BLADLUIS Familie Insecten - Bladluizen en Cicaden Voorkomen Hij leeft in grote kolonies, op bladeren, knoppen, stengels van struiken < kruidachtige planten. Kenmerken Hij is verwant met de wants en heeft een steeksnuit om plantenweefsel te doorboren en plantensappen op te zuigen. Het lichaam is peervorm en zeer week. Hij draagt soms twee paar doorschijnende vleugels. Voedsel Hij lust plantensap. Voortbeweging Hij loopt en vliegt en laat zich passief meevoeren door de wind. Levensloop Het wijfje legt wintereieren op een plant. De ongevleugelde vrouwtjes brengen zonder paring ongevleugelde jongen voort die levend uit de moeder geboren worden. In een volgende generatie ontstaan gevleugelde wijfjes die zich naar een andere plant verplaatsen en gevleugelde mannetjes en vrouwtjes baren. Na de paring leggen deze vrouwtjes opnieuw wintereieren. Bijzonderheden De bekendste soorten zijn de groene en de zwarte bladluis. Via de poep wordt honingdauw afgescheiden, een kleverige stroop. Mieren zijn er verzot op. Deze wordt dan opgelikt als voedsel. Mieren houden en beschermen zelfs hele kolonies bladluizen alsof het hun veestapel is. Bladluizen zijn schadelijk omdat ze tuinplanten en cultuurgewassen verzwakken en virusziekten verspreiden. Lieveheersbeestjes en larven van zweefvliegen zijn hun grootste vijanden. DUIZENDPOOT Familie Duizendpoten Voorkomen Hij houdt van koele, vochtige plaatsen, plekjes in de grond, zit onder stenen en omgevallen boomstammen, onder schors en tussen bladafval. We vinden hem vaak ook in composthopen of in schuren. Kenmerken Het dunne, lenige lichaam kan tot 3cm lang worden en is in segmenten verdeeld. Per segment heeft één paar poten. Voedsel Hij is een vleeseter die zijn prooi - mijten, zilvervisjes, pissebedden en ook soortgenoten - 's nachts zoekt en doodt met gifkaken. De soorten bij ons zijn niet giftig voor de mens. Voortbeweging Het is een goede sprinter waarvan het lichaam afgeplat is voor een betere wegligging. Elke poot is een stukje langer dan de voorgaande. Zo zal hij niet over zijn eigen tenen struikelen. Het laatste potenpaar dat er altijd wat nutteloos achteraan lijkt te slepen, doet dienst als een soort extra antennes. Die zijn vooral handig als hij achteruit uit een holletje kruipt. Levensloop Hij heeft al zijn poten als hij uit het eitje komt. Bijzonderheden Het aantal poten is overdreven. De duizendpoot met de meeste poten heeft er 354. De duizendpoot richt geen schade aan in huizen, maar kan wel vervelende zijn als ze in grote aantallen voorkomen. Sommige soorten kunnen een lichtgevende vloeistof afscheiden als ze zich bedreigd voelen. In het donker is het net een lichtgevende draad. FLUWEELMIJT Familie Spinachtigen - Mijten en Teken Voorkomen De mijt rent in de zomer rond op vensterbanken, zit op muren en terrassen en schuilt in bomen en op stenen. Kenmerken Ze meet enkele millimeter en is rood van kleur. Ze heeft meestal 4 paar poten, vele jonge diertjes hebben er maar 3 paar. Kopborststuk en achterlijf zijn versmolten. Geen spintepels. Volksnaam : Grasharlekijnmijt. Voedsel : Ze zuigt aan groene plantendelen. Voortbeweging De mijt kruipt (langzaam) voort. Levensloop Ze legt haar eieren in een schuilplaats waar ze overwinteren. Als het warmer wordt dan 10°C, komen de eieren uit. De kleine mijten worden echt actief bij nog hogere temperaturen. Als ze volwassen zijn keren ze ook terug om daar hun eieren te leggen. De mijten planten zich voort zonder dat er mannetjes aan te pas komen. Bijzonderheden Het zijn geen bloedzuigende dieren zoals de kleur zou doen vermoeden. Vogels lusten geen fluweelmijten, hun fraaie bloedrode kleur stoot af. HOMMEL Familie Insecten - Vliesvleugeligen - Hommels en bijen Voorkomen De hommel komt voor op het platteland en tot in de voorsteden. De meeste van onze hommels leven in kleine gemeenschappen met een koningin, een paar mannetjes en zo'n honderd werksters. Het nest wordt vaak onder de grond gebouwd of in een graspol. Kenmerken De hommel heeft een kop met goed ontwikkelde facetogen en een behaard lichaam. Het borststuk draagt 2 paar fijne doorzichtige vleugels en hij heeft 6 poten. De gifangel aan het achterlijf bevat weerhaken waardoor die blijft haperen tijdens het steken. Hommels gaan dood na één keer steken Volksnaam : Appelbie. Voedsel De hommel eet nectar en verzamelt stuifmeel in speciale 'stuifmeelkorfjes' van stijve haren op hun achterpoten. Voortbeweging Het is een uitstekende vlieger. Levensloop Een hommelkoningin overwintert. In het voorjaar begint ze een nest te bouwen. Ze is een goede 'pottenbakster'. Ze bouwt potjes van was, die zij vult met honing en stuifmeel, waar zij enkele eitjes in legt. Als de larven uitkomen spinnen die zich in een cocon voordat ze zich verpoppen. Kort daarna komen de eerste werksters uit. Ze zorgen voor het nest terwijl de koningin vooral eieren legt. Aan het einde van de zomer komen er mannetjes en wijfjes uit die met elkaar paren. Voor de winter sterven de koningin, de mannetjes en alle werksters. Alleen de bevruchte wijfjes blijven in leven. Ze verstoppen zich in de grond en overwinteren. Wanneer de lente komt, worden ze de koninginnen. Bijzonderheden Een nest van hommels kan wel 400 individuen bevatten. Ze zijn helemaal niet steeklustig, zelfs niet wanneer men ze lastigvalt. HONINGBIJ Familie Insecten - Vliesvleugeligen - Hommels en bijen Voorkomen De bij komt overal voor in de natuur, maar wordt in een bijenkast gekweekt. In de grote bijengemeenschap leven een koningin, ongeveer 100 darren (mannetjes) en ongeveer 75.000 werkbijen. Er zijn ook vele bijen die alleen leven. Kenmerken De bij heeft een kop met goed ontwikkelde facetogen, 6 poten, een borststuk en een achterlijf met gifangel. De bij sterft na één keer steken. Volksnaam : Bie Voedsel De bij eet bloemennectar dat in de maag in honing wordt omgezet. Ze verzamelt stuifmeel in speciale 'stuifmeelkorfjes' van stijve haren op hun achterpoten. Voortbeweging : De bij kan goed vliegen en dansen. Levensloop De koningin legt eieren in de kleine zeshoekige cellen. De werkbijen bouwen deze wasraten. De cellen worden ook gebruikt als voorraadruimte voor stuifmeel en honing, waar de werkbijen de larven mee voeren. Vroeg in de zomer komen er darren (mannelijke bijen) en wijfjes uit. De oude koningin verlaat nu met ongeveer de helft van de werkbijen het nest om een nieuwe gemeenschap te vormen: de bijen zwermen. Als er in het oude nest meerdere koninginnen uitkomen wordt het een strijd op leven en dood geleverd. De nieuwe koningin paart en begint eieren te leggen. Bijzonderheden Honingbijen zijn al duizenden jaren een 'huisdier' van de mens omdat ze lekkere honing maken en de fruitbomen bevruchten. Doordat ze van bloem naar bloem vliegen, verspreiden ze het stuifmeel, dat aan hun achterpoten kleeft. Een imker zet voor de bijen speciale bijenkasten neer; in elke kast woont een gemeenschap. De honing die hij eruithaalt, vervangt de imker door een suikeroplossing. Bijen communiceren met elkaar: bij de korf voeren ze een 'dans' uit waarmee ze anderen vertellen waar ze de nectar moeten halen. HOOIWAGEN Familie Spinachtigen - Hooiwagens Voorkomen : Hij leeft in en rond huizen, in graslanden en tussen planten. Kenmerken Hij heeft een klein kogelrond lichaam (kopborststuk en achterlijk zijn vergroeid) en 8 enorm lange gelede poten. Hij heeft maar 2 ogen. Voedsel Hij kan aas en klein gedierte overmeesteren. Sommigen knagen aan paddestoelen en koekkruimels. In zijn jachtgebied rent hij ijverig rond als een blindemannetje en vindt zijn prooi door er over te struikelen. Hij neemt het slachtoffer met zijn lenige poten en brengt het naar de mond. Hij trekt het aan stukken met z'n mondscharen, kauwt er grondig op en spuwt de onverteerbare resten uit. Voortbeweging : De hooiwagen kruipt. Bijzonderheden Blaast je op een stilzittende hooiwagen dan beweegt hij zijn lichaam onrustig op en neer. Het lijkt of hij danst. Om te ontsnappen bij gevaar kan hij één van hun poten loslaten, die dan kronkelend op de grond blijft liggen. Dit brengt zijn vijand in verwarringen geeft de hooiwagen de kans te ontsnappen met zijn resterende poten. Hij heeft ook speciale stinkklieren als afweermiddel. HUISVLIEG Familie Insecten - Tweevleugeligen - Vliegen, Muggen en Dazen Voorkomen De vlieg zie je overal, ze leeft over heel de wereld. Kenmerken Het insect heeft grote samengestelde ogen (facetogen) en beschikt over soepele monddelen die werken als een zuigpomp. Ze kunnen goed ruiken en worden aangetrokken door het voedsel in huizen. Het borststuk draagt 3 paar poten en doorschijnende vleugels. Voedsel De larve eet rottend plantaardig materiaal en dierlijk afval, ook aas. Ze houden van vochtig voedsel en jam. Bijvoorbeeld een compostvat of GFT-bak is voor hen een feestmaal. Voortbeweging De vlieg vliegt uitstekend en loopt over korte afstanden. Levensloop Ze leggen hun eieren op rottend vlees of in de wonden van vee of schapen. Bij een gematigde temperatuur (meer dan 15°C) ontwikkelt zich in drie weken uit het ei een witte made zonder poten die ononderbroken eet en snel groeit. Ze verpopt tot volwassen vlieg. De volwassen wijfjes overwinteren op beschutte plaatsen en in het voorjaar komt de vliegenpopulatie traag op dreef, maar zij zijn zeer talrijk in de late zomer en de herfst. Bijzonderheden De huisvliegen zijn nogal honkvast en verplaatsen zich niet veel verder dan circa l km van hun geboorteplaats. Zij zijn gevaarlijke overbrengers van ziektekiemen uit vuilnisbelten. Wordt soms verward met de steekvlieg (stalvlieg) die in het najaar bloed zuigt en pijnlijke steken toebrengt. KRUISSPIN Familie Spinachtigen - Spinnen Voorkomen Je hoeft niet naar een dierentuin te gaan om spinnen te zien; donkere hoekjes, kelders en zolders zijn de geliefde plekjes in huis. Om spinnen beter te leren kennen moet je gewoon in weilanden, langs heggen of in de bossen lopen. Kenmerken De spin is geen insect, hij heeft een lichaam dat bestaat uit een kop-borststuk waaraan 8 poten vastzitten en een bolvormig achterlijf met knobbeltjes, de spintepels. Hieruit perst hij een soort lijm naar buiten die onmiddellijk verhardt tot draden voor het weven van een web. Met die draden worden zowel de eieren als de prooi verpakt. Een spin begint zijn web met een stevige bovendraad. Als deze goed vastzit tussen twee punten laat hij een draad in V-vorm zakken. De punt van de V maakt hij met een draad aan de onderkant weer stevig aan iets vast. Daarna trekt de spin nog meer draden vanuit dit middelpunt, zoals de spaken van een fietswiel. Op deze spaken spint hij de vangdraden vanuit het middelpunt als een spiraal naar de buitenkant van het web. De vangdraden zijn extra kleverig. Gelukkig zijn de poten van de spin een beetje vettig door een speciale olie. Op de kop staan 6 tot 8 ogen die ervoor zorgen dat de spin in alle richtingen kan kijken. Volksnaam De 'kruisspin' heeft zijn naam niet gestolen. Op de rug zie je een paar vlekjes in de vorm van een kruis. Voedsel De spin is een vleeseter! De prooi bestaat vooral uit insecten die worden gevangen in het web. De kruisspin voelt de trillingen van het spartelend insect en rent naar zijn prooi. Met gif uit zijn kaakpoten wordt de gevangen vlieg of mug gedood. De spin wikkelt zijn prooi daarna in een cocon en neemt het pakketje mee naar de voorraadkamer. Spinnen hebben een kleine mond en kunnen geen grote happen nemen. Ze moeten hun prooi uitzuigen, daarom maken ze deze vloeibaar door er verteringssappen in te spuiten. Voortbeweging Een spin kruipt. Levensloop In de nazomer paren spinnen. Voor de mannetjes is dit niet zonder gevaar. Vaak worden ze na het paren gewoon opgegeten. De eitjes overwinteren in een soort zakje van spinnendraad. Deze kan je in de winter vaak zien, in de kieren van een muur of tussen houtblokken. De kleine donkere spikkeltjes in het witgrijze zakje zijn de eitjes. Bijzonderheden Wist je dat alle spinnen van ons land per jaar zoveel insecten vangen dat het totale gewicht van hun prooi zwaarder is dan het totale gewicht van alle belgen samen. Eigenlijk hoeven we niet bang te zijn voor spinnen, want de soorten die hier bij ons leven zijn niet giftig voor de mens. De inheemse spinnen zijn of niet sterk genoeg om door onze huid heen te boren, of hebben een 'mild' gif dat dezelfde uitwerking heeft als bijvoorbeeld een prik van een brandnetel. LIEVEHEERSBEESTJE Familie Insecten - Loopkevers Voorkomen Dit beestje komt zowel op planten als in en om onze woningen voor. In de winter kruipen ze met velen samen in het een af ander schuilplekje onder boomschors of bladeren. Kenmerken Het is een opvallend gekleurde kleine kever met een ovaal tot rond, half-bolvormig lichaam en hij leeft meestal slechts één jaar. Volksnaam Men spreekt ook over Lieveheershaantje, Kapoentje, Pimpampoentje. Voedsel Het is een vleeseter. De larven en volwassenen dieren eten bladluizen. Voortbeweging Het kevertje loopt snel en vliegt gemakkelijk. Levensloop De ovalen eitjes hangen in hoopjes aan de onderkant van bladeren of tussen boomschors. Ze kennen een volledig gedaanteverwisseling en verpoppen. Volwassen actief van januari tot aanvang van de winter; overwinteren in strooisel, dichte graspollen en ook binnenshuis. Bijzonderheden Deze geliefde kevertjes ('gelukbrengers') verslinden honderden bladluizen per dag. Bij verstoring trekken zij poten en antennen terug onder het lichaam, houden zich dood en laten zich niet zelden vallen. De opvallende rode of gele kleur waarschuwt vogels dat ze giftig zijn. Voelen ze zich echt bedreigd, dan scheiden de kevertjes een heldergele, stinkende vloeistof af. Omdat ze zoveel bladluizen eten, worden lieveheersbeestjes speciaal gekweekt en in serres met groenten losgelaten om biologisch de bladluizen te bestrijden. MESTKEVER Familie : Insecten - Loopkevers Voorkomen Hij komt algemeen voor op het platteland en in bossen. Je vindt hem in en onder koe- en paardemest. Kenmerken De mestkever is zwart met metaalglans. De onderkant is metaalkleurig blauw, paars of groen. Zijn kaken zijn duidelijk zichtbaar van boven. Volksnaam Strontkever Voedsel Hij voedt zich met mest, vooral uitwerpselen van hoefdieren. Voortbeweging 's Avonds kan hij snel, roekeloos en met luid gebrom vliegen. Maar lopen doet hij traag. Levensloop Het wijfje graaft onder een mesthoop van rund of paard een gang waarvan het uiteinde wordt volgestopt met een prop mest. Dit is de voedselreserve voor de larve, die op de engerling lijkt en wel 4cm lang wordt. Hij is actief van mei tot november. Bijzonderheden Deze opvallende kevers zijn uitgerust met een paar sterke graafpoten. MIER Familie Insecten - Vliesvleugeligen Voorkomen De zwarte en rode mier treft men het meest op terrassen en binnenshuis aan. Alle mieren zijn sociale insecten. Dat betekent dat ze in gemeenschappen leven waar ze elk hun eigen taak hebben. Hun nest maken ze ondergronds. De rode bosmier leeft ook in naaldbossen. Kenmerken Ze hebben een kop, borststuk met 6 poten en een achterlijf. Voedsel De mier eet bij voorkeur insecten. Ze is zeer roofzuchtig en ook verlekkerd op het zoete afscheidingsvocht van bladluizen (honingdauw). Ze zoeken ook zoete levensmiddelen zoals jam, een kruimeltje brood.Hele karavanen mieren komen daar recht op af. Voortbeweging Werksters hebben geen vleugels en lopen snel; de koninginnen en mannelijke mieren zijn gevleugeld. Levensloop In de mierenhoop hebben de mieren een heleboel gangen en kamers gebouwd. Sommige kamers dienen als kinderkamer voor eieren, larven en poppen. In een mierengemeenschap wonen wijfjes (koninginnen), mannetjes en werksters (wijfjes die geen eieren leggen). De enige taak van de koningin is eieren leggen. De eieren, larven en poppen worden door de werksters verzorgd. Zij zorgen ook voor de koningin en geven haar eten. Ze brengen voedsel (insecten en andere kleine beestjes) mee naar het nest. bijzonderheden De verwante rode bosmier bouwt grote mierenhopen van dennennaalden :n ander plantenmateriaal waarin honderdduizenden, mieren wonen. Heren 'melken' bladluizen alsof het hun veestapel is. Met de streling van hun voelsprieten stimuleren ze bladluizen om zoete honingdauw af te scheiden. Deze wordt dan opgelikt als voedsel. MILJOENPOOT Familie Miljoenpoten Voorkomen Deze poot leeft in vochtige koelte en duisternis in de grond, onder stenen en omgevallen boomstammen, onder schors en in bladafval. Vaak ook in composthopen of in schuren. Hij is voornamelijk 's nachts actief. Kenmerken Het lichaam kan 4 tot 5cm lang worden en is in segmenten verdeeld. Per segment of lichaamsring heeft hij twee paar poten. Voedsel Hij is een vreedzame planteneter die leeft van bladeren, rotte schimmels en dode diertjes. Soms kruipt hij wel eens in een aardappel. Voortbeweging Hij is een slome kruiper die zich met zijn ronde lijf gemakkelijk overal tussendoor wurmt. Levensloop Hij heeft bij zijn geboorte nog maar enkele lichaamsringen en drie paar poten. Bij elke vervelling krijgt hij er telkens een aantal segmenten en poten bij tot het typische aantal is bereikt. ) Bijzonderheden Het aantal poten is overdreven. De miljoenpoot met de meeste poten heeft er 710. Net als bij de regenworm speelt hij een belangrijke rol bij de omzetting van afgevallen bladeren en het luchtig maken van de grond. OORWORM Familie Insecten Voorkomen Hij houdt van donkere holten, kieren, spleten, en andere gaatjes, in buitendeuren, onder boomschors of stenen. Ze vormen slaapgroepjes. Volwassen oorwormen overwinteren. Kenmerken Mannetjes hebben sterk gekromde tangen op het achterlijf; bij de vrouwtjes zijn ze recht. Ongelooflijk maar waar, oorwormen kunnen vliegen. Ze hebben korte voorvleugels en grote achtervleugels Volksnaam : Oorbeest Ze hebben niks te maken met wormen en ze kruipen ook niet in onze oren. Ze zijn noch worm noch oor. De volksnaam heeft mogelijk te maken met de vorm van de achtervleugels. Die hebben de vorm van een halve cirkel en zijn doorzichtig met duidelijke aders en plooien, waardoor ze op een mensenoor lijken. Voedsel Hij eet zachte plantendelen, maar ook halfverteerd plantenmateriaal, overrijp fruit, gewonde of zieke insecten en organisch afval. Voortbeweging Hij loopt en kruipt, werd zelden vliegend gezien. Levensloop Na de paring jaagt het vrouwtje het mannetje weg. Ze legt eitjes en zorgt in haar eentje voor de bewaking en verzorging van het legsel. Slechte eitjes eet ze op, de andere houdt ze schoon. De jongen (nimfen) lijken zeer goed op de volwassen dieren; hun vleugels en tangen groeien aan met elke vervelling. Bijzonderheden Ze hebben tangen die veel functies hebben! Ze zien er gevaarlijk uit, maar ze zijn niet giftig en veel te zwak om pijn te doen. Oorwormen gebruiken de tangen om te grijpen en om aan te vallen. Ze spelen ook een rol bij de paring en bij het wegbergen van de vleugels. Nuttig of schadelijk? Ze vernietigen bladluizen, maar vreten gaatjes in perkbloemen zoals paardebloemen, madeliefjes, dahlia's. PISSEBED Familie Kreeftachtigen - Pissebedden Voorkomen Hij houdt van een vochtige donkere omgeving: onder tuinafval, schuren, in kelders, in lichtschachten. Om verdamping doorheen hun vochtdoorla-tende huid te voorkomen kruipen ze graag bij elkaar. Kenmerken Hij is 1,5cm groot. Het lichaam bestaat uit zeven platen. Bij elke rugplaat hoort een paar poten. Volksnaam Vroeger dacht men dat van gedroogde gemalen pissebedden een middeltje kon worden gemaakt tegen bedwateren. Ze ruiken ook naar urine. Ook steenluis of keldermot genoemd. Voedsel : Hij leeft van verteerde delen van planten, maar kan ook aan dode dieren knagen. Voortbeweging : Hij kruipt. Levensloop Het vrouwtje draagt 20 eieren in een speciale vochtige doorzichtige broedbuidel aan de buikzijde mee. Na zes weken kruipen de jonge pissebedden uit het ei. Twee dagen later komen ze naar buiten, wit van kleur, 2mm groot en met slechts zes paar poten. Pas bij de tiende vervelling is het aantal poten compleet. Bijzonderheden Pissebedden zijn familie van kreeften en krabben. Ze ademen door kieuwen op hun achterpoten en dragen hun jongen in een broedbuidel. Ze zijn de enige kreeftachtigen die zich aan het landleven hebben aangepast. Sommige pissebedden kunnen zich in een balletje oprollen. REGENWORM Familie Wormen Voorkomen : Hij is een echte bodembewoner met een voorkeur voor vochtige grond. Kenmerken Het lichaam heeft een hele reeks ringen of segmenten, met kringspieren en lengtespieren. De worm trekt deze spieren één voor één samen in alle lichaamsringen. Kleine borstelharen op zijn lichaam geven hem genoeg houvast. Als een regenworm op een blad papier kruipt, hoor je zachtjes het geschuifel van de haartjes. Ze hebben geen ogen en oren, wel is hun huid heel gevoelig (zelfs voor licht) en ook erg dun. Slijmklieren houden de huid vochtig. Volksnaam : Pier Voedsel Hij eet zich gangen door de grond heen. Hij voedt zich met planten- en dierenresten en met bladeren die hij in zijn gangen naar beneden trekt. Onverteerde resten worden via de anus boven de grond uitgescheiden en vormen de bekende wormhoopjes. Voortbeweging Hij heeft een heel beweeglijk, lang, dun kronkellichaam waarmee hij overal tussen kan wriemelen. Levensloop De regenworm is tegelijk mannetje en vrouwtje. Toch kan hij zichzelf niet bevruchten en heeft hij een partner nodig. De paring heeft bovengronds plaats tijdens een warme, vochtige nacht. Een dag later legt de worm de eitjes, die verpakt worden in een omhulsel van taai slijm. De lichtgekleurde verdikking rondom een volwassen regenworm, het zadel, speelt een belangrijke rol bij de paring en slijmafzetting. Bijzonderheden Als de regenworm trillingen in de grond voelt, haast hij zich naar de oppervlakte. Een ... mol is in aantocht. Het wrikken in de grond met een spade of de regendruppels op de grond lokt hem ook naar boven. In de regen voelt hij zich goed, er is geen uitdrogingsgevaar! Door hun voortdurende graafactiviteit maken ze de aarde los, luchtig en waterdoorlatend. Ze zorgen mee vooreen humusrijke, vruchtbare bodem. SPRINGSTAART Familie Insecten - Springstaarten Voorkomen Je vindt hem op plaatsen waar een vochtig mos- of aardetapijt ligt, op platte daken bijvoorbeeld. Ook in de bovenste bodemlaag, op afvalhopen of op de oppervlakte van meertjes en plassen. Kenmerken Het is een grijzig diertje, kleiner dan 5mm met een springvork aan het achterlijf. Dit is een soort staart waarmee hij zich afzet. Hij springt dus door middel van zijn staart. Voedsel Hij lust vooral rotte plantenresten, mos en schimmel. Voortbeweging De staart springt en wipt. Zo wordt hij vaak voor een vlooi gehouden. Bijzonderheden Ze zijn volkomen onschadelijk maar kriebelen als ze op de huid van mensen terecht komen. STEEKMUG Familie Insecten - Tweevleugeligen - Vliegen, Muggen en Dazen Voorkomen De mug geeft de voorkeur aan een schaduwrijk milieu in de buurt van stilstaand water, vooral in de zomer en in de nog warme herfstdagen. Kenmerken De mug heeft een kop met lange antennen, langer dan bij vliegen; met haartjes die talrijker voorkomen bij mannetjes. De mug heeft een lange steek- en zuigsnuit waarmee ze overal waar ze op landen, proberen te steken. Het borststuk draagt 3 paar poten en l paar meestal doorschijnende vleugels. Van het tweede paar vleugels blijft slechts l paar kleine speldvormige haltertjes over die ze gebruiken om hun evenwicht te bewaren. Voedsel De mannetjes eten enkel nectar en plantensap; de vrouwtjes eten nectar, plantensap en bloed. De larven lusten bacteriën, watervlooien en kleine waterdiertjes. Voortbeweging De mug is een uitstekende vlieger. Muggen slaan wel 1000 keer per seconde met de vleugels waardoor een vervelende zoemtoon wordt voortgebracht. Levensloop Het wijfje legt in het voorjaar op het water ongeveer 300 eitjes die samen blijven drijven tot de larven uitsluipen en neerdalen. De larven zwemmen voortdurend naar het oppervlak om lucht op te nemen. Na 3 vervellingen binnen ongeveer drie weken komt de kommavormige pop bovendrijven waaruit na een paar dagen de volwassen mug ontsnapt. In de herfst sterven de mannetjes, maar veel wijfjes overwinteren op koele beschutte plaatsen zoals kelders, stallen. Bijzonderheden Het wijfje heeft een bloedmaaltijd nodig; het zijn dus niet de mannetjes die ons steken. Ze gaat af op warmte en zweetgeurtjes om haar slachtoffer te vinden. Ze geeft eerst een prikje en dan een spuitje met wat speeksel zodat het bloed niet stolt. Daarna zuigt ze bloed op met een fijn hol buisje - als een rietje. In tropische landen leven muggen die allerlei ziektes kunnen overbrengen tijdens het steken, bijvoorbeeld malaria. VELDSPRINKHAAN Familie Insecten - Rechtvleugeligen - Sprinkhanen, sabelsprinkhanen en krekels Voorkomen De veldsprinkhaan komt voor op droog grasland, in heidevelden en in veenmoerassen, hij kruipt op allerlei planten gedurende de zomer. Kenmerken De sprinkhaan is bruinig of groenig van kleur en heeft lange voor- en middenpoten, geschikt om te klauteren. De sterke achterpoten dienen om bij gevaar te kunnen wegspringen. De kop bevat bijtende monddelen. Voedsel De sprinkhaan eet vers plantenweefsel en gras. Voortbeweging Hij loopt en kruipt als een acrobaat op twijgen en bladeren, springt een korte afstand en vliegt heel soms met tegenzin. Levensloop Het wijfje heeft een leg boor (aan het achterlijf) en legt aan het eind van de zomer haar eieren op de grond. De eieren overwinteren en komen in het voorjaar uit. De larven zijn kleine sprinkhanen die na een reeks vervellingen de grootte krijgen van een volwassen sprinkhaan. Bijzonderheden Op zonnige dagen tsjirpen mannetjes om de vrouwtjes te lokken. Dit geluid ontstaat door de achterpoot tegen de rand van de voorvleugel te wrijven. WANTS Familie Insecten - Wantsen Voorkomen Hij zit in hagen en op bladeren van bomen en struiken. Hij overwintert onder afgevallen bladeren. Hij kan dus het hele jaar door worden aangetroffen, zeker vanaf april tot september. Kenmerken Het is een plat insect met ongelijke voor- en achtervleugels. De voorvleugels hebben een stevig middengedeelte, terwijl het buitenste deel vliezig is. De achtervleugels zijn helemaal vliezig. Voedsel Hij heeft een zuigsnuit en voedt zich meestal met plantensappen, bessen en vruchten. Ook insecten met een zacht lichaam zoals rupsen vormen een fijne maaltijd. Voortbeweging Hij loopt en vliegt met snorrend geluid, en beweegt langzaam. Bijzonderheden Veel soorten hebben bij hun achterpoten stinkklieren. Bij gevaar verspreiden ze een onwelriekende sterke geur om hun vijand op afstand te houden. Bij enkele soorten blijven de jongen lang bij elkaar onder leiding van de moeder, ze genieten van de moederliefde! WESP Familie Insecten - Vliesvleugeligen - Wespen Voorkomen De gewone wesp leeft in groep met één koningin. Men ziet ze overal op het platteland, in open, droge tot iets vochtige streken, vooral in zand-streken soms ook in de bewoonde buurten. Kenmerken Typisch is de wespentaille (een diepe insnoering tussen het borststuk en het achterlijf). Over het ganse lijf overheersen zwarte en gele kleuren. Het zwarte borststuk en het achterlijf vertonen gele banden. De wesp heeft 4 doorschijnende vleugels. De gifangel van wesp zit vast aan het achterlijf en heeft geen weerhaken. Ze kunnen meermaals steken zonder zelf dood te gaan! Volksnaam Appelbie, fruitenier, pijwesp. Voedsel De wesp houdt bij voorkeur van vloeibaar voedsel dat suikers bevat: overrijp fruit, stroop, jam, maar ook wel lichaamsvocht van insekten en andere dieren. De larven eten dierlijk voedsel. Voortbeweging Ze vliegt snel en behendig. Levensloop De bevruchte koningin sticht na het overwinteren een nest van enkele cellen. De eerste nakomelingen zijn alle werksters die verder bouwen, broed verzorgen en prooien binnenhalen. Gedurende de zomer verschijnen darren en jonge koninginnen die na bevruchting overwinteren. De mannetjes sterven na de paring. Bijzonderheden Een wespennest blijft slechts één jaar bestaan. Het wordt gebouwd uit raten van een soort flinterdun karton en is in de aarde verscholen, maar kan ook aan dakgoten hangen. Vooral op het einde van de zomer en tijdens de herfst hebben mensen last van wespen. In die periode kunnen ze erg opdringerig zijn omdat ze wegens gebrek aan voedsel bijna volledig overschakelen op een menu van zoetigheid. Make-up, parfum en after-shave zijn aantrekkelijk voor wespen. Naar wespen zwaaien of meppen is niet zonder gevaar! ZILVERVISJE Familie Insecten - Franjestaarten Voorkomen Het visje zie je op donkere, warme, vochtige plekjes, vooral in kelders, badkamers en gootsteenkastjes; in kleine aantallen bij elkaar. Kenmerken Hij is zilverkleurig met een torpedovormig lichaam van 9mm lang. De kop is voorzien van lange draadvormige antennen, kauwende monddelen en een borststuk met drie segmenten. Het achterlijf heeft drie aanhangsels. Talrijke zilverachtige schubbetjes zorgen voor de 'schittering'. Met zijn voelsprieten tast hij de omgeving af. De drie staartdraden spelen daarbij ook een rol. Volksnaam : Suikergast. (omdat ze soms suiker eten) Voedsel Hij is een alleseter. Naast plantaardig afval eet het zilvervisje ook meel, papier en stijfsel (bevat zetmeel). Ze kunnen cellullose verteren. Voortbeweging Het visje is vleugelloos, loopt schichtig en razend snel. Levensloop In de herfst sluipen de jongen uit de eitjes. Zij lijken volwassen maar worden pas na een zestal vervellingen zonder gedaanteverwisseling adult. Na de tweede vervelling krijgen ze zilverschubben. Bijzonderheden Ze zijn niet echt schadelijk omdat ze zo weinig eten en in zeer kleine aantallen voorkomen. Af en toe kunnen ze schade aanrichten aan textiel (b.v. Rode kerstlinten). Als ze verrast worden, schieten ze als snelle kwikbolletjes weg. Hun grootste vijand is de huisspin. De stompe brede kop komt de mannetjes goed van pas tijdens het vechten. Om een partner wordt soms hevig gevochten: ze rammen dan op elkaar in dat het een lieve lust is. ZWEEFVLIEG Familie Insecten - Tweevleugeligen - Vliegen, Muggen en Dazen Voorkomen De zweefvlieg zweeft overal, ook in onze woningen. Kenmerken Dit insect heeft op de kop grote samengestelde ogen (facetogen) staan. Volksnaam Het insect wordt ook blinde bij genoemd omdat hij niet kan steken. Hemelbie, rattestaartje (larve) Voedsel Het volwassen insect zuigt nectar en eet stuifmeel. De larve leeft van zeer klein natuurlijk afval en plankton in water, maar komt ook uit het water om bladluizen te eten.. Voortbeweging De vlieg vliegt zeer behendig en 'zweeft' ook luid zoemend ter plaatse. Levensloop Het wijfje overwintert in kelders of holle bomen. Eieren worden in de buurt van voedselrijk (vervuild) water gelegd. De rattenstaartlarve bezit een hele lange smalle buis die naar het wateroppervlak wordt verlengd tot wel 15cm. Bijzonderheden Zweefvliegen hebben de felle kleuren waarmee ze bijen of wespen nabootsen. Ze worden dikwijls verward met de honingbij. Ze steken niet en vormen dus geen gevaar voor de mens. Eigenlijk zijn ze zelfs nuttig want het zijn afvalopruimers en bladluiseters!