verbanden zien. Op de kleuterschool hadden we spelletjes waarbij je geometrische patronen moest herkennen, het soort spelletjes die de juffen zelf niet konden spelen. Dat vond ik de meest fascinerende spelletjes.” Filosofie als exacte wetenschap Filosofie en informatica gaan uitstekend samen. Gelukkig maar, want taalfilosoof Arianna Betti wil het liefst alle filosofische teksten van de afgelopen tweeduizend jaar onderzoeken op de context en geschiedenis van de achterliggende ideeën. Werkend in café’s en onderweg – “Stopcontacten in vliegtuigen zijn zó handig!” – legt Arianne Betti verbindingen tussen haar filosofie en andere wetenschapsgebieden, zoals talen, geschiedenis, bibliotheekwetenschap en niet in het minst: de informatica. In geen enkel opzicht voldoet ze aan het stereotype beeld van de studeerkamergeleerde, dat toch wat om de filosofie heen hangt. “Dat ik mijn onderzoek met van alles verbind typeert mij. Ik vind dat heel mooi. Filosofie is geen geïsoleerd gebied”, zegt ze. De prestigieuze Starting Grant van de European Research Council die ze vier jaar geleden kreeg hielp haar daarbij. “Het zijn middelen waarmee je een eigen onderzoekslijn kunt opzetten. De vrijheid die dat je geeft, maakt je creatief.” Subsidiegevers leggen vandaag de dag veel nadruk op de maatschappelijke relevantie van wetenschap. Betti haalt grote subsidies binnen. Is haar onderzoek dus van groot maatschappelijk belang? “Ja”, zegt Betti. “Filosofie is niet onmiddellijk toepasbaar. Maar je hebt mensen nodig die goed kunnen denken op een hoger abstractieniveau. Die abstractie zorgt voor evolutie in de maatschappij. Rijke maatschappijen kunnen zich permitteren om dit onderzoek te financieren.” ‘Rijke maatschappijen kunnen zich permitteren om dit onderzoek te financieren’ Nieuw instrument Dat kan in het algemeen wel zo zijn, maar Betti is wel een bijzondere filosoof. Het is niet vreemd dat ze de aandacht van subsidieverstrekkers trekt. Zoals elke filosoof begint ze met teksten lezen en tot op het bot analyseren. Dat is nog steeds de basis van alles wat ze doet. Zij en haar team bedachten echter een nieuw onderzoeksinstrument, een interpretatief raamwerk, bestaande uit vragen die de onderzoekers aan alle teksten stellen. “Het gebruik van zo’n raamwerk is niet zo gebruikelijk onder filosofen. Het is een soort onderzoekslens: we zoeken naar bepaalde kenmerken. Stel je gaat dieren onderzoeken op een onbekende planeet, waar de dieren anders zijn dan die van ons. Als je wilt zeggen ‘dit is geen gordeldier’, dan moet je hebben gedefinieerd welke kenmerken een dier moet hebben om een gordeldier te zijn. Heeft het die niet, dan is het dus iets anders. Zo 1 het begon met een idee geven wij met ons raamwerk bijvoorbeeld een beschrijving van wat ‘wetenschap’ of ‘kennis’ volgens een bepaald ideaal is. Je moet een idee hebben van wat je zoekt, anders vind je niets.” Googlen door het werk van eeuwen Betti wil nog verder gaan. Eigenlijk zou ze het liefst alle filosofische teksten van de afgelopen tweeduizend jaar willen onderzoeken op de context en geschiedenis van de achterliggende ideeën. Met mensenwerk is dat niet mogelijk, beseft ze. Daarvoor lopen er op deze wereld niet genoeg wetenschappers met deze expertise rond. Bovendien worden ze gestuurd door vooroordelen. ‘Stel ik ben in een bibliotheek vol boeken. Waar begin ik?’ “Stel ik ben in een bibliotheek vol boeken. Waar begin ik? Normaal vertelt iemand me wat belangrijk is.” Betti zou het liefst aan een computer overlaten om te vertellen welke teksten belangrijk zijn, op basis van wat die in die teksten aantreft. Daarom ontwikkelt ze nu met informatici technologische oplossingen waarmee ze meer teksten onder handen kan nemen. Ze droomt van ‘googlen’ op gestructureerde informatie, op woorden in hun context en in relatie tot andere woorden. Daarvoor heb je veel intelligentere zoekmachines nodig dan de huidige, die alleen zoeken naar hoe vaak een trefwoord voorkomt. Uiteindelijk hoopt Betti zo ver te komen dat de computer visueel in kaart kan brengen hoe filosofische begrippen ‘in de tijd reizen’. Kleuterschool Betti is gefascineerd door de relatie tussen taal en wereld. Mensen kunnen praten over dingen die je niet aan kunt raken of aan kunt wijzen, dingen die geen tastbare vorm hebben of niet eens bestaan. Toch zijn er woorden die daarnaar verwijzen. Zoals het begrip ‘waarheid’. Is waarheid een afspraak die we maken over wat waar is? Of is waarheid een afspiegeling van hoe het echt ís? Op de middelbare school in haar thuisland Italië ontdekte Betti dat filosofie haar behoefte aan abstraheren vervulde. “Als kind wilde ik al op een zo groot mogelijk abstractieniveau denken. Ik wilde niet weten wat het concrete probleem was. Ik wilde weten wat het patroon was. Altijd vragen: hoe zit het in elkaar? Ik wilde De waarheid in één formule… Nadat ze in 2008 haar ERC-subsidie kreeg, bouwde Betti haar interdisciplinaire onderzoeksteam op rond het project Tarski’s Revolution. In het Centraal-Europa van de negentiende eeuw en twintigste eeuw probeerden filosofen steeds preciezer te formuleren, waardoor hun taal steeds meer op wiskunde leek. De Poolse logicus Alfred Tarski leek in dat proces het eindpunt te hebben bereikt, toen hij in de jaren dertig van de twintigste eeuw formuleerde wat waarheid was, als een grote wiskundige formule. Betti wilde weten welke erfenis aan ideeën Tarski tot zijn mathematische eindresultaat hadden gebracht. …Of toch niet? Zij en haar team kwamen tot de conclusie dat de waarheid van Tarski veel minder algemeen was dan door filosofen werd geloofd. Zijn waarheid was gericht op een specifiek probleem, binnen een specifieke context, in dit geval die van de wiskunde. Tarski’s waarheid geldt wel voor de formele talen – geconstrueerde, kunstmatige talen, die we in onze computers ‘Je kunt paradoxen creëren. Bijvoorbeeld: ‘De zin die ik uitspreek is onwaar’ gebruiken, legt Betti uit. “Als je je in een computertaal niet precies aan de regels houdt, dan blijft de computer steken, hij kan niet verder. In de natuurlijke taal zijn geen restricties, je kunt er eigenlijk te veel in uitdrukken. Je kunt paradoxen creëren. Bijvoorbeeld: ‘De zin die ik uitspreek is onwaar.’ Formele talen kunnen dit soort paradoxen vermijden, natuurlijke talen niet.” Betti onderzoekt Tarski en zijn voorgangers in de oorspronkelijke natuurlijke talen. In vertalingen kan een deel van de betekenis verloren zijn gegaan. De teksten zijn veelal in het Duits en Pools, maar in totaal in negen Europese talen, waarvan ze er zelf zes beheerst. Piek Vossen en politicoloog Wouter van Atteveldt. Betti kreeg samen met informatici een Proof of Concept-subsidie van de European Research Council, om haar idee uit te werken. Ivoren toren Betti wil dat de maatschappij kennis kan nemen van wat wetenschappelijk onderzoek oplevert. Academici moeten uit hun ivoren toren komen. Zelf neemt ze dat nogal letterlijk: “Ik vind het fijn om in het café te werken. Je vindt me heel vaak in de Coffee Company in de Kinkerstraat. Als ze me aan zien komen, zetten ze de koffie al zoals ik hem wil hebben. De bediening vroeg zich laatst af wat ik nou dééd!” Betti legt graag uit wat ze doet en zo hoort het ook, vindt ze. De maatschappij stopt geld in de wetenschap, dus moet die maatschappij weten wat dat aan kennis heeft opgeleverd. De maatschappij, maar ook wetenschappers onderling moeten van die kennis kunnen profiteren. Betti is daarom een overtuigd voorstander van open access, open toegang tot alle boeken, artikelen, visuele informatie en onderzoeksdata via internet. Onderzoekers hebben macht Sinds haar eigen werk online staat, steeg het aantal mensen dat haar citeert of contact met haar zoekt enorm. Als je je als wetenschapper afsluit voor die ontwikkeling, dan word je onzichtbaar, vreest ze. Ze gelooft er ook niet in dat uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften de ontwikkeling tegen willen houden. Zij zoeken al naar wegen om ook open access rendabel te maken, constateert Betti. Bovendien hebben onderzoekers de macht om open access af te dwingen, omdat zij de tijdschriften runnen en volschrijven. “Het is ons onderzoek. Wij zijn de wetenschap. Als wij het willen, kunnen we het doen.” ‘Italianen adopteren iedereen. Dat is heel prettig’ Agendacultuur De Italiaanse Betti belandde na omzwervingen door Europa in Nederland. Aan sommige dingen zal ze hier nooit wennen. “Passie en spontaniteit zijn geen typisch Nederlandse eigenschappen. Nederlanders willen geen verrassingen, die houden van plannen en verzekeringen. Hun agendacultuur was een totale schok voor me. Het duurt lang voor je begrijpt hoe dat in elkaar zit. Als Italianen gaan we heel sociaal en spontaan met elkaar om, in Italië ben je nooit alleen. Als je alleen bent zeggen ze: ‘Wat doe je daar alleen? Kom, eet mee.’ Italianen adopteren iedereen. Dat is heel prettig.” Maar de VU is een perfecte plek voor haar onderzoek, vindt ze, want daar is al heel veel expertise verzameld over het digitaal doorzoeken van teksten op inhoud, zoals door taalwetenschapper Als bestuurslid van De Jonge Akademie van de KNAW maakt ze zich niet alleen sterk voor open access, maar voor wetenschapsbeleid in het algemeen. Sinds vorig jaar zet ze zich ook in voor de internationale variant van de Jonge Akademie, de Global Young Academy, waarvan ze een van de vier Nederlandse leden is. Jonge wetenschappers moeten meer kansen krijgen, zodat er meer diversiteit ontstaat in leeftijd. En wetenschap moet toegankelijk zijn voor iedereen, vindt Betti: “Ik zou willen dat elk kind dat nu geboren wordt, ongeacht geslacht of omstandigheden, wetenschapper kan worden. Dat zou voor mij het paradijs zijn.” ‘Ik zou willen dat elk kind dat nu geboren wordt, wetenschapper kan worden’ het begon met een idee 2