ONTMOETINGEN IN DE STILLE WEEK 2016 Maandag 21 maart Thema: IK BEN DE WARE WIJNSTOK o.l.v. majoor Heleen Buitelaar WELKOM In Genesis 3:13 en 14 staat: Mozes zei: ‘Ik moet dus tegen de Israëlieten zeggen dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft. Maar wat moet ik zeggen als ze vragen hoe die God heet?’ Toen zei God: ‘Ik ben degene die er altijd is. Je moet tegen de Israëlieten zeggen dat ‘Ik ben er altijd’ je gestuurd heeft. ZINGEN (melodie van lied 437: De dienst Heer die wij nu beleven) Ik ben voor jou een nieuwe naam. Ik ben je God en hiervandaan ga ik als schaduw met je mee door de woestijn en door de zee. Ik ben er als het leven lacht. Ik ben er voor je in de nacht. Ik ben er in je hoogste lied. Ik ben er als je ’t niet meer ziet. Ik ben de weg waarop je gaat. Ik ben er zelfs ten einde raad. Ik ben gegeven als je brood. Ik ben in leven en in dood. En nu staat in Jezus Christus opnieuw ‘Ik ben’ voor ons. God zelf komt in Jezus naar ons toe. Vandaag doet Hij dat door te zeggen: Ik ben de ware wijnstok. BIDDEN (lied 87) ‘k Wil U zien, Heer, naar U luist’ren en begrijpen wat U doet in mijn hart. Uw hand rust op mij en brengt heling, Heer, als ik mij tot U richt. ‘k Wil U zien. ‘k Wil U zien, Heer, naar U luist’ren en begrijpen wat U doet in mijn hart. Uw hand rust op mij en brengt heling, Heer, als ik mij tot U richt. ‘k Wil U zien. lEZEN: Johannes 15:1-7 ‘Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Ik ben de stam van Gods druivenplant, en jullie zijn de takken. God zelf is de tuinman. Hij haalt de takken weg waar niets aan groeit. En de takken waaraan druiven groeien, maakt hij kort. Want dan komen er in het volgende jaar nog meer druiven aan. Jullie lijken op de goede takken die kort gemaakt zijn. Want door mijn woorden is het slechte uit jullie weggehaald, en zijn jullie rein geworden. Jullie moeten met mij verbonden blijven, en ik met jullie. Want alleen dan kunnen jullie op een goede manier leven. Net zoals er alleen druiven groeien aan takken die aan de stam vastzitten. Aan losse takken kunnen geen druiven groeien. Ik ben de stam van de druivenplant en jullie zijn de takken. Als jullie met mij verbonden blijven en ik met jullie, dan zul je veel goeds kunnen doen. Maar zonder mij kun je niets.’ Wat roept het beeld van de wijnstok, of in gewone taal, de stam van Gods druivenplant bij ons op? Wat betekent dat voor uw dagelijks leven? ZINGEN lied 321 Als de ranken aan de wijnstok zijn we aan U verbonden, Heer; U gaf ons de heil’ge roeping vrucht te dragen tot uw eer. In onszelf zijn wij onmachtig, zonder U komt niets tot stand, maar wij zullen veel vermogen, zo we in U zijn ingeplant. Refrein: Help mij, Heer, in U te blijven, groeiend, wassend dag aan dag, dat mijn leven U ter ere rijke vruchten dragen mag! Dode en verdorde ranken snijdt de grote Landman af en ze worden weggeworpen in het vuur verbrand als kaf. Zie, dit dringt mij tot de bede: Heer, behoed mij voor een val, dat ik nimmer uw gemeenschap en uw glimlach derven zal. Elke rank, waaraan de Landman ziet dat vruchten zijn gegroeid, wordt door Hem met zorg en liefde, maar met vaste hand gesnoeid. Heiland, wil zo ook mijn harte reinigen van ied’re smet; leer mij meer dan ooit te zoeken uw gemeenschap in ‘t gebed. GEDICHT: Petrus (Nel Benschop) Noem mij geen Petrus meer – ik ben die naam niet waard; ik heb mijn Heer verloochend en verlaten, ik heb mij aan de kant der vijanden geschaard, en laf geheuld met wie mijn Meester haten. Noem mij geen Petrus meer – ik ben geen sterke rots; eens heb ik Jezus als mijn Heer beleden, ik heb Hem aangebeden als de Christus Gods; wat lijkt mij dat nu eind’loos lang geleden. In deze nacht verloor ik alles wat ik had: mijn hoop en mijn geluk en mijn vertrouwen. Maar alle liefde, die ik ooit voor Hem bezat, brandt als een vlam die nimmer kan verflauwen. Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief, maar zie Zijn blik waarmee Hij mij bedroefd heeft aangekeken. Ja, Heer, ik heb verraad gepleegd – ik deed het, ik; slechts wenend kan ik om genade smeken. ZINGEN lied 120 In oprecht schuldbesef kom ik tot U, mijn trots en zelfzucht belijd ik, Heer, nu. ‘k Weet dat ik U vergat, slechts eigen plannen had, maar ‘k bid: vergeef mij dat en red mij nu. Wat ‘k deed in eigen kracht hield vaak geen stand: wie ’n huis bouwt zonder U, die bouwt op zand. Vervang mijn eigen plan, maak uw bestek ervan, kom in mijn leven dan, leid m’ aan uw hand. Nu ik mij aan U geef, op U vertrouw, weet ik: U bent er steeds, U blijft getrouw. Nietig in eigen kracht, maar op uw hulp bedacht, slaag ‘k als ik U verwacht en op U bouw. LEZEN Johannes 18: 15-18,25-27 Simon Petrus en een andere leerling liepen achter Jezus aan, die leerling kende de hogepriester. Daar-om kon hij mee naar binnen, toen Jezus in het huis van de hogepriester gebracht werd. Petrus bleef buiten bij de poort staan. De leerling die al naar binnen was, kwam terug. Hij praatte even met het meisje dat de poort bewaakte en toen mocht Petrus ook naar binnen. Toen Petrus binnenkwam, zei het meisje bij de poort: ‘Jij bent toch ook een leerling van die Jezus?’ Maar Petrus zei: ‘Nee hoor, ik niet!’ Omdat het koud was, brandde er een vuur op de binnenplaats van het huis. De slaven en dienaren van de hogepriester stonden bij het vuur om warm te blijven. Petrus ging er ook bij staan. Simon Petrus stond nog bij het vuur. Iemand zei tegen Hem: ‘Jij bent toch ook een leerling van Jezus?’ Maar Petrus zei: ‘Nee hoor, ik niet!’ Toen sprak een slaaf van de Hogepriester Petrus aan. Hij was familie van de man bij wie Petrus een oor afgeslagen had. Hij zei: ‘Volgens mij heb ik jou samen met Jezus gezien in die tuin!’ Weer zei Petrus dat het niet zo was. En meteen kraaide er een haan. BEZINNING MUZIKAAL INTERMEZZO GEBED lied 331 Groot is uw liefde, U neemt mij aan, deelt in mijn zorgen, droogt ied’re traan. Ik wijd mijn leven aan U, mijn Heer. Ik wil U dienen, dagelijks weer. Ik wil U dienen, dagelijks weer. U heb ik lief, Heer; geef mij de kracht om zo te leven als U verwacht. Wil door mijn leven Uzelf doen zien. Ik heb U lief, Heer. Vraag en ik dien. Ik heb U lief, Heer. Vraag en ik dien. ‘k Vraag voor de toekomst: Blijf mij nabij. Houd mij van and’re invloeden vrij. Zonneschijn, schaduw, wat ‘k ook ontmoet, ik heb U lief, Heer. U maakt het goed. Ik heb U lief, Heer. U maakt het goed. ZEGEN: Laten wij elkaar beminnen uit de kracht van Jezus’ liefde. Laat de liefde die Hij in u draagt naar buiten komen in daden. Dat wij elkaar tot voorbeeld zijn en inspireren en zo steeds toenemen in liefde tot God en in liefde tot elkaar. Zegene ons God, die is Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen.