(Uit: mensenrechteneducatie in het vak geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) THEMA SOCIALE PIRAMIDE IN EGYPTE Sluit aan bij Mensenrechten De standenmaatschappij (sociale piramide) van Egypte - recht om op dezelfde manier behandeld te worden als iedereen - recht op arbeid - recht op een rechtvaardig loon - recht op vrije tijd - recht op voedsel - recht op maatschappelijke zekerheid - recht op onderwijs De leerlingen worden zich ervan bewust dat niet iedereen dezelfde kansen krijgt in het leven. 1e jaar Groepswerk, stellingen Doel Niveau Type Duur Materiaal Voorbereiding Doelstellingen Vakgebonden eindtermen 50 minuten - beroepskaartjes (10 kaartjes X aantal groepjes) - situatieblad en vragen bij situatieblad - informatiefiche - Knip de beroepskaartjes uit voor elk groepje - Lees de informatiefiche, de situaties en de bijhorende vragen. De leerlingen kunnen: - het sociale aspect van de samenleving in het oude Egypte en bij ons vergelijken - de opbouw van de Egyptische samenleving gestructureerd uitleggen - hedendaagse beroepen ordenen volgens hun sociale status - uitleggen waarom niet iedereen dezelfde kansen krijgt om zich volledig te ontplooien De leerlingen willen: - verklaren hoe hun ordening volgens de sociale status tot stand is gekomen - een kritische houding aannemen - een standpunt innemen t.o.v. de stellingen 1.2 CRITERIA IN VERBAND MET DE BESTUDEERDE SAMENLEVINGEN. 1.2.5 Benaderingswijze 23 De studie getuigt van een probleem- en actualiteitsgerichte benadering. 1.3 CRITERIA IN VERBAND MET DE INTEGRATIE TUSSEN HET HISTORISCH REFERENTIEKADER EN DE BESTUDEERDE SAMENLEVINGEN 1.3.4 Socialiteit 30 De klemtoon wordt gelegd op het zoeken naar analogieën en verschillen met vroegere en latere samenlevingen, en vooral met de hedendaagse. 2.1 KENNIS EN INZICHT 2.1.2 Kennis en inzicht in verband met de bestudeerde samenlevingen De leerlingen 7 verduidelijken belangrijke kenmerken van onderscheiden maatschappelijke domeinen. 1 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) 16 vergelijken de bestudeerde samenlevingen met elkaar en met probleemstellingen van de hedendaagse samenleving. VOET 2.3 ATTITUDES 26 leren belangstelling aan de dag leggen voor de problemen van een samenleving. Gemeenschappelijke stam empathie 5 houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen; initiatief 10 engageren zich spontaan; kritisch denken 11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h.v. relevante criteria; 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; respect 18 gedragen zich respectvol; samenwerken 19 dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen; zorgzaamheid 26 gaan om met verscheidenheid; 27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de ander; Context 2 Mentale gezondheid 3 erkennen probleemsituaties en vragen, accepteren en bieden hulp; Context 3 Sociorelationele ontwikkeling 5 handelen discreet in situaties die dat vereisen; 6 doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en machtsmisbruik; Context 5 Politiek-juridische samenleving 3 tonen het belang en dynamisch karakter aan van mensen- en kinderrechten; 4 zetten zich actief en opbouwend in voor de eigen rechten en die van anderen; 5 tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid; Context 6 Socio-economische samenleving 3 zetten zich in voor de verbetering van het welzijn en de welvaart in de wereld; 8 geven kenmerken, mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan; Context 7 Socioculturele samenleving 3 illustreren het belang van sociale samenhang en solidariteit; 2 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) Instructies Starter/gespreksfase Piramidespel Teken op het bord de piramide van de Egyptische standenmaatschappij, met de benamingen van de 3 standen (zie schema). Verdeel enkele kaartjes met daarop de verschillende beroepen: • • • • • • • • • • de farao (en zijn familie) de topambtenaren de priesters de officieren handelaars ambtenaren boeren ambachtslieden kooplieden slaven Laat leerlingen de kaartjes (afbeeldingen) op de juiste plaats in de piramide plakken. Vraag hen telkens om te verklaren waarom ze een groep op een bepaalde plaats zetten. Vraag ook of ze elk beroep kennen en leg eventueel uit. Leg telkens uit waarom een groep op een bepaalde plaats staat en wat de kenmerken van een bepaalde groep zijn. Vertel dat doorheen de periode van het Egyptische Rijk de sociale structuren regelmatig wijzigden. (zie achtergrondinfo) Vraag aan de leerlingen of wij ook nog zo’n sociale piramide hebben in onze samenleving en laat hen hun antwoord verklaren. Verwerking/ actualisering Beroepenkaartjes Deel de leerlingen op in groepen van vier en geef elk groepje een pakketje beroepenkaartjes (bijlage) Laat de leerlingen de gekregen kaartjes ordenen volgens sociale status, m.a.w. welk beroep heeft het meeste aanzien? Het beroep met de hoogste sociale status leggen ze bovenaan, het beroep met de laagste sociale status onderaan. Het is belangrijk dat de leerling onderling overleggen. Bespreek klassikaal en laat de leerlingen hun ordening motiveren. Situatiekaartjes Deel per groepje drie situatiekaartjes met bijhorende vragen uit. Geef de leerlingen de opdracht om deze situaties door te nemen en vervolgens de vragen al in groep te bespreken en kernwoorden noteren. Bespreek de vragen klassikaal Wat is het verschil tussen de drie situaties? - Hoe komt het dat de kinderen van Hugo een groot kot kunnen huren, terwijl de kinderen van Maria amper op schoolreis kunnen gaan en de kinderen van Afram niet eens naar school kunnen? - Hoe verklaar je het loonverschil als je weet dat Afram en Maria langer werken en toch minder verdienen dan Hugo? - Wat zal later het beroep zijn van de kinderen van Hugo? En van Maria? Zullen ze een beroep uitoefenen dat eerder in onze top 5 lag of eerder bij de laatste 5? Waarom denk je dat? - Wat zal later het beroep zijn van de kinderen van Afram? Waarom denk je dat? - Ziet de toekomst er voor de kinderen van Maria en Afram beter uit dan de situatie waarin ze nu zitten? Verklaar. Nabespreking: Klasgesprek - Wat is je algemeen gevoel na het lezen van die situaties en de bespreking van de vragen? - Heb je er al ooit bij stil gestaan dat zulke situaties voor vele mensen werkelijkheid zijn? Wanneer dan? - Vind je dat rechtvaardig? Waarom wel/niet?. 3 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) Stellingenspel Geef de leerlingen de opdracht om in het midden van de klas te gaan staan. Zeg hen dat je enkele stellingen gaat voorlezen en dat leerlingen die akkoord gaan aan de linkerkant moeten gaan staan, leerlingen die niet akkoord zijn moeten aan de rechterkant gaan staan. Lees vervolgens de stellingen voor. Laat de leerlingen na elke stelling uitleggen waarom ze voor een bepaalde kant hebben gekozen en laat hen elkaar overtuigen (indien nodig). Geef na elke discussie de leerlingen de kans om nog van kant te wisselen. Begin steeds met een leerling van de meerderheid. Stellingen: - Wie hard werkt, wordt daar altijd voor beloond. - Iedereen krijgt dezelfde kansen. - Armoede komt enkel voor in Afrika. - Rijken moeten een deel van hun loon afstaan aan minderbedeelden. 4 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) Historische informatiefiche: De sociale piramide in het oude Egypte Het Egyptische rijk in de Oudheid was sterk afhankelijk van de farao. Hij was de heer van het hele land en zijn functie werd gezien als goddelijk. Om Egypte te besturen riep de farao de hulp in van vertegenwoordigers of ambtenaren. De belangrijkste daarvan was de vizier. Eerst was er één vizier voor heel Egypte, maar Thoetmosis III verdubbelde die functie. Daardoor was er zowel in het noorden (in Thebe) als in het zuiden (in Heliopolis) een vizier. De vizier was het hoofd van alle bestuurlijke takken van Egypte en had functies zoals die van onze minister van oorlog, van binnenlandse zaken, van landbouw en van justitie. De schatkist werd gespijsd door belastingen die betaald werden door de burgers. Ze werden belast volgens hun inkomen en het land moest metingen ondergaan, zodat er precies geweten was wat de kwaliteit van het land was en voor welke bebouwing het land het best geschikt was. De farao had ook land dat enkel eigendom was van hem. De burgers moesten hier gedwongen werken uitvoeren die van publiek belang waren (bijvoorbeeld m.b.t. de aanleg van kanalen). Het beroep van ambtenaar was in het Oude Rijk niet erfelijk en ook de afkomst uit een bepaalde sociale klasse was niet noodzakelijk. Boeren die werkten voor privé- personen, voor de koninklijke heren of voor de tempels vormden de grootste bevolkingsgroep. Daarnaast waren er ook staatsarbeiders die werkten in de groeves en de mijnen. Verder waren er ook nog ambachtslieden, vooral in de steden, zoals timmerlieden, wasvrouwen, bakkers, pottenbakkers, metselaars. Ook waren er kooplieden en overzeese handelaars. Dit waren allen vrije mensen. De laagste klasse werd gevormd door personen die gezien werden als eigendom van de koning, de tempels of van privé- personen. Zij werden niet echt beschouwd als slaven, maar eerder als dienaren. De mannelijke slaven waren vooral bestemd voor het werk op de velden en de vrouwelijke voor het werk rondom het huis. Voor zover geweten werden deze personen goed behandeld. 5 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) Aan het einde van het Oude Rijk ontstonden de er eerste verschillen in de sociale klassen. Het beroep van ambtenaar werd erfelijk en de hoogste ambtenaren kregen een bepaalde adellijke rang toegekend door de farao. De adel verwierf meer privileges, zoals vrijstelling van belastingen, en hun leven werd luxueuzer. Voordelen en inkomsten werden ook verbonden met bepaalde priestertaken en de functies van de priesterklasse werden erfelijk. De tempels moesten niet langer belastingen betalen. De inferieure klassen kwamen hiertegen in opstand. Doorheen de verdere historie van het Egyptische Rijk evolueerde dit altijd verder. De ene periode was er sprake van weinig tot geen privileges voor de hogere klassen, terwijl de sociale ongelijkheid in andere periodes dan weer groter werd. 1 Ongelijke kansen nu De binnenkant van armoede De zeven koppen van de draak zie je duidelijk . Even belangrijk zijn zeven gevoeligheden bij gezinnen in armoede. In sprookjestaal, zou ik willen verwijzen naar de zeven dwergen. Kabouters vallen veel minder op en toch spelen ze in de sprookjeswereld een zeer belangrijke rol. Mensen in armoede zeggen dat deze gevoeligheden vaak zwaarder wegen dan de materiële of financiële armoede. Zeven gevoeligheden: 1) “Ik tel niet mee” Uitsluiting is de rode draad in het leven van mensen in armoede. Stel je volgende situatie voor, die iedereen herkent: je zit in de wachtzaal van een specialist voor een onderzoek. Je voelt je niet op je gemak, je weet niet wat er gaat gebeuren, en je komt maar niet aan de beurt, het is net of iedereen voor jou binnen mag, je durft aan niemand in die vreemde wereld uitleg te vragen… Zo’n gevoel, maar dan bijna altijd en overal hebben mensen in armoede… Het is net of ze in een wereld leven waar ze een stuk buitenstaan. Ze voelen zich niemand. Mensen in armoede ondervinden in de samenleving, in hun buurt, op school, in hun werksituatie,… niet dezelfde welwillendheid als andere mensen wanneer ze er met een vraag of moeilijkheden aankomen. Zij zijn altijd en overal een “probleemgeval”. Ze ervaren minachting, weerstand, onbegrip, afkeuring,… en dat kwetst hen. 2) “Ik kan het niet.” Mensen in armoede hebben bepaalde vaardigheden niet geleerd van hun ouders, omdat zij ook arm waren. Ze weten soms niet hoe kinderen het best op te voeden, hoe om te gaan met geld, hoe papieren en administratie bij te houden In instellingen of pleeggezinnen gaat het er ook anders aan toe dan in een “klassiek gezin”, hoe goed hulpverleners ook hun best doen. Kinderen helpen thuis bij de afwas omdat ze nadien door hun mama eens geknuffeld worden of graag gezien worden. In een instelling doen ze de afwas omdat het moet van de opvoeder… Dat is een totaal andere manier van leren. We leren ook veel doordat anderen voor ons model staan: wijdoen na wat we zien bij anderen. Als je alleen contacten hebt met mensen die ook in armoede leven, neem je over wat zij doen. Soms hebben mensen de combinatie van een aantal vaardigheden niet geleerd of kunnen ze in andere omstandigheden een vaardigheid niet toepassen. Soms overschatten, soms onderschatten ze zichzelf. Daardoor ontstaat afhankelijkheid van anderen, van de hulpverlening. Een vrouw van 40 jaar vroeg mij om te bellen naar een huisbaas. Ik zei dat ze mocht bellen met mijn telefoontoestel. Dat was een probleem voor haar. Ze kon het niet. Als je belt naar een huisbaas moet je zorgen dat je goed overkomt en niet teveel dialect spreekt. Het is ook nodig om een aantal belangrijke zaken te vragen: hoeveel kamers zijn er, welke verwarming is er, wat is de 1 Naar: GRANDI OPERE (red.), Wereldgeschiedenis, 1 Van de prehistorie tot het oude Egypte, UTET SpA, 2007, p. 477-483 6 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) huurprijs. Tenslotte moet er ook een datum en uur afgesproken worden om te gaan kijken naar de woning. Zo’n “eenvoudig” telefoontje vraagt veel vaardigheden en voor sommige mensen lukt dat niet. 3) “Ik ken het niet” Mensen in armoede kennen de wereld van de niet- armen niet. Ze denken soms dat bij de niet-armen alles altijd goed loopt, dat er geen problemen zijn,… Wanneer hulpverleners op hun werk aankomen, toveren ze een glimlach op hun gezicht of verbergen ze de problemen die ze misschien hebben met hun partner of met de kinderen. Ze hebben immers geleerd dat ze zichzelf niet bloot mogen geven tijdens hun werk. Mensen in armoede krijgen daardoor soms een onrealistische kijk op niet-armen. (Kans)armen weten vaak niet waarop ze recht hebben. Als je niet eens weet dat je op iets recht hebt, kan je het ook niet vragen. Als je bijvoorbeeld niet weet dat je recht hebt op een tussenkomst voor de bosklassen van de kinderen, vraag je het niet aan bij het ziekenfonds of het OCMW. Mensen in armoede zoeken meestal hulp in hun eigen vrienden- en familiekring die ook in armoede leeft. Ze krijgen niet de raadgevingen die ze nodig hebben. Veel mensen die in armoede leven, beseffen niet dat zij de “armen” zijn waarover op de televisie wordt gesproken. Ze noemen zichzelf niet “arm” omdat ze hun manier van leven “gewoon” zijn. Ze vinden het normaal. Veel armoede zit verborgen achter gewone huisgevels in gewone straten in onze dorpen en steden. 4) “Ik ben niets waard” Vanuit die vele negatieve ervaringen hebben mensen in armoede een negatief zelfbeeld opgebouwd. Ze hebben soms weinig geloof in zichzelf en in hun mogelijkheden, ze voelen zich op den duur niet veel meer waard. Niet te verwonderen dat ze nog weinig vertrouwen hebben in mensen. Hun wantrouwen en achterdocht is zeer groot: ze kregen al zo vaak mensen over de vloer om hun problemen op te lossen. Mensen die het om de een of andere reden misschien opgaven, waardoor ze nog sterker vernederd werden, zich in de steek gelaten voelen. In veel gezinnen verschiet je van het aantal diensten waarmee ze al in contact kwamen, of van het aantal hulpverleners die elkaar aflossen. Vandaar dat je soms moeilijk bij ze binnen geraakt. Je komt soms letterlijk niet verder dan de deur , maar ook figuurlijk duurt het soms lang voor ze iets persoonlijk beginnen te vertellen. Je kan hun vertrouwen maar geleidelijk winnen met veel geduld, met vallen en opstaan. 5) “Het is mijn eigen fout” Mensen in armoede denken vaak dat armoede hun eigen schuld is. “Armen hebben het zelf gezocht!” Geen enkel kind droomt er echter van om later arm, werkloos of langdurig ziek te zijn. Niemand kiest waar zijn of haar wiegje terecht komt. -Sommigen leggen de schuld van de armoede bij de armen zelf en zeggen dat ze geld verkwisten of zich niet gedragen zoals het hoort in onze samenleving. Deze mensen willen de “hinder” die de armen veroorzaken beperken of ongedaan maken. -Anderen tonen iets meer begrip en wijten de armoede aan situaties die de armen overkomen zoals ziekte, een handicap of het overlijden van een kostwinner. Armen hebben tegenslag gehad in hun leven. Als samenleving heb je dan de plicht om deze mensen te helpen. Dat gebeurt via de sociale zekerheid of de (vrijwillige) hulpverlening. Het gevaar bestaat dat er onderscheid gemaakt wordt tussen de zogenaamde “goede” armen die een persoonlijke tegenslag hebben gekend en de “slechte” armen, die zelf zogezegd schuld hebben aan hun toestand. -Armoede kan ook veroorzaakt worden door een economische crisis, bedrijven die verhuizen naar lage – loonlanden of omdat bepaalde beroepen overbodig worden,… Wie op die manier naar armoede kijkt, veronderstelt dat zodra de situatie terug “normaal” wordt, de armoede zal verdwijnen. In afwachting moet de samenleving een opvangsysteem uitwerken. Dit gebeurt ook via de sociale zekerheid, maar op een grotere schaal. 7 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) -Toch kunnen we niet uitleggen waarom in periodes dat de economie goed draait de armoede blijft bestaan. We moeten ons de vraag durven stellen: “Hoe kan het dat er armoede is in onze rijke westerse wereld “. Wie het beter heeft, haalt misschien wel voordeel uit de armoede. Het vuile, onaantrekkelijke en laagbetaalde werk in de samenleving wordt gedaan. De armen vormen een arbeidsreserve. Ze zijn een afzetmarkt voor tweedehands goederen, voedseloverschotten of producten van slechte kwaliteit. Ze dienen als voorbeeld om mensen op het rechte pad te houden. Wie het beter heeft, kan laten zien dat hij sociaal is door aan liefdadigheid te doen. Een beleid dat de armen opvangt en een systeem van sociale zekerheid blijven noodzakelijk, maar zijn onvoldoende. Armoede kan alleen opgelost worden, wanneer onze maatschappij wordt heringericht. De vraag is of wie het beter heeft afstand wil doen van een deel van zijn voordelen en een rechtvaardige herverdeling wil. (naar het “Verklaringsmodel van armoede-oorzaken” van Professor Vranken) 6) “Ik schaam mij” Veel gezinnen in armoede schamen zich voor hun miserie. Ze houden ze verborgen. Ze sluiten zichzelf af van de samenleving. Ze komen niet meer buiten. Alles kost ook te veel. Als je bijvoorbeeld naar de film gaat, moet je niet alleen een ticket betalen maar ook het vervoer en een drankje tijdens de pauze. Dat drankje willen ze absoluut kopen, want ze willen niet laten merken dat ze zich dat niet kunnen permitteren. Naar een cultureel centrum gaan ze niet, want ze kennen die wereld niet. De verplichte vestiaire, de aangepaste kledij die eventueel nodig is,… zorgen voor drempels die ze moeilijk over kunnen stappen. Op school durven ze niet vertellen dat er problemen zijn, uit schrik dat hun kinderen benadeeld zullen worden. De grootste angst blijft altijd dat iemand zou beslissen om de kinderen te plaatsen. “Armoede heeft een gewicht: het financiële, maar ook het schuldgevoel en de schaamte. Dat schuldgevoel weegt zwaar. Er zijn dingen misgelopen, het is belangrijk om te zien of je daar een aandeel in hebt of niet, en dat te aanvaarden. Afkeuring door anderen versterkt je schuldgevoel en maakt het zwaarder. Mensen in armoede leren zich aan te passen aan de hulpverleners, zij hebben hun goedkeuring nodig. Mensen dragen een masker, en mogen zichzelf niet zijn. Pas als je jezelf mag zijn, kan je weer groeien en als mens vooruit komen. Het gewicht wordt dan minder zwaar.” 7) “Het kan mij niet meer schelen.” Mensen is armoede zien vaak geen uitweg, geen toekomst meer. Daardoor worden ze soms moedeloos. Ze hebben weinig hoop… De vele problemen nemen al hun energie weg. Vandaar dat hun huis soms zo wanordelijk ligt, dat ze soms niet meer koken of wassen… Uiteindelijk gaan ze leven van dag tot dag. Als er vandaag geld is omdat er bijvoorbeeld een achterstal van kindergeld uitbetaald wordt, kopen ze de DVD – speler waar de kinderen al zo lang om vragen. Al de buren hebben immers een DVD – speler. Ze willen erbij horen, ze willen hun kinderen gelukkig maken. Vandaag zijn er even geen problemen. Morgen zijn er weer de schuldeisers, de rekeningen…, maar dat is morgen! Het lijkt wel alsof je in onze samenleving allerlei materiële zaken moet hebben om “er bij te horen”. Als je alleen naar het uiterlijke kijkt, klopt dat. Gezinnen die in armoede leven, kopen materiële zaken aan en in plaats van daardoor meer bij de samenleving te horen, krijgen ze negatieve reacties op hun zogezegd “onverantwoorde” aankopen. Deze zeven gevoeligheden beïnvloeden het volledige leven, denken en doen van gezinnen in armoede. Ze met niets anders meer bezig dan met te bewijzen: “ik ben ook iemand”. Dat vraagt zo veel energie dat er soms geen ruimte meer overblijft voor andere zaken zoals studeren, werk zoeken, werken aan een relatie,… De gevoelens beïnvloeden elkaar ook onderling en vormen opnieuw een spiraal waarin mensen gevangen zitten. © Lieven De Pril 8 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) Meer info op www.armoede.org 9 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) Bijlagen Beroepskaartjes Advocaat Landbouw(st)er poetsman/- vrouw Notaris Vuilnisman/vrouw Leerkracht Bankbediende Fabrieksarbeid(st)er Zanger(es) Priester 10 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) Situaties Lees de situaties in groep. Beantwoord daarna de vragen op de volgende bladzijde. Situatie 1 Maria (32) is moeder van twee kinderen en gescheiden. Ze werkt in de horeca als opdienster en verdient daarmee een bescheiden loon. Ze werkt gemiddeld 8 uur per dag, ook in de weekends. Wanneer Maria thuiskomt, begint ze aan haar huishoudelijke taken. Daarmee heeft ze nog heel wat werk, zeker omdat ze geen man meer heeft die haar kan helpen. Ze heeft drie kleine kinderen. Gemiddeld is ze per dag toch zo’n 12 uur aan het werk. Maria heeft niet veel tijd meer voor hobby’s . Ze is al blij als ze ’s avonds eens een keertje tv kan kijken. Jammer genoeg heeft Maria ook daarvoor weinig tijd, want ze werkt bovendien vaak tot ’s nachts. Voor de kinderen is dat ook niet ideaal, want zij zien hun mama hierdoor weinig. Ze hebben wel het geluk dat ze op een goede babysitter kunnen rekenen, al kost dit Maria natuurlijk heel wat. Tinneke, Maria’s dochtertje, gaat bovendien binnenkort op schoolreis. Dat kost ook nog eens 15 euro extra! Maria krijgt het zweet al op het voorhoofd als ze er nog maar aan denkt. Situatie 2 Hugo (40) is vader van twee kinderen en gelukkig getrouwd. Hij is manager in het bedrijf ‘NICO’, dat zich bezig houdt met de beurs. Hugo krijgt een mooi loon en hoeft zich dan ook nergens zorgen over te maken. Voor dat loon werkt hij gemiddeld 9 uur per dag. Op zondag hoeft Hugo niet te werken, op zaterdag werkt hij vaak wel wat extra in de voormiddag. Hugo heeft heel wat hobby’s. Op maandag gaat hij golfen en op dinsdag en donderdag gaat hij fitnessen. Woensdagavond is het gezinsavond, dan gaat hij samen met zijn vrouw en kinderen iets doen. Elke vrijdagavond gaat hij samen met zijn vrouw uit eten. De vrouw van Hugo werkt ook, in een parfumerie, maar slechts parttime. Zij neemt de huishoudelijke taken en de zorg voor de kinderen op zich. Hugo is heel trots op zijn kinderen. Ze doen het heel goed op school. Zijn oudste dochter zit op kot in Leuven en studeert er aan de universiteit. Haar kot is wel wat groter en duurder dan het gemiddelde kot, maar dat vond Hugo geen probleem. Als het haar helpt om beter te studeren, heeft hij dat er wel voor over. Situatie 3 Afram en zijn vrouw Adia wonen in Ghana. Samen hebben ze vier kinderen. Afram is een cacaoboer en heeft dus een eigen kleine cacaoplantage. Samen met zijn vrouw werkt hij hier van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Wat zijj daarmee verdienen, is afhankelijk van de oogst. Per kilo is dat ongeveer 1,10 euro, een prijs die is vastgelegd door de overheid. Zijn stuk grond is ongeveer 1,5 hectare groot, wat neerkomt op gemiddeld 600-650 euro. Dat wil zeggen dat zijn gezin per dag 2 euro ter beschikking heeft. Dat geld is amper voldoende om iedereen van voedsel te voorzien, dus is er geen geld om de kinderen naar school te sturen. Zij helpen hun vader zo veel mogelijk mee op de cacaoplantage. Als de oogst mislukt door droogte of een insectenplaag is dit voor Afram en zijn gezin een ramp. Zij hebben dan geen inkomen. 11 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) Beantwoord de volgende vragen. Noteer enkel losse woorden. Hoe is de verhouding tussen het loon en het aantal uren van de mensen in de verschillende situaties personen aantal uren loon 2) Hoe komt het dat de kinderen van Hugo een groot kot kunnen huren, terwijl de kinderen van Maria amper op schoolreis kunnen gaan en de kinderen van Afram niet eens naar school kunnen? 3) Hoe verklaar je het loonverschil als je weet dat Afram en Maria langer werken en toch minder verdienen dan Hugo? 4) Welk beroep zullen later de kinderen van Hugo hebben? Zullen ze een beroep uitoefenen dat eerder in onze top 5 lag of veeleer bij de laatste 5? Waarom denk je dat? 5) Welk beroep zullen later de kinderen van Maria hebben? Zullen ze een beroep uitoefenen dat veeleer in onze top 5 lag of veeleer bij de laatste 5? Waarom denk je dat? 6) Welk beroep zullen later de kinderen van Afram hebben? Waarom denk je dat? 7) Ziet de toekomst er voor de kinderen van Maria en Afram beter uit dan de situatie waarin ze nu zitten? Verklaar. 12 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid) Oplossingen Oplossingen van de vragen bij de situaties. Let op, de leerlingen moeten dit niet allemaal noteren. Het is voor de leerkracht eerder een leidraad voor de bespreking achteraf. 1)Hoe is de verhouding tussen het loon en het aantal uren van de mensen in de verschillende situaties personen aantal uren loon Maria 12u/dag + weekend Bescheiden loon Hugo 9u/dag + zaterdagvoormiddag Van ’s morgens tot ‘s avonds Mooi loon Afram Klein loon 2) Hoe komt het dat de kinderen van Hugo een groot kot kunnen huren, terwijl de kinderen van Maria amper op schoolreis kunnen gaan en de kinderen van Afram niet eens naar school kunnen? Hugo heeft een job waarmee hij meer verdient. Hij heeft waarschijnlijk meer kansen gekregen om hogere studies af te werken dan Maria, die een druk leven leidt als gescheiden vrouw. In Ghana zijn er veel ouders die geen onderwijs kunnen betalen voor hun kinderen. 3) Hoe verklaar je het loonverschil als je weet dat Afram en Maria langer werken en toch minder verdienen dan Hugo? Hugo verdient waarschijnlijk meer omdat hij een hoger diploma heeft. Maria heeft een minder goed betaalde job en werkt ook in het huishouden, waarvoor ze niet betaald wordt. Afram heeft niet de middelen die wij hebben, bv. machines om sneller te werken. 4) Welk beroep zullen later de kinderen van Hugo hebben? Zullen ze een beroep uitoefenen dat eerder in onze top 5 lag of eerder bij de laatste 5? Waarom denk je dat? De kinderen van Hugo zullen waarschijnlijk eerder een beroep uitoefenen uit de top 5 van de klas. Ze krijgen meer kansen om hun studies met succes af te ronden. 5) Welk beroep zullen later de kinderen van Maria hebben? Zullen ze een beroep uitoefenen dat eerder in onze top 5 lag of eerder bij de laatste 5? Waarom denk je dat? De kinderen van Maria zullen harder dan de kinderen van Hugo moeten knokken om een beroep uit de top 5 te kunnen uitoefenen. Ze zullen minder kansen krijgen dan de kinderen van Hugo, dus is een beroep buiten de top 5 waarschijnlijker. 6) Welk beroep zullen later de kinderen van Afram hebben? Waarom denk je dat? De kinderen van Afram zullen waarschijnlijk het beroep van hun ouders (of hun man) uitoefenen. Ze kunnen geen onderwijs volgen dus zullen ook niet kunnen lezen of schrijven. 7) Ziet de toekomst er voor de kinderen van Maria en Afram beter uit dan de situatie waarin ze nu zitten? Verklaar. Het is niet onmogelijk dat de kinderen een betere toekomst zullen hebben, maar ze zullen zeker minder kansen krijgen. Afram kan zijn kinderen bijvoorbeeld niet naar school sturen en de kinderen van Maria zullen ook niet onbeperkt kunnen studeren. Zo moeten ze mogelijk zelf gaan werken om later hun eigen studies te betalen, waardoor ze minder tijd aan hun studie zullen kunnen besteden. 13 | De sociale piramide in Egypte (MRE in geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid)