bestand

advertisement
IN DEZE RUBRIEK VINDT U ALLES OVER DE MODELLEN DIE IK IN DE HOOFDFASE
BEHANDELD HEB.
H1
MANAGEMENT - MINTZBERG
Het 7S model en Mintzberg zijn beiden te gebruiken om een organisatie te bekijken. Bij Mintzberg
gaat het om: Hoe moeten organisaties effectief functioneren om hun doelen te bereiken? Hiervoor is
een effectieve organisatie structuur nodig. Bij de structuur draait het om twee dingen: - Hoe is de
arbeid verdeeld (afdelingen etc.) - Hoe wordt het afgestemd (gecoördineerd)
Mintzberg visualiseert de structuur door logo’s. Logo’s worden ook wel configuraties of
basisdiagrammen genoemd.
Links ziet u een voorbeeld van een logo.
Matrix structuur - Eenheid van leiding wordt losgelaten, ieder heeft (minstens) twee bazen. Geen
goede structuur voor medewerkers die zekerheid en stabiliteit zoeken - Effectief als er nieuwe
activiteiten moeten worden ontwikkeld én om complexe samenhang tussen afdelingen te
coördineren. Het gebeurt vaak met hoogopgeleide mensen.
DE VIJF VORMEN VAN CENTRALISATIE/DECENTRALISATIE
1. Verticale én horizontale centralisatie (= volledige centralisatie) - Beslissingsbevoegdheid alléén
bij de topmanager/strategische top - Bevoegdheid om beslissingen zelf te nemen en de uitvoering
te coördineren - Coördinatie toepassing: direct toezicht
2. Beperkte horizontale decentralisatie (selectief) - Bureaucratische organisatie met veel
ongeschoold werk - Óók verticaal gecentraliseerd (beslissingsmacht/ bevoegdheid blijft bij de top
van de organisatie) - Technostructuur heeft veel informele macht (beperkte horizontale
decentralisatie) - Coördinatie toepassing: standaardisatie van werkprocessen
3. Beperkte verticale decentralisatie (parallel) - Organisaties, die in marktgerichte eenheden
/divisies zijn verdeeld - Gecentraliseerd; uiteindelijke beslissingsmacht/ -bevoegdheid blijft bij de
top van de organisatie - Divisiemanager heeft aanzienlijke bevoegdheden om beslissingen te nemen
met betrekking tot zijn onderdeel - Hoger niveau technostructuur heeft ook invloed! - Coördinatie
toepassing: standaardisatie van output
4. Selectieve verticale en horizontale decentralisatie - Verticaal: beslissingen gedelegeerd op
verschillende niveaus in de organisatie - Horizontaal: Selectief gebruik maken van staf-deskundigen
- Macht/beslissingsbevoegdheid op meerdere plaatsen maar ook in de ondersteunende diensten Coördinatie-toepassing: onderlinge aanpassing - Zowel staf als lijn geeft bewust iemand de
bevoegdheid geven
5. Verticale én horizontale decentralisatie (= volledige decentralisatie) - Beslissingsbevoegdheid
geconcentreerd in de uitvoering = de Uitvoerende Kern - In de Uitvoerende Kern professionele
medewerkers - Coördinatie toepassing: standaardisatie van vaardigheden - De macht bijna
helemaal gedecentraliseerd
DE CONFIGURATIES
MARKETING
Links ziet u het stimulus-response model.Marketeers proberen inzicht te krijgen in het denken en
doen van consumenten, hier zijn modellen en theorieën voor ontwikkeld, dit model is er een van.
Het werkt al s volgt: De consument krijgt prikkels vervolgens bekijken ze de kenmerken van de
koper en het besluitvormingsproces en daarna bekijken ze de reactie van de koper.
Prikkels (stimulus) à black box van de koper à reacties van de koper (respons, kan ook negatief
zijn) Prikkels: Door het bedrijf zelf: product, prijs, plaats, promotie of andere prikkels: economisch,
technologisch, politiek, cultureel.
Reacties van de koper: Het product wel gaan kopen, het product niet gaan kopen, een merk kiezen,
een winkel kiezen, positief communiceren over het product.
De adoptie curve van Rogers - De omzetgroei van nieuwe producten hangt erg samen met het
consumentengedrag. De adoptiecurve van Rogers volgt statistisch gezien vrijwel altijd een zelfde
patroon. - Innovators, een groep die perse als eerste het nieuwste willen hebben. - Early Adoptor,
deze groep wil het nieuwste van het nieuwste - Early majority en late majority, de groep die
geleidelijk overstapt. Kopen iets nieuws als het oude product al wat ouder is. - Laggards, deze groep
koop pas iets nieuws al het product echt versleten is.
Positioneringmatrix is een matrix met 2 assen, die gaan over jouw product / naam / merk ten
opzichte van anderen.
Positioneren door middel van - Product - Prijs - Plaats - Promotie - Presentatie - Personeel
Links ziet u het segmentatieproces.
Segmenten zijn delen van een markt die op basis van objectieve, voor participanten relevante en
meetbare criteria worden afgesplitst - Segmenten moeten zichtbaar, meetbaar, bereikbaar en
voldoende groot zijn - Een segment geldt voor alle bedrijven die op dezelfde markt aanwezig zijn
MARKETINGCOMMUNICATIE
Het marketingcommunicatieplan.
Marktopdeling in drie niveaus:
1. Algemeen niveau (klant) - Geografische kenmerken: kiezen voor nieuwbouwwijk (welvaart) of
een arbeidswijk - Socio-economische kenmerken: keuze voor welstandsklassen -Psychografische
kenmerken: welke leefstijl, interesses en hobbys - Demografische kenmerken: inkomen, leeftijd,
geslacht
2. Domein specifiek - Gewenste producteigenschappen, hiervan heb je 2 vormen: fysiek en
psychosociaal * Fysiek: vorm flesje, kleur, hoeveel PK * Psychosociaal: de geur, wil je iets uitstralen?
- Gebruiksfrequentie, hoe vaak gebruik je iets? (7 niveaus uit het boek bekijken) - Betrokkenheid,
gevoel bij het merk
3. Merkspecifiek - Merkbekendheid, geholpen (gesloten vraag) of ongeholpen (open vraag) * Ken je
het merk? * Welke merken ken je? - Attitudes, of je voorkeuren hebt qua merken, hoe sta je
tegenover het merk, ben je het merk trouw - Koop- en gebruiksgedrag/intentie (loyaliteit), lukt het
jou om iemand een andere keuze te laten makene, wanneer is ieamnd bereid voor een ander merk
te kiezen
Download