EUROPESE COMMISSIE PERSBERICHT Brussel, 19 juli 2012 Visserij: De Commissie stelt nieuwe maatregelen voor om de diepzeebestanden en hun leefgebieden beter te beschermen De Europese Commissie heeft nieuwe maatregelen voorgesteld om de visserij op diepzeesoorten in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan te reguleren. Diepzee-ecosystemen en de soorten die er voorkomen zijn bijzonder kwetsbaar voor menselijke activiteiten. De nieuwe verordening moet ervoor zorgen dat de diepzeesoorten duurzaam worden bevist, dat de hoeveelheid ongewenste bijvangsten vermindert, dat de impact op kwetsbare diepzeehabitats afneemt en dat er meer biologische gegevens komen over de betrokken soorten. Hiertoe stelt de Commissie een versterkt vergunningensysteem voor, alsmede de geleidelijke beëindiging van het gebruik van vistuig zoals bodemtrawls en geankerde kieuwnetten waarmee specifiek en weinig duurzaam op diepzeesoorten wordt gevist. De Commissie wil ook bijzondere eisen stellen aan de gegevensverzameling door de diepzeevisserij. De nodige aanpassingen om deze maatregelen uit te kunnen voeren komen wellicht in aanmerking voor financiële steun van de EU. Veel visserijtakken vangen diepzeesoorten als bijvangst. Er zijn echter ook vissersvaartuigen die zich specifiek op die soorten toeleggen. Die vaartuigen zijn het sterkst van deze visbestanden afhankelijk; zij hebben alleen een toekomst als zij erin slagen hun activiteiten duurzaam te maken. Dit betekent in de eerste plaats dat er geleidelijk moet worden overgeschakeld op selectievere vangsttechnieken die minder schadelijk zijn voor de habitats. De Commissie stelt voor de vergunningen voor de visserij op diepzeesoorten met bodemtrawls en geankerde kieuwnetten geleidelijk af te schaffen, aangezien deze meer schade toebrengt aan kwetsbare diepzee-ecosystemen dan andere visserijmethoden en grote hoeveelheden ongewenste bijvangsten oplevert (20 à 40 gewichtsprocenten, of zelfs meer). Andere commerciële visserijtakken waarbij bodemtrawls worden gebruikt, zullen niet worden getroffen omdat de voorgestelde maatregelen alleen betrekking hebben op de visserij op diepzeesoorten. Vissers werken al samen met wetenschappers om de kennis over grotendeels onbekende diepzee-ecosystemen te vergroten. Om manieren te vinden om minder schadelijk vistuig te testen en over te schakelen op visserijtechnieken en –strategieën die minder impact hebben op deze kwetsbare ecosystemen, heeft de Commissie besloten een onderzoek hiernaar te financieren, in samenwerking met bedrijven die zich met diepzeeactiviteiten bezighouden. IP/12/813 Achtergrond Diepzeesoorten worden gevangen in diepe wateren in de Atlantische Oceaan, op diepten tot maximaal 4000 meter. Deze wateren liggen buiten de belangrijkste, op het continentaal plat gelegen visgronden. De betrokken habitats en ecosystemen zijn grotendeels onbekend, maar bekend is wel dat daaronder koraalriffen van maar liefst 8500 jaar oud zijn; sommige diepzeesoorten zijn zeer oud en nog weinig onderzocht. Het betreft een kwetsbaar milieu dat, eenmaal beschadigd, zich waarschijnlijk niet zal herstellen. Diepzeebestanden zijn zeer gevoelig voor bevissing; ze storten snel ineen en herstellen zich maar langzaam, omdat de betrokken soorten zich maar langzaam voortplanten. Zwarte haarstaartvis en rode zeebrasem zijn zeer waardevolle soorten, terwijl andere diepzeesoorten zoals blauwe leng en grenadiervissen voor vissers een gemiddelde waarde vertegenwoordigen. Sommige diepzeebestanden, zoals onder meer de Atlantische slijmkop en de diepzeehaaien, zijn in ernstige mate uitgeput. Op andere bestanden (blauwe leng, grenadiervis) mag nog wel worden gevist, maar dit moet op een voor het milieu verantwoorde wijze gebeuren (door bijvoorbeeld onnodige bijvangst te voorkomen). Diepzeevisserij in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan vindt plaats in EUwateren, waaronder die van de ultraperifere regio's van Portugal en Spanje, alsmede in internationale wateren waarvoor instandhoudingsmaatregelen gelden die zijn vastgesteld door de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC), waaraan de EU samen met de andere landen die in het gebied vissen, deelneemt. De diepzeevisserij is goed voor maar ongeveer 1% van de vis die vanuit het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan wordt aangevoerd, maar sommige plaatselijke gemeenschappen zijn tot op zekere hoogte van de diepzeevisserij afhankelijk. De vangsten en het aantal daarmee samenhangende banen zijn de laatste jaren sterk teruggelopen als gevolg van de uitputting van de bestanden. In het verleden was deze visserijtak weinig gereguleerd, hetgeen duidelijk een negatieve invloed heeft gehad op de betrokken bestanden. In 2003 is de EU begonnen voor de visserij op deze soorten de hoeveelheid vis die mag worden gevangen, te beperken, alsmede het aantal vaartuigen waaraan een vergunning is verleend, en het aantal dagen dat zij op zee mogen doorbrengen (de visserijinspanning). De onderstaande figuur toont hoe de visserijinspanning de laatste jaren is afgenomen. 2 Daling van de visserijinspanning sinds 2000 op basis van de door de betrokken EUlidstaten gerapporteerde informatie. Voor meer informatie • Memo/12/586 • Link naar de MARE-website: http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/fishing_rules/technical_measures/index_nl.htm • Poster van diepzeevisbestanden: http://ec.europa.eu/fisheries/documentation/publications/poster_deepsea.pdf Contact: Oliver Drewes (+32 2 299 24 21) Lone Mikkelsen (+32 2 296 05 67) 3