BEZINNINGSTEKSTEN BIJ HET BIDDEN VAN DE ROZENKRANS VOLWASSENENCATECHESE ____________________________________________________________________ Deel 1 blz Over het vagevuur (1) ..........................................................................................2 - 5 Over het lijden (1).................................................................................................. .6 - 8 Over de veertigdagentijd (1).................................................................................9 -12 Over het eerste gebod (1)...................................................................................13-17 Over de verrijzenis van Jezus Christus (1).....................................................18-21 Over de verrijzenis van het lichaam (1)............................................................22-25 Over de Heilige Geest (1)................................................................................... 26-29 Over de verlossing (1)......................................................................................... 30-33 Over de glorievolle mysteries van de rozenkrans (1)................................... 34-36 Over de hel (1)..................................................................................................... 37-40 Over de H. Eucharistie (1)................................................................................. 41-44 Over de godheid van Jezus Christus (1)....................................................... 45-49 Over de advent (1).............................................................................................. 45-49 Over de menswording van Gods Zoon (1)....................................................45-49 Over het offerlijden (1)...........................................................................................50-52 1 Over het vagevuur (1) ---------------------------Bron: Katechismus van de Katholieke Kerk nrs 1030-1031. “Jezus zelf geeft onderricht voor deze tijd” Deel I - Maria Valtorta. 1. De doodsstrijd van Jezus Tengevolge van de zondeval moet elk mens sterven. Op het moment van de lichamelijke dood scheidt de ziel zich van het lichaam, dat als een leeg omhulsel overblijft en tot stof vergaat, volgens het woord van de Heer gesproken tot Adam en Eva nà de zondeval: “Gij zijt stof en tot stof keert gij terug”. Door God - de bron van alle leven - af te wijzen, koos de mensheid, in Adam en Eva, voor de dood. Zelf zijn wij er dus de oorzaak van dat ons lichaam moet sterven na een vaak pijnlijk proces van aftakeling. Gods oorspronkelijk plan, dat de lichamelijke dood niet voorzag, is door de menselijke zonde verstoord geworden. De ziel echter is onsterfelijk. Zij verlaat bij het sterven het lichaam om een eerste maal voor God te verschijnen. De ziel is datgene wat ons tot beeld van God maakt, datgene wat ons lichaam bezielt, datgene wat maakt dat wij in relatie kunnen treden met God en onze medemensen, datgene wat maakt dat wij kunnen liefhebben en elk uniek zijn. -------------------Bidden wij voor alle mensen om een duidelijk inzicht in hun wezen, bestaande uit lichaam en ziel. Want zonder dit inzicht is er geen eerbied mogelijk voor elke menselijke persoon. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. Jezus wordt gegeseld De ziel die zopas het lichaam verlaten heeft, verschijnt onmiddellijk voor Gods Aanschijn en wordt omhuld door het Licht. De ziel ervaart de overweldigende liefde van God. Zij ervaart zijn goedheid, barmhartigheid, vergevingsgezindheid. De ziel ontmoet in God de Liefde zelf. Deze eerste ontmoeting met God is nog niet de definitieve en volkomen ontmoeting die pas geschiedt bij het betreden van de hemel. Het is een korte, voorbarige gelukzaligheid die de ziel wel de zekerheid geeft van haar redding en haar tevens een voorsmaak geeft van wat haar in de hemel te wachten staat. De ziel beseft echter op hetzelfde moment dat zij nog niet klaar is voor de hemel. In het overweldigende licht van de eerste godsontmoeting - die de katholieke traditie het “nabije oordeel” noemt, onmiddellijk na de dood - ziet de ziel klaar en duidelijk heel haar leven en wat daarin verkeerd was. Ze begrijpt als in een lichtflits hoe elke zonde God, die Liefde is, pijn en verdriet heeft gedaan. De ziel ziet in dat zij door eigen schuld nog een hele tijd van de definitieve godsontmoeting verwijderd zal zijn, een tijd die langer zal duren naarmate zij tijdens haar leven op aarde meer te kort schoot in liefde tegenover God en de mensen. 2 De ziel beseft zelf tenvolle haar toestand in Gods licht en besluit ook zelf naar het vagevuur te gaan. ---------------------Bidden wij om de genade van een zalige dood, een dood in staat van genade, voor elk van ons en voor al onze dierbaren. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. Jezus wordt met doornen gekroond De ziel komt dan in het vagevuur terecht, een ‘zijnstoestand’ eerder dan een ‘plaats’. Van plaats of tijd spreken heeft niet veel zin met betrekking tot het vagevuur, daar de ziel haar lichaam verlaten heeft. Waarin bestaat nu het lijden van het vagevuur? 1. Eerst en vooral herinnert de ziel zich voortdurend Gods Aanschijn, dat zij bij het nabije of persoonlijke oordeel, kortstondig heeft mogen zien. Zij draagt deze herinnering onuitwisbaar met zich mee. Hoe kortstondig ook die aanblik van God was, de herinnering eraan bracht de ziel een onvoorstelbare vreugde, een vreugde die alle vermogen en alles wat geschapen is te boven gaat. In het vagevuur verlangt de ziel met oneindige verzuchting deze vreugde opnieuw te smaken. Het vagevuur is dus eerst en vooral een intense liefdepijn, vergelijkbaar met de pijn die een mens kan voelen wanneer hij van een geliefde medemens gescheiden wordt door de dood. Dit heimwee naar God, dit verlangen naar Hem is echter oneindig veel sterker dan een soortgelijk verlangen ten opzichte van een medemens. Het vagevuur is een smartelijk, knagend verlangen naar God. 2. Ten tweede lijdt de ziel in het vagevuur uit wroeging of berouw. Haar lijden bestaat er tevens in dat de ziel, door de herinnering aan God en het licht dat haar omgaf bij haar verschijnen voor Hem, de draagwijdte ziet van de door haar bedreven tekortkomingen tegenover God die Liefde is. De ziel heeft spijt over alles wat zij tegen de naastenliefde en de liefde tot God misdreven heeft. Deze bewustwording van haar zondigheid en het besef zich door eigen schuld voor jaren of eeuwen, door deze tekortkomingen, vrijwillig aan het bezit van de hemel en de vereniging met God te hebben onttrokken, vormt een vreselijke kwelling. ----------------Bidden wij voor de zielen van al onze familieleden, voorouders, bekenden, vrienden en vijanden. Dat zij spoedig mogen overgaan naar de hemel. 3 Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. Jezus draagt zijn kruis Waarin bestaat dan wel de uitboeting die de zielen in het vagevuur moeten volbrengen? De vlammen van het vagevuur zijn geen vuur zoals wij dat op aarde kennen. In het vagevuur hebben de zielen immers hun lichaam niet meer. Het vagevuur is een “liefdevuur”. De zielen lijden alleen door de liefde. In het vagevuur moet de ziel leren “branden” van liefde. Elke zonde op aarde was immers een tekortkomen in liefde tegenover God en de medemens. In het vagevuur moet de ziel dit dus herstellen. Zij moet leren volmaakt liefhebben diegenen die zij op aarde niet voldoende of niet liefhad: God en de mensen. Het vagevuur is een leerschool van liefde. De ziel krijgt ook de kans om zich te vervolmaken in de liefde. In die zin is het vagevuur meer een uitvinding van Gods barmhartigheid die ons nog kansen tot herstel biedt, dan een straf. We kunnen het ons zo voorstellen dat de zielen in het vagevuur “in brand worden gestoken” door de liefde. Door intens lief te hebben in het vagevuur worden de bedreven zonden uitgewist, als het ware “opgebrand”. Hoe meer de ziel ertoe komt lief te hebben, hoe meer zonden haar vergeven worden. Reeds op aarde moeten en kunnen wij zonden tegen de naastenliefde uitboeten door te herstellen wat wij misdreven. Zo vraagt God ons ook in het vagevuur onze zonden te herstellen door volmaakt lief te hebben. In het vagevuur neemt deze liefde de vorm van een intens liefdeverlangen aan, want de ziel is immers nog gescheiden van het voorwerp van haar liefde: God en haar medemensen. Hoe meer de ziel in het vagevuur leert beminnen, hoe vlugger zij tot de volkomen zuivering komt. Wanneer de ziel de zuivering volledig voltrokken heeft en volmaakt heeft leren beminnen, kan ze God voor de tweede en definitieve maal ontmoeten van aangezicht tot aangezicht. Dan betreedt zij de hemel, waar zij al haar dierbaren van aangezicht tot aangezicht ontmoet. ------------------Bidden wij voor de meest verlaten zielen van het vagevuur. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. Jezus sterft op het kruis Wat kunnen wij doen voor de zielen van het vagevuur? Onze dierbaren beminnen ons nooit zoveel als nà hun dood, omdat hun liefde voortaan doordrongen is van Gods licht en in dat licht beseffen zij, hoe wij hen 4 beminnen en hoe zij ons hadden moeten beminnen. Zij hebben oneindig veel spijt over het gebrek aan liefde dat zij ons op aarde betoonden. Zij beminnen ons vanuit het vagevuur méér dan welk mens op aarde ooit een ander mens zou kunnen beminnen. De zielen van onze dierbaren in het vagevuur kunnen echter niet meer met ons spreken om ons vergiffenis te vragen en om ons liefde te geven. De zielen spreken erover met Jezus die ons de woorden van onze dierbare overledenen overbrengt. Dezen smeken Jezus om liefde en zegen voor hun beminden die nog op aarde verblijven. Het is dus absurd te menen dat overledenen die in het vagevuur verblijven nog kwaad op ons zouden zijn om wat we hun op aarde eventueel aangedaan hadden. In het vagevuur bestaat er geen woede, wrok, afgunst of wat dan ook meer, daar is slechts liefde en verlangen. Wij van onze kant, moeten veel, veel bidden voor de zielen van het vagevuur. Als we wroeging hebben na de dood van een dierbare omdat we hem of haar niet genoeg bemind hebben tijdens zijn/haar leven op aarde, moeten we goed weten dat de grootste daad van liefde die we hem/haar kunnen geven juist is: onze gevoelens van genegenheid, spijt, verlangen, liefde, ons gebed, offer, lijden en de H. Missen die we voor hem/haar laten opdragen. Dit zijn echt daden van waarachtige, onbaatzuchtige liefde voor de overledenen! Elk gebed, elke H. Mis, elke gedachte van liefde voor onze dierbare doden, doen het liefdevuur in het vagevuur toenemen, zodat de zielen die er verblijven meer en beter leren beminnen. Onze gebeden en liefde voor hen versnellen aanzienlijk het proces van de zuivering in het vagevuur. Indien we konden zien hoe dankbaar en liefdevol onze overledenen ons zijn voor deze daden van naastenliefde die wij hun van op de aarde betuigen, wij zouden wenen van vreugde. En daarenboven wordt elke daad van ons, ingegeven uit liefde voor de zielen van het vagevuur, met een nog veel grotere liefde van hen voor ons beantwoord. Liefde vanwege God zelf, die ons dankt voor de hulp waarmee wij zijn lijdende kinderen ter hulp zijn gekomen, en liefde vanwege de lijdende zielen die ons danken voor onze inspanningen voor hen. Eens zullen onze dierbaren, na hun verlossing uit het vagevuur, mede door onze gebeden en liefde, ons op de drempel van de hemel vol dankbaarheid tegemoetkomen en ons ontvangen in het hemelse Rijk van de Liefde, als ook wij op onze beurt, dankzij de hulp van onze verloste dierbaren, het vagevuur zullen verlaten om de hemel binnen te treden. --------------------Bidden wij om de genade vurige apostelen te worden in dit mooie apostolaat voor de zielen van het vagevuur. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5 Over het lijden (1) ---------------------------Bron: De boodschappen van Jezus en Maria te Kérizinen (Fr.) Zie tijdschrift Stella Maris van mei 1995. 1. De doodsstrijd van Jezus Maria zegt: God heeft het lijden en de dood niet veroorzaakt. Door de zonde van de mens zijn lijden en dood in de wereld gekomen. God is immers Leven. Zondigen betekent God verwerpen. Maar hoe vindingrijk is God in zijn liefde tot ons: het logische gevolg van de zonde: het lijden, heeft Hij omgevormd tot instrument van heil! Het lijden wordt zuivering, loutering van wie het lijden christelijk beleeft en probeert Gods bedoeling te begrijpen en te aanvaarden. Het lijden is een leermeester van goddelijke wijsheid. Het helpt ons te leven in geloof, hoop en liefde tot God. Het lijden is noodzakelijk voor wie in de vreugde van God wil binnengaan. Wanneer jullie lijden, denk dan aan Jezus, die vlak bij jullie is, jullie liefdevol aankijkt, jullie bemint en jullie helpt om een zin te geven aan jullie lijden. Want sinds het lijden en de kruisdood van Jezus is het lijden niet meer absurd en beangstigend, het lijden doet ons op Jezus lijken. Het lijden is een onthutsende uitverkiezing. De vervolgden, de onschuldigen, de bedroefden, de miskenden kunnen in Jezus het heiligste model zien voor wat zij zijn geworden. ---------------Bidden wij om kracht om het lijden te dragen dat wij eens zullen moeten doorgaan of reeds doorgaan. Bidden wij tot de H. Geest dat Hij ons helpt een zin te geven aan de kruisen des levens. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. Jezus wordt gegeseld Maria zegt: Het lijden is een ongehoorde macht die jullie is toevertrouwd, het is geen mislukking, doch veeleer een overwinning. Jullie zijn nu het Lichaam van Christus. Jullie moeten lijden om de heerlijkheid van de hemel binnen te gaan. De vreugde die jullie voelen kan bedriegelijk zijn, de kruisen die jullie krijgen, bedriegen jullie nooit. Zij zijn zo kostbaar en hebben zoveel verdiensten dat jullie hemelse Vader ze jullie niet wil onthouden. Op het ogenblik zelf dat het lijden jullie treft, spreekt de Vader jullie toe in de stilte van je hart, dat Hij tot z’n woonplaats maakt. En als jullie je openen voor zijn genade, zal Hij jullie ertoe brengen te berusten om te geloven in zijn liefde... De vruchten die jullie lijden kan dragen, komen niet slechts ten goede aan jezelf, als vruchten van de liefde komen zij ten goede aan het gehele Lichaam van Christus dat de Kerk is. Alzo heeft elk lijden, in liefde aanvaard, een verlossende waarde. 6 Hoevele zielen werden geholpen, ondersteund, ja gered omdat iemand voor hen heeft gebeden en geleden. Wees dus niet bedroefd als lijden jullie treft, maar laat er grote vreugde heersen in je hart, omdat jullie op voorhand weten dat jullie zullen overwinnen. En deze overwinning vindt zijn oorsprong in de Verrijzenis van Jezus. ---------------Bidden wij dan dat het lijden dat wij proberen te dragen, grote vrucht moge dragen voor onze dierbaren en voor alle mensen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. Jezus wordt met doornen gekroond Maria zegt: “Door de zonden van de mensen is heel de schepping ziek geworden, alle rampen en alle onheil dat tegenwoordig de wereld treft, zijn er het beangstigende teken van. Verenig jullie gebed en boete met mijn smeken opdat ik Gods gerechtigheid zou kunnen tegenhouden. Aanvaard toch mijn waarschuwingen en tranen, niet als een bedreiging, maar als een laatste kans die Gods barmhartigheid jullie geeft. Want hoe meer het kwaad woekert, hoe groter Gods barmhartigheid zal zijn. Het zijn juist de somberste perioden van de mensengeschiedenis die de meest ontroerende tussenkomsten van Jezus’ oneindige liefde ontlokken. En ik word jullie gezonden om jullie die liefde mee te delen. In deze verwarde tijden moeten jullie je met vertrouwen tot het heilige en barmhartige hart van mijn Zoon Jezus wenden.” ----------Bidden wij voor hen die opstandig zijn in hun lijden en het geloof verloren hebben, dat de H. Geest hun hart verlichte en hun vertrooste. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. Jezus draagt z’n kruis Jezus zegt: “Zoek jullie toevlucht in het smartvol en onbevlekt hart van mijn Moeder: haar hart brengt jullie tot mijn barmhartig hart. Mijn hart kan niet regeren en overwinnen zonder het hart van mijn Moeder, want zij is Koningin, zoals ik Koning ben. Zoals zij, vraag Ik met aandrang dat de wereld aan onze harten, verenigd in de H. 7 Geest, zou worden toegewijd. Aldus zal de wereld, aan ons toegewijd, aan de ondergang ontsnappen en goddelijke zegening verkrijgen. Deze toewijding zal onze barmhartige liefde opwekken die alles zal herscheppen en tot vrede zal brengen.” ------------Bidden wij om vrede in de harten, de gezinnen, in de wereld. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. Jezus sterft op het kruis Jezus zegt: “Het lichamelijke lijden en de natuurrampen worden door God toegelaten omdat dit bijdraagt tot het heil van de zielen. Tussen vrees en hoop immers wordt de ziel gered. Begrijp wel dat tijdens vreselijke gebeurtenissen zoals oorlogen, overstromingen, aardbevingen, waarbij vele mensen omkomen, Gods barmhartigheid vrij spel heeft met elke ziel die zulke vreselijke dood sterft. Begrijp wel dat de angst die aan zulke dood voorafgaat dikwijls als uitboeting dient voor vele zonden en voor het slechte leven dat men gehad heeft. Tijdens dit ultieme moment van doodsangst vinden er tussen God en de ziel ongehoorde mysteries van vergeving plaats. Aldus wordt een zeer groot aantal zondaars gered door de angst voor de vreselijke dood die hen overvalt. Geen paniek dus, maar zorg ervoor dat jullie meester blijven over jezelf in de vrede en de rust van je hart. Dat geen enkele gebeurtenis jullie ontreddere tenzij jullie zonden en die van anderen.” ------------Bidden wij voor hen die zich nu in doodsstrijd of doodsangst bevinden, dat zij mogen gered worden, zelfs na een leven vol zonde. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 8 Over de veertigdagentijd (1) -----------------------------------1. De doodsstrijd van Jezus Elk jaar opnieuw biedt de Kerk ons tijdens de 40 dagen voor Pasen, de kans orde op zaken te stellen in ons leven, grote kuis te houden. Wij worden uitgenodigd om tijdens deze periode, die voorafgaat aan het grootste christelijke feest, eens na te denken over datgene waar het in het leven op aankomt, over datgene wat nu echt belangrijk is. Wij worden eraan herinnerd dat ons leven een tocht is, een reis naar het beloofde land, de hemel, het vaderhuis. Deze tocht gelijkt op de lange reis van de Israëlieten naar het beloofde land Israël, lange reis die een aanvang nam bij de uittocht uit Egypte. Deze reis, of liever zwerftocht, duurde 40 jaar lang, destijds de duur van een mensenleven. Nagenoeg de ganse zwerftocht speelt zich af in de woestijn, onherbergzaam oord vol gevaren. Het volk Israël is 40 jaar onderweg door de woestijn naar het beloofde land, Jezus zondert zich 40 dagen af om zich voor te bereiden op zijn zending en wij hebben elk jaar een tijd van 40 dagen om ons op Pasen voor te bereiden. Overwegen wij nu het mysterievolle verband tussen deze gegevens. -----------------Bidden wij om een genadevolle 40-dagentijd voor de Kerk, voor ons allen, opdat wij de kansen tot bekering die de Heer ons telkens aanbiedt, niet zouden verspelen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. De geseling van Jezus Tijdens de 40-dagentijd wordt gedurende de lezingendienst (= metten) in de kloosters het boek Exodus, dit wil zeggen “Uittocht” voorgelezen, dat de lange tocht van de Israëlieten door de woestijn vertelt. Ook de eerste lezing van de Mis wordt tijdens de vasten vaak genomen uit het boek Exodus. De Kerk leert ons hiermee dat het leven van elk van ons trekt op die lange tocht van 40 jaren door de woestijn. Tijdens de 40-daagse vasten nu gaan we elk jaar dieper beleven wat ons leven eigenlijk is: de lange tocht namelijk naar de ontmoeting met God in het “Beloofde Land”: de hemel. De bekoringen en beproevingen die het volk Israël kende op die lange tocht, zijn nog altijd dezelfde als die wij kennen op onze levenstocht. De reis van de Israëlieten naar het beloofde land ving destijds aan met de uittocht uit Egypte. Egypte was voor het volk Israël het land van de slavernij, het land waar zij een ellendig leven leidden, in de macht van de tirannieke farao. Ook wij moeten in ons leven eerst het “land Egypte” verlaten, dit is het land van de zonde. Zolang wij immers in zonde leven, zijn wij slaven van de zonde, gevangen in zondige gewoonten, wij bevinden ons dan nog in de macht van Satan, die heerst, daar waar de mens zich overgeeft aan de zonde. Zoals Mozes destijds het volk Israël uit Egypte leidde doorheen de Rode Zee, zo worden wij door de nieuwe Mozes, Jezus Christus, uit het land van de zonde en uit 9 de macht van Satan bevrijd. En deze bevrijding gebeurde voor elk van ons bij het doopsel, het waterbad dat ons reinigde van de erfzonde. Zoals destijds de Israëlieten door de doortocht door het water van de Rode Zee uit de macht van farao bevrijd werden, zo werden wij uit de macht van Satan bevrijd door het water van het doopsel. ---------------Bidden wij dan dat wij trouw zouden blijven aan de doopselgenade, of dat wij door een goede biecht de door het doopsel verleende heiligmakende genade weer zouden verkrijgen, indien wij deze door een doodzonde zouden verloren hebben. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. De doornenkroning van Jezus Na het doopsel, dat wij allen ontvingen vlak na onze geboorte begint dan de lange reis door het leven, reis die eindigen zal in het beloofde land van de hemel. En deze lange reis gelijkt op de zwerftocht van de Israëlieten door de woestijn, vanaf hun redding uit Egypte doorheen de wateren van de Rode Zee tot hun intocht in het beloofde land Israël, 40 jaar later. Overwegen wij nu hun wederwaardigheden, want deze lijken op de lotgevallen van onze eigen levenstocht. in het 16de hoofdstuk van het boek Exodus lezen we: “Toen nu de Israëlieten (na hun vertrek uit Egypte) in de woestijn waren, begon heel het volk te morren tegen Mozes en Aäron. De Israëlieten zeiden tegen hen: “Waren we maar door Jahweh’s hand gestorven in Egypte, waar we bij de vleespotten zaten en volop brood konden eten. Jullie hebben ons alleen maar naar de woestijn gebracht om al deze mensen van honger te laten omkomen.” Herkennen wij ons niet in het gedrag van het volk Israël? Ook wij morren vaak tegen God als het niet naar onze zin gaat. Jezus moet ons dikwijls echt meesleuren naar het beloofde land, want wij gaan tegen onze zin de lange weg naar het voor ons nog onbekende beloofde land, de hemel. Ook wij hebben soms heimwee naar de “vleespotten van Egypte”, dit is naar een leven van gemakzucht en welstand, ja naar een leven waar we onze zin kunnen doen zonder rekening te houden met God en zijn geboden en met de evenmens. Leven in het “land van de zonde” lijkt ons plezanter, kost ons minder moeite. Altijd weer moet de Heer, met behulp van zijn gezanten in ons leven: familieleden, priesters en godgewijden, mensen die wij ontmoeten, ons oproepen om verder te trekken, ons niet te installeren in het aardse leven, maar altijd weer de vermoeiende weg te gaan naar onze eindbestemming: het Vaderhuis. ----------------Bidden wij voor allen die ontmoedigd zijn in hun zoektocht naar God, voor allen die na hun doopsel of bekering hervallen in de oude gewoonten van zonde en kwaad, voor allen die niet geloven dat aan het einde van onze levenstocht, het beloofde land, de hemel, ligt. Onze Vader, ... 10 Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. Jezus draagt zijn kruis Als de tocht door de woestijn van het leven ons soms moedeloos en uitgeput maakt, is de Heer er steeds met zijn gaven uit de hemel, om ons te verkwikken, zoals ook destijds de Israëlieten in de woestijn de bijstand van God ondervonden. Luisteren wij weer naar wat het boek Exodus ons verhaalt: “Na het gemor van de Israëlieten omdat ze honger hadden sprak Jahweh tot Mozes: “Ik zal brood voor u laten regenen uit de hemel.” Mozes en Aäron zeiden toen tot de Israëlieten: “Vanavond nog zult u weten dat het inderdaad Jahweh was die u heeft weggevoerd uit Egypte. Hij heeft uw gemor tegen hem gehoord.” De volgende morgen hing er dauw rondom het tentenkamp van de Israëlieten en toen die was opgetrokken, lag er over de woestijn een fijne korrelige laag, alsof de grond met rijm was bedekt. De Israëlieten zagen het en vroegen “Wat is dat?” Ze wisten werkelijk niet wat het was. Mozes legde hun uit: “Dit is het brood dat Jahweh u te eten geeft.” Ook wij krijgen op de tocht door de woestijn van het leven, brood uit de hemel mee, wij krijgen het levende Brood, de H. Eucharistie. Gods Zoon geeft zichzelf als Brood tot voedsel in elke H. Mis. Enkele jaren na het reinigende waterbad van het doopsel ontvingen wij allen voor de eerste maal dit Brood uit de hemel, deze engelenspijs. En dit Brood, de Heer Jezus zelf, voedt ons, sterkt ons als wij vermoeid langs de kant van de levensweg zitten. Het is zelfs zozeer voedsel dat er beroemde voorbeelden bestaan van mensen die jarenlang geen enkel voedsel tot zich namen dan alleen de H. Eucharistie, b.v. Theresia Neumann en Marthe Robin. Laten wij in deze heilige vastentijd meer intens dan gewoonlijk het mysterie van de H. Eucharistie beleven, telkens wij naar de Mis gaan. --------------Bidden wij voor hen die dit Brood versmaden of niet beseffen Wie dit levende Brood wel is. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. De kruisdood van Jezus Op hun tocht van 40 jaar door de woestijn ontvingen de Israëlieten ook de 10 geboden op de berg Sinaï. Jahweh had deze 10 geboden op 2 stenen tafelen geschreven en aan Mozes gegeven, die ze dan aan het volk moest leren. De 10 geboden zijn nog altijd de basis van de zedenwet en van de christelijke moraal, hoe graag velen het ook anders zouden willen. Jezus heeft de geboden samengevat door te zeggen: Bemin God boven alles en de naaste als uzelf. De geboden zijn dus een veilige gids voor onze zwerftocht door het leven. En in de 40-dagentijd 11 willen wij onszelf onderwerpen aan een ernstig gewetensonderzoek om te zien of wij alle geboden trouw naleven. Jezus is Diegene die met ons meetrekt op onze levensweg, totdat we veilig in het beloofde land, de hemel, aankomen. Jezus is ons schild als vijanden ons belagen. Wie zijn dan wel de vijanden die op de loer liggen en ons in de val willen lokken, ja ons zelfs willen doden? Luisteren wij naar het boek Exodus: “Toendertijd, wanneer Israël door de woestijn trok, kwam Amalek aanzetten om de Israëlieten aan te vallen. Toen zei Mozes tegen Jozua: “Kies manschappen uit en trek morgen ten strijde tegen Amalek. Zelf ga ik met de staf van God in mijn hand op de top van de heuvel staan.” Hij bond de strijd aan met Amalek, terwijl Mozes en Aäron de top van de heuvel bestegen. En zolang Mozes zijn armen opgeheven hield waren de Israëlieten aan de winnende hand. Maar liet hij zijn armen zakken dan won Amalek. Tenslotte werden Mozes’ armen moe. Toen haalden ze een steen voor hem waar hij op ging zitten. Aäron ondersteunde zijn armen. Zo bleven zijn armen omhooggeheven, tot zonsondergang toe. En Jozua versloeg Amalek.” (Ex. 17) Dit gevecht van het volk Israël in de woestijn met Amalek, is een beeld van de strijd die de mensheid en ieder van ons te strijden heeft tegen de Vijand van het menselijk geslacht, Satan. Want Amalek is hier een beeld van de duivel, steeds in hinderlaag liggend om ons onverhoeds te overvallen. Wij zouden niets tegen hem vermogen, hadden wij op onze levensweg Jezus niet, Gods Zoon, die door zijn lijden en Verrijzenis Satan overwonnen heeft. Jezus bidt voortdurend voor ons tot zijn Vader, opdat wij niet zouden bezwijken. Jezus is de nieuwe Mozes die zijn armen voortdurend in gebedshouding geheven houdt om ons te beschermen en te ondersteunen. Wanneer er niet meer gebeden zou worden door Jezus en door elk van ons, zou Satan ons overwinnen, zoals destijds Amalek aan de winnende hand was telkens als Mozes z’n armen liet zakken, d.w.z. het bidden moe werd. Deze bezinning leerde ons hoe de gebeurtenissen van lang geleden, die verhaald worden in het O.T., op mysterievolle wijze ons iets vertellen over ons leven nu en de weg die wij moeten gaan naar het beloofde land, de hemel. In de 40-daagse vasten beleven wij op intensere wijze wat heel ons leven is, nl. een tocht door de woestijn. Deze tocht zullen wij tot een goed einde brengen als wij de juiste wegwijzers volgen, namelijk de sacramenten, de geboden, het gebed en als wij Jezus tot reisgids nemen en naar Hem luisteren als Hij ons leert welke reisroute wij moeten volgen voor het Vaderhuis, de hemel. De 40-dagentijd nodigt ons uit om even halte te houden en te zien of wij nog altijd op de juiste reisweg zitten en niet op één of andere manier verdwaald zijn. ----------------Bidden wij opdat deze 40-dagentijd ons allen terug op de juiste weg zou zetten wanneer dit nodig zou zijn, en bidden wij bijzonder voor diegenen die verdwaald zijn en doodlopende zijwegen volgen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... ----------------------------------------------------------------------------------------------12 Over het eerste gebod (1) ---------------------------------We overwegen vandaag het eerste van de 10 geboden: “Bovenal bemin één God”. Hieruit vloeien alle andere geboden voort. Wie God bemint zoals het hoort, zal al zijn geboden en voorschriften onderhouden en zijn medemensen beminnen als broers en zusters, kinderen van dezelfde Vader in de hemel. Bron: Katechismus van de Katholieke Kerk (KKK) nrs 2041 tot 2084. 1. De doodsstrijd van Jezus I . “Gij zult de Heer uw God aanbidden en Hem alleen dienen” Het eerste gebod omvat het geloof, de hoop en de liefde. De uitnodiging en de verplichting hiertoe. a) Geloof Geloven dat er een Schepper is die alles geschapen heeft, is de natuurlijke houding en plicht van elk mensenkind. Toch vraagt dit een wilsdaad van de mens. “Ik wil geloven, ook al zie ik God niet, ik zie immers het werk van zijn handen en vooral het wonder dat mijn leven is.” Deze wilsdaad kost ons soms weleens moeite, vooral in de beproeving. Daarom moeten we vaak uitroepen: “God, help mij te geloven in U.” Volgens de apostel Paulus brengt de goddeloosheid, d.w.z. het niet in God willen geloven elke zedelijke ontaarding mee. Dit geloof in God is tengevolge van de zondeval van Adam en Eva en de verduistering van ons verstand die eruit voortvloeide, moeilijker geworden voor de mens. Dankzij de komst van Gods Zoon, Jezus Christus, op aarde hebben we echter weer de noodzakelijke hulplmiddelen die ons helpen in God te geloven. Het eerste gebod vraagt ons dat wij ons geloof voeden en beschermen. Men zondigt als volgt tegen het geloof: - door de systematische, opzettelijke twijfel aan alle geloofsmysteries, omdat ons verstand niet bij machte is ze te begrijpen. Deze gekoesterde twijfel leidt tot verblinding van de geest, de geestelijke hoogmoed, door Maria in Medjugorje de “zonde van het Westen” genoemd. Er is ook de onvrijwillige twijfel wanneer we ons ongewild in een geloofscrisis bevinden. Dit is een toestand die we niet zoeken maar die God soms toelaat om ons geloof uit te zuiveren. Hier is dan natuurlijk geen sprake van zonde. - Hardnekkig ongeloof t.o.v. God en de geopenbaarde waarheden - de geloofsmysteries - is zondig. - Andere zonden tegen het geloof zijn: * ketterij = het ontkennen of verdraaien van één of andere geloofswaarheid. * apostasie (= geloofsafval) = na gedoopt te zijn geweest, zijn christelijk geloof volkomen verloochenen. * schisma = het verwerpen van het gezag van de paus. b) De hoop Het eerste gebod vraagt ons tevens dat wij al onze hoop op God zouden stellen, 13 d.w.z. dat wij alles van God verwachten, hier in dit leven en later het eeuwige leven. Men zondigt tegen de hoop door: - Wanhoop, dit is: niet meer geloven dat God mij kan redden of mijn zonden kan vergeven. Het is verzet tegen Gods goedheid, trouw en barmhartigheid. Het is de zonde “tegen de H.Geest” die niet vergeven kan worden. Het is de zonde van het verwerpen van God, uit wanhoop, na een leven van zware zonde. Het is de zonde van Judas. - Een andere zonde tegen de hoop is het vermetel vertrouwen, dit is denken dat men zichzelf wel kan redden zonder hulp van God, ofwel denken dat God mij alles zal vergeven zonder dat ik berouw heb over mijn zonden en boete doe voor mijn zonden. c) De liefde Het eerste gebod houdt in dat wij God beminnen, liefhebben. Hem wederliefde betonen voor de liefde die Hij ons geeft. Zonden tegen de liefde tot God zijn: - volkomen onverschilligheid t.o.v. God en het geloof. - ondankbaar zijn voor Gods liefde en weldaden, ondankbaarheid na gebedsverhoringen. - haat tegen God omdat God de zonde verbiedt en straffen oplegt. Bidden wij dit eerste tientje voor de godloochenaars, voor de wetenschappers die moeite hebben om te geloven, voor de vele theologen die in ketterijen en schisma vallen omdat ze hoogmoedig zijn. Onze Vader, ... Weesgegroet, Maria... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige aartsengel Michaël,... 2. De geseling van Jezus II . “Hem alleen zult gij eer bewijzen “ Wij eren God door Hem te aanbidden, tot Hem te bidden en offers te brengen. a) God aanbidden Wij eren God door Hem te aanbidden. God aanbidden betekent: Hem als God erkennen, als Schepper en Verlosser, als Heer van al wat bestaat, als oneindige en barmhartige Liefde. God aanbidden betekent in eerbied en onderdanigheid erkennen “hoe nietig het schepsel is”. God aanbidden betekent Hem loven en prijzen om zijn wonderwerken. Het betekent van harte “dank u” zeggen voor het leven, voor al wat God ons geeft. b) Bidden tot God Wij eren God door het gebed. De gelovige is verplicht tot gebed, elke dag. Wij mogen geen dag laten voorbijgaan zonder onze geest en ons hart uitdrukkelijk een ogenblik tot God te verheffen om Hem te loven, te danken, voor anderen en voor onszelf God om bijstand smeken. Dit gebed neemt concrete vormen aan: morgen- en avondgebed, dagopdracht, 14 gebed voor en na het eten, het bidden van de christelijke gebeden. Wie nooit bidt, zondigt tegen het eerste gebod. c) Offeren aan God Wij eren God door offers te brengen. Hieronder verstaan wij het opofferen van onze dag, onze goede werken, onze moeiten en pijnen, onze kruisen. Wij maken van heel ons leven een offerande aan God. I.p.v. de offerdieren uit het O.T. bieden wij God onszelf aan, al wat we zijn, onze liefde en inspanning, onze talenten. d) Beloften en geloften volbrengen jegens Hem God eren, betekent ook onze beloften en geloften jegens Hem volbrengen. Als we beloofden een bedevaart te doen om van God iets te verkrijgen, moeten we na gebedsverhoring deze belofte ook volbrengen. Bidden wij dit tientje voor ons allen, en voor alle gelovigen, opdat hun godsdienstigheid oprecht zou zijn, zonder schijnheiligheid, zonder vrees. Onze Vader... Wees gegroet, Maria... (10 X) Glorie zij de Vader... O, mijn Jezus,... Heilige aartsengel Michaël,... 3. De doornenkroning van Jezus III . “Gij zult geen andere goden naast mij hebben” - Bijgeloof is een zonde tegen het eerste gebod. Bijgeloof is een magische kracht toekennen aan bepaalde handelingen, voorwerpen of gebeden, los van de innerlijke gesteltenis die hierbij vereist is. Gebeden, medailles, beeldenverering, e.d. hebben maar zin als men gelooft! Niet de gewijde medaille beschermt, wel het geloof waarvan de gewijde medaille de uitdrukking is. Naar een wenend beeld gaan zien enkel om tranen te willen zien, zonder dat men zich bekeert, zonder echt geloof en liefde tot God, is bijgeloof. - Afgoderij is een zonde tegen het eerste gebod. Onder afgoderij verstaan we oa. het veelgodendom, het vereren van zon, maan, hemellichamen en natuurkrachten. Dit is actueler dan we denken, vooral in de esoterische bewegingen en in de New Age. Men gaat de kosmische krachten en energieën vereren, vergoddelijken. God wordt dan een kracht, een energie, “iets”, niet “Iemand”. Maar afgoderij bestaat ook in het vergoddelijken van de schepselen, van wat niet God is. Er is sprake van afgodendienst zodra de mens een schepsel vereert in plaats van God. En dit kan vanalles zijn: Men kan Satan vereren i.p.v. God; de zgn. satanisten. Men kan een afgod maken van: - geld en macht - het lichaam v/d ander: genotzucht - eten en drinken 15 - ras en volk, de staat - de wetenschap en de sport - zichzelf - de natuur Afgodendienaars zijn we wanneer we de schepselen méér beminnen dan God. - Waarzeggerij is een zonde tegen het eerste gebod. God kan aan zijn profeten en heiligen via inspraak of visioenen de toekomst openbaren. We moeten ons echter hoeden voor ongezonde nieuwsgierigheid. Het is niet goed de toekomst proberen te weten te komen door het raadplegen van mensen met inspraken en visioenen. Als de Heer ons een woord geeft, is dat goed. Het moet echter zijn initiatief blijven! Wij moeten vertrouwen op Gods voorzienigheid. Zware zonden tegen het eerste gebod zijn: - een beroep doen op Satan of de duivels om de toekomst te weten te komen. - het oproepen van geesten van overledenen. Zonden tegen het eerste gebod zijn tevens: - raadplegen van horoscopen - astrologie - handlezen - kaartlezen, naar waarzegsters lopen. - helderziendheid en gebruiken van mediums. Men moet zich ver houden van alle magie, tovenarij en spiritisme. Het dragen van amuletten is af te keuren. Bidden wij dit tientje voor de velen die tegenwoordig naar magiërs, wonderdokters, mediums, pendelaars lopen, dat zij in geloof en gebed zouden leren vertrouwen op Gods voorzienigheid. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. Jezus draagt zijn kruis Men zondigt ook tegen het eerste gebod door God uit te dagen of op de proef te stellen. bv. Door van God tekens te eisen, in de zin van “als Gij dit niet doet God, dan geloof ik niet meer, of dan doe ik dit of dat niet.” Het gaat hier om een vorm van twijfel aan Gods liefde, voorzienigheid en aan zijn macht. God op de proef stellen is ook van Hem verlangen dat Hij zus of zo handelt. God voorschrijven hoe Hij te werk moet gaan. Men zondigt tegen het eerste gebod door daden van heiligschennis. Van heiligschennis spreekt men, wanneer iemand de voorwerpen of plaatsen, die aan God zijn toegewijd, ontwijdt of onwaardig behandelt. De heiligschennis is een zware zonde, vooral wanneer ze begaan wordt tegen de Eucharistie, omdat in dit sacrament het Lichaam zelf van Christus werkelijk aanwezig is. Bidden wij voor de velen die zich schuldig maken aan heiligschennis door te communiceren in staat van doodzonde of door het Lichaam van Christus te ontvangen zonder erin te geloven. 16 Bidden wij voor allen die deelnemen aan zwarte missen en lid zijn van satanssekten die de H. Eucharistie ontheiligen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. De kruisdood van Jezus Tot slot van deze beschouwing over het 1ste gebod, een uittreksel uit de preek van Jezus over het 1ste gebod. (deel 2 van het Epos van de God-Mens, van Maria Valtorta p. 322) Jezus zegt: “Ik zeg jullie dat de Vader zijn armen naar jullie uitstrekt als jullie met een rouwmoedig hart en een door tranen gewassen gelaat zeggen: “Vader, ik heb gezondigd. Ik weet het. Ik verneder mezelf en beken het voor U. Vergeef mij. Uw vergeving zal mijn kracht zijn om terug te keren en het ware leven te leven.” Vreest niet, voordat jullie uit zwakte zondigden, wist Hij dat jullie zouden zondigen. Maar zijn hart sluit zich alleen af als jullie volharden in de zonde en willen zondigen, en daardoor van een bepaalde zonde of van vele zonden jullie afschuwelijke afgoden maken. Vernietigt elke afgod, maak plaats voor de ware God. Hij zal met zijn heerlijkheid afdalen om jullie hart te wijden, als Hij ziet dat Hij de enige daarin is. Geeft God zijn woonplaats terug. Die is niet in de stenen tempels maar in het hart van de mensen. Reinigt zijn tempel - jullie hart - bevrijdt het binnenste van al het nutteloze of schuldige versiersel. God alleen, alleen Hij. Hij is alles! Het hart van de mens waarin God woont is niets minder dan het Paradijs; het hart van een mens die zijn liefde uitzingt voor zijn goddelijke Gast. Maakt van jullie hart een hemel. Begint nu op aarde reeds aan de samenwoning met de Allerhoogste.” Bidden wij dat wij de kracht zouden hebben ons hart - onze innerlijke woning - te reinigen van al onze afgodjes, van al wat niet God is, om de allerhoogste God, Vader, Zoon en H.Geest, een waardige verblijfplaats te geven. Zeggen wij: Heer, leer ons U lief te hebben zoals Gij van ons verwacht. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 17 Over de verrijzenis van Jezus Christus (1) ----------------------------------------------------Bron: - Katechismus van de Katholieke Kerk (KKK) nrs 638 tot 658 - Het epos van de God-Mens. Deel XII. Maria Valtorta. 1. De verrijzenis van Jezus De verrijzenis van Jezus is de hoogste waarheid van het christelijk geloof. Jezus is na zijn dood werkelijk verschenen aan z’n leerlingen en aan vele andere mensen, en dezen hebben doorverteld wat ze gezien hebben. Hun getuigenissen zijn dan opgeschreven in de geschriften van het Nieuwe Testament, zodat ook wij, tot op de dag van vandaag het relaas kunnen lezen van deze buitengewone gebeurtenis. Het eerste waarmee de vrouwen, die Jezus’ lichaam op paasmorgen wilden gaan balsemen, gekonfronteerd werden, was het lege graf. Ook Petrus en Johannes, die, door de vrouwen gealarmeerd, vlug komen kijken, stellen vast dat Jezus’ lichaam niet meer in het graf ligt. Zij zien enkel de zwachtels en doeken die rond Jezus’ lichaam gewikkeld waren. Het lege graf is op zich geen direct bewijs. Het lichaam van Jezus had gestolen kunnen geweest zijn. Toch is de ontdekking van het lege graf voor de apostelen een eerste stap geweest naar de erkenning van het feit van de verrijzenis. De vrouwen, o.a. Maria Magdalena, Maria van Alfeüs, Salome e. a. geloofden het vlugst, dan de apostel Johannes, die, zo gauw hij het lege graf zag, begreep dat de afwezigheid van het lichaam van Jezus niet het resultaat van mensenwerk kon geweest zijn en dat Jezus niet eenvoudigweg teruggekeerd was tot een aards leven, zoals in het geval van Lazarus. -------------Bidden wij voor de geestelijken, die uitdrukkelijk geroepen zijn om de verrijzenis van Jezus te verkondigen, dat zij mogen genezen worden van hun rationalisme en hun twijfels aan het feit van de verrijzenis van de Heer. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. De hemelvaart van Jezus De apostelen zijn de verrijzenis van de Heer gaan verkondigen omdat ze de Heer gezien hebben na zijn verrijzenis. De verschijningen van Jezus zijn dan ook het grootste bewijs van zijn verrijzenis. Merkwaardig is wel dat Jezus het eerst verscheen aan diegenen die vast waren blijven geloven in z’n verrijzenis, tegen alle hoop is: namelijk aan z’n moeder Maria, verder Maria Magdalena. Het was als een beloning voor hun volhardend geloof in de verrijzenis, nog vóór dat zij de verrezen Heer zagen. Het laatst echter is Jezus op de avond van Pasen verschenen aan de 10 apostelen tegelijk (Thomas was afwezig en Judas was dood) en volgens het Evangelie maakte de Heer z’n apostelen een verwijt van hun hardnekkig ongeloof. Om zich te tonen in z’n verheerlijkt lichaam verlangt de Heer dus een groot geloof, ook als we niet zien met 18 onze ogen. Hij zal trouwens tegen Thomas zeggen: “Zalig die niet zien, en toch geloven”. Zalig zijn wij, als wij ons leven lang blijven geloven dat de Heer verrezen is en werkelijk onder ons verblijft, ook als we Hem niet zien met de ogen van ons lichaam. -------------Bidden wij dan om zo’n geloof! Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. De nederdaling van de H. Geest Het geloof van de eerste christenen in de verrijzenis van Jezus is dus gebaseerd op het getuigenis van concrete mensen die de verrezen Heer hebben mogen zien en die enthoesiast zijn gaan vertellen wat ze gezien hadden. Deze ooggetuigen leefden nog toen de eerste teksten van de evangelies en de brieven van de apostelen geschreven werden. De tijdgenoten van de evangelisten konden dus controleren wat zij schreven over Jezus’ verrijzenis, door navraag te doen bij de ooggetuigen. Gekonfronteerd met de getuigenissen van de ooggetuigen is het onmogelijk de verrijzenis van Christus niet te erkennen als een historisch feit. Na Goede Vrijdag waren de apostelen trouwens geenszins in staat de verrijzenis en de verschijningsverhalen uit te vinden. Zij zaten in zak en as, bang, laf, als het ware in chocktoestand. Ze hadden zich opgesloten in het cenakel - zo vertellen ons de evangelies - uit angst voor de Joden. De schok die het lijden en de dood van Jezus hadden teweeggebracht was zo groot dat een aantal apostelen het bericht over de verrijzenis zelfs niet onmiddellijk geloofden. De evangelies zeggen dat de apostelen de “beuzelpraat” van de vrouwen niet geloofden, toen die van het lege graf terugkwamen en beweerden engelen gezien te hebben die zeiden dat Jezus verrezen was. De evangelies laten ons apostelen zien die na Goede Vrijdag allerminst in mystieke vervoering waren. Hun dromen waren stukgeslagen en ze waren blijkbaar Jezus’ voorspellingen over zijn opstanding vergeten. De weleens gehoorde opmerking dat de verrijzenis van Jezus en zijn verschijningen door de apostelen uitgevonden zouden geweest zijn, is dus ongegrond. Er moet wel iets ongehoords gebeurd zijn om hen van bange, teneergeslagen mensen te veranderen in enthoesiaste verkondigers die ook nog hun leven zullen geven voor wat ze verkondigen. -----------------Heer, maak ons tot vurige verkondigers van uw verrijzenis ook als ons dat spot, onbegrip en zelfs vervolging oplevert. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. De tenhemelopneming van Maria 19 Jezus verschijnt na z’n dood met een echt lichaam, hetzelfde als de apostelen vóór z’n dood gezien hadden, maar nu verheerlijkt, onsterfelijk geworden. Jezus laat z’n apostelen voelen dat Hij na z’n verrijzenis een echt lichaam heeft. Hij nodigt z’n leerlingen uit Hem aan te raken, en Thomas mag zelfs z’n vinger in het gat van de nagel steken. Petrus zegt ook nog in de Handelingen der Apostelen dat Jezus zelfs met hen gegeten en gedronken heeft nadat Hij uit de doden was opgestaan. Jezus zegt ook uitdrukkelijk dat Hij geen geest of spook is. Door zijn verrijzenis is Jezus’ ziel terug met z’n lichaam verenigd, een lichaam dat weliswaar radikaal omgevormd is in het verheerlijkte lichaam. Er zijn inderdaad een aantal verschillen met Jezus’ lichaam van vóór de verrijzenis. Het verheerlijkte lichaam is niet meer gebonden aan tijd en ruimte. Jezus verschijnt plots in hun midden, omringd door licht. Deuren en muren kunnen Hem niet tegenhouden. Hij kan ook overal tegelijk verschijnen. De verrezen Jezus wordt niet altijd onmiddellijk herkend. Jezus vraagt immers eerst geloof in Hem, ook zonder te zien. Een mens die niet wil geloven in Jezus’ verrijzenis, zal Hem dan ook niet kunnen zien of herkennen. ----------------Bidden wij voor de H. Kerk, dat alle christenen zouden beseffen dat het geloof in de verrezen Christus de grondslag is van het Christendom. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. De kroning van Maria in de hemel De verrijzenis van Jezus bevestigt meteen de waarheid van alles wat Hij tijdens z’n aardse leven gezegd en gedaan heeft. De verrijzenis bewijst vooral dat Hij werkelijk Gods Zoon is en dezelfde goddelijke natuur bezit als de Vader en de H. Geest. Nooit is iemand door eigen kracht uit de doden opgestaan dan Jezus Christus. De verrijzenis van Jezus is ook de vervulling van alle profetieën en beloften van het Oude Testament. Dit betekent immers de uitdrukking van het Credo: ”Hij is verrezen op de derde dag, volgens de Schriften”. Hiermee wordt bedoeld dat de verrijzenis van Jezus alle voorspellingen van de H. Schrift in vervulling doet gaan. De gevolgen van de verrijzenis van Jezus voor de mensheid, zijn enorm: - Elk mens - die dit wil natuurlijk - wordt in het doopsel bevrijd van de erfzonde en van persoonlijke zonden (in het geval van een volwassenendoopsel). - Ten gevolge hiervan verkrijgt de mens de heiligmakende genade, d.i. de inwoning, de aanwezigheid van de H. Drievuldigheid. Deze verliest de mens enkel wanneer hij opnieuw in doodzonde zou vallen. - Door dit inwonen van de Drieëenheid wordt de mens tot kind van God, opgenomen in het “goddelijke gezin” van Vader, Zoon, H. Geest. Jezus is dan als het ware onze grote broer. Hij noemt ons na z’n verrijzenis trouwens “mijn broeders”. - Tenslotte is de verrijzenis van de Heer het model van wat ons te wachten staat na onze dood: de verrijzenis van ons lichaam. En dit gebeurt bij ons wel langs de omweg van de ontbinding van ons lichaam. Onze 20 aardse lichamen zijn immers getekend door de gevolgen van de erfzonde, nl. de sterfelijkheid. Maar eens zal onze ziel opnieuw verenigd worden met een nieuw, onsterfelijk lichaam. - Door de verrijzenis van Jezus is ons de toegang tot de hemel ontsloten. --------------Bidden wij dan dat de Heer ons eens de genade van de verrijzenis waardig keurt! Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 21 Over de verrijzenis van het lichaam (1) ------------------------------------------------Bron : “Un souffle qui passe - messages du ciel au monde d’aujourd’hui” Tome II. Boodschap van 5 november 1987 1. De verrijzenis van de Heer Jezus. In de geloofsbelijdenis bidden wij : “Ik geloof in de verrijzenis van het lichaam”. Deze hangt onlosmakelijk samen met de verrijzenis van de Heer op Pasen. Dat onze ziel verder leeft na de dood geloven zowat alle grote godsdiensten. Dat echter de ziel eens terug met het verheerlijkte lichaam zal verenigd worden, geloven alleen de Christenen. Zij zien in de opstanding van de Heer op Pasen een gegrond argument voor hun hoop op de opstanding van het eigen lichaam. Toch wordt de verrijzenis van het lichaam heden ten dage door zeer vele Christenen ontkend. Is dit verwonderlijk als men bedenkt dat men ook niet meer gelooft in de verrijzenis van Christus? Daarom moeten wij met nadruk getuigenis afleggen van dit grote mysterie van ons geloof. Het kon niet zijn dat het aardse lichaam van de Zoon van God aan verrotting in de aarde werd prijsgegeven. De ontbinding van het lichaam is immers een gevolg van de erfzonde die onze Heer niet kende. Het verminkte lichaam van de Heer is op Pasen, op een voor ons mysterievolle wijze omgevormd in een verheerlijkt lichaam, stralend van schoonheid en volmaaktheid. Zo heeft de Heer zich getoond aan zijn leerlingen. De apostel Paulus zegt : “Zoals wij met Christus gestorven zijn, zullen ook wij met Hem eens verrijzen.” Onze ziel zal eens met ons herschapen lichaam herenigd worden, ook al moet ons aardse lichaam wel ontbonden worden in de aarde. Is voor God dan iets te moeilijk? Kan Hij die ons aardse lichaam geschapen heeft het misschien niet herscheppen in een onvergankelijk, volmaakt en hemels lichaam? ---------------Bidden wij dat wij vurige verkondigers zouden zijn van de verrijzenis van Christus. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. De hemelvaart van de Heer Wat nu volgt is de boodschap die de Fransman Philippe X. op 5 november 1987 ontvangen heeft van de heiligen in de hemel. De originele tekst staat in “Un souffle qui passe - messages du ciel au monde d’aujourd’hui” Tome II. “Dierbare broeders en zusters! Hoeveel vragen stellen jullie je nog met betrekking tot de dood en de verrijzenis van het lichaam! Wees niet ongerust want het is de volle waarheid dat jullie zullen verrijzen. Wij zullen jullie nu vertellen hoe. Indien jullie lichaam onbederfelijk zou zijn zoals dat van Jezus of dat van zijn eerbiedwaardige Moeder, de allerheiligste Maagd Maria, die zich nooit door de zonde heeft laten bevlekken, dan zou jullie lichaam bij jullie dood onmiddellijk gelijkvormig worden aan het verheerlijkte lichaam van Christus. Welnu, jammer genoeg is het zo niet want jullie aardse lichaam is getekend door de zonde en jullie zullen je aardse lichaam moeten verlaten, ondanks jullie weerzin hiervoor. 22 De apostel Paulus zegt in z’n 2de brief aan de Korintiërs : “Wij die nog in deze tent wonen, zuchten en voelen ons bezwaard, omdat wij het nieuwe kleed zouden willen aantrekken, zonder het oude af te leggen, dan zou dit sterfelijke meteen worden opgeslokt door onsterfelijk leven.” (2 Kor 5,4) Nochtans zegt dezelfde apostel in zijn eerste brief aan de Korintiërs : “Vlees en bloed hebben geen deel aan het koninkrijk van God” (1Kor 15,50). Jullie stoffelijk omhulsel zal dus naar de aarde terugkeren om er tot ontbinding over te gaan. Wanneer er dus sprake is van de “verrijzenis van het lichaam”, moet het dus duidelijk zijn dat het niet kan gaan om jullie sterfelijke lichaam van vlees en bloed.” ------------------Bidden wij voor hen die treuren om hun doden, en het lichaam van hun dierbaren aan de aarde hebben toevertrouwd, dat in hen de hoop levend blijve op een weerzien van de dierbare afgestorvene, bekleed dan met zijn verrijzenis-lichaam. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. De nederdaling van de Heilige Geest “Wanneer de mens de drempel van de eeuwigheid overschrijdt, is hij dus niet langer omkleed met z’n stoffelijk omhulsel. Paulus zegt in z’n 2de brief aan de Korintiërs : “Wij gaan tenonder naar de uitwendige mens” (2 Kor 4,16). De “inwendige mens” leeft echter voort. Hij ontdoet zich van het aardse kleed dat zijn lichaam is, maar hij behoudt er wel de uiterlijke trekken van, van onstoffelijke aard dan. Dit onstoffelijk omhulsel, als we het zo mogen zeggen, heeft zijn definitieve, verheerlijkte vorm echter nog niet bereikt. Vrij van banden met het aardse lichaam moet de “inwendige mens”, ook “ ziel” genoemd, zich eerst zuiveren van alle onvolkomenheden die de ziel heeft opgelopen toen ze nog in het lichaam woonde. Dan pas kan de mens de hemel binnengaan. “Want allen moeten wij voor Christus’ rechterstoel verschijnen, opdat ieder het loon ontvangt voor wat hij in dit leven heeft gedaan, goed of kwaad”, zegt Paulus (2 Kor 5,10). Deze werkelijke bewustwording van zijn fouten tot in het kleinste detail, in het licht van de waarheid doet in de mens een groot verlangen naar uitboeting ontstaan. Zoals wij het jullie reeds hebben uitgelegd in een vorige boodschap, gaat dit niet zonder groot lijden. Maar dit lijden wordt door de ziel tenvolle aanvaard omdat ze weet dat aan het einde van haar kruisweg Gods licht op haar wacht. Zoals onder het effect van een geneesmiddel dat zieke cellen geneest, zo bereidt het onstoffelijke omhulsel van de berouwvolle ziel zich beetje bij beetje voor om het Licht volledig te ontvangen. Naarmate het genadevuur haar onvolkomenheden verteert, brandt de ziel van een steeds groter verlangen om Gods hemel binnen te gaan.” --------------Bidden wij voor alle zielen die zich nog in het vagevuur bevinden, dat voor hen spoedig het ogenblik aanbreke dat zij de hemel mogen binnengaan. 23 Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. De tenhemelopneming van Maria “Wanneer dan het laatste spoor van de zonde verdwenen is en wanneer de ziel zich totaal in God wil verliezen en zij nederig erkent dat de eeuwigheid niet zou volstaan om al haar fouten en gebreken goed te maken, en dat het in de eerste plaats door de verdiensten van Jezus Christus is dat zij haar heil verwerft, dan heeft er een soort lichtuitbarsting plaats. Zoals bij een chemische reactie wordt het onstoffelijk omhulsel van de ziel plots doordrongen van licht en wordt een verheerlijkt lichaam. Het lijden dat veroorzaakt werd door de scheiding van lichaam en ziel, bij de dood, verdwijnt: God doet de mens volledig verrijzen om hem in zijn koninkrijk te ontvangen. In de hemel wordt de mens volkomen in Gods volmaaktheid. Hij bestaat uit z’n ziel en z’n verheerlijkt lichaam. Paulus schrijft in de 1ste brief aan de Korintiërs: “En gelijk wij het beeld van de aardse mens hebben gedragen, zo zullen wij (in de eeuwigheid) ook het beeld dragen van de hemelse mens.” (1 Kor 15,49) Men moet echter niet denken dat dit “nieuwe” lichaam voor de mens een last zou zijn, daar dit verheerlijkte lichaam vierdimensioneel is, de lichtheid van een pluim heeft, de snelheid van de wind, de onkwetsbaarheid van een rots en nog veel andere kwaliteiten die jullie beperkte zintuigen jullie nu nog niet toelaten van te begrijpen.” --------------Bidden wij dat God nooit zou toelaten dat de hoop op eeuwig leven en op de verrijzenis van het lichaam uit ons hart zou verdwijnen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. De kroning van Maria in de hemel “In de hemel ervaart de mens Gods liefde zo intens dat hij zich in een totale vrede bevindt, terwijl men nochtans op de hoogte blijft van het leven van familieleden en vrienden die nog op aarde verblijven en men bedroeft kan zijn om hun zonden. Maar in plaats van een negatieve droefheid zoals zovele mensen op aarde deze ervaren, vermengt deze treurnis om de zonden der mensen op aarde zich met een immense liefde voor hen, die tot God opstijgt om zijn erbarmen en vergeving af te smeken in vurig gebed.... Aldus kunnen zij die in de hemel zijn en zelfs diegenen die nog in het vagevuur zijn voor jullie bij God op doeltreffende wijze ten beste spreken. God blijft evenwel nog een ondoorgrondelijk mysterie in de eerste verblijven van de hemel, zo verblindend blijft zijn onbeschrijfelijk licht en zo ontzagwekkend z’n onmeetbare liefde. Nochtans is Hij aanwezig en elkeen is er zich bewust van te leven vanuit Hem en door Hem en te schitteren in zijn licht, in zijn liefde te delen en niet buiten God te 24 kunnen leven. Ach broeders en zusters, indien jullie de heerlijkheden zouden zien die God voor zijn uitverkorenen bereidt, hoe zouden jullie onmiddellijk aan het werk gaan om eens de hemel te beërven! God zij in eeuwigheid geprezen voor zijn goedheid!” -------------Bidden wij om de genade van vele bekeringen, overal ter wereld, en voor onszelf om de genade der volharding in het geloof. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 25 Over de Heilige Geest (1) ---------------------------------Bron: Katechismus van de Katholieke Kerk nrs 683 en 747 1. De verrijzenis van de Heer “Ik geloof in de Heilige Geest, die Heer is en het leven geeft, die voortkomt uit de Vader en de Zoon, die met de Vader en de Zoon tesamen wordt aanbeden en verheerlijkt.” Zo bidden wij in de geloofsbelijdenis, elke zondag. De Heilige Geest is werkelijk God. Hij is onlosmakelijk met de Vader en de Zoon verbonden. De Heilige Geest is Iemand, niet “iets”. Hij is de derde persoon der goddelijke Drievuldigheid. We kunnen ons de Heilige Geest het moeilijkst voorstellen. Met God de Vader hebben we het schijnbaar gemakkelijker, toch “woont ook Hij in het ontoegankelijk licht,” zoals de H. Schrift het zegt. God de Zoon, de 2de persoon van de H. Drievuldigheid, is zichtbaar op aarde verschenen, toen Hij uit de Maagd Maria het menselijk lichaam aannam. Hij toont ons het duidelijkst wie God is. Jezus is het Beeld van de onzichtbare God, zegt de H. Schrift. Maar de H. Geest lijkt ons mysterieus, zoals het woordje “geest” zelf oproept. De H. Geest is echter geen schim of spook. Jezus noemt Hem de “Helper” die ons gezonden zal worden als Jezus zelf zijn zending op aarde voltooid zal hebben. De H. Geest zal vanaf het eerste Pinksteren Jezus’ werk verderzetten, tot aan de voltooiing op het einde van de wereld. Zo zijn Vader, Zoon en H. Geest onlosmakelijk verbonden in hun heilswerk. De drie goddelijke Personen staan samen aan de oorsprong van de schepping, hebben elk hun aandeel in de verlossing van de mensheid en voeren samen de ganse mensheid naar haar voltooiing: het eeuwige leven, het samen-zijn in de hemel, voor altijd, met elkaar en met de goddelijke Drieëenheid. ---------------Bidden wij dat Jezus ons allen de H. Geest zou zenden, om ons bij te staan op onze levensweg, die leidt naar de hemel. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. De hemelvaart van de Heer In de loop van de heilsgeschiedenis openbaart God zich slechts geleidelijk als Vader, Zoon en H. Geest. Het Oude Testament is het tijdperk van God de Vader. De gezamenlijke zending van de Zoon en de H. Geest blijft er nog verborgen, maar wordt er voorbereid. De H. Geest bereidt op verborgen wijze de komst van God de Zoon, de langverwachte Messias voor, opdat deze op het ogenblik van zijn verschijning op aarde verwacht en aanvaard zou worden door de mensen. Daarom zeggen wij in de geloofsbelijdenis dat de “Heilige Geest gesproken heeft door de profeten”. Onder 26 “profeten” verstaan we hier al diegenen die de Heilige Geest geïnspireerd heeft bij de samenstelling van de heilige Schrift, het Oude en het Nieuwe Testament. Het is de Heilige Geest die het Joodse volk langzaam aan, gedurende vele eeuwen voorbereid heeft op de Messias, de mensgeworden Zoon van God. Hij , de H. Geest, is het nog altijd die het de christenen mogelijk maakt Jezus te erkennen als Zoon van God. “Niemand kan zeggen ‘Jezus is de Heer’, tenzij door de H. Geest”, zegt Paulus. Dat wil zeggen dat ieder mens die in zijn hart erkent dat Jezus God is, de Verlosser, de 2de persoon van de Drievuldigheid, geïnspireerd wordt, geleid wordt door de H. Geest, die onzichtbaar in hem werkt. --------------Bidden wij dat wij behoed zouden blijven voor de doodzonde, want deze verjaagt de heilige Drievuldigheid, die bij ons doopsel in elk van ons is komen verblijf houden. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. De nederdaling van de H. Geest Het laatste stadium dat de menswording van Gods Zoon voorafgaat, is het voorbereiden van een waardige Moeder, waaruit de Zoon kan geboren worden. Deze Moeder is Maria, het meesterwerk van de Heilige Geest. Hij heeft haar klaargemaakt om moeder van Gods Zoon te kunnen worden. De H. Geest heeft Maria voorbereid door zijn genade. Maria moest heilig zijn, “vol van genade”, om de heilige Zoon van God in haar schoot te kunnen ontvangen. Vandaar is zij, door een bijzonder ingrijpen van de H. Geest, zonder erfzonde ontvangen. D.w.z. dat Maria’s ziel bij haar ontvangenis in de schoot van haar moeder niet bevlekt werd door de erfzonde. Daar Maria dus volkomen heilig was, zonder zonde, kon de H. Geest haar overschaduwen, ja bij haar zijn intrek nemen. Daarom wordt Maria Bruid van de H. Geest genoemd, vol van genade, volledig vervuld namelijk van de H. Geest, die bij het bezoek van de engel Gabriël, in haar schoot de Zoon van God doet ontvangen worden. --------------Bidden wij dat wij de wil en de kracht zouden hebben om onszelf tot waardige tempels van de H. Geest te maken, door elke zonde te vermijden en zuiver en rein te blijven van hart en lichaam. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. De tenhemelopneming van Maria Nooit is Jezus, Gods Zoon, zonder de aanwezigheid van de H. Geest geweest. Jezus heeft de hemel wel verlaten om de mensen te verlossen, Hij bleef echter altijd als 2de persoon der Drievuldigheid onlosmakelijk verbonden met de 2 andere personen. De H. Schrift vertelt hoe de H. Geest in de gedaante van een duif over Jezus 27 neerdaalt bij diens doopsel in de Jordaan. Jezus wordt hier gezalfd, ja als het ware omarmd, gekust door de H. Geest. Vergeten wij bij onze teologische beschouwingen nooit dat de band tussen Vader, Zoon en H. Geest een onuitsprekelijke, onvoorstelbaar intense liefdesband is. Slechts die mens die op aarde echt liefheeft, kan een beetje vermoeden wat het betekent dat God “liefde” is, liefde tussen de 3 goddelijke personen, liefde die uitdeint naar de mensen toe. In zijn eerste redevoering in de synagoge van Nazaret zegt Jezus: “De Geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden dat zij zullen zien, om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer.” De H. Geest staat Jezus voortdurend bij bij diens heils -en verlossingswerk. De H. Geest stuurt Jezus naar de mensen toe die, als schapen zonder herder, smachten naar de verlossing. Bij ons vormsel is de H. Geest ook over ons gekomen. Hij heeft bezit van ons genomen en wil van ons puur liefde maken. Hij wil ons omvormen tot liefdewezens die eens in staat zullen zijn tot volmaakte liefde in de hemel. Bedroeven wij dan de goede H. Geest niet, die in ons woont, in de stilte van ons hart en ons slechts verlaat als wij Hem verjagen door de zonde. --------------Bidden wij om zijn heilige gaven, die ons in staat moeten stellen God en de mensen op bovennatuurlijke wijze te beminnen: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid , ingetogenheid. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. De kroning van Maria in de hemel Vlak voor zijn kruisdood, vooral bij het Laatste Avondmaal heeft Jezus uitdrukkelijk beloofd dat Hij, na zijn heengaan, van bij de Vader de Helper zou zenden, de H. Geest, die ons tot het einde van de wereld moet bijstaan. Vanaf Pinksteren, de plechtige openlijke komst van God de H. Geest, begint dan het tijdperk van de zending van de H. Geest, ook wel het tijdperk van de Kerk genoemd, dat duren zal tot de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. De H. Geest, is het die, onzichtbaar maar krachtig de H. Kerk bezielt en bestuurt. Hij verwekt nieuwe christenen. Hij, de H. Geest is het die de mensen voorbereidt. Hij trekt de mensen naar Christus toe. Hij laat de mensen de verrezen Heer Jezus zien. Hij brengt hun zijn woord in herinnering en opent hun geest voor het begrijpen van zijn dood en verrijzenis. Hij stelt voor de mensen bij uitstek in de Eucharistie het mysterie van Christus tegenwoordig om hen te verzoenen, tot gemeenschap met God te brengen, om de mensen veel vrucht te laten dragen. 28 Hij, de H. Geest spreekt doorheen de paus, doorheen de bisschoppen en de priesters met de paus verbonden wanneer zij verkondigen. Hij, de H. Geest, maakt het de martelaren mogelijk hun leven te geven voor Christus en Hij, de H. Geest, is het die in de loop van de eeuwen zoveel mensen in het leven van alledag tot heiligheid heeft gevoerd. -------------Bidden wij vurig: “Kom H. Geest, kom spoedig om de aarde te vernieuwen, bereid ons voor op de wederkomst van de Heer zo vurig afgesmeekt door de H. Kerk en onze Moeder en uw Bruid, Maria.” Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 29 Over de verlossing (1) -----------------------------Bron: - Boodschappen van Jezus aan priester Ottavio Michelini († 1979) - Het epos van de God-Mens, Maria Valtorta, deel 11, p. 10 en volgende. 1. De doodsstrijd van Jezus Twee gebeurtenissen staan in het centrum van de mensengeschiedenis. Ten eerste: de schepping van de mens en de opstand van de eerste mensen tegen God, wat neerkwam op het afwijzen van Gods liefde. Deze weigering van Gods liefde heeft catastrofale gevolgen gehad die tot vandaag hun verwoestende werking doen gevoelen. Oorlog en haat, ziekten en natuurrampen, alle lijden en pijn vinden hier hun oorsprong. De opstand van de eerste mensen tegen God, de weigering van zijn liefde bracht automatisch mee dat de mensen de voorkeur gaven aan de heerschappij van Satan en zijn gevallen engelen. Zij zijn het die ons zoveel leed aandoen, niet God. We kunnen Hem niets verwijten want het was de keuze van onze voorouders en die van ons in hen. God kan slechts bedroefd toezien hoe het kroonstuk van zijn schepping zich tegen Hem keerde. De mensen van vandaag, materialistisch geworden en verblind door de duistere machten van de hel, beseffen deze enorme tragedie van de zondeval niet meer, tragedie die de menselijke natuur overhoop heeft gehaald, haar dodelijk gewond en verzwakt heeft, haar beroofd heeft van de heerlijke gaven die God haar bij de schepping gegeven had. -------------Bidden wij opdat onze tijdgenoten zouden ontwaken uit hun verblinding en opnieuw gaan inzien wie hun ware vijand is: Satan, Gods tegenstrever. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. De geseling van Jezus Een tweede gebeurtenis staat evenwel ook in het centrum van de mensengeschiedenis, namelijk het mysterie van de menswording, de dood en de verrijzenis van Gods Zoon, met als doel, een halt toe te roepen aan de verwoestende werking van Satan in de mensengeschiedenis en om de mensheid te bevrijden, te verlossen van de tirannie van de hellegeesten. Gods zoon heeft de gevolgen van de zondeval op zich genomen: de zonden bedreven door alle mensen, vanaf Adam en Eva en van allen die nog zullen geboren worden en de gevolgen van deze zonden: lijden en dood. Als onschuldige offergave heeft de Zoon zich aan de Vader aangeboden om de mensheid te verlossen. Ondoorgrondelijk mysterie van ons geloof dat telkens opnieuw tegenwoordig gesteld wordt in de H. Eucharistie. Kan de Zoon van God nog méér doen voor de mens? Toch gaat de morele perversie van de huidige generatie zover dat zij dit liefdemysterie van de verlossing ontkent en afwijst. Dit gebeurt zelfs door geestelijken. Ondanks zovele tekenen en wonderen, zoals de talrijke eucharistische wonderen, verwijzen zovelen de kruisdood en verrijzenis van de Heer naar het rijk der fabels en mythen. 30 -------------Troosten wij dan nu onze Heer door ons gebed, want ook wij hebben Hem bedroefd door onze zonden. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. De doornenkroning van Jezus Het lijden van Gods zoon is evenals zijn liefde eindeloos groot, diep als de oceaan, oneindig als het heelal. Nooit zullen wij het lijden van Gods Zoon en zijn Moeder, Medeverlosseres, kunnen peilen. Als wij over Jezus’ lijden spreken, denken wij maar al te vaak slechts aan zijn lichamelijk lijden, dat op zich inderdaad al gruwelijk genoeg was, maar er is meer: Jezus heeft o.a. onnoemelijk geleden door het zien lijden van zijn Moeder. Jezus zegt: “Ik zou willen dat, als jullie aan Maria denken, jullie dan haar 33 jaar durende doodsstrijd overwegen, die zijn hoogtepunt heeft bereikt aan de voet van het kruis. Zij heeft hem voor jullie geleden... Jullie weten niet hoezeer Ik mijn Moeder heb bemind. Jullie bedenken niet hoe gevoelig het hart van de Zoon van Maria was voor elke genegenheid. En jullie geloven dat mijn marteling louter lichamelijk is geweest, en voegen er hoogstens aan toe de geestelijke marteling van de verlatenheid door de Vader aan het einde. Nee kinderen, ook de hartstochten van de mens heb Ik ervaren. Ik heb eronder geleden mijn Moeder te zien lijden, haar als een mak lam naar de terechtstelling te moeten leiden, haar te moeten pijnigen met het herhaalde afscheid nemen, in Nazaret voor het begin van de verkondiging en dat afscheid voorafgaand aan mijn passie. “ (Epos van de God-Mens 11, 10) -------------Laten wij dan bidden voor alle moeders en vaders die lijden om hun kinderen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. De kruisdraging van Jezus Jezus zegt: “Ik heb geleden door alle leugens die Ik heb moeten horen of in mijn nabijheid werkzaam heb moeten zien. Die van de schijnheilige farizeeën, die Mij meester noemden en Mij vragen stelden, niet uit geloof in mijn intelligentie, maar om Mij vallen 31 te zetten. De leugens van de mensen die Ik weldaden had bewezen en die ze Mij vergolden met beschuldigingen in het Sanhedrin en in het Praetorium. En die lang vooraf bedachte, spitsvondige leugen van Judas, die Mij heeft verkocht, en doorgegaan is zich uit te geven voor mijn leerling, die Mij toen met het teken van de liefde aan de beul heeft aangewezen. Ik heb geleden door de leugen van Petrus die door menselijke angst was gegrepen. Hoeveel leugens, zo walgelijk voor Mij die de Waarheid ben... Ik heb geleden bij de gedachte dat tegenover de oneindige waarde van mijn offer : het offer van een God, veel te weinig mensen gered zouden worden. Allen zeg Ik : al diegenen die de voorkeur zouden hebben gegeven aan de dood boven het eeuwige leven, en zo mijn offer nutteloos zouden maken, Ik heb ze allen voor ogen gehad. En met dit weten ben Ik de dood tegemoet gegaan.” (Het Epos van de God-Mens 11, 11) ---------------Laten wij dan bidden voor allen die de Heer afwijzen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. De kruisdood van Jezus Jezus heeft de verlatenheid door God gevoeld, niet omdat de Vader zijn Zoon Jezus niet meer beminde, maar opdat Jezus ook deze vreselijke pijn van de mens -uiterste gevolg van de afwijzing van God door de mens- zou ervaren : het zich van God verlaten te voelen. Jezus zegt : “Het gescheiden zijn van God brengt angst met zich mee, brengt gehechtheid aan het leven met zich mee, brengt matheid, vermoeidheid, weerzin met zich mee. Hoe dieper dit gescheiden zijn is, des te sterker zijn deze gevolgen. Als het totaal is, brengt het tot vertwijfeling. En hoe meer iemand, door een besluit van God en zonder haar te hebben verdiend, deze scheiding ervaart, des te meer lijdt hij, want de levende geest voelt de afsnijding van God als een levend lichaam de amputatie van één van zijn ledematen. Het is een smartelijke afmattende verbazing, welke iemand die haar niet heeft beleefd niet begrijpt. Ik heb haar ervaren, alles heb Ik moeten leren kennen, om voor allen bij de Vader, in jullie belang, te kunnen pleiten. Ook jullie vertwijfelingen. Oh, Ik heb ervaren wat het wil zeggen : “Ik ben alleen, allen hebben Mij verraden, verlaten. Ook de Vader, ook God helpt Mij niet meer.” -----------------Bidden wij voor allen die deze dodelijke verlatenheid door moeten, vaak in het uur van de dood. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... 32 Heilige Aartsengel Michaël,... 33 Over de glorievolle mysteries van de rozenkrans (1) ----------------------------------------------------------------Bron: - Het Epos van God-Mens deel XII, Maria Valtorta - Blauwe boek MPB (Mariale Priesterbeweging) blz. 407, Don Gobbi 1. De verrijzenis van de Heer De verrijzenis van de Heer is het grootste mysterie van het geloof, het is het centrum van de wereldgeschiedenis. Het is het goddelijk antwoord op die andere, dramatische gebeurtenis aan het begin van de mensengeschiedenis: de zondeval. Gods Zoon werd gezonden om het onheil teniet te doen dat door de zonde van het eerste mensenpaar over de mensheid was gekomen. Door de ongehoorzaamheid van Adam en Eva en in hen de ongehoorzaamheid van alle mensen, moet het menselijk lichaam, dat God zo volmaakt geschapen had, na de pijnlijke scheiding van ziel en lichaam, aan bederf prijsgegeven worden, verrotten in de aarde. Door de gehoorzaamheid van Gods Zoon tot in de dood werd aan het menselijk lichaam de luister teruggegeven die het had vóór de zondeval. De Heer is waarlijk verrezen, niet gereanimeerd zoals Lazarus, die tenslotte opnieuw moest sterven. Nee, door de kracht van de H. Geest, keerden de ziel en de geest van onze Heer op Paasmorgen in het ontzielde lichaam weer, dat als door de kracht van een atoomsplitsing omgevormd werd in het verheerlijkte verrijzenislichaam. Een echt lichaam ja, maar niet meer het lichaam van vlees en bloed dat onderworpen was aan plaats en tijd en dat kon lijden en sterven. Met dit verheerlijkte lichaam is de Heer waarlijk verschenen aan zijn dierbaren en is Hij sindsdien aan zovelen verschenen in de loop der tijden. ---------------Bidden wij voor alle christenen, dat hun geloof in de verrijzenis vernieuwd moge worden en dat zij onwankelbaar zouden verkondigen dat zij geloven “in de verrijzenis van het lichaam”. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. De hemelvaart van de Heer Veertig dagen lang verbleef de Heer met zijn verrijzenislichaam onder de leerlingen, aan wie Hij regelmatig verscheen om zijn onderrichtingen verder te zetten en hen voor te bereiden op de komst van de H. Geest, de Helper. De leerlingen, de eerste christenen, blijven bedroefd achter na zijn hemelvaart. Zij zijn als kinderen die denken dat hun moeder niet van hen houdt en hen heeft verlaten, omdat ze naar de stad is gegaan om geschenken te kopen die hen gelukkig zullen maken, en die weldra bij hen terug zal zijn en hen met liefkozingen zal overladen. (Valtorta XII, 188) Zo ook doet Jezus met zijn leerlingen, maar ook met ons. Hij is naar de Vader teruggekeerd, nu met zijn verheerlijkte lichaam van mensenzoon, om een plaats voor ons te bereiden. Wij kennen weliswaar de pijn van tijdelijk gescheiden te zijn van de geliefde Heer die we niet kunnen zien met de zwakke ogen van ons sterfelijk lichaam. Ons verlangen naar Hem knaagt in ons, zoals het verlangen naar het 34 weerzien van de geliefde die ons door de dood ontvallen is. Toch zijn de jaren van ons aardse leven niets in vergelijking met de eeuwigheid. ----------------Bidden wij opdat in alle christenen het verlangen zou groeien naar de ontmoeting met de Heer, een verlangen getekend door hoop en blijdschap, zonder angst. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. De nederdaling van de H. Geest Door de nederdaling van de H. Geest, 50 dagen na Pasen, begint de zending van de Kerk. Al wat de Kerk nu is, verspreid als zij is over de gehele aarde, is begonnen bij de 12 apostelen die op Pinksteren onbevreesd hun prediking begonnen, gesterkt door de bijstand van de Helper, de Vertrooster, de H. Geest, die hen alles in herinnering zou brengen wat Jezus hun gezegd had. Alleen al het feit dat 12 eenvoudige, ongeletterde mannen, die op Goede Vrijdag nog bang op de vlucht geslagen waren, nu de moed vinden om naar alle continenten uit te zwermen, ja om naar de hoofdstad zelf te trekken van het machtige Romeinse rijk, om tenslotte de marteldood te sterven voor het geloof in de verrezen Heer, alleen al deze historische feiten zijn een voldoende bewijs dat de 3de persoon der goddelijke Drievuldigheid over hen is neergedaald op Pinksteren, om hen te zalven met zijn kracht en zijn zeven heilige gaven: wijsheid, kennis, goede raad, kracht, wetenschap, vroomheid en vreze Gods. Zo ook werden wij gezalfd met de zoete aanwezigheid van de H. Geest op de dag van ons vormsel. “Dit is het uur van de H. Geest, die spoedig het werk van de grote zuivering tot voltooiing zal brengen. Doorheen innerlijke smarten en beproevingen zal de Kerk geleid worden naar haar goddelijke luister. Zij zal genezen worden van de wonden der dwaling en van de melaatsheid der zonde. Door de kracht van de H. Geest zal heel de wereld vernieuwd worden.” (MPB, 407) ------------------Bidden wij dan: “Kom H. Geest, ontsteek in ons het vuur van uw liefde”. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. De tenhemelopneming van Maria Maria is met ziel en lichaam ten hemel opgenomen als Moeder van Gods Zoon, die in haar zondeloos lichaam het vlees had aangenomen. Omdat zij de erfzonde niet kende, was het passend dat Maria de gevolgen van de erfzonde niet moest ondergaan, onder andere de pijnlijke scheiding van ziel en lichaam bij de dood en de 35 daaropvolgende ontbinding van het lichaam. Haar stoffelijk lichaam heeft de ontbinding niet gekend, evenmin als het lichaam van haar goddelijke Zoon. Bij haar “inslapen”, zoals de oosterse Kerk het noemt, werd haar stoffelijk lichaam ogenblikkelijk omgevormd in het verheerlijkte verrijzenislichaam, dat sindsdien door zovele zieners vooral de voorbije 150 jaar, werd gezien tijdens haar verschijningen. Maria heeft de lichamelijke dood met al haar leed niet ondergaan, wel is zij onder het kruis in haar hart gestorven met haar Zoon, als medeverlosseres. Een historisch bewijs voor het mysterie van haar tenhemelopneming is wel het feit dat er nooit sprake is geweest van een graf waarin haar lichaam begraven zou zijn geweest. De nieuwe Adam, Christus, en de nieuwe Eva, Maria, hebben door hun offer aan de mensheid de schoonheid en gaafheid van het lichaam teruggeschonken, dat tengevolge van de zondeval van de eerste Adam en Eva, moest sterven en ontbinden. ---------------H. Moeder van God, bid tot uw Zoon opdat wij allen eens de glorierijke verrijzenis van ons lichaam waardig gekeurd worden. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. De kroning van Maria in de hemel Als dochter van God de Vader, als Moeder van God de Zoon, als Bruid van God de H. Geest, is Maria zo verbonden met het mysterie van de H. Drievuldigheid, dat het passend is dat zij werd verheven hoog boven alle door God geschapen wezens; engelen en mensen. Haar uitverkiezing als Moeder van Gods Zoon veroorzaakte bij de schoonste aller engelen, Lucifer, de jaloezie die hem tot opstand tegen zijn Schepper bracht, met de vreselijke gevolgen vandien. Vlak na de zondeval evenwel belooft God de Heer dat het nakomelingschap van Eva, Maria, eens de kop van Lucifer zou verpletteren. -----------------Bidden wij dat spoedig het Onbevlekt Hart van Maria moge zegevieren. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 36 Over de hel (1) -------------------Bron: - Boodschappen van Jezus aan Amparo Luz te Escorial (Spanje), in “L’impartial”, nr 149, 1996 - Katechismus van de Katholieke Kerk, nrs 1033 - 1037 - “Fatima vanaf het begin”, J. De Marchi - Cursus eschatologie van pater E. Duchâtelez, Averbode - “Mijn belevenissen met de zielen van het vagevuur”, Maria Simma. 1. De doodsstrijd van Jezus De geloofswerkelijkheid die we vandaag zullen overwegen werd vroeger nogal eens overbeklemtoond in het catechetisch onderricht, nu bevinden we ons echter in een gevaarlijkere situatie. Het geloofspunt over de eeuwige ondergang als gevolg van de vrije keuze van de mens, wordt nu uitgehold of erger, gewoonweg ontkend, niet in het minst door de geestelijken zelf. Dezen moeten echter de volledige geloofsinhoud verkondigen in plaats van dát weg te laten wat hun niet past, of wat de mensen niet graag horen. In de boodschap van 4 november 1995 van Jezus aan Amparo Luz, de gestigmatiseerde vrouw uit Escorial, in Spanje, smeekt Jezus de priesters alle geloofswaarheden te onderrichten. De Heer zegt: “Ik kom om jullie de waarheid te onderrichten en jullie eraan te herinneren dat de waarheid in het Evangelie staat opgeschreven, in het Evangelie dat - en Ik herhaal het - de mensen verminken. Wee u, herders die het Evangelie verminken, en die de waarheden niet onderrichten die erin staan, alle waarheden, mijn zonen! (Jezus richt zich tot de priesters) Onthoud de mensen datgene niet wat in het Evangelie geschreven staat. Jullie vinden een evangelie uit naar jullie smaak! Jullie hebben vaak angst de geloofswaarheden te verkondigen omdat er dan weleens mensen uit de kerken zouden kunnen wegblijven. Mijn zonen priesters, als jullie nog vele gelovigen hebben die naar de kerk komen, maar als jullie hen niet de geloofswaarheden en de leer voorhouden zoals in het Evangelie opgeschreven, zijn jullie slechte herders! Velen van jullie zijn slechts ambtenaren, jullie zijn geen echte herders van mijn kudde!” (L’impartial nr 149 - 1996) ----------------Bidden wij voor de herders van de Kerk, om hun bekering en opdat zij trouw het geloof zouden verkondigen, onverkort. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. De geseling van Jezus Wat leert het katholiek geloof ons juist met betrekking tot de hel? De Katechismus van de katholieke Kerk drukt het als volgt uit: “Wij kunnen alleen maar met God verenigd worden (in de hemel), als wij er vrij voor kiezen Hem te beminnen. Maar wij kunnen God niet beminnen, als wij zwaar tegen Hem, tegen onze naaste of tegen onszelf zondigen. Onze Heer waarschuwt ons dat wij van Hem gescheiden zullen worden, als wij het nalaten aan de dringende 37 noden van de armen en de kleinen, die zijn broeders zijn, tegemoet te komen. In doodzonde sterven zonder er berouw over gehad te hebben en zonder Gods barmhartige liefde te aanvaarden, betekent uit eigen vrije keuze voor altijd van Hem gescheiden blijven. De leer van de Kerk bevestigt het bestaan van de hel en haar eeuwige duur. De zielen van hen die sterven in staat van doodzonde, dalen onmiddellijk na de (lichamelijke) dood af in de hel, waar zij de straffen van de hel, “het eeuwige vuur”, ondergaan. De belangrijkste straf van de hel bestaat in het eeuwig van God gescheiden zijn (KKK, nrs 1033-1035). -----------------Bidden wij voor allen die niet geloven in deze geloofswaarheid, opdat zij Gods openbaring hieromtrent ernstig zouden nemen en zich zouden bekeren. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. Jezus wordt met doornen gekroond “Jezus spreekt in het Evangelie over de “gehenna” van het “vuur dat nooit dooft”, bestemd voor hen die tot hun levenseinde weigeren te geloven en zich te bekeren, een plaats waar zowel de ziel als het lichaam verloren kunnen gaan. Jezus kondigt in strenge bewoordingen aan dat Hij “zijn engelen zal uitzenden, die allen die tot zonde verleiden en ongerechtigheid bedrijven (...) bijeen zullen brengen om hen in de vuuroven te werpen” (Mt 13, 41-42), en dat Hij de veroordeling zal uitspreken: “Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur” (Mt 25,41). Niemand wordt door God echter voorbestemd om naar de hel te gaan: daarvoor is het noodzakelijk zich vrijwillig van God af te keren (een doodzonde dus) en daarin tot het einde toe te volharden.” Het ontbreekt in de loop van de kerkgeschiedenis niet aan private openbaringen via inspraken, verschijningen of vizioenen, die het bestaan van de hel bevestigen. Het volstaat de getuigenissen in de geschriften van de heiligen te lezen. In onze tijd is het vaak de Moeder van de Kerk, Maria, die ons in haar verschijningen wijst op “vergeten” geloofswaarheden. Op 13 juli 1917 toonde Maria aan de drie kinderen van Fatima de hel. We laten zuster Lucia aan het woord, één van de 3 zieners: “We zagen een zee van vuur en duivels, en zielen wierpen zich in dit vuur als doorschijnende sintels, zwart of gebronsd - in de vorm van een mens - die in het vuur dreven en werden meegevoerd door de vlammen die ze zelf voortbrachten, samen met wolken rook, die aan alle kanten neerdaalden, - zoals de vonken in grote vuren vallen - zonder gewicht of evenwicht, temidden van pijn en wanhoop die ons met afschuw vervulden en van angst deden beven. De duivels konden worden onderscheiden door hun afschuwelijke en schrikaanjagende vormen van vreemde, onbekende dieren, maar doorschijnend als gloeiende kolen.” Tot zover het relaas van Lucia (zie boek: “Fatima vanaf het begin” van J. De Marchi, p. 72). ---------------38 Bidden wij, zoals Maria het overal vraagt, voor de bekering van de zondaars, opdat niemand in deze plaats van verschrikking zou terechtkomen, want God wil dat niemand verloren gaat. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. Jezus draagt zijn kruis “In de hel kan men terecht komen om verschillende redenen, o.a. om zonden tegen de Heilige Geest, dit is het weigeren Gods barmhartigheid te aanvaarden, om zonden van ergernis, zonden tegen de naastenliefde, tegen de kuisheid, tegen het geloof. We moeten de evangelische boodschap omtrent de hel ernstig nemen, en de hel niet enkel zien als afschrikmiddel zonder werkelijkheid. De hel is een echte mogelijkheid. Er is geen garantie dat het uiteindelijk tot een alverzoening komt, d.w.z. een soort algehele amnestie voor allen die in de hel verblijven, waardoor ook zij in de hemel opgenomen worden. Het zou mooi zijn, maar hieromtrent biedt de goddelijke openbaring ons geen zekerheid. De hel is een mysterie van door de mens vrij en bewust afgewezen liefde. De mens kiest dus vrij en in volle bewustzijn tegen God en Christus en zijn medemensen. In die zin is het dus niet God die de mens in de hel stopt, zoals het volksgeloof het weleens voorstelt, maar de mens zelf die weigert God te ontmoeten. De verklaring van de hel ligt dus in het persoon-zijn en in het weigeringsvermogen van de mens. Daarmee valt dan ook de opwerping tegen de hel als strijdig met Gods goedheid.” (Cursus eschatologie van pater E. Duchâtelez). Maria zei in Medjugorje tegen één van de zieners dat slechts zij naar de hel gaan die er willen naartoe gaan en God weigeren te ontmoeten. Volgens het “Epos van de God-Mens” (boek XI) van Maria Valtorta zou zelfs Judas gered geweest zijn, indien hij gewild had. Hij weigerde echter Gods barmhartigheid te aanvaarden en aan zijn zware zonde voegde hij de wanhoop toe, welk een vorm is van hoogmoed. Men kan ook moeilijk stellen dat het God zou zijn die de hel geschapen en gewild heeft. Vergeten we niet dat de hel de “plaats” is - nog vóór de schepping van de mens - waar de gevallen engelen verblijven, die uit vrije wil, uit hoogmoed Gods liefde en gemeenschap in de hemel afwezen. God heeft hun zonde niet gewild of veroorzaakt, zoals Hij evenmin de zonde van Adam en Eva wilde. God eerbiedigt de vrije wil van zijn schepselen, engelen en mensen. Hij verplicht ze niet bij Hem in de hemel te wonen als ze dat niet willen. Aangezien buiten God geen geluk, vrede, leven kunnen bestaan, kan het niet anders dat de hel - gekenmerkt door Gods afwezigheid - een plaats is van vreselijk lijden, van dood, kwelling en haat. --------------Bidden wij voor alle mensen, opdat zij zouden beseffen dat zij maar één leven hebben en er eens verantwoording zullen moeten voor afleggen voor de opperste Rechter. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... 39 O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. Jezus sterft op het kruis Wat kunnen wij doen voor onze medemensen opdat zij behoed zouden worden voor de eeuwige ondergang? Door goed te zijn voor iedereen, ook voor onze vijanden kunnen wij anderen bekeren. In het geloofsonderricht moeten wij een juiste voorstelling geven van de geloofswerkelijkheid van de hel, en er vooral op drukken dat de hel het resultaat is van een vrije, bewuste en gewilde keuze van de mens tegen God. Wat ieder van ons kan is bidden voor hen die op het slechte pad zijn. Het gebed heeft een enorme macht op het hart van God. Laten wij even Maria Simma aan het woord, die reeds jarenlang het bezoek krijgt van zielen uit het vagevuur die haar om gebed komen vragen. “Ik zat eens op de trein met een man die maar niet ophield kwaad te spreken over de Kerk, de priesters, God zelf lasterde. Ik zei hem: “U hebt het recht niet zo te spreken, u bent verkeerd.” Toen ik even later de trein verliet bad ik evenwel in stilte: “God, laat die man toch niet verloren gaan.” Jaren later kreeg ik bezoek van de ziel van die man die in het vagevuur verbleef. Hij vertelde me dat hij de hel ternauwernood vermeden had dank zij het gebed dat ik toen gesproken had.” (Uit: “Mijn belevenissen met de zielen van het vagevuur” door Maria Simma). ‘t Is ongelooflijk hoe één gedachte, één beweging van het hart, één eenvoudig gebed voor iemand, hem van de hel kan redden. Het is de hoogmoed die de mens tot de hel voert. De hel is de koppige weigering God te aanvaarden, nee-zeggen tegen God. Onze gebeden van nu kunnen bij hen die sterven een akte van nederigheid bewerken. Welnu, één enkele akte van nederigheid, hoe klein ook, volstaat om de hel te ontlopen. Onze gebeden kunnen dus iemand de hel doen ontlopen. Het is moeilijk dat met het verstand te begrijpen, bidden, hopen en geloven zijn dan ook een zaak van het hart, een zaak van liefde. En voor de Liefde, die God is, is niets onmogelijk. De Maagd Maria weet dit goed en daarom vraagt zij o.a. in Lourdes: “Bid voor de zondaars.” ----------------Bidden wij voor al onze dierbaren, kennissen, vrienden, voor al onze vijanden, kortom voor allen die wij nog ooit kunnen ontmoeten, opdat zij God niet zouden afwijzen als zij voor Hem zullen staan na de dood. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 40 Over de H. Eucharistie (1) --------------------------------Bron: - Encycliek “Mysterium Fidei” van paus Paulus VI over de H. Eucharistie 1. De doodsstrijd van Jezus Overwegen wij het mysterie van de H. Eucharistie, dat ten zeerste verbonden is met het mysterie van Goede Vrijdag. De daad die Jezus stelde op Witte Donderdag, door de H. Eucharistie in te stellen, is dezelfde als die van Goede Vrijdag, waarbij de Heer zich op het kruis offerde. Het zijn twee gezichten van hetzelfde liefdesmysterie: de Zoon van God en Verlosser van de mensen levert zich uit liefde, en om ons van de dwingelandij van Satan en de zonde te bevrijden, over aan ons, als Voedsel dat leven geeft, in de Eucharistie, en op het kruis als offer ter verzoening voor onze zonden. In elke H. Mis voltrekt zich dit mysterie opnieuw in het zogenaamde onbloedig offer, maar het is in werkelijkheid de Heer die zich opnieuw aan ons geeft uit liefde, de Heer offert zich opnieuw zoals destijds op die eerste Witte Donderdag en Goede Vrijdag. Ons moet steeds voor ogen staan dat de H. Eucharistie een mysterie is, zoals de priester na de concecratie zegt: “Verkondigen wij het mysterie van ons geloof”. Het woordje “mysterie”, “mysterion” in het Grieks, betekent: “Datgene waarover men niet meer kan spreken, redeneren, datgene waarover men moet zwijgen.” Hiermee bedoelt men dat het om iets gaat dat ons verstand te boven gaat, dat we onmogelijk kunnen begrijpen. Menselijke uitleg en argumenten schieten te kort, we kunnen slechts nederig het hoofd buigen en zeggen: “Heer, ik geloof, ook al begrijp ik het niet. Heer, ik geloof omdat Gij tijdens het Laatste Avondmaal hebt gezegd: “Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed... En uw woord Heer is waarheid, Gij liegt niet, want Gij zijt de Waarheid”. Bisschop Johannes Chrysostomus van Constantinopel zegt in de 4 de eeuw tot zijn gelovigen: “Laten wij ons voor God neerbuigen zonder Hem tegen te spreken, ook al lijkt wat Hij zegt in te druisen tegen ons verstand en ons inzicht...”. ----------------Bidden wij om de nederigheid te kunnen geloven zonder te willen begrijpen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. Jezus wordt gegeseld Het Concilie van Trente zegt het in de 16de eeuw als volgt: “Onze Zaligmaker heeft bij het laatste Avondmaal, in de nacht dat Hij verraden werd, het eucharistisch offer van zijn lichaam en bloed ingesteld, om daarmee het offer van het kruis voor alle tijden te doen voortduren tot aan zijn komst.” Door zijn dood op het kruis heeft Jezus de hele mensheid verlost uit de slavernij van Satan, de zonde en de dood, ook de hemel werd opnieuw geopend. Opdat alle mensen, van alle tijden de vruchten van deze verlossing zouden kunnen genieten, 41 werd de H. Eucharistie ingesteld: de Heer herhaalt werkelijk zijn verlossingsoffer op het kruis, voor alle nu levenden en in het bijzonder voor diegenen die deze concrete H. Mis bijwonen. Wij zouden immers kunnen zeggen: “Ja maar, wij waren er op Goede Vrijdag niet bij. De Heer is gestorven voor de mensen die toen leefden, maar wij waren er nog niet!” Daarom is er juist de H. Eucharistie: opdat ieder van ons - zo hij dit vrij wil natuurlijk -persoonlijk zou kunnen aanwezig zijn bij het kruisoffer, herhaald in elke H. Mis, dit keer dan voor mijn persoonlijke verlossing en vergeving van mijn zonden en voor mijn intenties. Ook kunnen wij door het laten opdragen van H. Missen, Jezus als het ware vragen zijn kruisoffer opnieuw te brengen voor de overledenen, ook voor hen zelfs die leefden en stierven vóór Jezus’ komst op aarde. Door de H. Mis worden de vruchten en gevolgen van het kruisoffer dus toegepast op de mensen van alle tijden en plaatsen. Met dien verstande dat de mens ook moet willen verlost worden door de Heer, anders blijft het kruisoffer van de Heer zonder vrucht. ----------------Laten wij bidden om de genade dat wij volledig, met heel onze persoon, bij elke H. Mis zouden betrokken zijn, in volle bewustzijn dat de Heer zich uit liefde voor ieder van ons geeft op het kruis en in zijn Lichaam en Bloed, tot vergeving van onze zonden en van al diegenen waarvoor wij bidden. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. Jezus wordt met doornen gekroond Het is de verrezen Christus die de sacramenten toedient. Hij is de enige, eeuwige hogepriester. Wij hebben de aardse priesters nodig om Jezus zichtbaar tegenwoordig te stellen, doorheen hen. Het is echter Jezus die doopt, Jezus die in het Vormsel de H. Geest zendt, Jezus die biecht hoort, Jezus die de zieken zalft, Jezus die de H. Mis opdraagt en dus juist hetzelfde doet als op het Laatste Avondmaal. Mystiek begenadigden zien soms tijdens de H. Mis op de plaats van de priester Jezus staan, die in de misgewaden de H. Eucharistie opdraagt. Zo is het ook werkelijk. De priester moet dus helemaal verdwijnen achter de enige, eeuwige priester: de verrezen Heer. Het is dus duidelijk dat reeds vanaf het begin van de H. Mis het Christus is die op de plaats van de priester staat, ons welkom heet, ons oproept tot bekering, het Evangelie verkondigt, zoals destijds, zijn Lichaam en Bloed geeft, voor ons, in de gedaanten van brood en wijn en op het kruis. Hoe zeer de aardse priester ons soms kan afstoten, we moeten steeds voor ogen houden en geloven, dat het de verrezen Heer is die daar, vlakbij, aan het altaar staat. -----------------Bidden wij om het vermogen in de priester steeds de levende Heer Jezus te zien, ondanks het menselijke falen van de priesters. 42 Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. Jezus draagt zijn kruis Alhoewel Jezus reeds vanaf het begin van de H. Mis aanwezig is, gebeurt er in elke H. Mis iets waardoor Hij tastbaar tot ieder van ons kan komen. Het Concilie van Trente zegt in de 16 de eeuw: “Na de concecratie van brood en wijn, is onze Heer Jezus Christus, waarlijk God en waarlijk mens, waarachtig, werkelijk en zelfstandig aanwezig onder de gedaanten van brood en wijn.” Door het woord van de Heer bij monde van de priester “Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed”, voltrekt zich in elke H. Mis een even groot wonder als toen de almachtige God bij het begin van de tijd het heelal schiep uit het niets. Dit ongehoorde wonder gebeurt tijdens het moment van de concecratie, wanneer zich de transsubstantiatie voltrekt. D.w.z. Heel de zelfstandigheid van het brood verandert in het Lichaam van Christus en heel de zelfstandigheid van de wijn verandert in zijn Bloed. Na de concecratie zijn brood en wijn dus niet langer gewone spijs en drank, maar worden heilig, geestelijk voedsel dat ons eeuwig leven geeft. De substantie, natuur of zelfstandigheid van het brood en de wijn worden veranderd. Van brood en wijn blijven er nog slechts de gedaanten over, namelijk het uitzicht en de smaak. Dit ontzagwekkende wonder voltrekt zich in elke H. Mis, en dit al gedurende 2000 jaar, totdat de Heer wederkomt. Talrijke eucharistische mirakelen doorheen de eeuwen hebben bevestigd wat wij geloven, nl. dat het brood werkelijk het Lichaam van de Heer wordt, en de wijn, werkelijk zijn Bloed. Ons past dan ook de grootste eerbied tijdens en na de concecratie. “Knielen wij neer, buigen wij dan het hoofd bij zo’n heilig gebeuren”, zingen wij tijdens het Tantum Ergo, geschreven door de H. Thomas van Aquino in de 13 de eeuw. ------------------Bidden wij opdat wij de moed zouden hebben met heel onze persoon te getuigen van ons geloof in het H. Sacrament des Altaars, waarvoor zovele martelaren hun leven gaven. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. De kruisdood van de Heer Tijdens de H. Communie ontvangen wij in de grootste eerbied het Lichaam des Heren. Toch moet men het niet zo voorstellen alsof wij als kannibalen mensenvlees eten, zoals de Romeinen het zich van de eerste christenen voorstelden. Nee, wij ontvangen niet de dode Jezus, maar de verrezen, levende Heer. Bijgevolg is het de volledige Heer die in de H. Communie tot ons komt, in zijn Godheid en mensheid, met zijn ziel en verrezen lichaam. Tijdens de Communie staat de verrezen Heer op dezelfde wijze voor de deur van 43 onze innerlijke woonst als Hij destijds na Pasen tot de apostelen en leerlingen kwam. De verrezen Heer komt door het nuttigen van zijn Lichaam, persoonlijk bij ons op bezoek, om bij ons te blijven en ons te vervullen met zijn warme aanwezigheid die vrede, vreugde, geluk schenkt. Hij verlaat ons weer als wij Hem door de zware zonde zouden wegjagen. Elke zonde echter, hoe klein ook, bedroeft onze hoge Gast. Laten wij ons dan inspannen niet te zondigen en nooit de Heer te ontvangen in de H. Communie in staat van zware zonde, want dan nagelen wij Hem opnieuw aan het kruis. De aanwezigheid van de Heer in mij na de H. Communie is niet enkel van belang voor mijn leven op aarde, maar is een onderpand tot eeuwig leven. De Heer immers zegt in het Johannesevangelie: “Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag”. --------------Bidden wij, opdat wij allen, door de deelname aan de H. Eucharistie, eens het eeuwig leven zouden bereiken. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 44 Over de Godheid van Jezus Christus (1) Over de advent (1) Over de menswording van Gods Zoon (1) -------------------------------------------------------Bron: - Katechismus van de Katholieke Kerk nrs 456-476 Inleiding Tijdens de adventstijd - “Adventus” betekent “komst” - bereiden wij ons voor op de komst van de Heer. De Kerk spreekt in haar traditie van een drievoudige komst. Ten eerste herbeleven de christenen als het ware de eeuwendurende verwachting van het volk Israël van z’n Messias, lang te voren aangekondigd door de profeten. Maar niet alleen Israël verwachtte Iemand, ook de hele mensheid verlangde - zij het vaak onbewust - naar de komst van de Verlosser. Door de geboorte van Jezus te Bethlehem, ging eindelijk de profetie van Genesis in vervulling, uitgesproken door God de Vader tot Satan na de zondeval van Adam en Eva. Jahweh God zei toen tot de slang: “Omdat ge dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt, (...) vijandschap sticht Ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel! ” (Gen. 3, 14-15) Tot het kroost van Eva behoren Maria en Jezus uit haar geboren. Zij zouden beiden de mensheid oprichten na haar diepe val. Jezus zou ons verlossen uit de macht van Satan en van de zonde. Maria zal de kop van het serpent verpletteren. De komst van dit kleine kind op aarde, 2000 jaar geleden, heeft het lot van de mensheid veranderd en voor haar de hemel terug geopend. Ten tweede beleven de christenen tijdens de advent meer intens dan anders dat wij de wederkomst van Christus in heerlijkheid verwachten. Heel de kerkgeschiedenis vanaf de Hemelvaart van Jezus tot nu is niets anders dan een lange, tweede advent, als we de eerste advent beschouwen als de lange periode van de geschiedenis die aan de komst van Jezus op aarde voorafging. Eens zal Hij wederkomen en zullen allen Hem aanschouwen. Hij zal wederkomen om allen te oordelen. Van die dag weet niemand iets af, alleen de Vader in de hemel. Elke generatie christenen moet dus zorgen dat zij klaar staat om de Heer te ontvangen. De vraag; of liever bijna klacht van de Heer, vlak voor zijn dood is dan veelbetekenend: “Zal de Mensenzoon bij zijn wederkomst geloof op aarde vinden?” Ten derde worden wij er in de advent aan herinnerd dat het leven van elke christen een “advent” is, ieder van ons weet dat de Heer ons persoonlijk zal komen halen als onze tijd op aarde voorbij zal zijn. Ook van dat uur weten wij niets af. De Kerk herinnert er ons in de liturgie aan dat wij ten allen tijde waakzaam moeten zijn, zoals de wijze maagden die hun lampen brandend hielden. Het belangrijkste is dat wij leren verlangen naar de ontmoeting met de Heer aan het eind van ons leven en dat wij er klaar moeten voor staan op elk ogenblik. “Klaar zijn voor de Heer” betekent dat wij elke dag leven zoals Hij het wil, dus de geboden onderhouden en God en de naaste beminnen. Deze unieke komst van de Heer Jezus in het leven van elk van ons bij de dood wordt voorafgegaan door “mini - ontmoetingen “ tijdens ons leven. Vergeten wij niet dat in elke H. Eucharistie de Heer werkelijk tegenwoordig komt en dat Hij bij het communiceren bij elk van ons op bezoek komt, in het innerlijk huis van onze ziel, als wij in staat van genade zijn. Verder komt de Heer tot ons op zovele, mysterievolle wijzen: wanneer de H. Schrift gelezen wordt en wij door één of andere passage getroffen worden, langs andere mensen die ons als het ware Jezus’ liefdevolle gelaat tonen, langs de gebeurtenissen in ons leven, geleid door Gods Voorzienigheid, langs de priesters en 45 geestelijken, langs de bovennatuurlijke tekenen die ons gegeven worden. Jezus is aldus de “altijd komende” in ons leven, voor wie met de ogen van het geloof ziet. Hij die is, die was en die komt. Bidden wij dan: “Kom Heer Jezus!” Gij zijt welkom! 1. De boodschap van de engel Gabriël aan Maria Maria is de nieuwe Eva. Maria maakt goed wat Eva verknoeid heeft. En Jezus is de nieuwe Adam, die herstelt wat de oude Adam vernietigde. Zo zegt het de heilige Ireneüs, bisschop van Lyon rond het jaar 200: “De ongehoorzaamheid van Adam, eens bij de paradijsboom bedreven, werd goedgemaakt door de gehoorzaamheid van Jezus bij een andere boom, het kruis. De misleiding van Eva in het paradijs door de gevallen engel, Lucifer, werd tenietgedaan door de blijde boodschap van de engel Gabriël aan de maagd Maria. Zoals Eva verleid was tot ongehoorzaamheid aan God, zo heeft Maria zich laten overtuigen gehoorzaam te zijn aan God. In Jezus heeft God alles hersteld. Want Satan, die de mensheid eens in Adam tot gevangene had gemaakt, werd door de nieuwe Adam, Jezus, uitgedaagd en overwonnen op het kruis. In de mens Adam is heel de mensheid gevallen, het was dus passend dat door een andere mens die mensheid weer opgericht werd. Daartoe zond God zijn Zoon, om mens te zijn zoals wij, behalve in de zonde, en door zijn offer de oude schuld van Adam af te lossen.” (uit: “Tegen de ketterijen”) ----------------Bidden wij dat ons antwoord aan de Heer, steeds “ja” zou zijn, zoals Maria destijds de engel ten antwoord gaf: “ Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord.” Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. Maria bezoekt haar nicht Elisabeth De christen gelooft dat Jezus Christus méér is dan “de man van Nazaret”, méér dan de langverwachte Messias -dit betekent “gezalfde” - van de Joden, méér is dan een profeet zoals Jesaja of Jeremia, méér is dan een aardse koning zoals koning David, ja méér is dan Mohammed, Boeddha of welk ander mens dan ook. Voor ons is Hij de “eniggeboren Zoon van God”, de tweede persoon van de heilige Drievuldigheid, het eeuwige Woord van de Vader, dat voor ons Mens werd, “vlees” werd, geïncarneerd is in een menselijk lichaam. Daarom zegt de geloofsbelijdenis van Nicea - Constantinopel het aldus (in de jaren 325-381): “Ik geloof in één Heer Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader. God uit God, Licht uit Licht, ware God uit de ware God. Geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader en door Wie alles geschapen is.” Deze plechtige maar moeilijke formulering - die wij nog steeds in het Credo zeggen of zingen - drukt uit dat Jezus méér is dan een gewoon mens, ja uniek is, want goddelijk is van natuur. “Voor alle tijden geboren uit de Vader “, betekent dat de Zoon bestond vóór dat de tijd een aanvang nam, vóór de schepping van het heelal dus. Van in alle 46 eeuwigheid bestaat de Vader, de Zoon en de H. Geest, onuitsprekelijk mysterie der heilige Drievuldigheid. Onmogelijk om dit met ons verstand, dat zo klein is, te benaderen. ----------------Bidden wij om de genade van het nederige geloof dat beseft dat het mysterie van de Zoon van God ons oneindig overstijgt. En moge de Heer ons behoeden voor de intellectuele hoogmoed die ons ertoe kan brengen de Godheid van Jezus te loochenen, omdat we ze niet kunnen begrijpen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. De geboorte van Jezus te Bethlehem “Geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader “. Jezus is wel geboren uit de Maagd Maria, maar als tweede persoon der H. Drievuldigheid bestond Hij al vóór zijn ontvangenis in de schoot van Maria. Jezus is dus niet “geschapen” zoals de andere schepselen, want dan zou Hij slechts een gewoon mens zijn. Nee, de Zoon van God heeft altijd bestaan, zoals de Vader en de H. Geest. In het Johannesevangelie zegt Jezus tot de farizeeën: ”Vóór Abraham werd, ben Ik”. Abraham nu leefde 1800 jaar voor Jezus, toch zegt Jezus dat Hij er al was voor Abrahams geboorte. Johannes zegt het aldus in z’n beroemde uitdrukking, die met Kerstmis gelezen wordt: “In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God...” en een beetje verder “... en het Woord is Vlees geworden en heeft onder ons gewoond.” Johannes, de geliefde leerling van Jezus, erkent in zijn meester het eeuwige Woord van de Vader, dat altijd bestaan heeft, nog voor de tijd begon. Dit eeuwige Woord nu, de tweede persoon van de H. Drievuldigheid is vlees, mens geworden om ons te verlossen uit de zonde en haar gevolgen. Jezus Christus is dus tenvolle God zoals de Vader en de H. Geest God zijn, “één in wezen met de Vader”. Vader, Zoon en H. Geest hebben dezelfde goddelijke natuur. --------------Bidden wij voor alle christenen, dat zij hun geloof in de Zoon van God nooit zouden verloochenen onder druk van de tijdsomstandigheden en het ongeloof van velen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. De opdracht van Jezus in de tempel De tweede persoon van de H. Drievuldigheid is bij zijn menswording uit de Maagd Maria, volledig God gebleven, van goddelijke natuur dus. Hij heeft echter ook volledig de menselijke natuur aangenomen, om in alles zoals wij mens te zijn, behalve in de 47 zonde. Daarom zegt de theologie dat in Christus Jezus één persoon bestaat, namelijk de tweede persoon der H. Drievuldigheid, met 2 naturen, de goddelijke en de menselijke natuur. Jezus Christus is dus de “God - Mens”, waarlijk God en waarlijk mens. Dit is zo’n groot mysterie dat wij er nooit in zullen slagen dit te begrijpen. Jezus Christus is dan ook volstrekt uniek, op aarde is er niemand die groter is dan Hij. Hij is de Heer, de enige Heer. Buiten Hem moeten wij dus niemand anders verwachten. Terwijl Jezus op aarde verbleef, bleef Hij ook tegelijkertijd de tweede persoon der H. Drievuldigheid. En nu Jezus na z’n Hemelvaart, verheerlijkt in de hemel leeft, is Hij daar met zijn verrezen menselijk Lichaam. Hij blijft altijd de God-Mens en aldus onze broeder, ons hoofd, onze koning. Daar Jezus waarlijk mens was, had Hij een menselijke ziel, begiftigd met menselijke kennis en wil. Jezus kende dus op een menselijke manier en zijn kennis kon dan ook toenemen naarmate Hij van kind volwassen werd. Het evangelie zegt ons immers dat Jezus “met de jaren toenam in wijsheid en welgevalligheid” (Lc 2,52). De menselijke kennis van Christus in de persoon van het mensgeworden Woord was echter verenigd met de goddelijke wijsheid. Dit betekent dat Jezus op aarde al Gods mysteries doorgrondde. Jezus bleef immers op aarde verbonden met zijn Vader. Verder kende Jezus tenvolle de eeuwige heilsbeschikkingen die Hij was komen openbaren. Jezus’ kenvermogen op aarde was dus buitengewoon en uniek, omdat Hij Gods Zoon was. Hij wist meer dan een mens normaal kon weten. Dit wordt vaak ontkend door de modernistische theologie. Verder toonde de Zoon in zijn menselijke kennis ook het goddelijke vermogen door te dringen in de geheime gedachten van het menselijk hart. Hij doorzag de harten en de gewetens der mensen. ---------------Bidden wij opdat de hele mensheid eens het heil zou aanvaarden dat God ons in zijn Zoon aanreikt. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. De vinding van het kind Jezus in de tempel Jezus, de Zoon van God, heeft een echt mensenlichaam aangenomen. Een lichaam dus dat onderhevig was aan de wetten van tijd en ruimte. Een lichaam dat beperkingen kende zoals wij die kennen. Een lichaam dat honger en pijn kon voelen, morele pijn en lichamelijke pijn. Een lichaam dat ziek kon worden en sterven.De Zoon van God heeft dan ook tenvolle geleden op het kruis en is echt gestorven en begraven. Jezus heeft op het kruis de godsverlatenheid gevoeld zoals ook wij die kunnen voelen. Hij is dus in alles aan ons gelijk geworden, behalve in de zonde. Jezus kon als Zoon van God niet zondigen. Toch is Hij bekoord geworden om te zondigen, zoals wij. Hij heeft echter niet toegegeven. Had Jezus het dan gemakkelijker dan wij? Ja en nee. Jezus was heilig, goddelijk, puur liefde. In Hem kon geen kwaad, zonde, duisternis zijn, want Hij is het Licht, de Waarheid, het 48 Leven. Maar Hij droeg in z’n menselijk lichaam wel de onmetelijke last en de gevolgen van de zonden van alle mensen. Daarom kunnen wij zeggen dat niemand zo geleden heeft als Jezus, z’n Moeder uitgezonderd. Zijn lijden was totaal, het moest totaal zijn om ons te kunnen verlossen van het lijden en de oorzaak ervan: de zonde. “Onze kwalen heeft Hij op zich genomen”, zegt de H. Schrift. Jezus heeft dus niet zelf gezondigd, maar wel de gevolgen van de zonde ondergaan. Belijden wij dan van ganser harte dat wij geloven in één Heer Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, omwille van ons heil mens geworden, waarlijk God en waarlijk mens, in alles aan ons gelijk, behalve in de zonde. ---------------Bidden wij voor de geestelijken, dat zij altijd trouwe verkondigers zouden zijn van het mysterie van de mensgeworden Zoon van God. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 49 Over het offerlijden (1) ----------------------------Bron: - Openbaringen gegeven aan een Hongaarse zuster tussen 1954-1988 (= De Vlam der Liefde) door Jezus en Maria. 1. De doodsstrijd van Jezus Toen de zieneres (=de Hongaarse zuster), op een dag las dat vele zielen als sneeuwvlokken in de winter naar de hel gingen, wierp ze zich voor Jezus’ voeten neer, en deze sprak: “Mijn kind, luister! Mijn Vader heeft de mensen niet geschapen om daarna - door eigen wil - in zo groot aantal in de hel terecht te komen. Hij heeft de mens geschapen omdat Hij verlangt dat deze deel zou hebben aan het hoogste geluk van de H. Drievuldigheid. Mijn Vader heeft de Zoon gezonden, die door zijn gehoorzaamheid alles vrijgekocht heeft. Enkel die zielen komen in de eeuwige duisternis terecht, die zich tot de laatste adem, openlijk tegen God verzetten. Maar de ziel die me, vol berouw, zelfs op het laatste moment van haar leven zegt: ‘Mijn God, erbarm U over mij...’, ontsnapt aan de eeuwige duisternis. De barmhartige liefde van mijn Vader geldt ook voor de verharde zielen. Zelfs de meest verstokte zondaars kunnen eveneens zijn barmhartigheid ondervinden. Daarom roep ik een menigte zielen, bereid zichzelf te geven, om vissers van zielen te worden.” --------------Bidden wij voor de meest verstokte zondaars, overal op aarde, in het bijzonder voor hen die weldra zullen sterven, opdat zij zich zouden bekeren en bidden wij dat vele zielen hun leven zouden geven voor de bekering van de zondaars. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 2. De geseling van Jezus Maria zegt: “Als de eeuwige Vader een ziel uitverkiest, is het omdat Hij haar, reeds op aarde, aan zijn goddelijke Zoon wil gelijkmaken. Hoe dan wel? Door lief te hebben, door het lijden te aanvaarden. Als jullie Jezus hierin navolgen, zal de eeuwige Vader in jullie zijn beminde Zoon herkennen. Jullie volgen Jezus na door het gebed, door vurig lief te hebben, door zachtheid, nederigheid en zelfverloochening, maar vooral door geduldig te zijn in het lijden dat aanvaard wordt. Ik denk dat mijn moederlijk hart altijd zulke zielen zal vinden om hun God te beminnen met de liefde der martelaren. Mijn kinderen toch! Geef mij jullie hand en heb totaal vertrouwen temidden der grootste beproevingen. Blijf aan mijn zijde. Ga vaak naar Jezus eucharistisch Hart. Hij zal jullie kracht zijn op jullie aardse levensweg, alle dagen gesterkt door Hem, zullen jullie de eeuwige vreugde binnengaan. Daar, in de hemel, zullen jullie, die je leven voor de glorie van God en het heil van de zielen hebben geofferd, vol blijdschap elkaar herkennen. Jullie zullen dan vol vreugde de eeuwigheid doorbrengen met die zielen die door jullie belangeloos offer, 50 het eeuwige heil verworven hebben.” ---------------Bidden wij om de genade dat wij, door een heilig leven, bij zouden dragen tot de redding van vele zielen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 3. Jezus wordt met doornen gekroond Maria zegt: “Het aanvaarden van fysisch en moreel lijden kan voor jullie een bron van onmetelijke genaden worden. Door het aanvaarde lijden kunnen jullie al je zonden en tekortkomingen van jullie hele leven uitboeten. Jullie kunnen door het zo aanvaarde lijden, de bekering bekomen van de verstokte zondaars, en aldus God verheerlijken. Ja, nog meer, door jullie lijden te offeren, kunnen jullie van geredde en bekeerde zondaars zelfs heiligen maken. En jullie zullen zelf in de hemel nog gelukkiger zijn. Mijn uitverkoren zielen, ik roep jullie op tot een apostolaat van martelaarschap voor de zonden van de anderen opdat God, met de prijs van jullie gehoorzaam offerleven, de stroom van zijn barmhartigheid zou kunnen uitgieten over de wereld. Jullie kunnen een ontelbaar aantal zielen redden van de hel door met geduld jullie lijden te dragen, dat slechts een klein deel is van het enorme kruis dat mijn Zoon Jezus draagt. Jullie zullen aldus deel nemen aan zijn verlossingswerk. Zoek of vraag het lijden niet, maar aanvaard dat lijden dat onvermijdelijk over jullie komt. Om zielen te kunnen redden, heb ik mijn trouwe zielen nodig die hun lijden en beproevingen geduldig dragen en opofferen.” -----------------Laten wij bidden om volharding bij het dragen van onze kruisen en die van anderen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 4. Jezus draagt zijn kruis Jezus zegt: “Ik ben de God-Mens. Een menselijk hart slaat in mijn borst, zelfs in de hemel. Als mens heb ik medelijden met jullie, wanneer ik jullie zie lijden. Maar als God, in m’n oneindige wijsheid, wil Ik slechts jullie geluk. De zielen hebben grote nood aan het lijden dat jullie aanvaarden en opofferen. Dit geofferde lijden hebben zij nodig 51 zoals zieken geneesmiddelen nodig hebben. Wanneer de schuld die het gevolg is van de zonden van één of meer zielen door jullie aanvaarde lijden is uitgewist, kan ik jullie een tijdje ontlasten van het kruis, om jullie weer op krachten te laten komen, opdat jullie daarna je grootse zending zouden kunnen hervatten.” ---------------Laat ons bidden voor alle mensen die zich nog in het vagevuur bevinden, dat onze daden van belangeloze liefde , hen verlichting mogen brengen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 5. Jezus sterft aan het kruis Maria zegt: “Wees waakzaam, mijn kinderen! Zorg ervoor dat jullie ziel wit blijft als sneeuw. Help jullie broers en zusters die gevallen zijn, weer op te staan. Geef jullie leven voor dat van hen, want er bestaat geen grotere liefde dan zijn eigen leven te geven voor dat van de anderen.” ---------------Bidden wij om de genade barmhartige Samaritanen te mogen zijn voor hen, die zich na een zondig leven bekeren. God geve dat wij nooit anderen met de vinger wijzen en mensen op hun verleden vastpinnen. Onze Vader, ... Wees gegroet, Maria, ... (10 X) Glorie zij de Vader, ... O, mijn Jezus, ... Heilige Aartsengel Michaël,... 52