Discriminatie of selectie? De werking van de arbeidsmarkt Wanneer Forum publiceert dat 29,5% van de allochtone jongeren werkloos is, springen alle media er bovenop. Het woord discriminatie valt al snel. Op het NOS Journaal zien we een jonge Turkse juriste die na haar studie nog niet meteen is aangenomen. Elke werkgever die daar een vacature voor heeft, zal meteen op Google gesprongen zijn om haar te vinden. Matthijs Bouman, econoom, nuanceerde op Twitter meteen de 29,5%. Volgens zijn berekening (werkloosheid op de totale groep) ligt het aantal werkloze allochtone jongeren rond de 10%. Dat nuanceert weliswaar, maar is ook dan drie keer zo hoog als bij autochtone jongeren. Er wordt veel onzin verteld over discriminatie. Onlangs nog een artikeltje in de Telegraaf, waarbij een Marokkaanse jongen vertelde dat hij om zijn achtergrond niet gepruimd werd op een vestiging bij een uitzendorganisatie. Nergens was een bewijs dat het om discriminatie ging, wellicht paste hij niet in het team of paste hij niet bij het vak van intercedent. Mensen worden nu eenmaal zo nu en dan ontslagen of hun contract wordt niet verlengd, allochtoon of autochtoon. Heeft de werkgever liever een hardwerkende Pool dan een langdurig werkloze uit eigen land, autochtoon of allochtoon? Dat lijkt ondertussen in een aantal sectoren waar, anderzijds zijn er politieke partijen die alsnog de grenzen zouden willen sluiten voor de buitenlandse werknemers, ook dat is discriminatie. De tuinders in het Westland hebben slechts enkele Rotterdamse werklozen aan het werk geholpen, is dat discriminatie of is het werkhouding, opleiding of iets anders? Het werk in de kassen, vroeger gemonopoliseerd door Turkse en Marokkaanse “gastarbeiders”, is nu vrijwel volledig overgenomen door Polen, Bulgaren en Roemenen. Vanuit sommige groepen jongeren zitten vertegenwoordigers in de openbare ruimten van UWV WERKbedrijf met hun capuchon op en een petje eronder, nee daar zit een werkgever niet op te wachten. Het aantal drop-outs, jongeren die hun school niet afmaken, is twee keer zo groot onder allochtone jongeren dan onder autochtonen: 5,2 versus 2,3 procent (Ministerie OCW, 2011). Technische en uitvoerende beroepen (waar je “vuil” van wordt) zijn niet populair, terwijl daar nu en in de toekomst grote behoefte aan is. De tweede generatie is geleerd om vooral niet hun vader achterna te gaan in de productieberoepen, maar een schoon beroep te kiezen achter een bureau. Van de nietwesterse allochtone jongeren kiest op het VMBO 43% voor de richting economie en 18% voor techniek, voor autochtone jongeren zijn de cijfers 17% en 21% (CBS, 2012) Daartegenover staat dat werkgevers vaak selectief zijn, dat blijkt misschien ook wel uit het feit dat 25% van de uitzendkrachten een niet-westerse achtergrond heeft (Arbeidsmarkttransities van uitzendkrachten, 2012). Terwijl dat in de werkzame beroepsbevolking 9,5% is, een flinke oververtegenwoordiging dus. Blijkbaar willen werkgevers ze wel aan het werk hebben, maar liever niet in directe dienst. Je kunt daar van alles over vinden, maar de uitzendbranche biedt deze werkzoekenden wel een baan en een vijfde daarvan stroomt binnen een jaar door naar een direct dienstverband (Instroomonderzoek, 2009) en het geeft in ieder geval aan dat uitzenden zelf niet discriminerend is. Natuurlijk komt hier en daar discriminatie voor, openlijk of verborgen. Niet alleen ten opzichte van allochtonen, maar ook ten opzichte van ouderen, gedeeltelijk arbeidsgehandicapten, Wajongers en zelfs soms nog naar vrouwen. Toch ben ik ervan overtuigd dat dat niet de mainstream is bij werkgevers. Ben je opgeleid voor het werk, dedicated en gemotiveerd, dan word je aangenomen voor de vacature die openstaat. Aart van der Gaag, directeur ABU