De beroepsstandaard voor de zorgcoördinator binnen het VO

advertisement
De beroepsstandaard voor de zorgcoördinator binnen
het VO
Scholen voor Voortgezet Onderwijs hebben al een traditie van ruim dertig jaar als het gaat om
structurele aandacht voor leerlingbegeleiding en leerlingzorg binnen de organisatie van de school.
Vertrouwenspersonen, leerlingbegeleiders/counselors, remedial teachers,
schoolpedagogen/psychologen en zorgcoördinatoren voerden met verschillende taakstellingen
werkzaamheden uit binnen de VO scholen.
In 2004 heeft het ministerie van OCW n.a.v. de tragische dood van Hans van Wieren op het Terra
College een aantal maatregelen getroffen om de veiligheid op scholen en de aandacht voor
risicoleerlingen te versterken. Een daarvan is het structureel financieren van coördinatie van zorg via
de lump sum van scholen:
“Voor leerlingbegeleiding is in het Hoofdlijnenakkoord een bedrag beschikbaar gesteld oplopend tot €
25,5 miljoen per jaar vanaf 2007. Deze extra investering wordt gedeeltelijk naar voren gehaald, zodat
het al vanaf 2005 mogelijk wordt om een aanzienlijke versterking te realiseren. Dit betekent voor
2005
een extra investering van € 7,5 miljoen en voor 2006 € 6,4 miljoen.
Aanvullend daarop wordt ingezet op een verdere versterking van de leerlingbegeleiding door een
extra
investering van € 5 miljoen in 2005, € 10 miljoen in 2006, oplopend tot een structurele investering van
€ 19 miljoen vanaf 2007.” (Veiligheidsbrief aan de Tweede Kamer 2004)
De regering wilde met deze maatregel stimuleren dat elke VO school iemand belast met coördinatie
van zorg, waardoor sinds 2004 op nagenoeg elke VO school een zorgcoördinator werkzaam is. De
praktijk leert dat zowel de invulling als de facilitering van deze taak zeer sterk uiteenlopen. Soms zijn
voormalige leerlingbegeleiders nu zorgcoördinator geworden en voeren ze zowel begeleidende als
coördinerende taken uit, soms heeft men een minimaal aantal uren op administratieve taken uit te
voeren en staat men voornamelijk voor de klas en ook zijn er zorgcoördinatoren die management
taken vervullen en actief het bredere schoolbeleid meesturen.
Welke taken door de zorgcoördinator uitgevoerd zouden moeten worden en welke facilitering van
die taken reëel is , is een zoektocht die momenteel vaak per school uitgevoerd wordt, zowel door de
zorgcoördinatoren zelf als door het management.
Daarmee is het hoog tijd voor een beroepsstandaard, die als referentiekader kan dienen.
Met deze opdracht is de “Ontwikkelgroep Zorgcoördinator” aan de slag gegaan. De Ontwikkelgroep
Zorgcoördinator bestaat uit afgevaardigden van het NJi, NVS-NVL, Fontys OSO, Windesheim, CNA,
ViaVinci en het Seminarium voor orthopedagogiek. Allemaal organisaties betrokken bij en begaan
met de zorgcoördinator. Voor u heeft u het resultaat van de inspanningen van de Ontwikkelgroep: de
(concept) beroepsstandaard voor de zorgcoördinator, een taak- en competentieprofiel.
Uitgangspunt voor het taak- en competentieprofiel was dat het een groeimodel moest zijn. Zowel
een zorgcoördinator met vooral uitvoerende taken als een zorgmanager met leidinggevende en
innovatieve taken moeten zich in het profiel kunnen herkennen.
Het taak en competentieprofiel onderscheidt 5 competenties, elk met eigen taken, kennis en
vaardigheden. Iedere zorgcoördinator moet tenminste beschikken over de competenties A
(competent in zelfreflectie en ontwikkeling) en B (competent in beheren en organiseren). Via
competentie C (competent in managen), D (competent in coachen)en E (competent in innoveren en
leiding geven) is er professionele groei voor de zorgcoördinator mogelijk en inzichtelijk. De
Ontwikkelgroep werkt nu met veldpartijen aan een koppeling tussen de groei in het taak en
competentieprofiel en de functiewaardering van de zorgcoördinator. De idee hierbij is om per
competentie een bandbreedte in facilitering voor te stellen. Tevens wordt er gewerkt aan een
beroepscode.
Het taak en competentieprofiel is geschreven met toekomstige ontwikkelingen (o.a. Passend
Onderwijs) in het achterhoofd. Leidende gedachte is dat investeren in een efficiënte en effectieve
organisatie van de zorgstructuur, vroegsignalering en tijdige integrale aanpak bevordert en
daardoor duurdere specialistische (onderwijs)zorg helpt voorkomen.
Competentie en taakprofiel zorgcoördinator
docent
innoveren
leiding geven
coachen
school / ouders
/extern
ik
managen
beheren
leerling
leerling
A.
Competent in zelfreflectie en ontwikkeling
Om te voldoen aan de bekwaamheidseis van deze competentie moet de zorgcoördinator:
1) Kunnen:
 evalueren van eigen functioneren en aanpassen waar nodig;


planmatig ontwikkelen en indien nodig zich scholen;
ontwikkelingen in de onderwijszorg op relevantie voor de eigen school toetsen en ze toevoegen
aan het handelingsrepertoire.
2) Kennen:
 de eigen competenties en de landelijke beroepsstandaard;



informatiebronnen die haar op de hoogte houden van de ontwikkelingen in onderwijszorg en
scholingsmogelijkheden;
voldoende psychologische kennis en professionele distantie om eigen gedrag te analyseren;
de competenties van leerkrachten, het management en de actuele ontwikkelingen in
onderwijszorg.
3) Uitvoeren:
 kijkt terug op eigen handelen, beoordeelt dit en stuurt dit bij.


werkt op een planmatige manier aan de eigen ontwikkeling .
gaat effectief om met weerstanden en motivatie.

inspireert en activeert.
B.
Competent in beheren en organiseren
Om te voldoen aan de bekwaamheidseis van deze competentie moet de zorgcoördinator:
1) Kunnen:







selecteren, logisch sorteren en indelen van data en middelen;
organiseren van een overzichtelijke opslag en het voeren van een heldere administratie;
het up-to-date houden van systemen;
vorm geven aan papieren en digitale systemen;
beheren van de financiële administratie ten aanzien van zorggelden;
zorgen voor de logistieke afstemming tussen mensen en middelen;
zorgen dat betrokkenen (ouders en personeel) op de hoogte zijn van afspraken, regels,
procedures en protocollen binnen het onderwijs- en zorgsysteem.
2) Kennen:






de wijze waarop logische, overzichtelijke systemen in elkaar steken;
de 'harde' en digitale opslagmogelijkheden;
de 'harde' en digitale uitwisselingsmogelijkheden;
de effectieve administratieve verwerkingsmogelijkheden;
de school- en omgevingskenmerken;
het functioneren van de schoolorganisatie en het onderwijs- en zorgsysteem.
3) Uitvoeren:


















opstellen van het zorgjaarplan;
monitoren en evalueren van de uitvoering van het zorgbeleidsplan;
opstellen en bewaken van de zorgstructuur binnen de school;
bewaken van interne en externe zorgprocedures;
opstellen van de paragrafen over zorg in promotiemateriaal en schoolgids;
informeren van de werkvloer op gebied van ontwikkelingen in de zorg;
bewaken van opstel- en evaluatieprocessen van handelingsplannen en ontwikkelprofielen;
bewaken van het navolgen van handelingsplannen door docenten;
bewaken van zorgprocessen in docentenvergaderingen.;
maken van probleemanalyses samen met docenten;
inrichten en beheren van het leerlingvolgsysteem en leerlingdossier.;
inrichten en beheren van een orthotheek;
bewaken of het leerlingvolgsysteem afdoende en op de juiste manier gebruikt wordt ten
behoeve van de dossiervorming;
betrokkenheid bij de toelating en verwijzing van leerlingen;
voorzitten, agendabeheer en procesbewaking bij interne zorgbesprekingen;
case-management van toegewezen leerlingdossiers;
zorgdragen voor de (warme) overdracht van leerlinggegevens bij in- en uitstroom van leerlingen;
financiële administratie ten behoeve van de zorg;



onderhouden van externe contacten binnen het zorgnetwerk;
bespreken van aanmeldingen bij externe hulpverlenende instanties met ouders en mentoren;
informatie over zorgleerlingen uitwisselen met externe hulpverlenende instanties.
C.
Competent in managen
Om te voldoen aan de bekwaamheidseis van deze competentie moet de zorgcoördinator:
1) Kunnen:










ouders op de hoogte houden van aanmelding voor zorg en de voortgang hierin;
efficiënt en effectief overleg afstemmen en prioriteiten aangeven;
constructief deelnemen aan overlegvormen met internen en externen met betrekking tot de
onderwijszorg;
participeren in netwerken rond zorg en onderwijs;
zorgen voor de onderlinge afstemming van zorg- en onderwijsbehoeften van leerlingen en de
mogelijke interne - en externe inzet;
leiden van vergaderingen, geven van presentaties, verslag doen van de stand van zaken m.b.t. de
leerlingenzorg, voeren van voortgangsoverleg en begeleidingsgesprekken.
voorkomen van organisatieproblemen en oplossen van problemen in de organisatie binnen het
onderwijs- zorgsysteem;
het vaststellen van rendement, kwaliteit en kwantiteit, hiaten en fouten, trends en
ontwikkelingen, mogelijkheden en beperkingen ten aanzien van onderwijszorg;
het opstellen en uitvoeren van eigen onderzoek en het kunnen beoordelen op relevantie van
onderzoek van anderen met betrekking tot onderwijszorg;
een beroep doen op specialisten wanneer onderzoek noodzakelijk is en buiten het eigen bereik
ligt.
2) Kennen:








de onderwijs- en zorgbehoeften van de schoolpopulatie;
de mogelijkheden van inzet van internen en externen met betrekking tot de onderwijszorg.
de methodologische principes en technieken van onderzoek;
observatievormen, didactisch onderzoek, toetsing, analyse en evaluatie;
de eigenheid van de onderzoeksfasen en het cyclische proces hiervan;
het in onderzoek meenemen van de omgevingsindicatoren van de school;
de grenzen van haar verantwoordelijkheid en de wegen naar professionele onderzoekers ;
de sterke en zwakke kanten van het onderwijs-zorgsysteem en de mogelijkheden om hierin
effectief en efficiënt op te treden.
3) Uitvoeren:




informeren en geven van adviezen aan docenten bij de interpretatie van toets- en
dossiergegevens;
informeren en geven van handelingsadviezen aan docenten en mentoren;
deelnemen aan vergaderingen van het managementteam en adviseren en meedenken ten
aanzien van het (onderwijskundig) beleid van de school;
voorzitten, agendabeheer en procesbewaking bij externe zorgbesprekingen (ZAT);






aansturen van zorgfunctionarissen;
inventariseren van de scholingsbehoefte en het optimaliseren van professionaliseren van kennis
en vaardigheden van betrokken personeel;
voorbereiden, uitvoeren en begeleiden van verbeteringen in de zorgstructuur;
aansturen en evalueren van het functioneren van integrale leerlingenzorg als onderdeel van het
beleid van de school en het SWV;
onderhouden van contacten binnen het SWV en afstemmen van het zorgaanbod in het SWV en
dat van de school;
coördineren en budgetteren van geldstromen ten behoeve van de zorg.
D.
Competent in coachen
Om te voldoen aan de bekwaamheidseis van deze competentie moet de zorgcoördinator:
1) Kunnen:



betrokkenen (ouders en personeel) mede-eigenaar van en medeverantwoordelijk maken voor
het ontwikkelingsproces wat betreft onderwijszorg;
scheppen van een goed klimaat voor samenwerking met en tussen betrokken personeelsleden;
betrokkenen (ouders en personeel), zowel incidenteel als structureel, mede-eigenaar van en
medeverantwoordelijk maken voor het ontwikkelingsproces wat betreft pedagogisch, didactisch
en remediërend handelen.
2) Kennen:



geschikte communicatie- en omgangsvormen en de vakinhouden m.b.t. de professionals in het
voortgezet onderwijs;
communicatietheorieën, groepsdynamica en veranderingsprocessen en dit toepassen;
pedagogische en didactische kennis van het onderwijs en weet hierop in te spelen bij de
begeleiding van betrokken personeelsleden.
3) Uitvoeren:








ondersteunen van docenten bij hun pedagogische en remediërende aanpak;
begeleiden en adviseren van individuele of groepen docenten ten aanzien van het omgaan met
zorgleerlingen;
ondersteunen van mentoren bij zorggesprekken met ouders of externe contacten.
collega' s binnen en buiten het zorgteam motiveren tot veranderingsbereidheid in het kader van
kwaliteitszorg en kwaliteitsverbetering (werken aan klantgerichtheid).
ondersteunen van docenten in het werken op een multi- en interdisciplinaire wijze.
vraagbaak zijn op het zorggebied voor alle functionarissen binnen school.
onderhouden van contacten met ouders en het bewust genereren van bijdragen van ouders om
te vertalen naar de dagelijkse lespraktijk.
vertegenwoordigen van de school naar externe contacten en bij externe overleggen.
E.
Competent in innoveren en leiding geven
Om te voldoen aan de bekwaamheidseis van deze competentie moet de zorgcoördinator:
1) Kunnen:







op een motiverende en inspirerende manier andere zorgfunctionarissen aansturen;
in staat zijn de stijl van leidinggeven aan te passen aan de persoon en situatie;
zich breed oriënteren op de politieke, regionale, lokale en schoolspecifieke onderwijszorg
situatie;
ontwikkelen van visie en beleid op basis van deze oriëntatie en beleidsvoorstellen doen;
in overleg met directie en betrokkenen het innovatiebeleid t.a.v. onderwijszorg vaststellen;
onder gedelegeerde verantwoordelijkheid dit innovatiebeleid uitvoeren;
Netwerken en relaties aangaan met andere zorgcoördinatoren en externe partners.
2) Kennen:





diverse stijlen van leidinggeven
de onderwijswet en -regelgeving, trends en ontwikkelingen en de stand van zaken rond de
politieke, regionale, lokale en schoolspecifieke onderwijszorg situatie;
modellen voor kwaliteitszorg en methodieken voor onderwijsverbetering en schoolontwikkeling;
onderwijskundige innovatieterreinen, zoals onderwijsinhouden, leerlingenzorg en
leerkrachtcompetenties;
beleid en organisatiesystemen, groepsfunctioneren en communicatielijnen.
3) Uitvoeren:





ontwikkelen van visie op zorg en het ontwikkelen van een beleidsplan, gekoppeld aan de
regionale, landelijke en internationale ontwikkelingen;
adviseren van de schoolleiding betreffende de verdere ontwikkeling van de integrale
leerlingenzorg als onderdeel van het schoolbeleid;
in staat zijn om deze ontwikkelingen te vertalen naar de eigen schoolsituatie;
voorbereiden, coördineren en in teamverband uitvoeren van innovaties betreffende de integrale
kwaliteitszorg en –verbetering;
in staat zijn om op creatieve wijze externe gelden te verwerven en/of in te zetten.
Download