Deel I - Telenet Users

advertisement
Dossier III: Triomf van het nationalisme in Europa:
Een nieuwe indeling van de Europese landsgrenzen
A. De eerste revolutiegolf: de jaren 1820
a) Algemene context

De reactie tegen het Congres van Wenen had 2 grote oorzaken:
-
Onvrede omtrent de indeling van de grenzen en het negeren van het
volkerenprincipe (= Elk volk had te Wenen niet zijn eigen land gekregen).
 Nationalisme als motief voor een opstand.
-
Onvrede omtrent het terugdraaien van de verlichtingsideeën en het
herinvoeren van het absolutisme (= Het wegnemen van de door het volk verworven rechten).
 Liberalisme als motief voor een opstand.
b) De Griekse onafhankelijkheidsstrijd

Door de militaire opmars van de Turken was Griekenland vanaf de 15de eeuw een
onderdeel van het Ottomaanse rijk geworden (zie ook: Einde van het Oost Romeinse Rijk).
 Gedurende deze periode van Turkse overheersing ontstonden er
geregeld opstanden.
 Oorzaken: culturele verschillen

(taal, godsdienst, etc…),
Grieks patriottisme.
Aan het begin van de 19de eeuw was het Ottomaanse Rijk erg verzwakt.
 Op het Congres van Wenen grepen de belangrijke Europese landen niet in en
liet men het Ottomaanse rijk gewoonweg verder bestaan.
 Bescherming van handelsbelangen in de regio.
 Een zwak Turks Rijk vormde geen gevaar voor Europa.

De Grieken maakten van deze zwakte van de Turkse sultans gebruik om een
onafhankelijkheidsoorlog te ontketenen.
 De Ottomaanse Turken deden een oproep om hulp bij Grote Alliantie, maar
deze alliantie trad niet op, omdat vooral Rusland en Oostenrijk gediend waren
met een nog verdere verzwakking van het gebied van de Turken.
 Ze wilden immers zelf delen van het Osmaanse Rijk gaan inpalmen.
29
B. De tweede revolutiegolf: de jaren 1830
a) De Belgische onafhankelijkheidsstrijd

Voor een meer uitvoerige weergave van deze onafhankelijkheidstrijd: zie verder
in de cursus.

Door het Congres van Wenen waren de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden
verenigd in één land: het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (koning: Willem I).

Algemene oorzaken van de Belgische revolutie:
-
Groeiend ongenoegen bij zuiderse liberalen (Willem I’s autoritaire optreden + taalpolitiek).
-
Groeiend ongenoegen bij de katholieken
-
Groeiend ongenoegen bij gewone volk (crisis + hongersnood).
-
Invloed van de liberale "Juli-Revolutie" te Parijs (tegen de Franse koning).
-
Opvoering van "De stomme van Portici” (patriottistische Opera).

De Belgische opstand had nooit kunnen slagen zonder de steun van enkele
Europese grootmachten.
-
Groot-Brittannië (doel: Sterke economische concurrent (= het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden)
laten wegvallen).
-
Frankrijk (doel: Sterke bufferstaat laten wegvallen).
(bemoeienissen van Willem I met katholieke kerk).
 Uit eigenbelang greep de Grote Alliantie dus opnieuw niet in.
30
C. De Italiaanse éénmaking
a) Il Risorgimento of de wederopstanding van Italië

Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk werd het Italiaanse grondgebied
verdeeld over verscheidene kleine staten.

Onder invloed van het nationalisme ontstond in de 19de eeuw de drang naar een
ééngemaakt en economisch + militair sterk Italië.
 De machthebbers van het koninkrijk Piëmont-Sardinië, koning VictorEmmanuel II en eerste minister graaf Benzo di Cavour, namen hierbij de leiding.

De Italiaanse nationalisten bereikten hun doel op verscheidene manieren:
 Oorlog:
Bijvoorbeeld met Oostenrijk-Hongarije dat de staatjes Venetië en
Lombardije in haar bezit had.
 Ze kregen hierbij overigens steun van Napoleon III
 Volksraadplegingen:

(1861)
(Frankrijk).
Bijvoorbeeld in Toscane sloot men zich na een
referendum bij Piëmont-Sardinië aan.
Victor-Emmanuel II werd tot koning van het ééngemaakte Italië gekroond.
 Probleem bleef echter wel het conflict met de paus en de kerkelijke staat.
 De Pauselijke gebieden wilden zich immers niet simpelweg door de
nieuwe Italiaanse staat laten opslokken.
b) De oprichting van het Rode Kruis als gevolg van de Italiaanse strijd

De Conventie van Geneve:
 Afspraken tussen landen omtrent de humanisering van de oorlogsvoering.
(Uitgangspunt was de uiterst bloedige slag bij Solferino gedurende de Italiaanse eenmaking).
 Regels i.v.m. het omgaan met gewonden en gevangen.
 Oprichting van het Rode Kruis.
31
D. De Duitse éénmaking
a) Pruisen nam de leiding in het verenigen van de Duitse gebieden

Sinds het uiteenvallen van het Rijk van Karel De Grote en het ontstaan van de
feodaliteit gedurende de vroege Middeleeuwen waren de Duitse gebieden
verdeeld over tal van graafschappen, hertogdommen, etc…
 Toch bestond er nog een beperkte vorm van eenheid, want in theorie waren de
Duitse gebieden verenigd in het Heilig Roomse Rijk.

Op het Congres van Wenen werden alle 39 Duitse staten ondergebracht in de
Duitse Bond.
 Deze bond kwam onder voorzitterschap van de Oostenrijkse keizer te staan.

In de Duitse gebieden waren het de machthebbers van Pruisen (gebied in het Oosten
van Duitsland), koning Wilhelm I en zijn kanselier Otto von Bismarck, die de leiding
van de nationalistische beweging tegen het congres van Wenen op zich namen.
 Pruisen lanceerde in dit verband de Klein-Duitse visie.
 Doel: het verenigen van alle Duitstalige staten zonder Oostenrijk en dit
onder leiding van Pruisen.
 Pruisen vreesde immers dat indien de Oostenrijkers in dit grote
ééngemaakte Duitstalige Rijk werden opgenomen, deze laatste alle macht
voor zichzelf zouden opeisen en Pruisen bijgevolg de leiding zou verliezen.
 Als tegenzet lanceerde Oostenrijk de Groot-Duitse visie.
 Doel: samenvoegen van alle Duitstalige volkeren + alle niet-Duitstalige
gebieden van Oostenrijk. Allen onder Oostenrijks gezag.

Na enkele veldslagen, die de verzwakking van Oostenrijk tot gevolg hadden, liet
Pruisen de Duitse Bond ontbinden en richtten ze de Noord-Duitse Bond op.
 Men was nu dus officieel verlost van het Oostenrijkse voorzitterschap.
 Enkele tijd later konden Wilhelm I en von Bismarck ook de Zuid-Duitse staten
overtuigen om een bondgenootschap met Pruisen aan te gaan.

Pruisen lokte vervolgens een oorlog met het Frankrijk van Napoleon III uit.
 1870-1871: Frans-Duitse oorlog.
 Winst voor de Duitse staten
(Gebiedsuitbreiding: Elzas-Lotharingen naar Duitsland).
 Door de oorlog en de daarmee gepaard gaande opstoot van patriottisme
werden de Duitse volkeren onder Pruisen officieel verenigd.
 In 1871 werd de éénmaking van Duitsland voltooid en Wilhelm I tot
keizer van het tweede Duitse Keizerrijk gekroond.
32
Download