Thesisonderwerpen Psychologie 2016 - VUB

advertisement
Thesisonderwerpen
Psychologie
2016
Deze folder bevat de thesisonderwerpen die ter beschikking zijn voor de studenten van de
Faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen.
This pamphlet contains the thesis subjects available for the students of the
Faculty of Psychology and Educational Sciences.
Thesisonderwerpen 2016 -2017
Inhoudsopgave
Vakgroep Experimentele en Toegepaste Psychologie (EXTO) ........................................................ 5
Beschikbaarheid promotoren en begeleiders ............................................................................. 6
Contactgegevens promotoren en begeleiders ............................................................................ 7
Cognitieve Psychologie (COPS) .................................................................................................... 8
Klinisch-Experimentele Psychologie (KEPS) ............................................................................... 10
Methoden in de Psychologie (MEPS) ........................................................................................ 11
Sociale Psychologie (SOPS) ........................................................................................................ 14
Werk- en Organisatie Psychologie (WOPS) ............................................................................... 16
Vakgroep Klinische en Levenslooppsychologie (KLEP) .................................................................. 23
Beschikbaarheid promotoren en begeleiders ........................................................................... 24
Contactgegevens promotoren en begeleiders .......................................................................... 25
Pleegzorg, jeugdzorg en opvoeding .......................................................................................... 26
Persoonlijkheid, psychopathologie en ouderen ........................................................................ 32
Cognitieve ontwikkeling, leerstoornissen en onderwijs............................................................ 41
Welbevinden bij kinderen en jongeren ..................................................................................... 46
Interpersonal, Discursive and Narrative Studies (IDNS) ............................................................ 49
Biologische Psychologie (BIPS) .................................................................................................. 52
Cognitieve sturing en emotionele regulatie bij kinderen .......................................................... 55
Familietherapie.......................................................................................................................... 56
Wetenschapswinkel....................................................................................................................... 57
Contactgegevens & Beschikbaarheid contactpersoon.............................................................. 58
2
Thesisonderwerpen 2016 -2017
INTRO
Beste studenten,
In deze bundel kunnen jullie heel wat thesisonderwerpen terugvinden. Neem deze bundel
grondig door en bekijk welke onderwerpen jou interesseren.
Wanneer je enkele onderwerpen hebt uitgekozen, kan je contact opnemen met de
promotoren en/of begeleiders van de respectievelijke onderwerpen. Raadpleeg hiervoor de
tabellen “beschikbaarheid promotoren en begeleiders” en “contactgegevens promotoren en
begeleiders”. Vaak is het mogelijk dat verschillende studenten rond eenzelfde onderwerp
werken, al dan niet onder de vorm van een duothesis. Dit kan je ook navragen bij de
promotor en/of begeleider van de door jou gekozen onderwerpen.
Het is ook steeds mogelijk om zelf een thesisonderwerp aan te brengen. Indien je
geïnteresseerd bent in een bepaald thema, dien je contact op te nemen met een promotor
die mogelijk expertise heeft in dit domein. In overleg met deze promotor (en eventuele
begeleider) kan je jouw thesisonderwerp vervolgens verder vormgeven.
Ten slotte is het ook mogelijk een thesis te schrijven rond een onderwerp dat aangebracht
wordt door de wetenschapswinkel. Ook hier is het van belang dat je zelf contact opneemt
met een promotor die mogelijk expertise heeft in dit domein. Meer informatie omtrent de
wetenschapswinkel, vind je verder in de bundel.
Op de volgende pagina kunnen jullie nogmaals de flowchart ‘procedure keuze onderwerpen
Masterproef’ terugvinden. Hou de daarop vermelde stappen en deadlines steeds in het
achterhoofd!
Veel succes bij het kiezen van jouw thesisonderwerp!
3
Thesisonderwerpen 2016 -2017
INTRO
Procedure keuze onderwerp Masterproeven
12/10/2016
25/10/2016
27/10/2016-10/11/2016
15/11/2016
21/11/2016-25/11/2016
Eén onderwerp
toegewezen gekregen?
Mail zo snel mogelijk de
promotor ter bevestiging
en dien het officiële
document in.
28/11/2016
15/12/2016
Uiteenzetting procedure
Tijdens de eerste les van Masterproef I wordt de procedure voor het
kiezen van een Masterproef I onderwerp uitgelegd.
Bundel met onderwerpen beschikbaar
De bundel met thesisonderwerpen wordt beschikbaar gemaakt via
Pointcarré en MyVUB.
Contacteren promotoren/begeleiders
Je kunt terecht bij promotoren/begeleiders voor informatie over
onderwerpen. Kijk in de bundel wanneer promotoren/begeleiders
beschikbaar zijn en hoe je hen kan contacteren.
Opgeven voorkeur
Wanneer je een keuze gemaakt hebt vul je het online formulier
Opgave voorkeuren in (op Pointcarré en MyVUB). Hierop geef je de 3
onderwerpen die je voorkeur hebben aan, met aanduiding van je
topfavoriet.
DEADLINE – Opgeven 3 voorkeuren
Deadline voor het opgeven van je 3 voorkeuren met aanduiding
favoriet via het online formulier Opgave voorkeuren.
Toewijzing onderwerpen
Je krijgt van de promotoren van de 3 onderwerpen die je hebt
opgegeven via mail te horen of je de onderwerpen wel/niet hebt
toegewezen gekregen.
Meerdere onderwerpen
toegewezen gekregen?
Maak een keuze en mail zo
snel mogelijk alle
betrokken promotoren om
aan te geven of je het
onderwerp wel/niet
gekozen hebt en dien het
officiële document in.
Geen onderwerp
toegewezen gekregen?
Ga door naar ronde 2.
Ronde 2 – Bundel met resterende onderwerpen beschikbaar
De bundel met resterende thesisonderwerpen wordt beschikbaar
gemaakt via Pointcarré en MyVUB. Indien je nog geen onderwerp
hebt kun je nu direct contact opnemen met promotoren die nog
onderwerpen ter beschikking hebben. Wanneer je een
onderwerp/promotor gevonden hebt, ga je over tot het indienen van
het officiële document.
DEADLINE – Indienen officieel document
Vermeld hierop je gegevens, werktitel, promotor en korte
uiteenzetting. Gebruik hiervoor het online formulier Indienen
thesisonderwerp (op Pointcarré en MyVUB).
4
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
Vakgroep Experimentele en Toegepaste Psychologie
(EXTO)
5
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
Beschikbaarheid promotoren en begeleiders
COPS
Bart Aben
Charlotte Muscarella
KEPS
Prof. Dr. Deroost
MEPS
Prof. Dr. Theuns
SOPS
Prof. Dr. Van
Overwalle
Elien Heleven
Sarah De Coninck
WOPS
Prof. Dr. Pepermans
Mathieu Peiffer
Prof. Dr. Hofmans
Joanna Sosnowska
Jennifer Pickett
Prof. Dr. De Gieter
Prof. Dr. Vantilborgh
Safâa Achnak
Edina Doci
27/10
28/10
14-18u
15-17u30
10-17u
31/10
03/11
04/11
07/11
08/11
15-17u30
09/11
10/11
11/11
8u3016u30
8u3016u30
17/11
15-17u30
Afspraak via mail
13-16u
13-16u
Afspraak via mail
Afspraak via mail
Bij voorkeur op vrijdag, afspraak via mail
Afspraak via mail
Afspraak via mail
Afspraak via mail
8u3016u30
8u3016u30
8u3016u30
8u3016u30
8u3016u30
14u
8u3016u30
14u
8u3016u30
8u3016u30
14-17u
10-12u
10-12u
10-12u
9-12u
14u
10-12u
9-12u
9-12u
6
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
Contactgegevens promotoren en begeleiders
COPS
Bart Aben
Charlotte Muscarella
KEPS
Prof. Dr. Deroost
MEPS
Prof. Dr. Theuns
Jennifer De Cremer
Prof. Dr. Celestin-Westreich
(KLEP)
SOPS
Prof. Dr. Van Overwalle
Elien Heleven
Sarah De Coninck
WOPS
Prof. Dr. Roland Pepermans
Mathieu Peiffer
Prof. Dr. Joeri Hofmans
Joanna Sosnowska
Jennifer Pickett
Prof. Dr. Sara De Gieter
Prof. Dr. Tim Vantilborgh
Safâa Achnak
Yang Yang
Edina Doci
E-mail
Telefoon
Kantoor
Opmerkingen
[email protected]
02629 1467
3C235
Drop by my office (see table) or send an email,
preferably before 1/11 (on vacation afterwards =
slower response)
Maak eerst een afspraak via mail
[email protected]
3c233a
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Maak eerst een afspraak via mail
02629 20 56
Beschikbaar op vrijdag 25/11 en 02/12
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
3C.257b
3C213
3C211a
Maak eerst een afspraak via mail
Maak eerst een afspraak via mail
Maak eerst een afspraak via mail
Maak eerst een afspraak via mail
Maak eerst een afspraak via mail
02629 2486
02629 2479
02629 2479
02629 1443
3C257
3C254
3C254
3C255
Toelichting onderwerpen op 17/11, 14-17u (E3.02)
3C256
7
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
Cognitieve Psychologie (COPS)
1. Be prepared! Here comes conflict.
• Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche
• Begeleider: Bart Aben
If you have to do something difficult, you better come prepared. That is why you (hopefully) study for a
difficult exam. Resolving trials with conflicting information also requires preparation. This preparation is
effortful and aversive (cf. studying for an exam). If you know exactly when the next conflicting trial will
be presented, it is therefore best to start preparing just before the trial will appear, because this takes
less effort. However, if you don’t know when the next trial will appear, you’re only choice is to be
constantly prepared. For this thesis we will take behavioral and (possibly) neural (EEG) measures to test
the hypothesis that preparation for conflict depends on the predictability of it.
Meer info?
Bart Aben ([email protected])
2. High gain, feel no pain.
• Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche
• Begeleider: Bart Aben
People tend to avoid physical and cognitive effort because both are experienced as aversive. Because of
this aversion, people generally also require a higher reward to engage in high-effort tasks. The subjective
perceptions of effort (e.g., how difficult something feels) and reward (e.g., how much you value a
reward) are often considered to be independent. This may be incorrect. For example, completing a 20
km running contest may feel “really hard” at first but after receiving €1000,- for it, you may reappraise
this run as “not that hard after all”. For this thesis, we would test the hypothesis that a higher reward
makes a difficult task feel less effortful.
Meer info?
Bart Aben ([email protected])
8
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
3. The influence of cognitive control training on working memory and rumination
• Promotor: Prof. Dr. Eva Van den Bussche
• Begeleider: Charlotte Muscarella
Cognitive control impairments have been associated with rumination, which in turn plays a key role in
the onset and maintenance of depression.
The aim of this study is to improve working memory functioning and reduce rumination by training
cognitive control (CCT). In this study, participants with a high tendency to ruminate will be recruited. Half
of the participants will perform an online cognitive control training, and the other half of participants will
perform an active control sham training. A pre- and post-cognitive control functioning and rumination
will be assessed in the lab.
Meer info?
Charlotte Muscarella ([email protected])
4. The influence of cognitive training on cognitive arousal and subjective sleep parameters.
• Promotor: Prof. dr. Olivier Mairesse
• Begeleider: Charlotte Muscarella
A main characteristic for insomnia is the presence of arousal (somatic, cognitive and cortical hyperarousal). Literature suggests that the presence of this hyper-arousal interferes with sleep-onset and
maintenance processes. Today, the focus on cognitive and physiological arousal in cognitive behavioral
therapy for insomnia may not be enough. The addition of a cognitive therapy focusing on cognitive
arousal might be interesting to improve therapy outcomes. In this study, we aim to improve cognitive
arousal and related sleep processes by training cognitive functioning.
Meer info?
Charlotte Muscarella ([email protected])
9
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
Klinisch-Experimentele Psychologie (KEPS)
5. Hoe beïnvloeden glossy beelden onze attitudes tov lichaam of voeding?
• Promotor: Prof. Dr. Natacha Deroost
• Samenwerking met: Prof. Dr. Renata Cserjesi (Eötvös Loránd University, Budapest)
• Begeleider: Prof. Dr. Natacha Deroost; Dr. Kris Baetens
In deze studie gaan we na in welke mate de blootstelling aan beelden van onrealistisch mooie en slanke
mensen een effect heeft op onze attitudes tov (1) verschillende lichaamsvormen of (2) voeding.
Inductiefase. Deelnemers worden kort blootgesteld aan beeldmateriaal bv. glossy beelden, overgewicht,
neutraal.
Testfase. Hierna dienen deelnemers te reageren op de valentie (positief of negatief) van woorden (bv.
vijandig, joviaal) voorafgegaan door primes (bv. verschillende lichaamsvormen). Indien deelnemers bv.
sneller reageren op positieve woorden voorafgegaan door primes met ondergewicht, kunnen we hieruit
afleiden dat er voorkeur bestaan voor deze lichaamsvorm. Omgekeerd kan ook een afkeer voor een
lichaamsvorm (bv. neutraal of overgewicht) worden nagegaan wanneer deelnemers sneller reageren op
een negatief woord voorafgegaan door deze primes.
Er worden vier thesissen rond dit thema aangeboden:
Onderwerp 1: Attitudes tov lichaamsvorm
Onderwerp 2: Zelfde maar genderverschillen nagaan en manipulatie gender prime
Onderwerp 3: Attitudes tov voeding: primes zijn porties van verschillende grootte (klein, medium, groot)
Onderwerp 4: Zelfde als 3 maar gezonde vs. ongezonde voedingsprimes
Meer info?
Prof. Dr. Natacha Deroost ([email protected]); Dr. Kris Baetens ([email protected])
6. Perceptueel sequentieleren bij de ziekte van Parkinson.
• Promotor: Prof. Dr. Natacha Deroost
• Promotor: Prof. Dr. Eric Kerckhofs
• Begeleider: Prof. Dr. Natacha Deroost
Het correct uitvoeren van een handeling (bv. opstaan uit bed, wandelen) vereist kennis van de
verschillende opeenvolgende deelelementen van de handeling. Dit proces, het motorisch sequentieleren
is aangetast bij patiënten met de ziekte van Parkinson. De experimentele taken die het sequentieleren
aantonen bevatten echter steevast een motorische component, dit terwijl net de motoriek is aangetast
bij Parkinsonpatiënten. In huidig onderzoek willen we dan ook nagaan of het sequentieleren aangetast
blijft in een sequentieleertaak waar de sequentie niet op de motoriek zit, maar op de perceptie. Op die
manier kunnen we motoriek als verwarrende variabele bij het sequentieleren controleren. Opgelet:
patiënten dienen zelfstandig gerekruteerd te worden via de stage of via contact met neurologische
diensten.
Meer info?
Prof. Dr. Natacha Deroost ([email protected])
10
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
Methoden in de Psychologie (MEPS)
7. Een vergelijkende studie naar de validiteit van Anamnestic Comparative Self Assessment (ACSA) als
schaal voor subjectieve levenskwaliteit : Algerije versus Zuid Afrika.
• Promotor: Prof. Dr. Peter Theuns
• Begeleider: Jennifer De Cremer
ACSA is een zelf-rating schaal voor subjectief welbevinden die samen met andere instrumenten voor
levenskwaliteit werd afgenomen in 2 grote steekproeven in Algerije en Zuid Afrika (beschikbare data).
Met deze thesis wordt de validiteit van ACSA nagegaan in een vergelijking tussen Vlaanderen (zelf te
verzamelen) en deze 2 landen.
Meer info?
Prof. Dr. Peter Theuns ([email protected]); Jennifer De Cremer ([email protected])
8. Een onderzoek naar de invloed van “pijn”, “affect” en “vermoeidheid” naast "competentie",
"autonomie" en "verbondenheid" bij subjectief welbevinden in klinische populaties.
• Promotor: Prof. Dr. Peter Theuns
• Begeleider: Jennifer De Cremer
Pijn, affect en vermoeidheid kunnen naast motivatie (competentie, autonomie en verbondenheid) een
impact hebben op subjectief welbevinden. Hoe manifesteert dit verband zich: mediërend, modererend,
causaal,…?
Dit onderzoek kan op zeer verschillende manieren worden uitgevoerd. De precieze keuze van het
onderwerp en de werkwijze wordt bepaald in overleg met de student.
Meer info?
Prof. Dr. Peter Theuns ([email protected]); Jennifer De Cremer ([email protected])
9. Levenskwaliteit en subjectief welbevinden als dynamische begrippen.
• Promotor: Prof. Dr. Peter Theuns
• Begeleider: Jennifer De Cremer
Het begrip “levenskwaliteit” wordt doorgaans bestudeerd alsof het een relatief stabiel kenmerk van een
persoon zou zijn. Het doel van (psychologische) begeleiding zal echter vaak zijn om de levenskwaliteit
van een cliënt te verhogen. Daarom is het belangrijk om veranderingen in subjectief welbevinden te
kunnen waarnemen. Dit onderzoek gaat na hoe subjectief welbevinden doorheen de dag evolueert in
functie van activiteiten, affect, motivatie, … met als doel een sensitief instrument voor levenskwaliteit te
ontwikkelen.
Meer info?
Prof. Dr. Peter Theuns ([email protected]); Jennifer De Cremer ([email protected])
11
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
10. Onderzoek naar het belang van bevrediging van basisbehoeften als determinanten van
levenskwaliteit
• Promotor: Prof. Dr. Peter Theuns
• Begeleider: Jennifer De Cremer
In zelfdeterminatietheorie vormen basisbehoeften (behoefte aan autonomie, competentie en
verbondenheid) belangrijke voorwaarden voor intrinsieke motivatie. In dit onderzoek wordt nagegaan
hoe de momentane bevrediging van deze basisbehoeften gerelateerd is met subjectief welbevinden en
levenskwaliteit.
De precieze keuze van het onderwerp en de werkwijze wordt bepaald in overleg met de student.
Meer info?
Prof. Dr. Peter Theuns ([email protected]); Jennifer De Cremer ([email protected])
11. De vraag “Hoe gaat het met u?” herformuleren zodat het antwoord niet altijd "Goed" is, maar een
betrouwbare en valide weergave van subjectief welbevinden?
• Promotor: Prof. Dr. Peter Theuns
• Begeleider: Jennifer De Cremer
Dit onderzoek gaat na hoe de welgemeende vraag “Hoe gaat het met u?” beter kan worden
geformuleerd tot een goed psychologisch meetinstrument. Dit onderzoek kan op zeer verschillende
manieren worden uitgevoerd: 1) als een vergelijkende studie in een klinische populatie, 2) als een
(laboratorium) experiment met studenten, of met andere doelgroepen, 3) een experimentele survey, …
Meer info?
Prof. Dr. Peter Theuns ([email protected]); Jennifer De Cremer ([email protected])
12. Een vergelijkend onderzoek naar de ethische aanvaardbaarheid van euthanasie in verschillende
populaties.
• Promotor: Prof. Dr. Peter Theuns
In de psychologische praktijk kunnen hulpverleners worden geconfronteerd met situaties waarin
verschillende ethische principes mogelijk tot verschillende keuzes of handelingen zouden kunnen leiden
(bvb beroepsgeheim bewaren versus een dader aangeven). Dit onderzoek gaat na in welke mate
professionele hulpverleners en niet professionele hulpverleners verschillen in het afwegen van ethische
principes.
Meer info?
Prof. Dr. Peter Theuns ([email protected]); Jennifer De Cremer ([email protected])
12
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
13. Een onderzoek naar het omgaan met ethische principes bij hulpverleners en in het algemene
publiek.
• Promotor: Prof. Dr. Peter Theuns
In de psychologische praktijk kunnen hulpverleners worden geconfronteerd met situaties waarin
verschillende ethische principes tot verschillende keuzes of handelingen zouden kunnen leiden (bvb
beroepsgeheim bewaren versus een dader aangeven). Dit onderzoek gaat na in welke mate
professionele hulpverleners en niet professionele hulpverleners verschillen in het afwegen van ethische
principes.
Meer info?
Prof. Dr. Peter Theuns ([email protected]); Jennifer De Cremer ([email protected])
14. De nieuwe WPPSI-IV in Brussel: effecten van meertaligheid en multiculturaliteit?
• Promotor: Prof. Dr. Peter Theuns
• Promotor: Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich (KLEP)
• Begeleider: Prof. Dr. Peter Theuns, Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich, Sylvie Van Houtvinck
De bijzondere situatie van meertaligheid en multiculturaliteit in Brussel wordt vaak aangehaald als
verklaring voor gemiddeld zwakkere prestaties van leerlingen uit het Nederlandstalig onderwijs in
Brussel dan elders in Vlaanderen. Dit onderzoek gaat de prestaties na van jonge kinderen op subtests
van de nieuwe WPPSI-4 die momenteel wordt ontwikkeld, dit met oog op een aangepaste diagnostiek en
hulpverlening.
Meer info?
Prof. Dr. Peter Theuns ([email protected]);
([email protected])
Prof.
Dr.
Smadar
Celestin-Westreich
13
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
Sociale Psychologie (SOPS)
15. False beliefs van 2 personen.
• Promotor: Prof. Dr. Frank van Overwalle
• Begeleider: Eleni (internationale stagiair)
Het sociale brein is ontstaan op het moment dat mensen in staat waren de gedachten van anderen te
“lezen”. De essentiële test hiervoor zijn valse overtuigingen (false beliefs). In dit onderzoek maken we
gebruik van een nieuwe, uitgebreide test van false beleifs met twee (in plaats van één) personen die
meerdere (in plaats van één) valse overtuigingen heeft. Op die manier kunnen we met meer zekerheid
en precisie weten waar deze valse gedachten geconcipieerd en opgeslagen worden in het brein.
Meer info?
Prof. Dr. Frank van Overwalle ([email protected])
16. Variaties in theory-of-mind-capaciteit
• Promotor: Prof. Dr. Frank van Overwalle
• Begeleider: Elien Heleven
Theory of mind (TOM), ook wel mentalizing genoemd, is het toekennen van een mentale toestand aan
andere personen. TOM wordt meestal onderzocht met behulp van een false belief taak (Vb: Sally and
Anne taak). Het doel van de thesis is om een TOM-taak te ontwikkelen waarin het moeilijkheidsniveau
varieert zodat ook de mate waarin participanten zeker zijn van hun antwoorden, varieert. Door personen
hun hersenactivatie te meten met behulp van functional magnetic resonance imaging (fMRI) terwijl ze de
taak uitvoeren, willen we nagaan welke hersenregio’s betrokken zijn bij verschillende moeilijkheid – of
zekerheidsniveaus. We willen deze taak zo snel mogelijk ontwikkelen. Het is de bedoeling dat de persoon
die dit onderwerp kiest de data snel kan vergaren en in het tweede masterjaar enkel alles moet
uitschrijven.
Meer info?
Elien Heleven ([email protected])
17. Are high alexithymic individuals worse in affect recognition and metacognition
• Promotor: Prof. Dr. Frank van Overwalle
• Begeleider: Sarah De Coninck
Alexithymia is a trait referring to difficulty recognizing or expressing emotion. Recently, research has
shown that participants high in alexithymia are also worse in recognizing both verbal and non-verbal
emotions. To get a better understanding of the difficulty alexithymic individuals face in daily life, we will
investigate the relationship between alexithymia, emotion recognition, and metacognition about this
emotion recognition.
Meer info?
Sarah De Coninck ([email protected])
14
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
18. Are patients with cerebellar lesions bad in social cognition and emotion recognition?
• Promotor: Prof. Dr. Frank van Overwalle
• Begeleider: Sarah De Coninck
The cerebellar cognitive-affective syndrome entails several deficits after lesions to the cerebellum,
including deficits in affect and cognition. This syndrome challenges previous views of the cerebellum as
being responsible for solely motor functions. However, the affective deficits have mostly been observed
in case studies. Few studies have experimentally investigated the affective deficits that follow lesions to
the cerebellum. In this study we want to gain more insight into which affective and social cognitive
deficits present itself in an experimental environment.
Meer info?
Sarah De Coninck ([email protected])
15
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
Werk- en Organisatie Psychologie (WOPS)
19. Are you feeling the vocation? Impact of calling on career success among managers. -- Voel je de
roeping? Impact van een roeping op carrièresucces bij managers.
• Promotor: Prof. Dr. Roland Pepermans
• Begeleider: Mathieu Peiffer
Scholars investigating careers have recently assisted to the emergence of the concept of calling
(Bunderson & Thompson, 2009; Dik & Duffy, 2009). Indeed, it has been found that some people
experience a sort of calling in their everyday work, and most importantly in their career (e.g., Davidson &
Caddell, 1994).
The purpose of this study would be to address some challenges raised by the framework of calling, and
specifically to address its link with career success (and eventually turnover intentions). Furthermore, this
framework will be assessed within organizations belonging to different sectors (i.e., profit, non-profit
and public), to assess whether this specific contextual variable influences its mechanisms.
Meer info?
Prof. Dr. Roland Pepermans ([email protected]); Mathieu Peiffer
([email protected])
20. Answering a survey: Yes but… ? The impact of ethical commission approval on participation rate. -Een vragenlijst beantwoorden: Ja maar…? De impact van de goedkeuring van een ethische commissie
op participatiegraad.
• Promotor: Prof. Dr. Roland Pepermans
• Begeleider: Mathieu Peiffer
Ethical governance and ethics are generally becoming omnipresent in the research world. Today’s
scholars must take into account how their research impacts the environment, and especially participants
to their studies. Ethical committees are therefore increasingly called upon, yet their impact on research
itself is still an object of controversy (McAreavey & Muir, 2011). More specifically, whether ethics
contributes to enhanced quality in collected data is debated among social researchers and experts
(Crow, Wiles, Heath, & Charles, 2006).
This investigation will examine the role that an ethical committee’s approval has on the participation
rate in surveys on different topics (to be determined). By using an experimental design, it addresses the
question whether this approval could have an effect on the willingness to participate in a survey.
Meer info?
Prof. Dr. Roland Pepermans ([email protected]); Mathieu Peiffer
([email protected])
16
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
21. A matter of motivation: How do Public Service Motivation and Self-Determination Theory relate to
each other in different sectors. -- Een kwestie van motivatie: Hoe Public Service Motivation en SelfDetermination Theory in verschillende sectoren met elkaar verbonden worden.
• Promotor: Prof. Dr. Roland Pepermans
• Begeleider: Mathieu Peiffer
Work motivation has since long been acknowledged as being one of the most important field of study in
organizational behavior. The purpose of this thesis will be to compare two famous theories of
motivation: Public Service Motivation (PSM; Perry & Wise, 1990) and Self-Determination Theory (SDT;
Deci & Ryan, 1985). More specifically, it will look at the impact of these types of motives on objective
(Dries et al., 2009) and subjective (Greenhaus et al., 1990) career success. Since both theories have been
examined in different employment sectors (e.g., the public and the non-profit sector: Park & Word,
2012; Bidee et al., 2012), hypotheses can be built on whether one or both motivation mechanism(s)
influence(s) career success in one or both sector(s). As SDT and PSM are composed of multiple factors
and ranges, findings can be discussed regarding these specificities.
Meer info?
Prof. Dr. Roland Pepermans ([email protected]); Mathieu Peiffer
([email protected])
22. How individual features shape the career: Investigating the joint impact of career anchors and
values on career commitment. -- Hoe individuele eigenschappen de carrière vormen: Een studie over
de gezamenlijke impact van carrière ankers en waarden op carrière commitment.
• Promotor: Prof. Dr. Roland Pepermans
• Begeleider: Mathieu Peiffer
Career anchors (Schein, 1990) consists of perceptions of one's talents, abilities, basic values, motives and
needs as they pertain to career. They have rarely been compared to values such as Schwartz (1992)
defines them. The primary goal of this study would be to examine the differential impact of these
constructs on career commitment.
This would be done in organizations belonging to different sectors, and among various occupations..
Meer info?
Prof. Dr. Roland Pepermans ([email protected]); Mathieu Peiffer
([email protected])
17
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
23. There is a (h)(z)ero in all of us. Studying the consequences of dark behavior at work.
• Promotor: Prof. Dr. Joeri Hofmans
Whereas research on the role of personality at work has typically focused on bright personality
characteristics (e.g. conscientiousness or emotional stability), during the last decade an increasing
number of studies also looks at the impact of dark traits (e.g. narcisism). These studies have largely
focused on how between-person differences in these dark traits relate to between-person differences in
work-related behavior. What has not yet been studied is (1) whether people vary in the extent to which
they show dark behavior across situations, and (2) how these within-person fluctuations in dark behavior
relate to work outcomes. The present study wants to contribute to this research area by focusing on the
consequences of within-person variation of dark behaviors at work.
Meer info?
Prof. Dr. Joeri Hofmans ([email protected])
24. There is a (h)(z)ero in all of us. Studying the situational triggers of dark behavior at work.
• Promotor: Prof. Dr. Joeri Hofmans
Whereas research on the role of personality at work has largely focused on bright personality
characteristics (e.g. conscientiousness), during the last decade an increasing number of studies has
started to look at the impact of dark traits (e.g. narcisism). These studies have typically focused on how
between-person differences in these dark traits relate to between-person differences in work-related
behavior. What has not yet been studied is (1) whether people vary in the extent to which they show
dark behavior across situations, and (2) what triggers these within-person variations in dark behavior.
The present study wants to contribute to this research area by studying how within-person variation in
dark behavior (e.g. narcisism) are predicted by elements in the individual’s work environment (e.g.
stressors).
Meer info?
Prof. Dr. Joeri Hofmans ([email protected])
25. Personality and performance motivation: A dynamic approach to individual differences.
• Promotor: Prof. Dr. Joeri Hofmans
• Begeleider: Joanna Sosnowska
Previous research has shown that people differ in their levels of performance motivation, with
personality traits being one of the main antecedents. However, thestudies relating personality to
performance motivation focused mainly on average trait levels, without taking into account day-to-day
changes in our behaviours. The proposed study looks at the dynamics of personality traits (e.g.
conscientiousness), and aims to understand how everyday changes in personality states affect our
motivation. Do we feel more motivated if our behaviours are dynamic and change a lot? The study
attempts to answer that question, and link dynamic processes of personality to performance motivation.
Meer info?
Joanna Sosnowska ([email protected])
18
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
26. Revisiting the personality-commitment link: A dynamic approach.
• Promotor: Prof. Dr. Joeri Hofmans
• Begeleider: Joanna Sosnowska
Organizational commitment varies largely between employees, with several studies showing that this
variation is partly due to stable, between-person differences in personality. The proposed study extends
previous research by not only looking how stable, between-person differences, but also dynamic
fluctuations in personality (such as the extent or rate of change in personality), predict work
commitment. Moreover, the study will test whether job satisfaction level mediates the relationship
between personality traits (e.g. conscientiousness) and organizational commitment.
Meer info?
Joanna Sosnowska ([email protected])
27. Are extraverts really happier than introverts? Relating extraversion to positive and negative affect.
• Promotor: Prof. Dr. Joeri Hofmans
• Begeleider: Jennifer Pickett
In his 2002 JPSP paper, Fleeson shows that behaving in an extroverted manner brings positive affect,
even if that a person has an introverted personality. On the other hand, research shows that behaving in
a manner that is true to one’s personality is what brings positive affect and veering away from that
causes negative affect. This research project will try to get to the bottom of these opposing views by
looking at the mechanisms at play regarding extraversion and positive affect.
Meer info?
Jennifer Pickett ([email protected])
28. Contact houden met het thuisfront tijdens de werkuren via smartphone- en social media-gebruik:
Een onderzoek naar dagelijkse gevolgen op werk en privévlak.
• Promotor: Prof. Dr. Sara De Gieter
Smartphones en sociale media maken het mogelijk om continu in contact te staan met je hele netwerk.
Je werkomgeving en privéleven zijn continu binnen handbereik, zowel tijdens de werkuren als tijdens je
vrijetijd. Eerdere studies gingen vooral de nadelige effecten na van werkgerelateerd smartphonegebruik
tijdens de werkuren (vb. verminderd herstel). In dit onderzoek willen we nagaan wat de (positieve en
negatieve) gevolgen zijn van smartphonegebruik voor privé-doeleinden tijdens de werkuren, zowel op
het functioneren tijdens als buiten de werkuren.
Een gelijkaardig onderzoek over het effect van werkgerelateerd smartphonegebruik buiten de werkuren
op werk- en privé-functioneren is ook mogelijk.
Meer info?
Prof. Dr. Sara De Gieter ([email protected])
19
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
29. Help, ik kan/wil mijn job niet loslaten na de werkuren. Een onderzoek naar factoren die het
psychologisch loskoppelen vereenvoudigen.
• Promotor: Prof. Dr. Sara De Gieter
Vele studies toonden reeds aan dat werknemers er baat bij hebben om zich mentaal los te koppelen van
hun job en er niet meer aan te denken buiten de werkuren (‘psychological detachment’). Bij de ene
werknemers lukt dat loskoppelen beter dan bij de andere werknemer, en de ene dag verloopt dat vlotter
dan de andere dag. In dit onderzoek willen we nagaan welke factoren (zowel omgevings- als individuele
kenmerken) de relatie tussen werkeisen en psychologisch loslaten beïnvloeden.
Meer info?
Prof. Dr. Sara De Gieter ([email protected])
30. Stress reacties op psychologische contract breuk -- Stress reactions to psychological contract
breach
• Promotor: Prof. Dr. Tim Vantilborgh
• Begeleider: Safâa Achnak
Bijna 3 decenia van onderzoek hebben aangetoond dat het welzijn, de prestaties, en de arbeidsrelatie
van werknemers geschaad worden wanneer werknemers merken dat hun organisatie bepaalde beloftes
niet nakomt (m.a.w. psychologische contract breuk). Op basis van
de Conservation of Resources theorie (Hobföll, 1989), kan men ook stellen dat percepties van
psychologische contract breuk stress veroorzaken. Er is echter weinig to geen onderzoek dat stress
reacties op psychologische contract breuk nagaat. In deze masterproef ga je na hoe stress reacties van
werknemers, ten gevolge van psychologische contract breuk, zich ontwikkelen
over de tijd. Je maakt hiervoor gebruik van de recente post-violation theorie (Tomprou, Rousseau, &
Hansen, 2014) om verschillende patronen van stress reacties van elkaar te onderscheiden. Hierbij kan je
de invloed van individuele (bv. coping stijl) en organisationele (bv.
social accounts) factoren op de stress patronen nagaan.
Nearly three decades of research have firmly established that the wellbeing, performance, and
employment relationship of employees is damaged when employees perceive that their organization does
not fulfill certain obligations (i.e., psychological contract breach). Based on the Conservation of Resources
theory (Hobföll, 1989), one could argue that perceptions of psychological contract breach will also elicit
stress. However, little to no research has examined stress reactions to psychological contract breach. In
this master's dissertation, you examine how employee's stress reactions, due to psychological contract
breach, unfold over time. Building on the recent post-violation theory (Tomprou, Rousseau, Hansen,
2014), you attempt to distinguish distinct patterns of stress reactions from each other. In addition, you
might examine the influence of individual (e.g. coping style) and organizational (e.g., social accounts)
factors on these stress patterns.
Meer info?
Safâa Achnak ([email protected])
20
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
31. Over-vervulling van het psychologisch contract: Wat als werknemers meer krijgen dan beloofd? -Over-fulfillment of the psychological contract: What if employees receive more than promised?
• Promotor: Prof. Dr. Tim Vantilborgh
• Begeleider: Yang Yang
Het psychologisch contract omschrijft de wederzijdse verplichtingen tussen werknemers en werkgevers.
Er is reeds heel wat onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van psychologische contract breuk—d.w.z.,
de percepties van werknemers dat de organisatie één of meer verplichtingen niet nakomt. Hierbij wordt
breuk meestal gezien als situaties waarin de werknemer minder krijgt dan wat de organisatie verplicht is
(onder-vervulling). Recente studies geven echter aan dat over-vervulling, waarbij de werknemer meer
krijgt dan wat de organisatie verplicht is, niet over het hoofd mag gezien worden. Binnen dit onderzoek
focus je op over-vervulling van het psychologisch contract (prevalentie, oorzaken, of gevolgen).
The psychological contract describes the mutual obligations between an employee and and
employer.Ample studies have shown that psychological contract breach—that is, an employee’s
perception that the employer is not fulfilling one or more obligations—can have negative consequences.
These studies typically view breach as situations where the employee receives less than what was
promised (under-fulfillment). Recent studies, however, suggest that over-fulfillment, where employees
receive more than what was promised to them, should also be taken into account. Within this research,
you will focus on over-fulfillment of psychological contracts (e.g., prevalence, causes, consequences).
* Meerdere studenten mogelijk op dit topic – This topic is available to multiple students
Meer info?
Prof. Dr. Tim Vantilborgh ([email protected]); Yang Yang ([email protected])
32. Culturele verschillen in het psychologisch contract van werknemers -- Cultural differences in the
psychological contract of employees
• Promotor: Prof. Dr. Tim Vantilborgh
• Begeleider: Jiahong Du
Het psychologisch contract omschrijft de wederzijdse verplichtingen tussen werknemers en werkgevers.
Recente studies geven aan dat er culturele verschillen zijn in de wijze waarop werknemers hun
psychologisch contract waarnemen en in hoe ze reageren op psychologische contract breuk (d.w.z., de
perceptie dat de werkgever één of meer beloften niet nakomt). Binnen dit onderzoek ga je de impact
van culturele verschillen op het psychologisch contract na. Bijvoorbeeld, via kwalitatief en kwantitatief
onderzoek bij werknemers met diverse culturele achtergronden in België, kan je verschillen in de inhoud
van het psychologisch contract in kaart brengen. Een andere optie is om via meta-analyse de impact van
cultuur te onderzoeken.
The psychological contract describes the mutual obligations between an employee and and employer.
Recent studies suggest that there are cultural differences in how employees perceive their psychological
contract and in how they respond to psychological contract breach (i.e., perceptions that the employer
failed to fulfill one or more obligations). In this research, you will examine the influence of cultural
differences on the psychological contract of employees. For example, using qualitative and quantitative
techniques, you can examine differences in the content of the psychological contract of employees with
21
Thesisonderwerpen 2016 -2017
EXTO
diverse cultural backgrounds working in Belgium. Alternatively, you could use meta-analytical techniques
to examine the impact of culture on the psychological contract.
* Meerdere studenten mogelijk op dit topic – This topic is available to multiple students
Meer info?
Prof. Dr. Tim Vantilborgh ([email protected]); Jiahong Du ([email protected])
33. Contemplating the glass ceiling: Female narratives on leadership and career success.
• Promotor: Dr. Edina Dóci
Research shows that women are more likely to have lower self-esteem and sense of self-efficacy in the
work and leadership domain than men do. An interesting way how hegemony prevails happens through
the internalization of hegemonic narratives. Members of low-power groups often internalize societal
beliefs about their incapacity to attain powerful positions and/ or function in these positions effectively.
In this study, we will explore dominant and counternarratives (among women) on female leadership and
career success.
Meer info?
Dr. Edina Dóci ([email protected])
34. Terrible leaders – where do they come from?
• Promotor: Dr. Edina Dóci
• Promotor: Prof. Dr. Joeri Hofmans
We all have a dark side, but research suggests that this side is more likely to become prominent when we
are in a leadership position and people depend on us. Behaviors that are considered unacceptable
between equals in the private domain are often encouraged in the workplace in the name of productivity
and organizational objectives. In this study we want to investigate how destructive (e.g. abusive,
unethical) leadership happens. We will follow leaders to study the circumstances in which such
leadership behaviors emerge. This is a mixed method study: using narrative interviews and an experience
sampling design.
Meer info?
Dr. Edina Dóci ([email protected])
22
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Vakgroep Klinische en Levenslooppsychologie (KLEP)
23
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Beschikbaarheid promotoren en begeleiders
27/10
28/10
Pleegzorg, jeugdzorg en opvoeding
14-16u
Prof. Dr. Vanderfaeillie
Afspraak per e-mail.
Frank Van Holen
Via mail altijd bereikbaar.
Laura Gypen
Op afspraak
Tim Stroobants
Persoonlijkheid, psychopathologie en ouderen
Prof. Dr. Rossi
Op afspraak
10-12u en
Dr. Inge Debast
13-16u
31/10
03/11
04/11
07/11
08/11
09/11
10-12u
10-12
10-12
10-12
10-12u,
13-16u
10-12u,
13-16u
10-12u,
13-16u
10/11
11/11
10-12u,
13-16u
Afspraak
Afspraak
Priska Steenhaut
Afspraak
Margo Verhasselt
Op afspraak
Prof. Dr. Van Alphen
Op afspraak
Prof. Dr. Dierckx
Ellen De Roeck
Op kantoor of per telefoon: 27/10, 3/11, 8/11, 9/11 tussen 9u15 en 16u30. Per mail altijd bereikbaar.
Kurt Beeckmans
Prof. Dr. Schotte
Cognitieve ontwikkeling, leerstoornissen en onderwijs
Op afspraak
Prof. Dr. Van den Broeck
Op afspraak
Dr. Eva Staels
Op afspraak
Dr. Martine Van Puyvelde
Welbevinden bij kinderen en jongeren
Op afspraak.
Prof. Dr. Baetens
Interpersonal, Discursive and Narrative Studies
Dr. Julia Villanueva O’Driscoll
Prof. Dr. Veerle Soyez
Op afspraak
Op afspraak
BIPS
Alle dagen tussen 20 en 21u via skype.
Prof. Dr. Van Hoof
Cognitieve sturing en emotionele regulatie bij kinderen
aanwezig
Prof. Dr. Celestin-Westreich
aanwezig
Familietherapie
Dr. Hubert Van Puyenbroeck
Op afspraak.
24
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Contactgegevens promotoren en begeleiders
E-mail
Pleegzorg, jeugdzorg en opvoeding
Prof. Dr. Vanderfaeillie
[email protected]
Frank Van Holen
[email protected]
Laura Gypen
[email protected]
Tim Stroobants
[email protected]
Persoonlijkheid, psychopathologie en ouderen
Prof. Dr. Rossi
[email protected]
Dr. Inge Debast
[email protected]
Priska Steenhaut
[email protected]
Margo Verhasselt
[email protected]
Prof. Dr. Van Alphen
[email protected]
Prof. Dr. Dierckx
[email protected]
Ellen De Roeck
[email protected]
Telefoon
Kantoor
Opmerkingen
02428 8009
0473666320
026292523
026292524
Hallepoortlaan 27 – 1060 Brussel
3C245
3C231
3C231
032652650
Kurt Beeckmans
[email protected]
Prof. Dr. Schotte
[email protected]; [email protected]
Cognitieve ontwikkeling, leerstoornissen en onderwijs
Prof. Dr. Van den Broeck
[email protected]
Dr. Eva Staels
[email protected]
Dr. Martine Van Puyvelde
[email protected]
Welbevinden bij kinderen en jongeren
Prof. Dr. Baetens
[email protected]
Interpersonal, Discursive and Narrative Studies
Dr. Julia Villanueva O’Driscoll
[email protected]
Prof. Dr. Veerle Soyez
[email protected]
BIPS
Prof. Dr. Van Hoof
[email protected]
0479991219
Prof. Dr. Free De Backer
[email protected]
Dr. Hubert Van Puyenbroeck
[email protected]
Cognitieve sturing en emotionele regulatie bij kinderen
Prof. Dr. Celestin-Westreich
[email protected]
3C.234
Familietherapie
Dr. Hubert Van Puyenbroeck
[email protected]
Universiteit Antwerpen, Campus Drie Eiken – Gebouw T,
verdiep 6, lokaal 652, Universiteitsplein 1, 2610 Wilrijk
Gelieve een motivatiebrief te sturen.
Per e-mail dagelijks bereikbaar
25
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Pleegzorg, jeugdzorg en opvoeding
35. Beleving van de pleegzorgbegeleiding door pleegouders.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
36. De pleegouder-pleegzorgbegeleider werkalliantielijst: analyse van eerste gegevens.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
37. Waarom worden mensen pleegouders? Kan de equity theorie helpen?
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
38. De beoordeling door pleegzorgwerkers van bezoeken van pleegkinderen aan hun ouders: een
vignettenstudie.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
39. Waarom beslissen pleegzorgwerkers tot een hereniging: onderzoek met de Theory of Planned
Behavior als theoretisch kader.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
40. Hoe vergaat het herenigde kinderen? Waren de herenigingen succesvol?
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
26
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
41. Implementatie van NVR in een residentiële setting: zicht op resultaten dmv een meervoudige
gevalstudie.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
42. Hoe gebruiken hulpverleners NVR in hun begeleiding. Analyse dmv een Q-sort methode.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
43. Het internationaal onderzoek naar besluitvorming in jeugdhulp.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
44. Meet de Dalgleish-schaal en de against removal schaal hetzelfde?
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
45. Invloed van informatie en kennis op de attitudes mbt uithuisplaatsingen van studenten.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
46. Veerkracht bij Vlaamse jongeren in de bijzondere jeugdzorg.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
27
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
47. Onderzoek naar ondersteuningsbehoeften van jongvolwassenen die in het kader van pleegzorg de
zorg opnemen van jongere broers/zussen.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
• Begeleider: Frank Van Holen
Methode: multidimensional scaling.
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
48. Onderzoek naar de opvoedingsomgeving (in pleegzorg, residentiële zorg, ...) van minderjarige
asielzoekers in Vlaanderen.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
• Begeleider: Frank Van Holen
Vervolgonderzoek met behulp van o.a. Bic-Q.
Meer info?
Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie ([email protected])
49. Evaluatie van de interventie ‘Pleegouders Versterken in Opvoeden – Geweldloos Verzet’ bij
pleegouders met een pleegkind met internaliserend probleemgedrag.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
• Begeleider: Frank Van Holen
‘Pleegouders Versterken in Opvoeden – Geweldloos Verzet’ is een interventie voor pleegouders
bestaande uit gemiddeld 10 mobiele sessies die worden aangeboden bovenop de pleegzorgbegeleiding.
Deze interventie werd ontwikkeld voor en empirisch onderzocht bij pleegouders die een pleegkind
opvangen met externamiserend probleemgedrag.
Middels herhaalde N=1-onderzoeken wordt onderzocht of deze interventie ook betekenisvol kan zijn
voor de ondersteuning van pleegouders die een pleegkind opvangen met uitsluitend internaliserend
probleemgedrag.
Meer info?
Dhr. Frank Van Holen ([email protected])
28
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
50. Analyse van werkzame factoren van Geweldloos Verzet-interventies in residentiële context.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
• Begeleider: Frank Van Holen
Geweldloos Verzet is een interventie die zich aanvankelijk richtte tot gezinnen met kinderen en
adolescenten die agressief en destructief gedrag vertonen. De toepassingsgebieden verruimen
ondertussen naar andere doelgroepen en settings.
Steeds meer residentiële voorzieningen implementeren deze benadering in hun werking. Middels een
Delphi-onderzoek bij leefgroepmedewerkers bevragen we positieve/negatieve ervaringen, zoeken we
naar werkzame elementen, noodzakelijke randvoorwaarden, elementen waar minder consensus over is,
enzovoort.
Meer info?
Dhr. Frank Van Holen ([email protected])
51. Wat zijn de lange termijn effecten van uithuisplaatsing in Vlaanderen?
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
• Begeleider: Laura Gypen
Jaarlijks ontgroeien een groot aantal jongeren de beschermde omgeving van het pleeggezin of de
residentiele leefgroep. Wat bereiken deze jongeren op lange termijn en hoe doen zij het in vergelijking
met leeftijdsgenoten? Hoe geven zij hun toekomst vorm op vlak van educatie, werk, relaties, sociale
contacten, gezondheid en in welke mate komen zij in contact met justitie? Het onderzoek betreft een
uitgebreide follow-up studie met behulp van een reeds bestaande vragenlijst. Jou taak als onderzoeker is
een korte literatuurstudie uitvoeren (voor masterproef 1) en de vragenlijst laten invullen door jongeren
die de jeugdzorg ontgroeit zijn. Nadien trek je conclusies uit de data (masterproef 2). Je kan je baseren
op voorgaande studies en je kan rekenen op een uitvoerige begeleiding door je begeleider.
Opmerking: er kunnen acht thesissen gemaakt worden rond dit onderwerp.
Meer info?
Laura Gypen ([email protected])
29
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
52. De biologische kinderen van pleegouders: Hoe ervaren zij de plaatsing van een pleegkind in hun
gezin?
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
• Begeleider: Laura Gypen
Deze studie tracht een bijdrage te leveren aan de beperkte info die in de literatuur te vinden is over de
biologische kinderen van pleegouders. In 2013 werd een eerste studie uitgevoerd in de provincie
Antwerpen. Hierin werd onderzocht hoe de biologische kinderen de aanwezigheid van een pleegkind in
hun gezin ervaren en in welke mate pleegmoeders dit correct kunnen inschatten. Hiervoor werden van
56 biologische kinderen en pleegmoeders een vragenlijst afgenomen. In 2015 is dit onderzoek eveneens
opgestart in de provincie Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen. Het is de bedoeling deze studie nogmaals
uit te voeren in de provincie Oost-Vlaanderen alsook in Limburg, zodanig dat in toekomstige studies de
resultaten uit verschillende provincies veralgemeend kunnen worden. Uit de voorlopige resultaten blijkt
dat ondanks enkele negatieve aspecten de biologische kinderen de plaatsing als verrijkend ervaren.
Pleegmoeders geven soortgelijke antwoorden als hun kinderen, maar zijn meer uitgesproken in hun
mening. Mogelijk onderschatten ze de invloed van de plaatsing op hun kinderen.
Meer info?
Laura Gypen ([email protected])
53. Intersectorale samenwerking vanuit het perspectief van de professionals: worden de krachten in
de hulp aan kinderen en jongeren goed gebundeld?
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
• Begeleider: Tim Stroobants
Het Decreet betreffende de Integrale Jeugdhulp (2013) brengt verschillende sectoren rondom
minderjarigen en hun gezin samen. Een belangrijke doelstelling hierbij is om voor de minderjarigen,
ouders en hun omgeving zorg op maat en flexibiliteit te bieden, onder meer door in te zetten op een
sectoroverschrijdende samenwerking tussen jeugdhulpaanbieders en intersectorale afstemming van het
aanbod.
Bedoeling van dit onderzoek is na te gaan hoe jeugdhulpverleners die dagdagelijkse samenwerking en
afstemming percipiëren, en welke faciliterende en inhiberende factoren hierbij een rol spelen.
De onderzoeksmethode betreft idealiter een combinatie van kwantitatief vragenlijstonderzoek op
groepsniveau en kwalitatief multiple case onderzoek.
Max 2 thesisstudenten.
Meer info?
Tim Stroobants ([email protected])
30
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
54. Jonge kinderen in residentiële zorg, een bijzondere uitdaging aangaande het leefklimaat, alliantie
met opvoeders en het werkklimaat voor opvoeders.
• Promotor: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie
• Begeleider: Tim Stroobants
Met dit onderzoek willen we nagaan hoe het met jonge kinderen (4 tot 12 jaar) in de residentiële zorg
gaat, met name in de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning. Centraal staat het functioneren
van het kind, het leefklimaat in de voorziening en de alliantie tussen kind en opvoeders. Ook wordt
onderzocht hoe de opvoeders hun werkklimaat ervaren.
Tevens is van belang na te gaan hoe die elementen zich verhouden t.a.v. elkaar en met welke andere
factoren een samenhang te vinden is. Hierbij kan worden gedacht aan kindfactoren (o.a. geslacht,
leeftijd), ouderfactoren (o.a. betrokkenheid op kind) en plaatsingsfactoren (o.a. leefgroepsamenstelling,
leefgroepgrootte, duur van plaatsing, aantal opvoeders, nachtregime).
De onderzoeksmethode moet minstens een sterk kwantitatief luik bevatten o.b.v. vragenlijsten.
Max 3 thesisstudenten.
Meer info?
Tim Stroobants ([email protected])
31
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Persoonlijkheid, psychopathologie en ouderen
55. Validering van een maat voor het meten van criterium B ‘persoonlijkheidsfunctioneren’.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Wordt later bepaald
In sectie II van DSM-5 wordt een nieuw model voorgesteld om persoonlijkheidsstoornissen vast te
stellen, bestaande uit twee sets van criteria: criterium A (problemen in zelf- en interpersoonlijk
functioneren) en criterium B (maladaptieve persoonlijkheidstrekken). The Self-Other Deficit Inventory
(SODI; Crego, Rojas & Widiger, 2016) is in Amerika ontwikkeld om aspecten van criterium A specifiek
voor elke weerhouden persoonlijkheidsstoornis in DSM-5 te meten. De constructvaliditeit van dit
instrument dient nog onderzocht te worden. Verschillende onderwerpen zijn mogelijk (afhankelijk van
bijkomende vragenlijsten die afgenomen worden. Pluspunt is data verzamelen binnen klinische
volwassenen of ouderenpopulatie met persoonlijkheidsstoornissen.
Meer info?
Prof. Dr. Gina Rossi ([email protected])
56. De samenhang tussen persoonlijkheidsfactoren en ‘frailty’ bij ouderen.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: wordt later bepaald
Voorwaarden: Stage op de dienst Gerontologie en Geriatrie UZ Brussel en bereidheid tot
afname/dataverzameling op campus Jette in kader Gerontopole project.
Een grote bezorgdheid in onze verouderende maatschappij is ‘frailty’, een geriatrisch syndroom waarbij
iemands reservecapaciteit zodanig is afgenomen dat een lichte stress van buitenaf (bv. emotionele
factoren) belangrijke negatieve gevolgen (bv. hospitalisatie,) kan hebben. Om een vroegtijdige opsporing
mogelijk te maken voert de ‘Gerontopole Brussels’ een multi-disciplinaire studie uit om vroege
predictoren te identificeren vanuit verschillende domeinen bij personen ouder dan 80 jaar. Deze thesis
zal zich daarbij richten op de persoonlijkheidsfactoren.
Meer info?
Prof. Dr. Gina Rossi ([email protected])
32
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
57. Onderzoek naar de validiteit van de SIPP-SF bij volwassenen.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Dr. Inge Debast
The Severity Indices of Personality Problems (SIPP–118; Verheul et al., 2008) is een
zelfrapportagevragenlijst die domeinen van (mal)adaptief persoonlijkheidsfunctioneren en daarmee de
kerncomponent (criterium A) omvat van persoonlijkheidsstoornissen in het DSM-5 alternatief model.
Deze thesis onderzoekt in een reeds verzamelde steekproef de constructvaliditeit: factorstructuur, testhertestbetrouwbaarheid, convergentie/divergentie met Big Five Inventory (BFI; Denissen et al., 2008),
en/of Nederlandse Interpersoonlijke adjectievenschaal (NIAS; Rouckhout & Schacht, 2008).
Er kunnen twee studenten rond dit onderwerp werken.
Meer info?
Dr. Inge Debast ([email protected])
58. Zelf versus informantrapportage van DSM-5 pathologische persoonlijkheidstrekken bij ouderen.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Dr. Inge Debast
Persoonlijkheidsdiagnostiek bij ouderen wordt bemoeilijkt door leeftijdsspecifieke veranderingen. Een
manier om met deze uitdagingen om te gaan is het gebruik van verschillende informatiebronnen.
Onderzoek heeft aangetoond dat de overeenkomst tussen verschillende informatiebronnen van
persoonlijkheidspathologie bij ouderen matig is (Oltmanns, Rodrigues, Weinstein & Gleason, 2014). Dit
onderzoek gaat de zelf-informantovereenkomst na van DSM-5 trekfacetten en domeinen bij een reeds
verzamelde ouderensteekproef.
Meer info?
Dr. Inge Debast ([email protected])
59. DSM-5 persoonlijkheidsstoornissen en pathologische trekken bij volwassenen.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Dr. Inge Debast
Dit onderzoek evalueert het behoud van DSM-IV persoonlijkheidsstoornissen in termen van
voorgeschreven pathologische trekken in het DSM-5 alternatief model voor persoonlijkheidsstoornissen
bij een reeds verzamelde studentensteekproef: zijn de voorgestelde DSM-5 trekken gemeten met de
Personality Inventory for DSM-5 (PID-5; Krueger et al., 2012) voldoende specifiek voor de zes behouden
DSM-IV persoonlijkheidsstoornissen zoals gemeten met de ADP-IV (Schotte & De Doncker, 1994)?
Meer info?
Dr. Inge Debast ([email protected])
33
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
60. DSM-5 persoonlijkheidsstoornissen en maladaptieve trekken bij ouderen.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Dr. Inge Debast
Persoonlijkheidsdiagnostiek bij ouderen wordt bemoeilijkt door leeftijdsspecifieke veranderingen. Dit
onderzoek evalueert het behoud van DSM-IV persoonlijkheidsstoornissen in termen van voorgeschreven
pathologische trekken in het DSM-5 alternatief model voor persoonlijkheidsstoornissen bij een reeds
verzamelde ouderensteekproef: zijn de voorgestelde DSM-5 trekken gemeten met de Personality
Inventory for DSM-5 (PID-5; Krueger et al., 2012) voldoende specifiek voor de zes behouden DSM-IV
persoonlijkheidsstoornissen zoals gemeten met de ADP-IV (Schotte & De Doncker, 1994)?
Meer info?
Dr. Inge Debast ([email protected])
61. Betrouwbaarheid en validiteit van de WHO-QoL Bref in een oudere populatie.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Priska Steenhaut
Achtergrond: De WHO-QoL Bref (verkorte versie World Health Organisation Quality of Life
Questionnaire) is een zelfrapportagevragenlijst van 26 items die dient om algemeen welzijn te meten.
Doel: In deze studie zal empirisch onderzocht worden of de betrouwbaarheid en validiteit van de WHOQoL Bref behouden blijft in een oudere populatie (65 plussers).
Methode: Afname WHOQoL (+ nog te bepalen andere vragenlijsten) in een jongere volwassenen (25-50
jaar) en een oudere volwassenen populatie (65+).
Meer info?
Priska Steenhaut ([email protected])
62. Betrouwbaarheid en validiteit van de PANAS in een oudere populatie.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Priska Steenhaut
Achtergrond: De PANAS (Positive and Negative Affect Schedule) is een zelfrapportagevragenlijst van 20
items die ook vaak in onderzoek gebruikt wordt om welzijn te meten.
Doel: In deze studie wordt empirisch onderzocht of de betrouwbaarheid, validiteit en factorstructuur van
de PANAS behouden blijft in een oudere populatie (65 plussers).
Methode: Afname PANAS (+ nog te bepalen andere vragenlijsten voor externe validiteit) in een jongere
volwassenen (25-50 jaar) en een oudere volwassenen populatie (65+).
Meer info?
Priska Steenhaut ([email protected])
34
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
63. Betrouwbaarheid en validiteit van de FIT-60 in een populatie oudere volwassenen.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Priska Steenhaut
Achtergrond: De FIT-60 (Flexibiliteits Index Test) is een zelfrapportagevragenlijst van 60 items die de
mate van psychologische flexibiliteit meet.
Doel: In deze studie zal empirisch onderzocht worden of de betrouwbaarheid, validiteit en
factorstructuur van de FIT-60 behouden blijft in een oudere populatie (65 plussers).
Methode: Afname FIT-60 (+ nog te bepalen andere vragenlijsten voor de externe validiteit) in een
jongere volwassenen (25-50 jaar) en een oudere volwassenen populatie (65+).
Extra info: voor de afnames vragenlijsten kan er eventueel samengewerkt worden met andere
thesisstudent(e) (zie AAQ-II).
Meer info?
Priska Steenhaut ([email protected])
64. DIF (detection of differential item functioning) bij oudere en jongere volwassenen in vragenlijst
naar keuze.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Priska Steenhaut
Achtergrond: bij vragenlijstonderzoek worden sommige items makkelijker door één bepaalde groep
aangeduid dan door andere groepen (DIF). Dit kan een vertekend beeld geven in de
vragenlijstuitkomsten.
Doel: In dit onderzoek willen we nagaan of er sprake is van DIF bij een jongere (25-50 jaar) en oudere
volwassenenpopulatie (65+) in de BFI (persoonlijkheidsvragenlijst) of WHO-QOL-Bref (welzijn) of PANAS
(welzijn) of FIT-60 (flexibiliteit). Er wordt dus één vragenlijst gekozen voor dit thesisonderzoek.
Extra informatie: Om dit onderwerp te doen, is het vereist om een zeer goede statistische kennis te
hebben.
Meer info?
Priska Steenhaut ([email protected])
65. Validering van de BIS/BAS vragenlijst bij ouderen.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Margo Verhasselt
De Behavioral Inhibition System en Behavioral Activation System vragenlijst van Carver en White (1994)
is een zelfrapporteringsvragenlijst bestaande uit 24 items die de neiging tot vermijding (BIS) of
toenadering (BAS) meet. Volgens Gray beschikken wij over een activatiesysteem (BAS) dat eerder
gevoelig is voor beloning en een inhibitiesysteem (BIS) dat gevoeliger is voor straf. Uit onderzoek blijkt
dat ouderen relatief lager scoren op de BIS/BAS vragenlijst dan volwassenen van jongere leeftijd. In dit
onderzoek wordt de betrouwbaarheid en validiteit van de vragenlijst in een gezonde ouderenpopulatie
(65+) nagegaan.
35
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Meer info?
Margo Verhasselt ([email protected])
66. Convergente en divergente validiteit van de BIS/BAS en de GTS, TPQ, SPSRQ, PANAS... in een
ouderenpopulatie.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Margo Verhasselt
De Behavioral Inhibition System en Behavioral Activation System vragenlijst van Carver en White (1994)
is een zelfrapporteringsvragenlijst bestaande uit 24 items die de neiging tot vermijding (BIS) of
toenadering (BAS) meet. Volgens Gray beschikken wij over een activatiesysteem (BAS) dat eerder
gevoelig is voor beloning en een inhibitiesysteem (BIS) dat gevoeliger is voor straf. In dit onderzoek
wordt de convergente en divergente validiteit van de BIS/BAS en enkele andere vragenlijsten in een
gezonde ouderenpopulatie (65+) nagegaan.
Meerdere thesisonderwerpen mogelijk: BIS/BAS in combinatie met (een) andere vragenlijst(en).
Meer info?
Margo Verhasselt ([email protected])
67. Validering van de Effortful Control Scale bij ouderen.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Margo Verhasselt
Effortful Control (EC) verwijst naar het reguleren van gedragsmatige en emotionele reactiviteit. EC kan
gemeten worden aan de hand van 19 items van de Effortful Controls Scale uit de korte versie van de
Adult Temperament Questionnaire (Evans & Rothbart, 2007). Deze schaal gaat de mate van controle na
op drie domeinen: de capaciteit om de aandacht te focussen en schiften, de capaciteit om ongepast
gedrag te inhiberen en de capaciteit om ondanks een vermijdingstendens bepaald gedrag toch te stellen.
In deze studie wordt de betrouwbaarheid en de validiteit van deze vragenlijst onderzocht in een gezonde
ouderenpopulatie (65+).
Meer info?
Margo Verhasselt ([email protected])
68. PASAT cognitieve training bij ouderen.
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Margo Verhasselt
De Paced Auditory Serial Addition Test (Gronwall & Sampson, 1974) is een instrument om cognitieve
processen, onder andere aandacht, werkgeheugen en snelheid van informatieverwerking te meten.
In deze studie wordt het effect van cognitieve training d.m.v. de PASAT bij ouderen nagegaan.
Meer info?
Margo Verhasselt ([email protected])
36
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
69. Young Schema Questionnaire (YSQ) en ouderen
• Promotor: Prof. Dr. Bas van Alphen
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Marjolein Legra
De schematheorie en -therapie van Young bieden binnen een volwassen populatie tot vijftig jaar een
bruikbaar theoretisch kader en een effectieve behandeling voor persoonlijkheidsstoornissen. Deze studie
zal schema’s specifiek bij ouderen op gestandaardiseerde wijze in kaart brengen door de reconstructie
van een betrouwbare en valide zelfrapportage- en informantversie van de Young Schema Questionnaire
(YSQ) voor ouderen in een (poli)klinische setting in Nederland (regio Bergen op Zoom). Voorwaarde is de
bereidheid tot verzamelen van data en maken van afspraken met begeleider in Nederland.
Meer info?
Prof. Dr. Bas van Alphen ([email protected])
70. Validering van persoonlijkheidstests bij oudern in de GGz
• Promotor: Prof. Dr. Bas van Alphen
• Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi
• Begeleider: Irene Orbons
Persoonlijkheidsonderzoek bij ouderen in de GGz krijgt steeds meer aandacht, maar er zijn nog weinig
gevalideerde meeininstrumenten op dit gebied voorhanden. In deze studie staan psychometrische
analyses met een screeningsinstrument voor persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen (GPS), een
trekkenlijst (NEO-FFI), temperamentslijst (VTCI) en copinglijst (CISS) centraal. De onderzoekspopulatie
betreft Nederlandse ouderen in de GGz waarvan de data reeds is verzameld.
Meer info?
Prof. Dr. Bas van Alphen ([email protected])
71. Een onderzoek naar de samenhang tussen apathie en milde cognitieve beperkingen.
• Promotor: Prof. Dr. Eva Dierckx
• Begeleider: Ellen De Roeck
Apathie, het verlies van initiatief, lusteloosheid en onverschilligheid, komt regelmatig voor bij mensen
met een dementie. Er is echter nog weinig geweten over apathie en milde cognitieve beperkingen (MCI).
Het concept MCI wordt gebruikt voor mensen met objectieve cognitieve stoornissen die niet zo ernstig
zijn dat ze aan de criteria van dementie voldoen maar die toch voldoende ernstig zijn om niet als
normaal beschouwd te worden. MCI kan bezien worden als een tussenfase tussen normale veroudering
en dementie.
Het doel van de masterproef is het onderzoeken van (1) de samenhang tussen apathie en MCI en (2)
daarbij te kijken welke cognitieve domeinen zijn aangetast bij mensen met een verhoogde score op een
apathieschaal.
Meer info?
Ellen De Roeck ([email protected])
37
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
72. Onderzoek naar de test-hertest betrouwbaarheid van twee cognitieve screeningsinstrumenten
voor de vroegopsporing van de ziekte van Alzheimer.
• Promotor: Prof. Dr. Eva Dierckx
• Begeleider: Ellen De Roeck
Het onderzoek kadert binnen een doctoraatsproject. Voor dit project is er een samenwerking tussen de
VUB en Uantwerpen. Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een betrouwbaar en valide
screeningsinstrument voor de opsporing van de ziekte van Alzheimer in een vroeg stadium.
Het doel van de masterpoef is het onderzoeken van de test-hertest betrouwbaarheid van twee
screeningstesten die gebruikt zouden kunnen worden om de ziekte van Alzheimer in een vroeg stadium
op te sporen.
Meer info?
Ellen De Roeck ([email protected])
73. De Fototest: een valide instrument om milde cognitieve beperkingen op te sporen?
• Promotor: Prof. Dr. Eva Dierckx
• Begeleider: Ellen De Roeck
Het onderzoek kadert binnen een doctoraatsproject. Voor dit project is er een samenwerking tussen de
VUB en Uantwerpen. Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een betrouwbaar en valide
screeningsinstrument voor de opsporing van de ziekte van Alzheimer in een vroeg stadium. Één van de
screeningtesten dat getest wordt binnen dit doctoraat is de fototest. De fototest is een korte
screeningtest (3 min) ontwikkeld om de ziekte van Alzheimer op te sporen. Het voordeel van de test is
dat het ook gebruikt kan worden bij mensen met een lage scholingsgraad. Het doel van deze
masterproef is (1) het vergelijken van twee verschillende versies van de fototest en (2) kijken welke
versie het best voorspelt voor de ziekte van Alzheimer.
Meer info?
Ellen De Roeck ([email protected])
38
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
74. De invloed van cognitieve reserve op het cognitief herstel na revalidatie bij patiënten met een
matig tot ernstig traumatisch hersenletsel.
• Promotor: Prof. Dr. Eva Dierckx
• Begeleider: Kurt Beeckmans
Het concept ‘cognitieve reserve’ (CR) wordt gedefinieerd als het vermogen van een patiënt om te
kunnen ‘compenseren’ voor laesies in het brein. Patiënten met een hoge CR zullen bijgevolg meer
efficiënt gebruik maken van de resterende neuronale netwerken, door deze sterker te activeren, dan
patiënten met een lage CR.
In deze studie zullen circa 40 patiënten met een matig tot ernstig traumatisch hersenletsel bij aanvang
van de revalidatie worden onderzocht met behulp van een neuropsychologische onderzoeksbatterij die
bestaat uit (1) tests om verschillende cognitieve (deel)functies (aandacht, geheugen, visuoruimtelijke
vaardigheden en executieve functies) en (2) vragenlijsten (onder meer de Cognitive Failures
Questionnaire) om het cognitief functioneren in het dagelijks leven te evalueren. Het concept CR wordt
gemeten aan de hand van de Nederlandse Leestest voor Volwassenen (NLV) en de subtest ‘Informatie’
uit de WAIS-IV. Dit in combinatie met het opleidingsniveau. De NLV en de subtest ‘Informatie’ uit de
WAIS-IV worden afgenomen omdat deze een schatting geven van de intellectuele capaciteiten die zijn
verworven tijdens de levensloop. Na een periode van 3 maanden revalidatie volgt een herevaluatie van
de cognitieve functies (tests) en het cognitief functioneren (vragenlijsten).
Er wordt verwacht dat patiënten met een hoge CR een groter cognitief herstel op functieniveau (verschil
tussen pre- en post-meting wat betreft de testresultaten) en functioneel niveau (verschil tussen pre- en
post-meting wat betreft de scores van de vragenlijsten) zullen vertonen in vergelijking met patiënten
met een lage CR.
Meer info?
Kurt Beeckmans ([email protected])
75. Zelfbeschrijving en de DSM persoonlijkheidsstoornissen.
• Promotor: Prof. Dr. Christiaan Schotte
Het onderzoek betreft een bestaande database van 7155 subjecten, waarbij een zelfbeschrijving aan de
hand van positieve en negatieve eigenschappen (adjectieven), een klinische beoordeling en de ADP-IV
vragenlijstgegevens verzameld zijn.
De huidige onderzoekslijn stelt zich tot doel om de subjecten die zich in hun zelfbeschrijving al dan niet
op een welbepaalde wijze omschrijven (bv. als "agressief of als "sociaal") nader te onderzoeken 1) door
de prevalentie van de DSM persoonlijkheidsstoornissen aan de hand van de ADP-IV te exploreren in
steekproeven van "beschrijvers" en "niet-beschrijvers" en 2) door deze groepen op een dimensioneel
met elkaar te vlak te vergelijken. Tevens wordt de vergelijking gemaakt tussen de subjecten die de
doeleigenschap respectievelijk als een positieve en als een negatieve eigenschap beschrijven.
Meer info?
Chris Schotte ([email protected]; [email protected])
39
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
76. Zelf-georiënteerd perfectionisme en de DSM persoonlijkheidsstoornissen.
• Promotor: Prof. Dr. Christiaan Schotte
Zelfgeoriënteerd perfectionisme omvat twee basisdimensies: het als adaptief beschouwde "striving for
high standards of performance" en het maladaptieve "evaluation concerns/self-critical evaluative
concerns". Gezien het feit dat perfectionisme één van de centrale criteria is van de obsessiefcompulsieve persoonlijkheidstoornis (OCPS) kan als basishypothese een positieve relatie met het
perfectionisme construct verwacht worden. Het doel van het huidig onderzoek is te evalueren welk
verband er bestaat tussen (mal)adaptief perfectionisme en DSM-5 persoonlijkheidspathologie. Meer
bepaald zal geëxploreerd worden of perfectionisme schalen er in slagen om te discrimineren tussen
groepen met de obsessief-compulsieve PS, met andere PS en zonder PS.
De steekproef omvat 574 Nederlandse cliënten, die zich in een vestiging van de HSDK groep aangeboden
hebben voor ambulante (psycho)therapeutie. bij deze personenen werden, na informed consent de
'Assesment DSM-IV Personality Disorders Questionnaire'(ADP-IV) vragenlijst, de 'Multidimensional
Perfectionism Scale' (MPS) van Frost et al. en de de '“Revised Almost Perfect Scale” (APS-R) afgenomen.
Meer info?
Chris Schotte ([email protected]; [email protected])
40
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Cognitieve ontwikkeling, leerstoornissen en onderwijs
Vrij onderwerp.
• Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck
Studenten worden aangemoedigd om zelf een onderwerp naar keuze voor te stellen uit het bredere
domein van de ontwikkelingspsychologie, de leerproblemen en het onderwijs.
De student kan op een intensieve begeleiding door begeleider en promotor rekenen.
Meerdere studenten mogelijk rond dit onderwerp.
Meer info?
Prof. Dr. Wim van den Broeck ([email protected])
77. De effecten van een interventie met nadruk op foneembewustzijn op de leesvaardigheid van
dyslectische lezers.
• Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck
• Begeleider: Dr. Eva Staels
Foneembewustzijn is het begrijpen dat gesproken woorden bestaan uit een combinatie van verschillende
klanken (fonemen). Dit foneembewustzijn is noodzakelijk om te leren lezen.
Uit onderzoek blijkt dat er heel wat kan gedaan worden aan ernstige leesproblemen of dyslexie. Naast
het belang van instructie in fonologisch decoderen en het veelvuldig lezen van teksten, bleek vooral het
trainen van foneembewustzijn op een gevorderd niveau van cruciaal belang. In dit onderzoek willen we
nagaan of een langdurige interventie waarbij het trainen van foneembewustzijn centraal staat een
gunstig effect heeft bij zwakke lezers.
De student kan op een intensieve begeleiding door begeleider en promotor rekenen.
Meerdere studenten mogelijk rond dit onderwerp.
Meer info?
Prof. Dr. Wim van den Broeck ([email protected]) en Dr. Eva Staels ([email protected])
41
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
78. Een empirisch onderzoek naar serieel leren als oorzaak van dyslexie.
• Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck
• Begeleider: Dr. Eva Staels
In enkele recente studies werd een nieuwe hypothese voorgesteld als verklaring voor dyslexie. Kinderen
met dyslexie zouden een defect vertonen in het onthouden van volgordes. Daarbij werden verschillende
paradigma’s gebruikt. Enerzijds ging het over Hebb-leren: dat is het opslaan van seriële volgorde
informatie in het lange-termijn geheugen. Anderzijds ging het over serieel leren in het korte-termijn
geheugen. In eigen onderzoek konden we deze bevindingen echter niet repliceren. In dit onderzoek
zetten we een nieuwe studie op om te achterhalen waarom er tegenstrijdige resultaten werden
gevonden.
De student kan op een intensieve begeleiding door begeleider en promotor rekenen.
Meerdere studenten mogelijk rond dit onderwerp.
Meer info?
Prof. Dr. Wim van den Broeck ([email protected]) en Dr. Eva Staels ([email protected])
79. De effecten van spellen voor de ontwikkeling van orthografische kennis bij goede en zwakke lezers.
• Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck
• Begeleider: Dr. Eva Staels
Orthografisch leren is het proces waarbij nieuwe woorden via fonologisch decoderen worden opgeslagen
als een vertrouwde string van letters zodat deze direct kunnen worden opgehaald uit het geheugen. Dit
stelt de lezer in staat om snel en geautomatiseerd woorden te kunnen lezen. In dit onderzoek willen we
nagaan of het spellen van de woorden faciliterend werkt bij dit orthografische leren vanuit de
veronderstelling dat aandachtig het spellingpatroon bekijken bij spelling een gunstige invloed heeft op
het opslaan van de informatie in het geheugen. Omdat bekend is dat zwakke of dyslectische lezers meer
problemen hebben met het orthografische leren worden in dit onderzoek ook zwakke lezers
opgenomen, naast normale lezers.
De student kan op een intensieve begeleiding door begeleider en promotor rekenen.
Meerdere studenten mogelijk rond dit onderwerp.
Meer info?
Prof. Dr. Wim van den Broeck ([email protected]) en Dr. Eva Staels ([email protected])
42
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
80. De effecten van een interventie met nadruk op spellingsoefeningen op de leesvaardigheid van
dyslectische lezers.
• Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck
• Begeleider: Dr. Eva Staels
Orthografisch leren is het proces waarbij nieuwe woorden via fonologisch decoderen worden opgeslagen
als een vertrouwde string van letters zodat deze direct kunnen worden opgehaald uit het geheugen. Dit
stelt de lezer in staat om snel en geautomatiseerd woorden te kunnen lezen. Bekend is dat zwakke of
dyslectische lezers meer problemen hebben met dit orthografische leren. In dit onderzoek willen we
nagaan of een langdurige interventie waarbij spellen van woorden centraal staat gunstige effecten heeft
voor deze groep. Verondersteld wordt dat het aandachtig bekijken van het spellingpatroon gunstig is
voor het opslaan van de informatie in het geheugen.
De student kan op een intensieve begeleiding door begeleider en promotor rekenen.
Meerdere studenten mogelijk rond dit onderwerp.
Meer info?
Prof. Dr. Wim van den Broeck ([email protected]) en Dr. Eva Staels ([email protected])
81. Onderzoek naar de invloed van aandacht bij het leren van nieuwe woorden.
• Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck
• Begeleider: Dr. Eva Staels
Volgens de self-teaching hypothese van Share (1995) doen kinderen door het decoderen van nieuwe
woorden (omzetten van letters naar klanken) heel wat kennis op over de specifieke schrijfwijze van een
woord. Op deze manier wordt de spelling van het nieuwe woord opgeslagen in het geheugen. Daardoor
kunnen nieuwe woorden steeds sneller en vlotter herkend worden. Het opslaan van deze specifieke
spelling van het woord is dan ook cruciaal om vlot te leren lezen. Uit onderzoek blijkt dat ook zwakke
lezers orthografische kennis (spelwijze van een woord) van nieuwe woorden kunnen opslaan, ze hebben
hier wel meer aanbiedingen voor nodig dan goede lezers. In dit onderzoek willen we nagaan of dit
(deels) veroorzaakt wordt door de comorbide aandachtsproblemen van zwakke lezers.
Meerdere studenten mogelijk rond dit onderwerp.
Meer info?
Dr. Eva Staels ([email protected])
43
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
82. De effecten van differentiatiewijzen in het onderwijs op de leerresultaten van basisschoolkinderen.
• Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck
• Begeleider: Katrien Koolen ([email protected])
Differentiëren is aan de orde van de dag in het onderwijs. Het wordt vaak zelfs gezien als DE oplossing
voor vele problemen in het onderwijs. In dit empirisch onderzoek wordt nagegaan of er een verband is
tussen de mate waarin leerkrachten differentiëren (en hoe ze differentiëren) en de leerresultaten van de
leerlingen. Tevens zal worden nagegaan of door te differentiëren de verschillen groter of kleiner worden
tussen de leerlingen. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd in scholen voor basisonderwijs.
De student kan op een intensieve begeleiding door begeleider en promotor rekenen.
Meerdere studenten mogelijk rond dit onderwerp.
Meer info?
Prof. Dr. Wim van den Broeck ([email protected]).
83. De determinanten en effecten van diagnostische categorieën in het basisonderwijs.
• Promotor: Prof. Dr. Wim van den Broeck
• Begeleider: Katrien Koolen ([email protected])
Welke factoren een rol spelen in het totstandkomen van een diagnostisch label en wat de effecten zijn
van diagnostische labels op de verdere leerontwikkeling en leermotivatie is in grote mate onbekend. In
dit unieke onderzoek willen we d.m.v. een longitudinale studie deze vragen beantwoorden. Tevens
wordt de lees- en rekenontwikkeling van de onderzochte leerlingen nauwkeurig in kaart gebracht.
Meerdere studenten welkom.
Meer info?
Prof. Dr. Wim van den Broeck ([email protected]) en Katrien Koolen ([email protected]).
44
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
84. Emotionele betekenis van muzikale consonantie en dissonantie in cross-modale non-verbale taken
bij jonge baby’s.
• Promotor: Dr. Martine Van Puyvelde
• Begeleider: idem
De studie gaat op zoek naar mogelijke cross-modale affectieve verwerkingsprocessen bij baby’s van 4
maanden oud m.b.t. audio-visuele stimulaties. In muziek zijn consonantie/dissonantie respectievelijk
gelieerd aan positieve/negatieve emotie-validatie. In onze vroegere studies observeerden we dat
consonantie/dissonantie onderdeel is van communicatieprocessen bij baby’s. In deze studie willen we de
cross-modale verwerking van dissonantie nagaan bij baby’s met behulp van een bestaand concept, ‘kikibouba’. Kiki/bouba wordt geassocieerd met respectievelijk scherpe en ronde vormen maar ook met
respectievelijk dissonantie/consonantie (pilootproject-volwassenen). Nochtans veronderstelt men in
literatuur dat de associatie eerder opgebouwd wordt in de taal (i-scherp/ou-a-rond). De responsen van
baby’s kunnen ons meer inzicht geven. Wanneer zij geen associaties maken tussen kikidissonantie/bouba-consonantie ondersteunt dit de linguïstische hypothese. Doen ze dit wel, ondersteunt
dit een verwerking via cross-modale affectieve i.p.v. linguïstische netwerken. De bevindingen zijn
belangrijk in het beter begrijpen van de ontwikkeling van taal en muziek op een ontogenetisch alsook
fylogenetisch niveau.
Meerdere studenten mogelijk: vereist wordt dat je gedisciplineerd en autonoom werkt, een groot gevoel
voor verantwoordelijkheid hebt (je werkt met jonge baby’s), een biologisch profiel hebt en interesse
hebt voor muziek en ontwikkeling van baby’s. Tools die je zal gebruiken zullen zijn ECG/ademhaling/eyetracking.
Meer info?
Prof. Dr. Wim van den Broeck ([email protected]) en Katrien Koolen ([email protected]).
45
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Welbevinden bij kinderen en jongeren
85. Psychosociale preventie in secundaire scholen: tevredenheid van leerlingen.
• Promotor: Prof. Dr. Imke Baetens
In de loop van 2017 zullen 6 secundaire scholen verspreid over Vlaanderen deelnemen aan een
grootschalige preventiestudie naar psychosociaal welbevinden van jongeren. In december krijg je een
opleiding tot preventiewerker Happyles door het Trimbos Instituut. Jij bent mede verantwoordelijk voor
het installeren van een bestaand evidence-based preventie pakket in de deelnemende scholen: elke klas
krijgt een klassikale preventieles, 2 begeleidde e-health lessen, een module rond zelfverwonding, en een
afrondend klasgesprek. Elke deelnemende leerling krijgt op basis van de resultaten van het programma
een individueel adviesgesprek, en wordt indien noodzakelijk doorverwezen naar verdere hulpverlening.
Voor deze masterproef word je mee ingeschakeld als preventie-medewerker van het Happylesprogramma, en samen met 4 andere studenten implementeer je het programma in de zes deelnemende
scholen. Je bent bereid om tussen december 2016 en mei 2017 minimum 15 dagen training te volgen of
implementatie te doen. Je bent zelfstandig en gemotiveerd, en bent vaardig in het spreken voor
klasgroepen van jongeren tussen 12 en 15 jaar oud. Voor je masterproef focus jij op de data mbt
tevredenheid van leerlingen en leerkrachten mbt preventiepakket aan de hand van kwalitatief
onderzoek.
Meer info?
Prof. Dr. Imke Baetens ([email protected])
86. Psychosociale preventie in secundaire scholen: effectstudie.
• Promotor: Prof. Dr. Imke Baetens
In de loop van 2017 zullen 6 secundaire scholen verspreid over Vlaanderen deelnemen aan een
grootschalige preventiestudie naar psychosociaal welbevinden van jongeren. In december krijg je een
opleiding tot preventiewerker Happyles door het Trimbos Instituut. Jij bent mede verantwoordelijk voor
het installeren van een bestaand evidence-based preventie pakket in de deelnemende scholen: elke klas
krijgt een klassikale preventieles, 2 begeleidde e-health lessen, een module rond zelfverwonding, en een
afrondend klasgesprek. Elke deelnemende leerling krijgt op basis van de resultaten van het programma
een individueel adviesgesprek, en wordt indien noodzakelijk doorverwezen naar verdere hulpverlening.
Voor deze masterproef word je mee ingeschakeld als preventie-medewerker van het Happylesprogramma, en samen met 4 andere studenten implementeer je het programma in de zes deelnemende
scholen. Je bent bereid om tussen december 2016 en mei 2017 minimum 15 dagen training te volgen of
implementatie te doen. Je bent zelfstandig en gemotiveerd, en bent vaardig in het spreken voor
klasgroepen van jongeren tussen 12 en 15 jaar oud. Voor je masterproef focus jij op de data mbt
effectiviteit van de preventie in termen van emotionieel welbevinden.
Meer info?
Prof. Dr. Imke Baetens ([email protected])
46
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
87. Effecten van algemene psychosociale preventie in 2e graad secundair onderwijs: psychosociaal
welbevinden.
• Promotor: Prof. Dr. Imke Baetens
In de loop van 2017 zullen 6 secundaire scholen verspreid over Vlaanderen deelnemen aan een
grootschalige preventiestudie naar psychosociaal welbevinden van jongeren. In december krijg je een
opleiding tot preventiewerker Happyles door het Trimbos Instituut. Jij bent mede verantwoordelijk voor
het installeren van een bestaand evidence-based preventie pakket in de deelnemende scholen: elke klas
krijgt een klassikale preventieles, 2 begeleidde e-health lessen, een module rond zelfverwonding, en een
afrondend klasgesprek. Elke deelnemende leerling krijgt op basis van de resultaten van het programma
een individueel adviesgesprek, en wordt indien noodzakelijk doorverwezen naar verdere hulpverlening.
Voor deze masterproef word je mee ingeschakeld als preventie-medewerker van het Happylesprogramma, en samen met 4 andere studenten implementeer je het programma in de zes deelnemende
scholen. Je bent bereid om tussen december 2016 en mei 2017 minimum 15 dagen training te volgen of
implementatie te doen. Je bent zelfstandig en gemotiveerd, en bent vaardig in het spreken voor
klasgroepen van jongeren tussen 12 en 15 jaar oud. Voor je masterproef focus jij op de data mbt
effecten van het preventiepakket in termen van veerkracht en coping.
Meer info?
Prof. Dr. Imke Baetens ([email protected])
88. Psychosociale preventie in secundaire scholen: opzettelijke zelfverwonding.
• Promotor: Prof. Dr. Imke Baetens
In de loop van 2017 zullen 6 secundaire scholen verspreid over Vlaanderen deelnemen aan een
grootschalige preventiestudie naar psychosociaal welbevinden van jongeren. In december krijg je een
opleiding tot preventiewerker Happyles door het Trimbos Instituut. Jij bent mede verantwoordelijk voor
het installeren van een bestaand evidence-based preventie pakket in de deelnemende scholen: elke klas
krijgt een klassikale preventieles, 2 begeleidde e-health lessen, een module rond zelfverwonding, en een
afrondend klasgesprek. Elke deelnemende leerling krijgt op basis van de resultaten van het programma
een individueel adviesgesprek, en wordt indien noodzakelijk doorverwezen naar verdere hulpverlening.
Voor deze masterproef word je mee ingeschakeld als preventie-medewerker van het Happylesprogramma, en samen met 4 andere studenten implementeer je het programma in de zes deelnemende
scholen. Je bent bereid om tussen december 2016 en mei 2017 minimum 15 dagen training te volgen of
implementatie te doen. Je bent zelfstandig en gemotiveerd, en bent vaardig in het spreken voor
klasgroepen van jongeren tussen 12 en 15 jaar oud. Voor je masterproef focus jij op de data mbt
effectiviteit in de preventie van opzettelijke zelfverwonding.
Meer info?
Prof. Dr. Imke Baetens ([email protected])
47
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
89. Effecten van algemene psychosociale preventie in 2e graad secundair onderwijs: algemene vs.
Specifieke preventie.
• Promotor: Prof. Dr. Imke Baetens
In de loop van 2017 zullen 6 secundaire scholen verspreid over Vlaanderen deelnemen aan een
grootschalige preventiestudie naar psychosociaal welbevinden van jongeren. In december krijg je een
opleiding tot preventiewerker Happyles door het Trimbos Instituut. Jij bent mede verantwoordelijk voor
het installeren van een bestaand evidence-based preventie pakket in de deelnemende scholen: elke klas
krijgt een klassikale preventieles, 2 begeleidde e-health lessen, een module rond zelfverwonding, en een
afrondend klasgesprek. Elke deelnemende leerling krijgt op basis van de resultaten van het programma
een individueel adviesgesprek, en wordt indien noodzakelijk doorverwezen naar verdere hulpverlening.
Voor deze masterproef word je mee ingeschakeld als preventie-medewerker van het Happylesprogramma, en samen met 4 andere studenten implementeer je het programma in de zes deelnemende
scholen. Je bent bereid om tussen december 2016 en mei 2017 minimum 15 dagen training te volgen of
implementatie te doen. Je bent zelfstandig en gemotiveerd, en bent vaardig in het spreken voor
klasgroepen van jongeren tussen 12 en 15 jaar oud. Voor je masterproef focus jij op het verschil tussen
het algemeen preventiepakket versus het specifiek preventiepakket gericht op zelfverwondend
gedrag.
Meer info?
Prof. Dr. Imke Baetens ([email protected])
48
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Interpersonal, Discursive and Narrative Studies (IDNS)
90. Beleving van doorverwijzing naar gespecialiseerde hulpverlening bij vluchtelingen.
Promotor: Dr. Julia Villanueva O’Driscoll
Vzw Solentra (deel van de dienst kinder- en jeugdpsychiatrie van UZ Brussel) biedt diagnostische en
therapeutische zorg aan migranten- en vluchtelingenkinderen. Vluchtelingen worden geconfronteerd
met de grote uitdaging om ervaringen in hun land van herkomst, tijdens hun vlucht en bij aankomst in
het gastland te verwerken en integreren. Uit de literatuur en praktijkervaringen blijken de drempels naar
gespecialiseerde hulpverlening hoog te zijn voor deze populatie en worden ze veelal doorverwezen door
professionelen in hun dagdagelijkse context. Door middel van kwalitatief onderzoek zal het betreffende
thesisonderzoek zich verder verdiepen en aansluiten bij lopende onderzoeken.
Meer info?
Dr. Julia Villanueva O’Driscoll ([email protected])
91. Zelfverwonding bij jongeren met een vluchtelingenachtergrond.
Promotor: Dr. Julia Villanueva O’Driscoll
Co-promotor: Prof. Dr.Imke Baetens
Vluchtelingen, en vooral kinderen en jongeren, vertonen een verhoogde mate van psychisch lijden door
wat ze in het land van herkomst meemaakten, het verloop van de vlucht en de omstandigheden en
uitdagingen waarmee ze in het ontvangende land worden geconfronteerd. Zo zijn stoornissen als Posttraumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst vaak voorkomend. Een van de
copingmechanismen hierbij is zelfverwondend gedrag (automutilatie). In de praktijk worden begeleiders
hiermee geconfronteerd, en roept de complexiteit van de leefwereld van de jongeren en zijn gedrag heel
wat vragen op. Binnen dit onderzoek voer je een uitgebreide literatuuronderzoek rond het thema uit,
dat wordt aangevuld met een kwalitatief onderzoek.
Meer info?
Dr. Julia Villanueva O’Driscoll ([email protected])
49
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
92. Impact van migratie op ouderschap
• Promotor: Dr. Julia Villanueva O’Driscoll
Vzw Solentra (deel van de dienst kinder- en jeugdpsychiatrie van UZ Brussel) biedt diagnostische en
therapeutische zorg aan migranten- en vluchtelingenkinderen. Na aankomst in het gastland maken
gezinnen een acculturatieproces door op verschillende niveaus, hetgeen een invloed heeft op onder
andere het ouderschap. Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar hoe ouders ouderschap beleven en
de impact van migratie hierop. Het betreffende thesisonderzoek zal zich verder verdiepen en aansluiten
bij het lopende onderzoek.
Meer info?
Dr. Julia Villanueva O’Driscoll ([email protected])
93. Sociale identiteit(sontwikkeling) tijdens het herstelproces: personen die middelen misbruiken.
• Promotor: Prof. Dr. Veerle Soyez
A substance use disorder is generally presented in literature as a ‘chronic relapsing disorder’ (O’Brien &
McLellan, 1996; Hser et al., 1997; McLellan et al., 2000; Dennis & Scott, 2007): periods of abstinence
alternate with periods of drug (mis)use. In parallel to this, there have been some calls, both by
researchers and service providers, to make a shift from an acute-care model of substance abuse
treatment to one of recovery management, akin to the chronic-care model used in the treatment of
other chronic conditions (e.g. Dennis & Scott, 2007). As a result the concept of recovery received
increasing attention by scholars during the last decade. However, most of the research on recovery until
now gives little insight in how to assist people in recovery.
The recovery ‘journey’ is often characterised by a chain of different formal and informal treatment and
support episodes. Building upon a social identity model of addiction (see Best et al., 2015) it can be
assumed that the ‘illness and recovery perceptions’ within a person’s recovery capital (which is
constructed of both formal and informal sources) are influential for the recovery identity and thus for
the recovery process. Research on ‘transitions moments’ within the recovery process (e.g. starting a
new treatment episode, leaving residential treatment, (re)entering the labour market, starting a
romantic relationship, ...) and associated changes in recovery identity, can inform formal treatment
providers on how to collaborate with informal care givers. This thesis will study the social identity
process of people engaging in long term residential care, using qualitative research methodology. The
thesis can only be performed in combination with an internship (masterstage).
Meer info?
Prof. Dr. Veerle Soyez ([email protected])
50
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
94. Middelengebruik bij studenten.
• Promotor: Prof. Dr. Veerle Soyez
Studenten worden vaak geassocieerd met verschillende vormen van middelengebruik, zoals excessief
alcoholgebruik, experimenteren met illegale drugs en het gebruik van stimulerende medicatie om beter
te kunnen blokken. Sinds 2003 co-coördineert VAD (Expertisecentrum Alcohol- en illegale drugs,
psychoactieve medicatie, gokken en gamen), in samenwerking met universiteiten en hogescholen, een
studentenbevraging, met als doel op basis van de resultaten aanknopingspunten te vinden voor
preventie van middelengebruik. Begin 2017 worden in alle universiteiten en hogescholen van
Vlaanderen opnieuw gegevens verzameld voor deze studentenbevraging. In het kader van deze
masterscriptie gebeuren analyses op (geanonimiseerde) data van de AUB (VUB en EhB).
Meer info?
Prof. Dr. Veerle Soyez ([email protected])
51
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Biologische Psychologie (BIPS)
95. Nagaan van de effectiviteit van een zelfcompassietraining – mogelijkheid tot duothesis
• Promotor: Prof. Dr. Elke Van Hoof
• Begeleider: mevr. Wendi Winnelinckx
“Zelfcompassie. Sinds 2003 onderzoekt Kristin Neff, PhD, zelfcompassie en het effect daarvan op
(psychologisch) welbevinden. Zelfcompassie kan gedefinieerd worden als het vermogen om zorgzame
aandacht te geven aan je (emotionele) pijn om zo een gezonde relatie met jezelf te ontwikkelen. De
zelfcompassie-interventie blijkt effectief om motivatie te vergroten, om te gaan met falen en
mislukkingen en om welbevinden te verhogen b.v. bij mensen met depressie.
Huidig onderzoek wil nagaan of ook deze interventie effectief is voor andere doelgroepen. Uit voorgaand
onderzoek blijkt dat oefenen met zelfcompassie een veelbelovende aanpak is; verder experimenteel
onderzoek is echter nog aangewezen.”
Opmerking: er kunnen meerdere studenten rond dit onderwerp werken.
Meer info?
Prof. Dr. Elke Van Hoof ([email protected])
96. De beleving van kanker bij zelfstandigen
• Promotor: Prof. Dr. Elke Van Hoof
• Begeleider: te bepalen
Kanker is een ingrijpende diagnose die uitdagingen op verschillende vlakken met zich meebrengt zoals
financieel, emotioneel en administratief. Voor werknemers is er een duidelijk sociaal vangnet bepaald
waardoor getroffen werknemers ondersteund worden tijdens de behandeling en wanneer ze zich naar
de arbeidsmarkt zullen begeven. De ondersteuningsmaatregelen werden vertaald vanuit
wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek bestaat niet voor zelfstandigen. In dit onderzoek gaan we
op zoek naar hoe personen met een zelfstandig statuut kanker beleven.
Opmerking: er kunnen meerdere studenten rond dit onderwerp werken.
Meer info?
Prof. Dr. Elke Van Hoof ([email protected])
97. Hoogsensitiviteit
• Promotor: Prof. Dr. Elke Van Hoof
• Begeleider: te bepalen
Opmerking: er kunnen meerdere studenten rond dit onderwerp werken.
Meer info?
Prof. Dr. Elke Van Hoof ([email protected])
52
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
98. Seksualiteitsbeleving en burn-out: onderzoek naar het samengaan van seksuele problemen en
burn-out.
• Promotor: Prof. Dr. Elke Van Hoof
• Begeleider: Dr. Hubert Van Puyenbroeck
Het onderzoek wil nagaan of, en zo ja in welke mate en op welke aspecten, burn-out en problemen op
vlak van seksualiteit en intimiteit binnen koppels, met elkaar samengaan. Het gaat hierbij niet alleen om
de directe impact van burn-out en eventuele medicatie op het seksuele functioneren en
intimiteitsbeleving binnen een koppel. Ook relationele aspecten, zoals bv. een agressieve en dominante
houding die voorkomt bij iemand met burn-out, kunnen voor intimiteitsproblemen zorgen.
sleutelwoorden: seksuologie - relatietherapie - burn-out
Meer info?
Dr. Hubert Van Puyenbroeck ([email protected])
99. Onderzoek naar de attitude van jongens en hun ouders ten aanzien van een vaccinatie tegen
Humaan papillomavirus (HPV).
• Promotor: Prof. Dr. Elke Van Hoof
• Begeleider: Dr. Hubert Van Puyenbroeck
Het onderzoek wil de houding nagaan van jongens (tot 25jr) en hun ouders ten aanzien van een
vaccinatie tegen HPV.
dit onderzoek naar preventieve gezondheidszorg in kader van SOA’s wordt opgezet in samenwerking met
Sensoa.
sleutelwoorden: seksuologie - SOA - gezin & opvoeding
Meer info?
Dr. Hubert Van Puyenbroeck ([email protected])
100. Onderzoek naar seksualiteit en intimiteitsbeleving binnen koppels met een hoogsensitieve
partner.
• Promotor: Prof. Dr. Elke Van Hoof
• Begeleider: Dr. Hubert Van Puyenbroeck
Het onderzoek wil nagaan of, en zo ja in welke mate en op welke aspecten, seksualiteit en
intimiteitsbeleving verschillend is bij koppels met één partner met hoogsensitiviteit (HSP) en koppels met
beide HSP-partners.
Deze studie wordt opgezet in samenwerking met HSP Vlaanderen.
sleutelwoorden: seksuologie - relatietherapie – hoogsensitiviteit
Meer info?
53
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Dr. Hubert Van Puyenbroeck ([email protected])
101. Mag erotiek een plaats hebben in relationele en seksuele vorming van jongeren? Kwalitatief
onderzoek naar de betekenis van erotiek in de beleving van jongeren zelf, en de mogelijke plaats ervan
in relationele en seksuele vorming..
• Promotor: Prof. Dr. Free De Backer ([email protected])
• Begeleider: Dr. Hubert Van Puyenbroeck
Het onderzoek wil via kunstexpressie en focusgroepen met jongeren nagaan hoe jongeren zelf spreken
over erotiek en over wat er voor hen daarin wel en niet belangrijk is. Het leert ons te luisteren naar de
belevingswereld van jongeren inzake seksualiteitsbeleving. Dit onderzoek wil een bijdrage leveren aan
het huidige debat over het verfijnen van relationele en seksuele vorming aan jongeren.
Deze studie wordt opgezet in samenwerking met Sensoa.
sleutelwoorden: seksuologie – seksuele opvoeding – kwalitatief onderzoek
Meer info?
Dr. Hubert Van Puyenbroeck ([email protected])
54
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Cognitieve sturing en emotionele regulatie bij kinderen
102. De nieuwe WPPSI-IV in Brussel: effecten van meertaligheid en multiculturaliteit?
• Promotor: Prof. Dr. Smadard Celestin-Westreich
• Promotor: Prof. Dr. Peter Theuns (EXTO)
• Begeleider: Sylvie Van Houtvinck
De bijzondere situatie van meertaligheid en multiculturaliteit in Brussel wordt vaak aangehaald als
verklaring voor gemiddeld zwakkere prestaties van leerlingen uit het Nederlandstalig onderwijs in
Brussel dan elders in Vlaanderen. Dit onderzoek gaat de prestaties na van jonge kinderen op subtests
van de nieuwe WPPSI-4 die momenteel wordt ontwikkeld, dit met oog op een aangepaste diagnostiek en
hulpverlening.
Er kunnen meerdere studenten rond dit onderwerp werken.
Meer info?
Prof. Dr. Smadard Celestin-Westreich ([email protected]); Prof. Dr. Peter Theuns
([email protected]) (EXTO)
103. Emotieregulatie bij jongeren in FACE©-perspectief.
• Promotor: Prof. Dr. Smadard Celestin-Westreich
Emotieregulatie is een fundamentele ontwikkelingsvaardigheid. Verstoringen hierin liggen ten grondslag
aan vele kindproblemen. Jongeren vaardig in emotieregulatie staan dan weer veerkrachtiger tegenover
diverse ontwikkelingsuitdagingen. Interventies die zich (ook) toespitsen op emotieregulatie blijken aan
efficiëntie in te winnen.
Er blijft echter behoefte aan empirische studie van emotieregulatie bij jongeren. In dit onderzoek
bestudeer je op kindvriendelijke manier hoe typisch en atypisch ontwikkelende jongeren (leren)
omspringen met het reguleren van emoties, welke kind- en gezinsfactoren hiermee samengaan en welke
implicaties hieruit voortvloeien voor kind- en gezinsinterventies.
Er kunnen meerdere studenten rond dit onderwerp werken.
Meer info?
Prof. Dr. Smadard Celestin-Westreich ([email protected])
55
Thesisonderwerpen 2016 -2017
KLEP
Familietherapie
104. Onderzoek naar de impact van een gezinsdrama op familierelaties: een kwalitatief onderzoek.
• Promotor: Dr. Hubert Van Puyenbroeck
Het onderzoek wil nagaan wat de impact is, in de beleving van getroffen familieleden, van een
gezinsdrama waarbij een kind overlijdt ten gevolge van familiaal geweld. Het onderzoek voorziet in het
opzetten van interviews met nabestaande familieleden rond het getroffen gezin, met een bevraging naar
familierelaties en beleving van de impact van het drama op deze familierelaties.
Dit onderzoek kadert in het discours over preventie en aanpak van familiaal geweld in Vlaanderen.
Deze studie wordt opgezet in samenwerking met vzw Bescherm Kinderen.
sleutelwoorden: familietherapie – familiaal geweld – kwalitatief onderzoek
Meer info?
Dr. Hubert Van Puyenbroeck ([email protected])
56
Thesisonderwerpen 2016 -2017
Wetenschapswinkel
Wetenschapswinkel
57
Thesisonderwerpen 2016 -2017
Wetenschapswinkel
Contactgegevens & Beschikbaarheid contactpersoon
Neem voor alle topics van de wetenschapswinkel contact op met Jozefien De Marrée.
- E-mail: [email protected]
- Telefoon: 02/629.18.34
- Kantoor: campus Etterbeek lokaal M401A
- Beschikbaarheid: 27/10, 28/10, 3/11, 4/11, 7/11, 9/11, meestal tussen 8u30 en 16u30.
Opgelet, voor de topics van de wetenschapswinkel dient nog een promotor te worden bepaald. Ga
hiervoor op zoek naar een promotor met de gepaste expertise en die bereid is jou voor deze
masterproef te begeleiden. Meer informatie over de werkwijze van de wetenschapswinkel kan je
verkrijgen via Jozefien De Marrée en op Wetenschapswinkel Brussel.
105. Hoe wordt seksualiteit als thema opgenomen door professionelen die werken met ouderen?
Welke kennis, attitude en vaardigheden hebben ze rond seksualiteit/seksuele gezondheid bij 65+'ers?
Uitdagingen, hindernissen en helpende factoren?
• Promotor: Nog te bepalen – eenmaal bepaald wordt onderzoeksvraag vertaald naar
onderzoeksopzet in samenspraak met student, organisatie en promotor
• Organisatie: Sensoa - Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid (via
Wetenschapswinkel, zie contactgegevens hierboven)
Sensoa en Aditi vzw willen deskundigheid inzake seksualiteit, relaties en seksuele gezondheid verhogen
bij professionelen die werken binnen de ouderenzorg. Daarvoor willen we zicht krijgen op visies en
kennis van artsen, verpleegkundigen, verzorgenden m.b.t. seksualiteit bij deze doelgroep. Uit onderzoek
naar attitudes tegenover en manier van omgaan met seksualiteit en intimiteit van bewoners in
woonzorgcentra blijkt dat ongeveer 1/3 respondenten rapporteert dat er soms maatregelen worden
genomen om seksueel gedrag van bewoners af te remmen. Wat houden deze maatregelen precies in? Bij
welke doelgroep worden deze toegepast? Methode: focusgroepsgesprek of interviews.
Meer info?
Jozefien De Marrée (Wetenschapswinkel Brussel; [email protected])
58
Thesisonderwerpen 2016 -2017
Wetenschapswinkel
106. Welke kennis, attitude en vaardigheden hebben professionelen rond seksualiteit/seksuele
gezondheid bij personen met een verstandelijke en/of fysieke beperking? Uitdagingen, hindernissen,
helpende factoren?
• Promotor: Nog te bepalen – eenmaal bepaald wordt onderzoeksvraag vertaald naar
onderzoeksopzet in samenspraak met student, organisatie en promotor
• Organisatie: Sensoa - Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid (via
Wetenschapswinkel, zie contactgegevens hierboven)
Sensoa en Aditi vzw willen deskundigheid inzake seksualiteit, relaties en seksuele gezondheid verhogen
bij professionelen binnen de zorg voor personen met een beperking. Daarvoor willen we zicht krijgen op
visies en kennis van artsen, verpleegkundigen, verzorgenden… m.b.t. seksualiteit bij deze doelgroep.
Waarmee moeten we rekening houden om de bespreekbaarheid en concrete ondersteuning van
seksualiteit bij personen met een beperking te verhogen? Methode: Kwantitatieve vragenlijst.
Meer info?
Jozefien De Marrée (Wetenschapswinkel Brussel; [email protected])
107. Hoe verloopt de relationele en seksuele vorming momenteel in het Brussels (Nederlandstalig)
secundair onderwijs?
• Promotor: Nog te bepalen – eenmaal bepaald wordt onderzoeksvraag vertaald naar
onderzoeksopzet in samenspraak met student, organisatie en promotor
• Organisatie: Sensoa - Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid (via
Wetenschapswinkel, zie contactgegevens hierboven)
In Brussel ervaren we een probleem m.b.t. relationele en seksuele vorming (RSV) van leerlingen in het
SO. Tot 2006 namen preventiewerkers van CAW Mozaïek een belangrijke taak hierin op. Deze viel echter
weg en de huidige vraag naar vormingen is veel groter dan het aanbod. Daarom schrappen scholen RSV
of nemen leerkrachten dit in beperkte mate over maar ze ervaren vaak een gebrek aan kennis,
vaardigheden of persoonlijke eigenschappen om de taak op te nemen. Bovendien blijkt Brussel geen
gemakkelijke context te zijn voor relationeel en seksueel vormen van jongeren. Welke rol nemen de
scholen op m.b.t. RSV? En het CLB?
Meer info?
Jozefien De Marrée (Wetenschapswinkel Brussel; [email protected])
59
Thesisonderwerpen 2016 -2017
Wetenschapswinkel
108. Wat zijn de noden van beginnende leerkrachten rond seksuele en relationele vorming?
• Promotor: Nog te bepalen – eenmaal bepaald wordt onderzoeksvraag vertaald naar
onderzoeksopzet in samenspraak met student, organisatie en promotor
• Organisatie: Sensoa - Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid (via
Wetenschapswinkel, zie contactgegevens hierboven)
Dat goede relationele en seksuele vorming (RSV) tot gezonder seksueel gedrag leidt is al meermaals
aangetoond. Maar wanneer is RSV ‘goed’, en waarop moet je letten? We willen een standaardpakket
Relationele en seksuele vorming ontwikkelen voor de beginnende leerkracht, en willen dit nauw doen
aansluiten op hun noden.
Meer info?
Jozefien De Marrée (Wetenschapswinkel Brussel; [email protected])
109. Wat zijn de noden van professionals die werken met ouders rond seksuele en relationele
vorming?
• Promotor: Nog te bepalen – eenmaal bepaald wordt onderzoeksvraag vertaald naar
onderzoeksopzet in samenspraak met student, organisatie en promotor
• Organisatie: Sensoa - Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid (via
Wetenschapswinkel, zie contactgegevens hierboven)
Wat hebben de professionals nodig om met ouders over deze thema's in gesprek te gaan? We zijn
daarbij bijzonder geïnteresseerd in de noden van allchtone ouders. Ouders zijn een belangrijke
beschermende factor voor kinderen en jongeren, en professionals signaleren dat ze geen tools hebben
om met ouders in gesprek te gaan.
Meer info?
Jozefien De Marrée (Wetenschapswinkel Brussel; [email protected])
110. Randvoorwaarden voor goed gebruik van het Vlaggensysteem - methodiek om seksueel gedrag
van kinderen en jongeren correct in te schatten en gepast te reageren: wat heeft een voorziening
nodig, wat zijn succesfactoren en waar loopt men tegenaan?
• Promotor: Nog te bepalen – eenmaal bepaald wordt onderzoeksvraag vertaald naar
onderzoeksopzet in samenspraak met student, organisatie en promotor
• Organisatie: Sensoa - Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid (via
Wetenschapswinkel, zie contactgegevens hierboven)
Kinderen/jongeren maken een normale seksuele ontwikkeling door. Af en toe gaan ze daarbij over de
grens. Hoe reageer je daarop als leraar of begeleider? Welk gedrag hoort bij normale ontwikkeling, welk
niet? Het Vlaggensysteem is een methodiek om seksueel gedrag van kinderen /jongeren correct in te
schatten en gepast te reageren. We willen zicht krijgen op werking in de praktijk en hoe we op de noden
kunnen inspelen.
Meer info?
Jozefien De Marrée (Wetenschapswinkel Brussel; [email protected])
60
Thesisonderwerpen 2016 -2017
Wetenschapswinkel
111. Welke impact heeft interactief voorlezen op leesvaardigheden van kinderen?
• Promotor: Nog te bepalen – eenmaal bepaald wordt onderzoeksvraag vertaald naar
onderzoeksopzet in samenspraak met student, organisatie en promotor
• Organisatie: Narrata – Centrum voor leesbevordering (via Wetenschapswinkel, zie
contactgegevens hierboven)
Deze vraag is ontstaan vanuit vele jaren vorming rond leesbevordering, zowel in het onderwijs als bij
ouders. Het voorlezen aan kinderen is vaak erg 'ondervragend/testend' waardoor het genieten van
verhalen verdwijnt. Kinderen moeten plezier beleven aan een verhaal. Narrata hanteert een methodiek
'interactief voorlezen' die meer verhalenplezier biedt. Wij denken dat dit kinderen meer verhalenhonger
geeft en dan ook leesvaardigheden kan verhogen.
Meer info?
Jozefien De Marrée (Wetenschapswinkel Brussel; [email protected])
112. Wat is het neurologische/psychologische effect van lezen bij mensen met
gezondheidsproblemen?
• Promotor: Nog te bepalen – eenmaal bepaald wordt onderzoeksvraag vertaald naar
onderzoeksopzet in samenspraak met student, organisatie en promotor
• Organisatie: Iedereen Leest (via Wetenschapswinkel, zie contactgegevens hierboven)
Onderzoek uit het buitenland wijst al enigszins op de positieve effecten van lezen bij mensen met een
gezondheidsprobleem (stress, depressie, dementie), maar verdiepend onderzoek hierbij is zeker nog
mogelijk. Kan lezen zorgen voor een reductie bij het risico op stress, dementie of depressie? Helpt lezen
als 'geneesmiddel' bij mensen met stress of depressie?
Meer info?
Jozefien De Marrée (Wetenschapswinkel Brussel; [email protected])
113. Draagt een doorstromingsbeleid bij tot de uitbouw van een betekenisvol leven/zelfstandig wonen
in de maatschappij voor personen met ernstige en langdurige psychische problemen?
• Promotor: Nog te bepalen – eenmaal bepaald wordt onderzoeksvraag vertaald naar
onderzoeksopzet in samenspraak met student, organisatie en promotor
• Organisatie: Beschut Wonen De Vliering (via Wetenschapswinkel, zie contactgegevens
hierboven)
Herstel van langdurige psychische aandoening kost véél tijd. De Vliering wordt geconfronteerd met lange
wachtlijsten en plaatst bedenkingen bij doorstromingsbeleid. Hoelang kan een cliënt gebruikmaken van
een hulpverleningsaanbod? Moeten max. verblijfstermijnen hanteren? Moet het aandeel van cliënten in
kostprijs worden verhoogd om kloof tussen hulpverlening en zelfstandig wonen te verkleinen? Waarom
stromen weinig cliënten door naar meer zelfstandig wonen en hoe blikken zij die de stap hebben gezet,
erop terug?
Meer info?
61
Thesisonderwerpen 2016 -2017
Wetenschapswinkel
Jozefien De Marrée (Wetenschapswinkel Brussel; [email protected])
62
Thesisonderwerpen 2016 -2017
Wetenschapswinkel
114. Genderneutrale studiekeuzebegeleiding: kwalitatief onderzoek bij leerkrachten & CLBmedewerkers
• Promotor: Nog te bepalen – eenmaal bepaald wordt onderzoeksvraag vertaald naar
onderzoeksopzet in samenspraak met student, organisatie en promotor
• Organisatie: Nederlandstalige Vrouwenraad (via Wetenschapswinkel, zie contactgegevens
hierboven)
Genderneutraliteit in studiekeuzebegeleiding die scholen bieden, blijkt geen bekommernis van
leerkrachten en CLB-teams; het werkveld heeft weinig aandacht voor de (school)loopbaansegregaties en
zogenaamde stereotiepe keuzes van jongeren. We willen nagaan of de klankkleur van (neutraal ogende)
belangstellingsgebieden gendermechanismen kunnen versterken of tegengaan. Onderzoek bij
leerkrachten, directies CLB-medewerkers… naar: 1) perceptie van terminologie (en achterliggende
vakken en clusters) en 2) houdingen t.a.v. jongens en meisjes (welke verwachtingen koesteren
professionals m.b.t. interesses en ambities van meisjes/jongens).
Meer info?
Jozefien De Marrée (Wetenschapswinkel Brussel; [email protected])
63
Download