thema 9 Begeleiden bij de ontwikkeling - Profi

advertisement
Verwerkingsopdrachten
Pedagogisch Werk; saw 3
ISBN 97890 8524 0907
Thema 9 Begeleiden bij de ontwikkeling
Verwerkingsopdrachten thema 9 Pedagogisch Werk; saw 3 pagina 1
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opwarmen en oriënteren
Opdracht 1
Het doel van deze opdracht is dat je je voorkennis over begeleiden bij de
ontwikkeling opfrist.
Beantwoord de volgende vragen naar eigen inzicht.
1. Welke leefomstandigheden in jouw jeugd hebben een belangrijke invloed
gehad op je ontwikkeling?
2. Op welke manier had de fysieke omgeving invloed op je ontwikkeling?
3. Heeft de manier waarop je opgevoed bent bijzondere invloed gehad?
4. En je opleiding; heeft die jou nog op een bepaalde manier gevormd?
5. Wat vind jij belangrijke voorwaarden voor een goede ontwikkeling van een
kind?
6. Welke aspecten van de ontwikkeling hebben jouw bijzondere aandacht:
hechting, het zelfbeeld van een kind, vriendschappen, creativiteit,
verzorging, emotionele veiligheid, intelligentie, eventuele angsten, het
geweten?
7. Vind je het belangrijk om bewust stil te staan bij de ontwikkeling van een
kind?
8. Heb je wel eens bewust en methodisch aandacht besteed aan de
ontwikkeling van een kind?
9. Heb je wel eens een stappenplan voor de ontwikkeling gemaakt?
10. Wat vind je ervan om een kind methodisch te begeleiden en
stappenplannen te maken?
Verwerkingsopdrachten thema 9 Pedagogisch Werk; saw 3 pagina 2
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit
thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
 het begrip in eigen woorden te formuleren;
 een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
11. Hechting
12. Vermijdende gehechtheid
13. Angstig afwerende hechting
14. Gedesorganiseerde hechting
15. Faalangst
16. Identificatie
17. Vriendschap
18. Seksualiteit
19. Geweten
20. Creativiteit
21. Filosoferen
22. Intelligentie
23. Sociale intelligentie of emotionele intelligentie (EQ)
24. PES-formule
25. Etiologie
26. SMART-formule
27. Vijf W-vragen
Verwerkingsopdrachten thema 9 Pedagogisch Werk; saw 3 pagina 3
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Begrijpen en toepassen
Opdracht 3
Lees de tekst over factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling in 9.2 en maak de
volgende opdrachten.
28. Noem 6 factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van kinderen en
geef van elke factor 2 voorbeelden.
29. Leg uit waarom de inrichting van de ruimte in het kindercentrum van
belang is voor de ontwikkeling.
30. Wanneer worden er soms extra subsidies verstrekt aan peuterspeelzalen
voor het uitvoeren van programma’s die de ontwikkeling stimuleren?
31. Leg uit waarom het van belang is dat je goed op een kind reageert.
32. Leg uit op welke manier de verzorging invloed heeft op de ontwikkeling.
33. Leg uit welke invloed educatie op je ontwikkeling heeft.
34. Leg uit waarom sociale contacten belangrijk zijn voor de ontwikkeling.
Opdracht 4
Lees het tintvlak in paragraaf 9.3 over ontwikkelingsvoorwaarden en maak de
volgende opdracht.
35. Geef bij elk punt in het model van Kalverboer en Zijlstra 2 voorbeelden hoe
je daar invulling aan kunt geven op de groep.
Opdracht 5
Lees de tekst over emotionele veiligheid en geborgenheid in 9.4.1 en beantwoord de
volgende vraag.
36. Hoe kun je een kind een gevoel van veiligheid en geborgenheid geven?
37. Hoe kun je hooggevoelige kinderen helpen om zich emotioneel veilig en
geborgen te voelen?
Opdracht 6
Verwerkingsopdrachten thema 9 Pedagogisch Werk; saw 3 pagina 4
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Hoe zit dat?
Lees de tekst over hechting in 9.4.2 en maak de volgende opdracht.
38. Geef bij elke fase van het hechtingsgedrag in het tweede tintvlak twee
voorbeelden hoe je als begeleider de hechting positief kunt beïnvloeden.
Opdracht 7
Lees de tekst over angsten in 9.4.3 en de situaties hieronder. Ga voor deze opdracht
eventueel met 2 of 3 medestudenten bij elkaar zitten.
39. Hoe zou je de volgende kinderen kunnen helpen om hun angsten te
overwinnen?
Situatie1
Lisa van 4 ziet een grote spin. Ze gilt het uit.
Situatie 2
Als Pim van 8 iets in de kring moet zeggen, klapt hij helemaal dicht. Hij is bang dat hij
iets geks zegt.
Opdracht 8
Lees de tekst over koppigheid in 9.4.4 en de situatie hieronder. Beantwoord de
vraag. Ga voor deze opdracht eventueel met 2 of 3 medestudenten bij elkaar zitten.
Situatie
Ernst van 21/2 is lekker aan het spelen met de auto’s. Je vraagt hem op te ruimen
omdat jullie buiten gaan spelen. Ernst kijkt je boos aan en zegt: ‘Nee, ik wil niet
buitenspelen. Ik wil met de auto’s spelen.’
40. Hoe reageer je op Ernst?
Opdracht 9
Lees de tekst over het zelfbeeld in 9.4.5 en de situatie. Beantwoord de vraag. Ga
voor deze opdracht eventueel met 2 of 3 medestudenten bij elkaar zitten.
Situatie
Margot en Ilse van 4 spelen samen met de poppen in de poppenhoek. Je hoort Ilse
tegen Margot zeggen: ‘Nee, dat moet je niet zo doen. Zo gaat de jurk stuk.’ Je ziet
Margot verschrikt de pop van zich afgooien en weglopen.
41. Wat doe je?
Verwerkingsopdrachten thema 9 Pedagogisch Werk; saw 3 pagina 5
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opdracht 10
Lees de tekst over eten, slapen en zindelijk worden in 9.4.6, 9.4.7 en 9.4.8 en
beantwoord de volgende vragen.
Waar of niet waar? Leg uit waarom iets waar of niet waar is.
42. Het is belangrijk dat kinderen altijd goed eten.
43. Het is goed om kinderen voor het slapen gaan nog even goed uit te laten
razen. Dan zijn ze lekker moe en vallen ze snel in slaap.
44. Vaste rituelen helpen kinderen om te accepteren dat zij naar bed moeten.
45. Het verblijf in een groep kan een kind helpen om zindelijk te worden.
46. Het helpt niet om zindelijk te worden als je een kind steeds op een potje
zet of vraagt of het moet plassen. Een kind vindt dat alleen maar
vervelend.
Opdracht 11
Lees de tekst over identificatie in 9.4.9 en maak de volgende opdracht.
47. Maak een mindmap en zet het woord ‘identificatie’ in het midden. Plaats
daar omheen de belangrijkste steekwoorden met betrekking tot dit
onderwerp uit de tekst.
Opdracht 12
Lees de tekst over vriendschappen in 9.4.10 en de situatie. Maak de volgende
opdracht. Ga voor deze opdracht eventueel met 2 of 3 medestudenten bij elkaar
zitten.
Situatie
Amal van 9 valt een beetje buiten de groep. Hij houdt van computerspelletjes maar
zit wel erg vaak alleen achter de computer. Verder houdt hij ook wel van voetballen.
Je hebt met je collega’s afgesproken dat je Amal helpt om vriendschappen te sluiten.
48. Maak een plannetje van aanpak voor Amal.
Opdracht 13
Lees de tekst over het geweten in 9.4.12 en maak de volgende opdracht.
49. Zet achter de eerste drie fasen in de ontwikkeling van het geweten van
kinderen en tieners tot 18 jaar in de sheet op welke je manier je hen in
deze fasen kunt begeleiden.
Verwerkingsopdrachten thema 9 Pedagogisch Werk; saw 3 pagina 6
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opdracht 14
Lees de teksten over creativiteit en talenten en intelligentie in 9.4.13 en 9.4.14 en
beantwoord de volgende vragen.
50. Leg uit waarom het belangrijk is dat je kinderen zoveel mogelijk hun eigen
gang laat gaan bij creatieve activiteiten en hen niet voorschrijft wat zij
moeten doen.
51. Op welke manier kunnen filosofische gesprekken bijdragen aan het
denkvermogen, de creatieve ontwikkeling en de persoonlijkheidsvorming?
52. Leg uit waarom mensen met een hoog IQ vaker problemen hebben dan
mensen met een normaal IQ.
53. Hoe kun je kinderen met een hoog IQ het beste begeleiden?
54. Hoe kun je kinderen met een laag IQ het beste begeleiden?
Verwerkingsopdrachten thema 9 Pedagogisch Werk; saw 3 pagina 7
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Onderzoeken en oefenen
Opdracht 15
Het doel van deze opdracht is dat je niveaus en aspecten herkent in een
praktijksituatie.
Je voert een gesprek over seksualiteit met een tiener.
Werkwijze

Vorm groepjes van 4 personen en wijs een woordvoerder aan.

2 spelen het onderstaande rollenspel, de andere 2 observeren.

Wissel van rol en speel het spel opnieuw.

De woordvoerder doet verslag in de groep.
Rollenspel
Josien van 12 zit op de naschoolse opvang. Ze houdt er wel van de jongens
seksueel uit te dagen. Ze draagt uitdagende kleding en showt graag hoe goed ze
eruitziet. Ze krijgt dan ook alle aandacht van jongens. Ze heeft al een aantal
vriendjes gehad. Het is jullie niet duidelijk hoe ver ze seksueel met hen gaat. Jullie
hebben gemerkt dat de jongens haar niet bepaald serieus nemen en weinig respect
voor haar hebben. Ze willen wel graag met haar, maar meer vanwege de spanning.
Achter haar rug om maken ze graag grapjes over haar en ten koste van haar. Het
leidt op een gegeven moment tot een probleem. Richard wordt handtastelijk naar
Josien. Josien wil dat niet en raakt overstuur. Ze komt huilend de groep in. Marieke,
pedagogisch werker, vangt haar op en verleent ‘eerste hulp’. Na een ‘afkoelperiode’
heeft Marieke een gesprek met haar. Zij heeft voor het gesprek eerst overleg gehad
met haar collega’s.
Voorbereiding

2 bereiden de rol van Josien voor. Daarbij kan het volgende betrokken
worden:
o wat is er gebeurd;
o wat was de rol Josien;
o wat was de rol van Richard;
o hoe kijkt Josien tegen het gebeurde aan;
o hoe denkt zij dat Richard naar het gebeurde kijkt;
o wat wil Josien veranderen;
o hoe denkt zij dat te kunnen veranderen;
o wat gaat Josien doen;
o wat doen de pedagogisch werkers?
Verwerkingsopdrachten thema 9 Pedagogisch Werk; saw 3 pagina 8
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp

2 bereiden het gesprek van Marieke met Josien voor. Daarbij kan het
volgende betrokken worden:
o wat is er precies gebeurd;
o welke oorzaken waren er voor het gebeurde volgens Josien;
o wat was de rol van Josien en wat van Richard;
o wat wilde Josien en wat wilde zij niet;
o hoe kijkt zij tegen haar eigen rol aan;
o hoe denkt zij dat Richard naar het gebeurde kijkt;
o wat wil Josien veranderen;
o hoe denkt zij dat te kunnen veranderen;
o wat gaat ze concreet doen;
o wat doen de pedagogisch werkers?
De voorbereiding duurt ongeveer 10 minuten. Het gesprek eveneens.
Nabespreking

Hoe hebben jullie de oefening ervaren?

Wat was moeilijk en wat minder moeilijk?

Was het een realistisch onderwerp?

Was de uitvoering van de opdracht realistisch?

Welke tips en aandachtspunten voor het voeren van dit soort gesprekken
halen jullie uit de oefening?

Welke aandachtspunten voor het werken op de groep halen jullie uit deze
opdracht?

……
Gesprek in de groep

De woordvoerders doen verslag van de ervaringen, de tips en de
aandachtspunten.

Naar aanleiding hiervan volgt een discussie over normen en waarden met
betrekking tot seksualiteit (wat kan wel en wat niet op de groep).

De 5 meest genoemde tips worden geselecteerd en besproken.

De 5 belangrijkste aandachtspunten worden geselecteerd en besproken.
Verwerkingsopdrachten thema 9 Pedagogisch Werk; saw 3 pagina 9
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Download