LES 82 LES 83 GETALLENKENNIS 1 EN 2 VAN 7 N KOMMAGETALLEN TOT OP 0,1 A. Situering van de les leerlijn duur doelenverwijzing 7 3 kommagetallen 2 x 50 minuten lesdoelen eindterm GO 1 Kommagetallen tot op een tiende lezen en noteren en de begrippen ‘komma’ en ‘kommagetal’ gebruiken 1.5 2.1.20 2.1.23 1.2.2 1.2.8 G21a, c 2 Van elk cijfer in een kommagetal de waarde bepalen, kommagetallen splitsen en in de positietabel noteren Daarbij gebruikmaken van de term en het symbool ‘tiende’ (t) 1.5 1.8 2.1.20 2.1.21 1.2.8 1.3.4 1.3.5 G20 G21b, c 3 Kommagetallen tot op een tiende vergelijken, ordenen en op de getallenas plaatsen 1.5 2.1.22 2.1.23 1.4.6 G22 4 Kommagetallen tot op een tiende omzetten in een breuk en omgekeerd 1.18 2.1.24 1.4.14 G23 5 Met concrete voorbeelden het praktisch nut van kommagetallen in de maatschappij verwoorden 4.3 2.1.45 2.1.46 didactisch materiaal DO1 1.6 I A DO7c ws ict nnb hb ts c d adm. klas thuis 10-11 x x een digitale koortsthermometer en een digitale personenweegschaal stroken papier van 1 meter, waarvan er een aantal in tien gelijke delen verdeeld zijn enkele vierkantjes met zijde 10 cm en een aantal stroken van 1 cm bij 10 cm (ook nodig in les 88 en les 95) de vierkanten en de stroken die de leerlingen als voortaak hebben uitgeknipt voor iedere leerling de positietabel van het kopieerblad bij deze sprong op het bord getallenassen met tussen 2 gehele getallen telkens 10 onderverdelingen: a • • • • • • accenten OVSG VVKBaO N b 0 3 6 9 nieuw De kinderen leren kommagetallen tot op een tiende lezen, noteren, splitsen, ordenen en vergelijken. inoefenen automatiseren ict plaats van de les in de leerlijn voorbereiding volgende les 266 Het ict-materiaal bij deze sprong vind je zo: • klas-cd-rom: Klik op de sprongtekening en dan op het pictogram Getallenkennis. • thuis-cd-rom: Klik op de ton en dan op het pictogram Getallenkennis. vorige les volgende les • • • • les 87 les 3 van 7 enkele vergrootglazen en enkele ‘minuscule’ voorwerpen, bv. rijstkorrels, zandkorrels … een wegenkaart van België het plan van een woning (meestal schaal 1/50) eventueel een voorbeeld van modelbouw 1 EN 2 VAN 7 LES 82 LES 83 N GETALLENKENNIS KOMMAGETALLEN TOT OP 0,1 B. Lesgang Beknopte lesgang beginsituatie Om geldwaarden in euro te kunnen begrijpen, hebben de kinderen al in het tweede leerjaar kommagetallen met hoogstens twee decimalen leren lezen. start Weeg enkele leerlingen op de personenweegschaal en meet hun temperatuur met de thermometer. Bespreek en noteer de getallen op het bord. kern 1 Kommagetallen lezen instructie Toon de twee soorten stroken van 1 m lang en bespreek. Laat de leerlingen er allerlei dingen in de klas mee meten en hun bevindingen verwoorden, bv. “De kast is langer dan 2 stroken, maar korter dan 3 stroken. Ze is 2 stroken en 3/10 van een strook lang.” Noteer dat op het bord. Schrijf de volgende getallen op het bord en laat ze op drie verschillende manieren lezen: 0,5 – 3,6 – 13,7 – 546,9 – 1000,1. 2 Kommagetallen voorstellen • Leg een getal met vierkantjes en strookjes. De leerlingen noteren het. • Noteer een getal. De kinderen leggen het met vierkantjes en strookjes. 3 Kommagetallen in de positietabel plaatsen Laat de leerlingen de getallen uit de voorgaande oefening in de positietabel van het kopieerblad noteren. Verbeter klassikaal. 4 Kommagetallen noteren: getallendictee Dicteer de volgende kommagetallen en wissel daarbij de verwoording af: a 2,9 – b 50,5 – c 8,4 – d 0,1 – e 304,8 – f 45,3 – g 89,2 – h 1,1 De leerlingen noteren de getallen bij oefening 2 in het werkschrift (blz. 10). 7 5 Kommagetallen splitsen en samenstellen instructie Splits enkele getallen en laat de leerlingen de waarde van elk cijfer bepalen. verlengde instructie Kinderen die daarbij nog moeilijkheden ondervinden, laat je met de positietabel werken. 6 Kommagetallen vergelijken en ordenen partnerwerk Laat de leerlingen in duo’s de getallen 50,6 – 5,6 – 56 – 6,5 – 65 – 5,5 van klein naar groot ordenen. 7 Kommagetallen op een getallenas plaatsen instructie Vul samen met de kinderen de assen op het bord aan. 8 Meetresultaten noteren met kommagetallen Noteer enkele meetresultaten uit punt 1 in een tabel op het bord en bespreek. verwerking klassikaal De leerlingen lezen de getallen van oefening 1 hardop. Overloop dan de oefeningen 3 tot 10 (blz. 10-11) met hen. zelfstandig werk De kinderen maken die oefeningen individueel. verlengde instructie Laat de getallen voorstellen met de vierkantjes (eenheden) en de strookjes (tienden). afronding Vraag de leerlingen voorbeelden te geven van situaties waarin ze met kommagetallen geconfronteerd worden. Zaken die in de klas aanwezig zijn, komen op de tafel vooraan, bv. flesjes, reclamefolders, punten op het rapport ... 267 LES 82 LES 83 GETALLENKENNIS 1 EN 2 VAN 7 N KOMMAGETALLEN TOT OP 0,1 Uitgebreide lesgang beginsituatie Om geldwaarden in euro te kunnen begrijpen, hebben de kinderen al in het tweede leerjaar kommagetallen met hoogstens twee decimalen leren lezen. start Weeg enkele leerlingen op de digitale personenweegschaal en meet hun temperatuur met een digitale thermometer. Bespreek en noteer de getallen op het bord, bv. 39,7 kg, 36,9 °C. Wat valt er op bij deze getallen? Zulke getallen noemen we ‘kommagetallen’. Maak de leerlingen erop attent dat kommagetallen vaak met een punt i.p.v. een komma genoteerd worden, maar dat wij altijd een komma schrijven. kern 1 Kommagetallen lezen instructie Toon de twee soorten stroken van 1 m lang en bespreek: De stroken zijn even lang. De eerste soort vormt een geheel, de tweede soort is onderverdeeld in tien gelijke delen. Hoe noemen we één zo'n deeltje? (1/10) Hoe kunnen we de volledige strook met een breuk aanduiden? (10/10) Laat de leerlingen met die twee soorten stroken allerlei dingen in de klas meten. Laat ze hun bevindingen telkens verwoorden, bv. “De kast is langer dan 2 stroken, maar korter dan 3 stroken. Ze is 2 stroken en 3/10 van een strook lang.” Noteer op het bord: 2 stroken en 3/10 strook Hoe kunnen we dat in de positietabel noteren? (2 in de rang van de E) Waar plaatsen we 3/10? We kunnen dat niet links van de eenheden schrijven, want daar staan de tientallen en die zijn 10 keer zo groot als de eenheden. We noteren 3 dus rechts van de eenheden, want dat staat voor 3/10 en een tiende is 10 keer zo klein als de eenheid. Om niet te verwarren met 23, zetten we een komma tussen 2 en 3 → 2,3. We lezen: 2 gehelen 3 tienden of 2 eenheden 3 tienden of 2 komma 3. Schrijf de volgende getallen op het bord en laat ze op de drie verschillende manieren lezen: 0,5 – 3,6 – 13,7 – 546,9 – 1 000,1. 7 2 Kommagetallen voorstellen We weten nu dat 0,1 een korte schrijfwijze is voor 1/10. Als we de eenheid voorstellen met een vierkantje met zijde 10 cm, hoe kunnen we dan één tiende voorstellen? (met 1/10 van dat vierkantje, of een strook van 1 cm bij 10 cm) • Leg een getal met de vierkantjes en strookjes. De leerlingen noteren het kommagetal. • Noteer een kommagetal. De kinderen leggen het met de vierkantjes en strookjes die ze als voortaak hebben uitgeknipt. Getallen groter dan 2 leggen ze in duo's. 1/10 = 0,1 3 Kommagetallen in de positietabel plaatsen = 1 tiende = 1t Herhaal aan het bord de opbouw van de positietabel en de relatie tussen E, T, H en D: D H T E , t • Als we de tabel naar links uitbreiden, worden de rangen 1 0 0 0 , 0 groter (x 10); 1 0 0 , 0 • Als we de tabel naar rechts uitbreiden, worden de rangen 1 0 , 0 kleiner (: 10). 1 , 0 De eenheid wordt gedeeld door 10: de rang van de ‘tienden’ 0 , 1 wordt dus rechts van de eenheden genoteerd. Een tiende schrijven we in de tabel als ‘t’. Om de plaats van de eenheid te kennen, plaatsen we achter het cijfer van de eenheden een komma. Eén tiende wordt dus genoteerd als 0,1. Laat de leerlingen de getallen uit de voorgaande oefening in de positietabel van het kopieerblad noteren. Wijs hen erop dat ze de komma niet mogen vergeten. Verbeter klassikaal. Merk op: 3,0 heeft dezelfde waarde als 3. 4 Kommagetallen noteren: getallendictee Dicteer de volgende kommagetallen en wissel daarbij de verwoording af: bv. 2 komma 9, 50 gehelen 5 tienden, 8 eenheden 4 tienden. De leerlingen noteren de getallen bij oefening 2 in het werkschrift (blz. 10). a 2,9 – b 50,5 – c 8,4 – d 0,1 – e 304,8 – f 45,3 – g 89,2 – h 1,1 268 1 EN 2 VAN 7 N LES 82 LES 83 GETALLENKENNIS KOMMAGETALLEN TOT OP 0,1 5 Kommagetallen splitsen en samenstellen Splits enkele getallen en laat de leerlingen de waarde van elk cijfer bepalen. Let op: na de komma komen meteen tienden (t); tientallen (T) en tienden (t) staan niet ‘symmetrisch’ t.o.v. de komma! Bv. 452,9 = 4H + 5T + 2E + 9t of 452,9 = 400 + 50 + 2 + 0,9 Laat de kinderen dan zelf enkele getallen samenstellen. Bv. 2H + 8T + 6E + 3t = 286,3 3t = 0,3 Laat ze steeds verwoorden met de termen D, H, T, E en t. verlengde instructie Leerlingen die daarbij nog moeilijkheden ondervinden, laat je met de positietabel werken. 6 Kommagetallen vergelijken en ordenen partnerwerk Noteer de volgende getallen op het bord: 50,6 – 5,6 – 56 – 6,5 – 65 – 5,5. Laat de leerlingen ze per twee van klein naar groot ordenen. Als strategie vergelijken ze eerst het aantal gehelen. 7 Kommagetallen op een getallenas plaatsen instructie Vul met de kinderen de assen op het bord aan. Een veel voorkomende fout is: 3,8 – 3,9 – 3,10. Maak de leerlingen erop attent dat 10 tienden hetzelfde is als 1 geheel, dus 3 gehelen en 10 tienden is 4, en niet 3,10! m 2 0 dm 3 6 cm 0 0 8 Meetresultaten noteren met kommagetallen Hoe lang zijn de stroken die we in het begin van deze les gebruikt hebben? (1 m) Noteer enkele meetresultaten op het bord. Bv. De kast is 2 m 3/10 m of 2 m 3 dm hoog. De lessenaar is 6/10 m of 6 dm lang. Als we ‘m’ in de rang van de E plaatsen, waar noteren we dan ‘dm’? Hoe kunnen we deze meetresultaten nu korter noteren? Maak een tabel en laat de leerlingen naar een korte notatiewijze zoeken: 2,3 m – 0,6 m. Geef nog enkele opdrachten, bv. 5 dm = …… m, 8 m 4 dm = …… m, 5 dl = …… l, 1 l 5 dl = …… l. Interpreteer de meetresultaten uit de start. Wat betekent 39,7 kg? (39 kg en 7/10 kg, of 39 kg 700 g) 7 verwerking klassikaal De leerlingen lezen de getallen van oefening 1 hardop. Overloop dan de oefeningen 3 tot 10 (blz. 10-11) met hen. zelfstandig werk De kinderen maken die oefeningen individueel. verlengde instructie Laat de getallen voorstellen met de vierkantjes (eenheden) en de strookjes (tienden). afronding Vraag de leerlingen voorbeelden te geven van situaties waarin ze met kommagetallen worden geconfronteerd. Zaken die in de klas aanwezig zijn, komen op de tafel vooraan, bv. flesjes, reclamefolders, punten op het rapport ... 269