondgenoten waren schuldig aan de Eerste
Wereldoorlog.
 Duitsland moest herstelbelastingen betalen.
 Duitsland moest producten leveren aan de landen die het zwaarst
getroffen waren.






Duitsland verloor 10% van zijn grondbezit.
Duitsland moest Elzas-Lotharingen teruggeven aan Frankrijk.
Duitsland raakte een groot gebied kwijt dat de nieuwe staat Polen werd.
Duitsland mocht zich in de toekomst niet meer verenigen met Oostenrijk.
Duitsland werd militair machteloos gemaakt.
Duitsland verloor zijn kolonies.
Duitsland wilde eerst niet tekenen, maar de geallieerden dreigden met het
hervatten van de oorlog. De Vrede van Versailles werd door Duitsland getekend
op 28 juni 1919.
Oostenrijk (Habsburgse rijk), ging ten onder. Steeds meer volkeren maakten
zich los van het Habsburgse rijk.
Staten die ontstonden na de Vrede van Versailles:







Joegoslavië
-> Kroaten, Slovenen, Servië, Bosnië.
Polen
-> Habsburgse Polen, Duitse Polen, Russische Polen.
Tsjecho-Slowakije -> Tsjechen, Slowaken.
Hongarije
-> Hongaren.
Oostenrijk
-> Duitse Oostenrijkers.
Armenië
-> een gedeelte van het Ottomaanse rijk.
Turkije
-> het noorden van het Ottomaanse rijk.
Ook het Ottomaanse rijk viel uiteen. De Arabische gebieden kwamen onder het
beheer van de Volkenbond, ook wel mandaatgebieden genoemd. Deze
gebieden werden bestuurd door Frankrijk en Groot-Brittannië. De rest van het
Ottomaanse rijk werd opgedeeld over Griekenland, Italië, Frankrijk en GrootBrittannië.
Het noorden van het Ottomaanse rijk bleef in handen van de Turkse sultan,
totdat er een onafhankelijkheidsoorlog werd begonnen waarna in 1923 de
republiek Turkije ontstond met Kemal als president.
Mandaatgebied gebied dat in opdracht van de Volkenbond door een van de
overwinnaars uit de Eerste Wereldoorlog werd beheerd.
Premier leider van de regering.
Volkenbond in 1920 opgerichte volkerenorganisatie.
Vrede van Versailles vredesverdrag dat de geallieerden in 1919 sloten met
Duitsland.
Zelfbeschikkingsrecht recht van volkeren op een onafhankelijke staat.
1.5
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Nederland neutraal. Aan de grenzen
stonden militairen om de neutraliteitspolitiek te verdedigen. Duitsland wilde
eerst ook Nederland aanvallen, maar bedacht zich omdat ze via Nederland
goederen van overzee konden invoeren.
De Rotterdamse haven was heel belangrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Doordat Duitsland daar producten liet invoeren, had Rotterdam profijt van de
industrialisatie en had Duitsland profijt van de haven.
Doordat er minder steenkool het land binnen kwam:




De industriële productie zakte in.
Arbeiders raakten werkloos.
Huizen konden niet meer verwarmd worden.
Voedsel werd schaars, waardoor het op de bon ging. Er ontstonden
zwarte markten, maar daar hadden de armen geen geld voor.
Parlementaire democratie: vanaf 1919 kregen bijzondere scholen evenveel geld
als de openbare scholen en er kwam algemeen kiesrecht voor mannen én voor
vrouwen.
Neutraliteitspolitiek politiek om de neutraliteit te handhaven.
Op de bon alleen nog via een speciaal formulier in beperkte hoeveelheden te
krijgen.
Parlementaire democratie land waarin de regering afhankelijk is van een
parlement dat met het algemeen kiesrecht is gekozen.
Zwarte markt verboden handel.
Download