1 VMBO-KGT WERKBOEK geschiedenis geschiedenis voor voorde deonderbouw onderbouw geschiedenis voor de onderbouw Memo helpt je met het begrijpen van de belangrijke ontwikkelingen in het verleden. Door de heldere teksten, treffende voorbeelden en goede oefeningen, leer je nadenken over het soms merkwaardige leven van mensen vroeger, maar ook over het herkenbare. Met Memo wordt geschiedenis tastbaar. De duidelijke en gestructureerde teksten van het handboek geven je een overzicht van de verbanden en hoe gebeurtenissen daarin passen. In het werkboek ga je met je klasgenoten aan de slag met gerichte opdrachten om steeds meer inzicht te krijgen. Digitaal kun je verder oefenen met of je verdiepen in de stof. Door veel bewegend beeld en prachtige interactieve kijkplaten komt de stof tot leven. Met Memo weet je altijd hoe je ervoor staat en Memo biedt je de helpende hand als je meer uitleg of oefening nodig hebt. 1 VMBO-KGT WERKBOEK ISBN 978 94 020 0735 0 564317 Inhoudsopgave Introductie Introductie 1 4 De tijd van jagers en boeren • Het ontstaan van beschavingen • 1 Oriëntatie 6 Basis • 2 Jagen en verzamelen in de steentijd 3 De landbouw komt op • • 4 Egypte en de Nijl • 5 De Egyptische samenleving Verdieping • 6 Piramides en hunebedden • 7 2 16 Afsluiting 18 De tijd van Grieken en Romeinen • De Grieken en Romeinen • 1 Oriëntatie 20 Basis • 2 Het leven in een Griekse stadstaat • 3 Het Romeinse Rijk • 4 Romanisering • 5 Het christendom in het Romeinse Rijk Verdieping • 6 Volksvermaak in Rome • 7 3 8 10 12 14 22 24 26 28 30 Afsluiting 32 De tijd van monniken en ridders • Vorsten, monniken en boeren • 1 Oriëntatie 34 Basis • 2 De Franken komen 3 Leven op het platteland • • 4 De verspreiding van het christendom • 5 De islam in Europa Verdieping • 6 De Vikingen • 7 36 38 40 42 44 Afsluiting 46 2 4 4 De tijd van steden en staten • Stedelingen, vorsten en de paus • 1 Oriëntatie 48 Basis • 2 Oorlog in naam van God 3 Nieuwe steden gaan handeldrijven • • 4 De middeleeuwse stedeling • 5 Kerk en staat Verdieping • 6 Graaf Floris V van Holland • 7 5 50 52 54 56 58 Afsluiting 60 De tijd van ontdekkers en hervormers • Een eeuw van grote veranderingen • 1 Oriëntatie 62 Basis • 2 De ontdekkingsreizen • 3 Problemen in de kerk • 4 Problemen in de lage landen • 5 Een langdurige strijd 64 66 68 70 Verdieping • 6 Filips II en Willem van Oranje 72 • 7 6 Afsluiting 74 De tijd van regenten en vorsten • De Gouden Eeuw • 1 Oriëntatie 76 Basis • 2 Handel over de hele wereld 3 Reizen naar de Oost en de West • • 4 De Gouden Eeuw • 5 Vorsten met macht 78 80 82 84 Verdieping • 6 Michiel de Ruyter • 7 86 Afsluiting 88 Colofon 90 3 2 De tijd van Grieken en Romeinen De Grieken en Romeinen 1 Oriëntatie Intro Bron 1 De Romeinen namen veel van de Grieken over. Bijvoorbeeld Verschillende namen de beeldhouwkunst. Hierdoor ontstond een Grieks-Romeinse Artemis was de godin van de jacht en de tweelingzus cultuur. 1 Artemis. van Apollo. Artemis werd door de Romeinen Diana Bekijk HB bron 1 en lees de tekst. genoemd. Haar tweelingbroer Apollo was de god van a Hoe heet het tijdvak dat in dit hoofdstuk behandeld de zon, de muziek, de dichtkunst en de geneeskunst. wordt? Bij de Romeinen had hij dezelfde naam. Hun vader Zeus, de oppergod, werd door de Romeinen Jupiter genoemd. b Wat is een andere naam voor deze tijd? 3 Bekijk HB bron 3. Welke twee uitspraken zijn juist? □ De Romeinen kwamen niet in Nederland. c Wanneer begint dit tijdvak? □ De Romeinen veroverden Griekenland. □ Het Romeinse Rijk was in 117 n.C. op zijn grootst. d Rond welk jaar namen de Romeinen de Griekse cultuur 4 over? a Diana wordt vaak afgebeeld met pijl en boog. Kijk nog eens naar het schema van vraag 2c. Stel dat jij een beeld 2 a Kijk nog eens naar HB bron 1. De Romeinse goden moet maken van Apollo. Met welke spullen zou jij hem dan hadden verschillende taken. Wat was de taak van de afbeelden? Romeinse godin Diana? b Hoe zie je die taak in het beeld terug? Twee antwoorden zijn goed. b Maak hieronder een tekening van Apollo met een □ Aan de band in haar haar. voorwerp waaraan je hem kunt herkennen. □ Aan de koker met pijlen op haar rug. □ Aan haar jurk. □ Aan het hertje dat ze bij het gewei vastpakt. c Lees WB bron 1. In de tekst van het handboek staat dat de Romeinen de Griekse beeldhouwkunst overnamen. Ze namen ook veel goden over, maar veranderden (meestal) de namen. Vul het schema in. Naam bij de Naam bij de Grieken Romeinen Taak Artemis God van de zon, muziek, dichtkunst en geneeskunst Jupiter Oppergod 20 Historisch denken Oorzaak en gevolg De begrippen ‘oorzaak’ en ‘gevolg’ zul je vaak tegenkomen bij het vak geschiedenis. Een oorzaak heeft te maken met waarom iets gebeurt. Een stuk glas in je fietsband bijvoorbeeld is de oorzaak van een lekke band. Het gevolg van de lekke band is dat je te laat op school komt. Een gevolg volgt dus na een gebeurtenis. De begrippen ‘oorzaak’ en ‘gevolg’ helpen je te onderzoeken waarom iets gebeurde. 5 Hieronder zie je twee zinnen. Bij iedere zin hoort een oorzaak en een gevolg. De oorzaken zijn al ingevuld. Welk gevolg hoort bij de zin? Kies uit: veel mensen kwamen in contact met de Romeinse cultuur • de Romeinen namen de Griekse cultuur over. a Zin: ‘De Romeinen waren erg onder de indruk van de Griekse cultuur.’ Oorzaak: de Romeinen veroverden rond 200 v.C. Griekenland en kwamen zo in contact met de Griekse cultuur. Gevolg: b Zin: ‘De Romeinen veroverden een groot rijk.’ Oorzaak: de Romeinen hadden een sterk leger. Gevolg: 6 Zin: ‘Ik heb een mooi cijfer gehaald voor mijn geschiedenistoets.’ Bedenk hier zelf een oorzaak en een gevolg bij. Oorzaak: Gevolg: 7 Griekenland bestaat uit veel bergen, rivieren en eilanden. Een gevolg • oorzaak is dat over land reizen lastig is. De manier van leven in Sparta en Athene was erg verschillend. Dat was voor een deel een gevolg • oorzaak van het Griekse landschap. 21 Hoofdstuk De tijd van Grieken en Romeinen • De Grieken en Romeinen Hoofdstuk 2 Basis 2 Het leven in een Griekse stadstaat 6 Intro 1 In Griekenland waren niet alle mensen gelijk. Zet de Bekijk HB bron 1 en lees de intro. De Akropolis en het plein volgende mensen in de juiste volgorde: van belangrijk naar waren belangrijke plekken in de stad Athene. Waarvoor onbelangrijk. Begin met de belangrijkste mensen. waren deze plekken belangrijk? Vul het schema in. Kies uit: A Slaven. geloof • handel • rechtspraak • ontmoetingsplek • B Mannen. veiligheid. C Vrouwen. Plek in de stad De juiste volgorde is: Onderdeel leven Grieken Akropolis (hoge stad) 2.2 7 Griekse goden a Welke twee uitspraken zijn juist? □ De Grieken geloofden dat ze na hun dood naar de hemel Het plein (de agora) gingen. □ De Grieken geloofden in één god. □ De Griekse goden leefden voor eeuwig. Verwerking 2.1 2 □ Griekse goden konden beslissen over het leven van de Dagelijks leven mensen. a Waar leefden de meeste Grieken van? b Hoe vereerden de Grieken hun goden? Vul het schema in. Manier van vereren b Wat was de reden dat handel zo belangrijk was voor de Grieken? A Er was weinig landbouwgrond. Gebouwen voor goden bouwen B Griekenland is omringd door de Middellandse Zee. C Ze hielden niet van wijn en olijven. Feesten en sportwedstrijden organiseren D Ze hadden te veel aardewerk. 3 Voorbeeld Offers brengen Bekijk HB bron 2 en lees het bijschrift. Om welke reden 8 verbouwden de Grieken veel olijven? a Om de vier jaar organiseerden de Grieken de Olympische Spelen. Om welke reden deden ze dat? b Bekijk HB bron 4. Welke sporten zie je hier afgebeeld? A Speerwerpen en discuswerpen. 4 B Voetballen en zwemmen. De Grieken verbouwden zelf hun voedsel, maar ze dreven C Polsstokhoogspringen en verspringen. ook handel. Zet een V voor de producten die de Grieken D Marathon lopen en hordelopen. verkochten. Zet een K voor de producten die de Grieken 2.3 kochten. 9 Aardewerk. Graan. Griekse cultuur a Welke verklaring hadden de Grieken in het begin voor ziekten en rampen? Olijfolie. b Sommige Grieken gingen de natuur en de mens zelf Wijn. 5 Wat is een polis? onderzoeken. Een voorbeeld daarvan is de arts Hippocrates. A Een Grieks eilandje voor de Turkse kust. Waardoor werden mensen volgens Hippocrates ziek? B De vruchtbare grond waar Grieken hun gewassen Twee antwoorden zijn goed. verbouwden. □ Door slechte verzorging. C Een Griekse stad aan zee. □ Door te weinig offers te brengen. D Een stad met het omringende land. □ Door de goden te beledigen. □ Door ongezond te leven. 22 c Hoe probeerde Hippocrates de oorzaak van een ziekte te Bron 1 vinden? De Atheense democratie. In Athene woonden rond 500 v.C. 300.000 mensen. Van deze 300.000 mensen mocht ongeveer 13% meebeslissen. Alleen ‘vrije mannen’ mochten stemmen. d Was Hippocrates een wetenschapper? Leg je antwoord Dat waren ongeveer 40.000 mannen. Zij kwamen uit. veertig keer per jaar bijeen en stemden dan samen over Ja • Nee, want de wetten. Als je vóór een wet was, dan stak je je hand op. Alle opgestoken handen werden geteld. Was een 10 Met de Griekse cultuur bedoelen we de gewoontes, meerderheid voor de wet, dan werd de wet aangenomen. de kunst en de ideeën van de Grieken. Over welk onderdeel van de Griekse cultuur gaan de volgende bronnen? Kies uit: Bron 2 bouwkunst • muziek • schilderkunst. In Nederland wonen bijna 16,8 miljoen mensen. HB bron 3: In Nederland mogen alle Nederlanders ouder dan HB bron 4: sport en 18 jaar stemmen. Ongeveer 79% van de Nederlanders HB bron 5: onderwijs en is ouder dan 18 jaar. Dat zijn dus 13,3 miljoen mensen. Toepassingsopdracht We stemmen eens in de vier jaar. De Atheense en de Nederlandse democratie 12 Waarom was de Atheense democratie, volgens de ideeën in De Grieken verzamelden niet alleen kennis, ze dachten ook onze tijd, helemaal niet zo democratisch? Twee antwoorden na over hoe het land bestuurd moest worden. Athene was zijn goed. de eerste stad waar het volk aan de macht kwam. Het is de □ Alleen rijke mannen mochten stemmen. oudste democratie. Nederland is ook een democratie. Wat □ Vrouwen mochten niet stemmen. zijn de verschillen en wat zijn de overeenkomsten? Dat ga je □ Slaven mochten niet stemmen. onderzoeken in deze opdracht. 11 De Nederlandse democratie. □ Kinderen mochten niet stemmen. a Lees WB bron 1. Vul de tweede kolom van het schema in (de Atheense democratie). b Lees WB bron 2. Vul de derde kolom van het schema in (de Nederlandse democratie). Athene (500 v.C.) Nederland (nu) Hoeveel inwoners? Hoeveel procent hiervan mag stemmen? Hoeveel mensen zijn dat? Wie mogen er stemmen? Hoe vaak stemmen zij? 23 Hoofdstuk De tijd van Grieken en Romeinen • De Grieken en Romeinen Hoofdstuk 2 Basis 3 Het Romeinse Rijk 3.2 Intro 5 Bekijk HB bron 1 en lees de intro. De wapenuitrusting van een Het Romeinse leger De Romeinen hadden een beroepsleger. Welke Romeinse soldaat bestond uit vele onderdelen. twee voordelen heeft een beroepsleger? 1 Streep door wat niet juist is. □ Je hebt altijd een leger klaarstaan. Romeinse soldaten waren erg fit. Dat was een gevolg • □ Je hebt goed getrainde soldaten. oorzaak van heel veel trainen. □ Je hebt soldaten die niks anders kunnen. 2 6 De Romeinse soldaten hadden een bepakking van 40 kilo. Waarvoor droegen ze de volgende spullen mee? Vul het Noem twee redenen waarom veel soldaten voor de stad Rome wilden vechten. schema in. Kies uit: tent • zwaard • dolk • potten. Activiteit Spullen Man tegen man vechten 7 Slapen Vul de juiste woorden in. De volken die door de Romeinen werden veroverd, mochten Eten snijden zichzelf blijven besturen in ruil voor en Koken 8 Verwerking 3.1 3 Waarvoor dienden de volgende bouwwerken? Sterke forten: Het Romeinse Rijk a Lees de leertekst. Gebruik ook HB bron 3 uit de Wegen: oriëntatie (de kaart van het Romeinse Rijk). Vul de juiste jaartallen in. Gebeurtenis 3.3 9 Jaar Rome was een klein dorpje aan de rivier de Tiber. Een keizerrijk a Soldaten luisterden beter naar hun legerleider dan naar andere bestuurders. Wat was de reden daarvoor? De Romeinen veroverden voor het eerst andere gebieden. b Wie raakten de macht kwijt aan Julius Caesar? Drie grote oorlogen tussen Rome en Carthago. A De goden. B De koningen. Het Romeinse Rijk was op zijn grootst. C De rijke families. D De soldaten. b Welk deel van Nederland hoorde bij het Romeinse Rijk? 4 c Om welke reden werd Caesar in 44 v.C. vermoord? Gebruik de leertekst. 10 Het Romeinse Rijk veranderde in 27 v.C. in een keizerrijk. a Wie bestuurden Rome? Welke twee zinnen passen daarbij? Rome werd eerst bestuurd door een groep rijke families • □ Caesar was de eerste Romeinse keizer. koningen. □ De naam ‘caesar’ werd gebruikt voor de machtigste Later werd Rome bestuurd door een groep rijke families • persoon in het Romeinse Rijk. koningen. □ Augustus was de eerste Romeinse keizer. b Om welke twee redenen wilden de Romeinen een groot rijk veroveren? □ De Romeinen wilden hun godsdienst verspreiden. □ De Romeinen wilden hun macht vergroten. □ De Romeinen wilden hun rijkdom vergroten. 24 11 Onder keizer Augustus ontstond een periode van rust en Bron 1 vrede. Die periode duurde bijna 200 jaar. Vul de juiste Alesia woorden in. De Gallische stad Alesia lag op een hoogvlakte van Augustus was een goede bestuurder. Hij was ook van het leger. De 1,5 km lang, 1 km breed en 150 m hoog. Ten noorden en van het rijk werden bewaakt door soldaten. Door de ontstond, kon de De stad Alesia. ten zuiden van de stad liepen twee riviertjes. Daarachter die lagen heuvels. Het leger van Vercingetorix bestond uit tot bloei komen. In het hele 80.000 mannen. Hij en zijn mannen waren gelegerd in Romeinse keizerrijk bouwden de Romeinen de stad. Hij liet 15.000 ruiters de stad uitgaan om de Romeinen in de rug aan te vallen. 12 Zet de volgende zinnen op de juiste plaats in het schema: keizer heeft de macht • periode van vrede en welvaart • Bron 2 soldaten zijn trouwer aan legerleider dan aan bestuur in De strategie van Caesar. Het omsingelen van de stad Alesia Rome. Julius Caesar zag dat een aanval op Alesia zinloos was. Hij besloot de stad te omsingelen en de Galliërs uit te Oorzaak: hongeren. Hij liet zijn leger: 1 22 forten bouwen rondom Alesia; 2 drie grachten graven; 3 van het uitgegraven zand twee wallen (een soort dijken) aanleggen: ONTSTAAN ROMEINSE KEIZERRIJK a de binnenste wal was 16 km lang; b de buitenste wal was 20 km lang; 4 op de wallen een hek bouwen, met om de 25 meter Gevolg: Gevolg: een toren; 5 vóór de wallen putjes aanleggen met daarin takken met gescherpte punten. Toepassingsopdracht Bron 3 Caesar en de Galliërs De strijd tussen Caesar en Vercingetorix. Vanaf 58 v.C. veroverde Julius Caesar Gallië (het huidige In Alesia brak al snel een hongersnood uit. De Galliërs Frankrijk). Veel stammen in Gallië verzetten zich, maar ze moesten nu wel aanvallen. Een bevrijdingsleger van hadden te weinig soldaten. In 53 v.C. besloot een aantal Vercingetorix probeerde de buitenste wal aan te vallen. stammen samen te werken. Onder leiding van Vercingetorix Zelf viel Vercingetorix de binnenste wal aan. kwamen zij in opstand tegen de Romeinen. Caesar en Caesar moest hierdoor zijn leger in twee delen splitsen. Vercingetorix vochten drie keer tegen elkaar. De laatste slag Caesar dwong zijn soldaten (6.000) de forten te blijven was bij de stad Alesia. In deze opdracht maak je een tekening bewaken en een tegenaanval te doen. Ook al waren de van die slag en kom je erachter hoe het Romeinse leger te Romeinen ruim in de minderheid, de strategie van Caesar werk ging. werkte. De dag erna zag Vercingetorix in dat hij niet kon 13 Lees WB bron 1 t/m 3 goed door en vraag daarna een winnen. Hij gaf zich over, in ruil voor het leven van zijn werkblad aan je docent. mannen. De Galliërs werden hiermee bondgenoten van a Bekijk op het werkblad de plattegrond van Alesia en de Romeinen. omgeving. Caesar nam in 46 v.C. Vercingetorix mee tijdens b Gebruik WB bron 2. Teken de forten, de wallen en de zijn triomftocht door Rome. Tijdens de tocht werd torens die Caesar liet aanleggen. Vercingetorix gedood voor het enthousiaste Romeinse c Gebruik WB bron 3. Geef met verschillende kleuren aan publiek. hoe de slag verliep. 25 Hoofdstuk De tijd van Grieken en Romeinen • De Grieken en Romeinen Hoofdstuk 2 4 Basis Romanisering 4.2 Intro 5 Rijke Romeinen leefden in luxe. Dat kun je bijvoorbeeld zien Romaniseren a Wat is een ander woord voor het overnemen van de aan de huizen waarin ze woonden. Romeinse cultuur? 1 Lees de intro en bekijk HB bron 1. Waaraan kun je zien dat A Romanisering. deze woning op het platteland van een rijke Romein was? B Tempel. Twee antwoorden zijn goed. C Toga. □ Het huis is gemaakt van steen. D Verovering. □ Het huis is groot. b Welke nieuwe spullen brachten handelaren mee naar □ Het huis staat op het platteland. veroverd gebied? □ Er zijn veel slaven op het landgoed. 2 Dit soort huizen en landgoederen kwamen er ook in onze c In veroverde gebieden werd steeds minder geruild. Wat streken. Op een landgoed werden allerlei gewassen kwam daarvoor in de plaats? verbouwd. a Welke gewassen werden op een landgoed in Italië d Welke Romeinse gebouwen werden gebouwd in nieuw verbouwd? veroverd gebied? 6 b Wat zal er op een landgoed in onze streken zijn Bekijk HB bron 5. Deze striptekeningen gaan over verbouwd, denk je? Drie antwoorden zijn goed. romanisering. De aanleg van een aquaduct is daar een □ Sinaasappelen. voorbeeld van. Noem twee andere voorbeelden van □ Graan. romanisering die in deze tekeningen te zien zijn. □ Fruit. □ Olijven. □ Groenten. 7 Verwerking 4.1 3 Twee antwoorden zijn goed. De Romeinse cultuur □ Aan alle Romeinse goden. Vul de juiste woorden in met behulp van de leertekst. Kies □ Aan de Romeinse goden Jupiter en Roma. uit: goden • Griekse • gemengde • Romeinen • zuilen • □ Aan de Romeinse keizer. 200. Rond □ Aan de Romeinse legerleider. v.C. namen de Romeinen Griekenland in. 4.3 waren erg onder de indruk van de De 8 cultuur. Daarom namen ze veel over van de Griekse bouwkunst, beeldhouwkunst en dichtkunst. In Rome verschenen gebouwen met Romeins burger Welke voorbeelden van Germaanse cultuur lees je in de leertekst? Vul het schema in. en kunstenaars GERMAANSE CULTUUR maakten Griekse beelden na. Ook de Griekse werden overgenomen. Omdat de Romeinen veel van de Grieken overnamen, spreken we van een cultuur. 4 Aan wie moesten de veroverde volken offers brengen? Welke vier gebruiken horen bij de Romeinen? □ Grieks praten. □ Keizers vereren als goden. □ Mannen dragen een toga. □ Rekenen met Romeinse cijfers. □ Romeinen gebruikten olijfolie. 26 9 Mensen uit onze streken namen vaak de Romeinse cultuur De Germanen offerden aan de goden in moerassen. Een over. Welke drie oorzaken passen daarbij? offer is wel • niet mogelijk. □ Romeinse soldaten bleven vaak in de veroverde c Er zijn onderzoekers die denken dat de helm een offer gebieden wonen. was aan de goden. Gebruik WB bron 3. Als dit klopt, waar □ Romeinse soldaten trouwden met Bataafse vrouwen. kwam de centurio dan vandaan? Vul de volgende woorden □ Als Bataven lang in het Romeinse leger waren, kregen ze in: Romeinse • Germaanse • Germaan • eigen helm. Romeinse burgerrechten. De centurio was dan een □ Veel mensen van veroverde volken verhuisden naar die in het leger diende en die zijn heeft geofferd aan de Rome. 10 Noem drie voordelen van het Romeinse burgerrecht. goden in het moeras. Bron 1 Centurio. STABLESIA VI 11 Gebruik HB bron 3 en 6. Is de tempel van Empel een goed Op de rand van de helm stond het woord ‘STABLESIA VI’. voorbeeld van romanisering? Dit betekent dat de drager van de helm officier was van Ja • Nee , want de zesde ruitereenheid van het Romeinse leger. Hij was een centurio en had het bevel over honderd soldaten. Bron 2 Wegen en bruggen. Grensbewaking Toepassingsopdracht In het Romeinse Rijk lagen goede wegen. Ten oosten Het raadsel van de gouden helm van het moeras De Peel liep een weg naar het noorden. Op 17 juni 1910 vond de turfgraver Gebbel Smolenaars bij Er liep ook nog een kleinere weg dwars door het moeras toeval een prachtige Romeinse ‘gouden’ helm in het veen bij van oost naar west. Al deze wegen waren veilig, omdat ze Deurne (Noord-Brabant). Hij vond ook 39 gouden munten, steeds bewaakt werden door Romeinse soldaten. stukjes leer van schoenen, de belletjes van een paardentuig en de gesp van een mantel. Van wie waren deze spullen Bron 3 geweest? En hoe kwamen ze in het moeras De Peel terecht? De Germanen. Natuurgoden Dat raadsel ga je in deze toepassingsopdracht ontrafelen. De Germanen vereerden het water, de bomen en de 12 Gebruik HB bron 3 uit de oriëntatie (de kaart van het vogels. Een boom was de verbinding tussen de goden Romeinse Rijk). Streep door wat niet juist is. (de top van de boom), de Germanen (de stam van de De Peel ligt ten zuiden van de rivier de Rijn. De helm is dus boom) en de voorouders (de wortels van de boom). gevonden op een plek binnen • buiten het Romeinse Rijk. Ook vogels konden bij de goden komen. De Germanen 13 a Gebruik HB bron 4 en WB bron 1. Wat kun je zeggen over hadden contact met de goden op heilige plaatsen in het de eigenaar van de helm? Streep door wat niet juist is. bos of bij het moeras. Hier komen namelijk water, aarde Hij was een Romeinse soldaat • officier. en lucht samen. Hier werden offers gebracht om de goden Hij had wel een • geen paard. gunstig te stemmen. Hij was wel • niet arm. Uit de folder Rituelen in het landschap (Cultuurhistorie Apeldoorn). b Lees WB bron 2 en 3. Lees de onderstaande mogelijkheden. Kan het zo gegaan zijn? Streep door wat niet juist is. Er lagen overal goede wegen, ook rondom en dwars door het moeras. De wegen werden bewaakt en er is geen lichaam gevonden. Een ongeluk is wel • niet waarschijnlijk. De wegen werden bewaakt door Romeinse soldaten. Er is er geen lichaam gevonden. Een moord is wel • niet waarschijnlijk. 27 Hoofdstuk De tijd van Grieken en Romeinen • De Grieken en Romeinen Hoofdstuk 2 Basis 5 Het christendom in het Romeinse Rijk Intro b Om welke reden werd Jezus door de Romeinen opgepakt 1 Bekijk HB bron 1. en vermoord? a Wat zijn catacomben? A Ze vonden dat christenen Joods moesten worden. B Ze vonden de verhalen van Jezus niet belangrijk. b Wie kwamen hier bijeen? C Ze vonden het geloof in één god slecht. D Ze waren bang voor onrust in hun provincie. c Wanneer kwamen zij bij elkaar in de catacomben? 5.2 Het christendom 7 2 a Hoe heet het heilige boek van de christenen? Waarom moesten de christenen in het geheim bij elkaar b Wat staat er in dat heilige boek? komen in catacomben? 8 Verwerking 5.1 3 a Bekijk HB bron 2. Op deze grafkist staat het leven van Joden en christenen Jezus afgebeeld. In het midden zie je huilende mensen bij Gebruik de leertekst. Wat hoort bij de godsdienst van de het kruis zitten. Om welke reden is het kruis zo belangrijk Romeinen? En wat hoort bij de godsdienst van de Joden en binnen het christendom? bij de godsdienst van christenen? Zet kruisjes in de juiste b Wat zijn de tien geboden? vakjes. Romeinen Joden Christenen Geloven in één god c Lees WB bron 1. Ook als je geen christen bent, zijn er Geloven in meerdere goden geboden die je misschien belangrijk vindt. Welke vind jij Hoorden bij een nieuw geloof, ontstaan in de tijd van keizer Augustus 4 belangrijk? Maak een top 3. Leg je antwoorden uit. 1 a Hoe wisten Joden op welke manier ze moesten leven? 2 b Hoe moest je volgens Jezus leven? Twee antwoorden zijn 3 goed. □ Je moest goed zijn voor je medemens. □ Je moest in God geloven. Bron 1 □ Je moest mensen begraven. 1 □ Je moest samenkomen in de catacomben. 5 Er is maar één god, je mag geen andere goden vereren. 2 Je mag geen voorwerpen vereren. Wat betekent de naam ‘Christus’? 3 Je mag de naam van God niet op een verkeerde A De door God aangewezen koning. manier gebruiken. B De goddelijke koning van Judea. 4 Zondag is een rustdag. C Jezus van Nazareth. 5 Eer je vader en je moeder. D Zij die in één god geloven. 6 De tien geboden. 6 Je mag niet doden. a Gebruik de leertekst. Welke kritiek had Jezus op Joodse 7 priesters? Je mag niet vreemdgaan. 8 Je mag niet stelen. 9 Je mag niet liegen. 10 Je mag niet jaloers zijn op een ander of het bezit van een ander. 28 9 12 Lees WB bron 2. a Om welke reden verspreidde het christendom zich snel? A Aanhangers van Jezus reisden rond en vertelden verhalen. a Sommige mensen beantwoordden de vraag of ze B De Romeinen namen de nieuwe godsdienst mee naar christen waren, drie keer met ‘ja’. Wat was dan het gevolg? veroverde gebieden. C Er werden heel veel kerken gebouwd en mensen gingen b Wat moesten de mensen doen die de vraag met ‘nee’ daar graag heen. beantwoordden? D Steeds meer mensen gingen de Bijbel lezen. b Om welke twee redenen werden vooral arme mensen en slaven in de steden christen? □ Volgens het christendom volgt er een beter leven na de c Wat was het gevolg, als ze dat deden? dood. Dat gaf hun hoop. □ Voor God was iedereen gelijk. Dat sprak hen aan. □ Ze luisterden graag naar de mooie verhalen over Jezus. Bron 2 Zo vergaten ze even hun eigen ellende. Rijk. Hij schreef een brief aan keizer Trajanus over het straffen □ Ze vonden de kerk een fijne plek om te zijn. 5.3 Plinius de Jongere was bestuurder in het Romeinse van de christenen. De Romeinen en het christendom Een brief aan keizer Trajanus 10 a Om welke twee redenen werden de christenen door de Ik weet niet wanneer christenen gestraft moeten worden. Romeinen vervolgd? En hoe zwaar die straffen moeten zijn. Moet ik christenen □ Steeds meer mensen werden christen. die spijt hebben, wel of niet straffen? □ Veel christenen waren arm en slaaf; die waren niet Ik heb de gearresteerden gevraagd of ze christen waren. belangrijk. Wie ‘ja’ zei, heb ik gedreigd met de doodstraf. Ik heb de □ Christenen geloofden in meer goden. vraag drie keer gesteld. Wie ‘ja’ bleef zeggen, heb ik laten □ Christenen weigerden de keizer als god te aanbidden. doden. □ Christenen zaten de Joodse priesters dwars. Als mensen ‘nee’ zeiden, heb ik gevraagd: 1 De Romeinse b Op welke drie manieren strafte keizer Nero de christenen? goden te vereren. 2 Wierook en wijn te offeren aan de Romeinse keizer. 3 De naam van Christus te vervloeken. Als ze dat deden, heb ik ze naar huis gestuurd. Men zegt dat c Hielpen de straffen van keizer Nero? Streep door wat niet echte christenen zich nooit tot zoiets zullen laten dwingen. juist is en leg je antwoord uit. Ja • Nee, want 11 Vrij naar: Plinius de Jongere, Boek X X, brief 96. 13 Lees WB bron 3. Welke zin past bij het antwoord van keizer a Gebruik HB bron 4. Om welke reden was deze veldslag Trajanus aan de bestuurder Plinius? belangrijk voor Constantijn? A Christenen moeten altijd ter dood worden gebracht. B Christenen moeten worden gestraft, als ze vasthouden b Wie had Constantijn geholpen volgens dit verhaal? aan hun geloof. C Christenen moet je niet te zwaar straffen. c Kies uit: de oorzaak • het gevolg. D Christenen moeten altijd vergiffenis krijgen. voor het toestaan van het christendom was de groei van het aantal christenen. Bron 3 van Keizer Trajanus schreef een antwoord aan Plinius. Een brief aan Plinius de Jongere deze maatregel was dat er kerken konden worden gebouwd. U hebt op de juiste manier gehandeld ... Als de Toepassingsopdracht christenen worden opgepakt en schuldig bevonden, Keizer Trajanus en de christenen moeten zij worden gestraft. Maar wie ontkent christen te Romeinse keizers reageerden verschillend op het zijn en dat aantoont door onze goden te aanbidden, moet christendom in hun rijk. Sommige keizers straften de vergiffenis krijgen. christenen. Anderen vonden het christendom een belangrijke Vrij naar: Plinius de Jongere, Boek X X, brief 97.- godsdienst. In deze opdracht onderzoek je wat keizer Trajanus van het christendom vond. 29 Hoofdstuk De tijd van Grieken en Romeinen • De Grieken en Romeinen Hoofdstuk 2 Verdieping 6 Volksvermaak in Rome 4 De Romeinse keizers gaven veel geld uit aan het vermaken Lees WB bron 1 en 2. van het volk in Rome. In deze opdracht onderzoek je waarom a De Romeinse keizers zorgden voor ‘brood en spelen’. ze dat deden. Wat wordt hiermee bedoeld? 1 Zet de antwoorden op de volgende vragen in het schema. a Lees de intro in je handboek. Hoeveel toeschouwers kwamen er? b Om welke reden werd er niet alleen voor ‘spelen’ b Gebruik HB bron 2 en 5. Wie waren de deelnemers? gezorgd, maar ook voor brood? c Gebruik HB bron 1 en 4. Welk soort vermaak was er te zien? Circus Maximus c Welk voordeel had de keizer bij het uitdelen van ‘brood Colosseum en spelen’? Aantal toeschouwers Deelnemers A Dat was een handige manier om gevangenen te laten Slaven • Gevangenen doden. Slaven • Gevangenen B Op die manier kwam hij makkelijk van zijn brood af. Soort vermaak C Van een blije bevolking werd de keizer ook vrolijk. D Zo bleef de bevolking rustig en kon de keizer zijn macht houden. Bron 1 Gratis brood en spelen. ‘Brood en spelen’ Gratis voedsel en gratis voorstellingen in het circus of 2 amfitheater waren het enige waarnaar het Romeinse Gebruik de intro en HB bron 4. Welke drie zinnen over het volk in de keizertijd verlangde. Verscheidene keizers Colosseum zijn juist? vervulden deze wens om het volk rustig te houden. □ Iedereen kon de voorstellingen even goed zien. Uit: Jan Verheggen, Non scholae sed vitae, panem et circenses. □ Iedereen kon gratis naar binnen. □ De voorstellingen vonden plaats in de open lucht. Bron 2 □ Mannen en vrouwen zaten bij elkaar. In 71 v.C. werd al begonnen met het uitdelen van brood. □ Mannen en vrouwen zaten gescheiden. 3 Brood. De kosten voor brood waren voor veel mensen in Rome te a Gebruik HB bron 3 en 4. Hoe gebruikte de keizer zijn hoog en er dreigde een hongersnood. macht tijdens een voorstelling? Geef een voorbeeld bij elke Uit: www.onzetaal.nl/taaladvies/brood-en-spelen. bron. 5 Bron 3: Lees WB bron 3. Wat was de mening van de Romeinse schrijver Cicero over het volksvermaak? Bron 4: Hij vond het Romeinse volksvermaak goed • slecht, omdat b Op welke manier hadden ook de toeschouwers macht tijdens de voorstelling? 30 Bron 3 De Romeinse schrijver Cicero gaf zijn mening over de spelen in het Colosseum. Plezier Ik kan niet begrijpen dat een verstandig mens plezier kan beleven aan de spelen. Hoe is het mogelijk dat iemand enthousiast kan worden over shows waarin vijf dagen achtereen dierenjachten plaatsvinden? Waarin een mens door een geweldig beest wordt verscheurd? Of een prachtig dier aan de speer van een jager wordt geregen? Vrij naar: Cicero, Brief aan zijn vrienden (1e eeuw v.C.). 6 Leg uit dat de meeste Romeinen heel anders dachten over ‘vermaak’ dan wij tegenwoordig. 7 Tegenwoordig wordt er nog steeds volksvermaak georganiseerd. Denk aan Formule 1-races, stierengevechten in Spanje en grote vechtsportgala’s. Lijken deze volgens jou op het volksvermaak in het oude Rome? Leg je antwoord uit. Formule 1-races: wel • niet, omdat Stierengevechten: wel • niet, omdat Vechtsportgala’s: wel • niet, omdat 8 Deze paragraaf ging over het volksvermaak in het oude Rome. a Hoe vermaakten de Romeinen zich? b Denk je dat een keizer die veel wedstrijden organiseerde, populair was? Leg je antwoord uit. c Waarom gaven de Romeinse keizers zoveel geld uit aan dit volksvermaak? 31 Hoofdstuk De tijd van Grieken en Romeinen • De Grieken en Romeinen Hoofdstuk 2 7 Afsluiting b Wat bedoelen we met de Griekse cultuur? Vaardigheid Oorzaak en gevolg A De krijgskunst van de Grieken en hun manier van Historici zoeken naar oorzaken en gevolgen. handeldrijven. 1 Welke uitspraak over het begrip ‘oorzaak’ is juist? B De manier waarop de Griekse samenleving was A Een oorzaak is iets dat volgt na een bepaalde gebeurtenis. georganiseerd. B Een oorzaak is een reden waarom iets gebeurt. C De organisatie van de Olympische Spelen. Welke uitspraak over het begrip ‘gevolg’ is juist? D De verhalen over de Griekse godenwereld, wetenschap A Een gevolg heeft te maken met iets wat eerder gebeurde. en kunst. 2 5 B Een gevolg is een reden waarom iets gebeurt. 3 4 a Wat namen de Romeinen over van de Grieken? Je ziet hieronder steeds twee zinnen. In de tweede zin staat Twee antwoorden zijn goed. een oorzaak of een gevolg van de eerste zin. Streep door □ Het spreken van de Latijnse taal. wat niet juist is. □ Het dragen van een toga. a Volgelingen van Jezus schreven na zijn dood verhalen □ Gebouwen met zuilen. over zijn leven en ideeën. Zij verspreidden het geloof. □ Goden. oorzaak • gevolg □ Rekenen met Romeinse cijfers. b Jezus trok rond en vertelde verhalen over het koninkrijk b Hoe verspreidde de Grieks-Romeinse cultuur zich over van God, maar sommige Joodse godsdienstige leiders het Romeinse Rijk? Vier antwoorden zijn goed. vonden Jezus een onruststoker. De Romeinse bestuurder □ Bij Romeinse legerkampen werd gehandeld. Pontius Pilatus was bang voor een opstand en liet hem □ Mannen uit het veroverde gebied namen dienst in het oppakken. oorzaak • gevolg Romeinse leger. c Carthago was de baas over een groot deel van de □ Romeinse soldaten bleven vaak in de veroverde Middellandse Zee. Het kreeg de controle over de handel. gebieden wonen. oorzaak • gevolg □ Romeinse soldaten trouwden met niet-Romeinse d De Romeinen versloegen de Carthagers na drie grote vrouwen. oorlogen. De macht van de Romeinen groeide daarna. □ Veel mensen van veroverde volken verhuisden naar oorzaak • gevolg Rome. a Wat past bij het leven in een Griekse stadstaat? c Wat veranderde er in de veroverde gebieden door de Drie antwoorden zijn goed. komst van de Romeinen? Streep door wat niet juist is en vul □ Er was veel landbouwgrond in Griekenland. de juiste woorden in. □ In de Griekse samenleving waren vrouwen belangrijker Handelaren brachten Romeinse spullen mee, bijvoorbeeld dan mannen. glaswerk • zeep. Ook werd er minder • meer geruild en □ De Grieken woonden in steden. minder • meer met Romeinse □ De handel was belangrijk voor de Grieken. bouwden de Romeinen overal Romeinse tempels, bad- □ Slaven werkten op het land, in de mijnen of de huizen en legden ze wegen aan. Het was wel • niet verplicht huishouding. om de Romeinse cultuur over te nemen. Overwonnen volken betaald. Verder moesten offers brengen aan Jupiter, Roma en Bron 1 800 v.C. De tijd van Grieken en Romeinen (800 v.C.-500 n.C.). 700 v.C. 600 v.C. Tijd van de Grieken ((800 v.C.-200 v.C.) Tijd van de Romeinen (750 v.C.-500 n.C.) 500 v.C. 32 400 v.C. 300 v.C. 200 v.C. Chronologie Paragraaf Gebeurtenis 6 2 Het leven in een Griekse stadstaat In Griekenland ontstaan verschillende steden. 3 Het Romeinse Rijk Rome en Carthago voeren oorlog met elkaar. 4 Romanisering De Romeinen veroveren Griekenland. a Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde, van vroeger naar later. A Jezus vertelt in Judea over een nieuw geloof. B Keizer Constantijn staat de christelijke godsdienst toe in het Romeinse Rijk. C Jezus wordt vermoord. D Keizer Nero vervolgt de christenen. 5 Het christendom Jezus wordt in het Romeinse Rijk vermoord. E Het christendom begint zich te verspreiden over het Romeinse Rijk. De juiste volgorde is: Onze tijd: wat zie je terug van de tijd van Grieken en Romeinen? b Wat werd rond 300 n.C. de belangrijkste godsdienst van 10 De Grieken en Romeinen hebben veel invloed gehad op de het Romeinse Rijk? 7 Jaartal of periode A De Romeinse goden. geschiedenis van West-Europa. Bekijk HB bron 1 en 3. Hoe B Het christelijke geloof. zie je hier dat de Grieken en Romeinen invloed hebben C Het Griekse geloof. gehad op latere tijden? D Het Joodse geloof. Bron 1: Gebruik WB bron 1 (de tijdbalk). a Geef in de tijdbalk met één kleur aan wat de tijd van de Bron 3: Grieken was. b Geef in de tijdbalk met een andere kleur aan wat de tijd 11 van de Romeinen was. 8 Bekijk HB bron 2. Net als de Grieken organiseren wij Het bestuur van de stad Rome en later van het Romeinse Olympische Spelen. Noem twee verschillen tussen de Rijk kan in drie periodes verdeeld worden. Welke manier spelen toen en nu. hoort bij welke periode? Vul het schema in. Kies uit: rijke Romeinse families • keizers • koningen. Periode Bestuurd door 750-500 v.C. 500-44 v.C. Vanaf 27 v.C. 9 12 Bekijk HB bron 4. Waarom kijken veel mensen graag naar een serie over het leven van Julius Caesar? a In welk jaar of welke periode vonden de gebeurtenissen in het schema plaats? Kies uit: rond 750 v.C. • vanaf 200 v.C. • 264-146 v.C. • 33 n.C. b Zet de gebeurtenissen op de juiste plek in WB bron 1 (de tijdbalk). 100 v.C. 1 100 n.C. 200 n.C. 33 300 n.C. 400 n.C. 500 n.C.