Psychiatrie in algemeen en academisch ziekenhuis

advertisement
Nederlandse Federatie voor Ziekenhuis Psychiatrie
Psychiatrie
in algemeen en academisch ziekenhuis
Psychiatrie
in algemeen en academisch ziekenhuis
Nederlandse Federatie voor Ziekenhuis Psychiatrie
januari 2010
De Nederlandse Federatie voor Ziekenhuis Psychiatrie (NFZP) is de
koepelorganisatie van de Afdeling Consultatieve - en Ziekenhuispsychiatrie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), de
Vereniging voor PAAZ-managers (VPM) en de Afdeling Consultatieve
Psychiatrie, onderdeel van Verplegenden en Verzorgenden Nederland
(V&VNCP).
Doel van de NFZP is het bevorderen van goede ziekenhuispsychiatrie
Nadere informatie: [email protected]
www.NFZP.nl
Ten geleide
De ziekenhuispsychiatrie bevindt zich op het raakvlak van de somatische en de geestelijke gezondheidszorg. Vanuit deze positie is goed
te zien dat het gaat om twee heel verschillende werelden. Tussen
die werelden dreigt voortdurend een grote kloof te ontstaan. Maar
lichaam en geest zijn één. Patiënten hebben vaak zowel lichamelijke
als psychische klachten of aandoeningen.
De ziekenhuispsychiatrie heeft een belangrijke taak bij het waarborgen van geïntegreerde somatische en psychiatrische zorg.
Met deze brochure wil de Nederlandse Federatie voor Ziekenhuispsychiatrie (NFZP) bijdragen aan een goede invulling van de ziekenhuispsychiatrie en meer eenvormigheid op landelijk niveau.
Deze informatie is op de eerste plaats bedoeld voor ziekenhuisbestuurders en professionals die werkzaam zijn in de ziekenhuispsychiatrie. Daarnaast is de brochure gemaakt voor partners op
aanpalende terreinen van de zorg, voor zorgverzekeraars, voor
beleidsmakers en voor andere betrokkenen en belangstellenden.
Wil Buis, voorzitter NFZP
Nederlandse Federatie voor Ziekenhuis Psychiatrie
Wat is ziekenhuispsychiatrie?
Onder ziekenhuispsychiatrie verstaan we de ‘functie psychiatrie’,
zoals algemene en academische ziekenhuizen van Nederland deze
leveren of horen te leveren. We onderscheiden een basisfunctie en
een specialistische functie:
Basisfunctie
Algemene psychiatrie met poliklinische, dagklinische en klinische
zorg. Dit betreft vooral patiënten die voor het eerst decompenseren,
of waarbij intensievere diagnostiek noodzakelijk is. Een zogenoemde
PAAZ, een Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis,
levert dan de klinische zorg.
Specialistische functie
Zorg voor specifieke patiëntencategorieën, met name die met
een combinatie (comorbiditeit) van somatische en psychiatrische
klachten of aandoeningen. Voor patiënten die opgenomen zijn op
somatische afdelingen en voor patiënten op de Spoedeisende Hulp
moet er een voorziening zijn voor consultatieve psychiatrie. Ook voor
poliklinische en dagklinische patiënten van andere specialismen in
het ziekenhuis moet deze zorg beschikbaar zijn. Daarnaast neemt de
psychiatrie deel aan multidisciplinaire samenwerkingsverbanden
rond bepaalde klachten of aandoeningen. Denk aan de geheugenpolikliniek, de pijnpolikliniek en de POP (pediatrie, obstetrie, psychiatrie)-polikliniek voor psychiatrische problemen rond zwangerschap
en kraambed. Voor patiënten met meer complexe comorbiditeit zijn
er in steeds meer ziekenhuizen multidisciplinaire opnameafdelingen, de zogeheten Psych-Med Units (PMU’s) of Medisch-Psychiatrische Units (MPU’s). De inbedding en samenhang van deze zorg is het
beste gewaarborgd als het ziekenhuis een PAAZ heeft.
Consultatieve en liaisonpsychiatrie
Recente ontwikkelingen
In 2005 constateerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg dat de
psychiatrische zorg in de ziekenhuizen zeer verschillend is ingevuld
en niet transparant is (1). De laatste decennia is de psychiatrische deskundigheid in de algemene ziekenhuizen afgenomen. In de periode
1998-2006 is het aantal PAAZ’en met 56% afgenomen, van 87 naar
38 op een totaal van 111 respectievelijk 94 ziekenhuizen; in diezelfde
periode nam ook de dagbehandelingcapaciteit af (2). De basisfunctie
kwam daarmee te vervallen. De specialistische functie consultatieve
psychiatrie voor patiënten die waren opgenomen op somatische
afdelingen kwam onder druk te staan. Vaak vulden psychiaters van
buiten het ziekenhuis deze functie in, zonder voldoende inbedding
in het algemeen ziekenhuis. Dat heeft negatieve effecten op de
afstemming van zorg, en daarmee ook op de kwaliteit van deze zorg.
Één van de oorzaken van het teruglopen van het aantal PAAZ’en was
de verplichting dat GGZ-instellingen bij nieuwbouw alle psychiatrische voorzieningen, inclusief de PAAZ’en, moesten onderbrengen. Dit
leidde tot opheffing en ontmanteling van een groot aantal PAAZ’en.
Het Ministerie van VWS trok deze verplichting in 2004 weer in,
omdat duidelijk werd dat deze beleidsregel nadelig was voor de integratie van somatische en psychiatrische zorg binnen het algemeen
ziekenhuis. Het effect van deze maatregel ijlt echter nog na. Dit is
erg nadelig voor patiënten met comorbiditeit; een patiëntengroep
die, onder meer door de vergrijzing, een steeds groter aandeel inneemt in de ziekenhuispopulatie.
Maar gelukkig is de terugkeer van PAAZ’en naar het ziekenhuis in
gang gezet. Ook komen er centra voor geïntegreerde somatische en
psychiatrische zorg.
(3, 4)
Patiënten die vermoedelijk een psychiatrische aandoening hebben en op een somatische afdeling verblijven en (snel) behandeling
behoeven, moeten in alle ziekenhuizen psychiatrische consulten en
medebehandelingen op afroep kunnen krijgen. Deze consultverlening dient te voldoen aan de richtlijn ‘Consultatieve Psychiatrie’ van
de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (5). In een psychiatrische
consultatieve dienst hoort ook een Consultatief Psychiatrisch Verpleegkundige te participeren.
Naast deze consultatieve functie is ook ‘liaisonpsychiatrie’ wenselijk: een structurele samenwerking met andere specialisten. Dit kan
leiden tot afspraken over screening op psychopathologie bij bepaalde patiëntencategorieën of over een gezamenlijke aanpak van
aandoeningen of problemen. Ook het verstrekken van nascholing of
intervisie kan hierbij horen. Het is aangetoond dat het ontwikkelen
van liaisonactiviteiten de effectiviteit van de consultatieve psychiatrie bevordert (5). Deze liaisonactiviteiten kunnen zich ook richten op
poliklinische patiënten.
Voor de consultatieve en liaisonpsychiatrie hebben de volgende
ziektebeelden en problemen prioriteit (6):
Delieren
Bij somatisch zieke patiënten, met name bij oudere patiënten, komt
een delier vaak voor. Dit is een acute verwardheid die het gevolg is
van een somatische aandoening of medische behandeling. Verwarde
patiënten kunnen gevaarlijk gedrag vertonen: weglopen, uittrekken
van lijnen, voortijdig mobiliseren na een operatie, etc. Het optreden
van een delier is bovendien gekoppeld aan een hogere morbiditeit
en mortaliteit. Preventie (indien mogelijk) is heel belangrijk voor de
prognose (7), evenals tijdige detectie en behandeling van het delier
en het onderliggend somatisch lijden. De beste aanpak is dan ook
een ziekenhuisbreed multidisciplinair delierprotocol. Het ziekenhuis
moet dit goed implementeren en er blijvend aandacht voor vragen.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft het beleid over
delieren per 2010 opgenomen in de Basisset Prestatie-indicatoren
Ziekenhuizen.
Suïcidepogingen
Bij patiënten die na een zelfmoordpoging gezien worden is er
meestal sprake van verwondingen of intoxicaties met geneesmiddelen. Deze aandoeningen hebben primair een medische interventie
nodig. Daarnaast is een psychiatrische beoordeling noodzakelijk
om het risico op recidief in te kunnen schatten en om na te gaan
of er een onderliggende psychiatrische diagnose is, die behandeling nodig maakt. Elk ziekenhuis hoort een protocol te hebben voor
beoordeling van alle patiënten die zich na een suïcidepoging voor
behandeling melden (8).
Alcoholgerelateerde problematiek
Veel patiënten hebben aandoeningen of letsels die (mede) veroorzaakt zijn door overmatig alcoholgebruik, zoals leverziekten, maagklachten, neuropathie, maar ook depressieve- en angstklachten en
cognitieve problemen. Ook bij ongevallen en gevolgen van fysieke
agressie is vaak overmatig alcoholgebruik in het spel. Alcoholonthoudingsverschijnselen, onttrekkingsdelieren en cognitieve problemen, zoals een alcoholdementie of het syndroom van Wernicke,
moeten psychiaters tijdig herkennen en adequaat behandelen. Een
goede behandeling van een Wernicke encephalopathie kan een am-
nestische syndroom (syndroom van Korsakow) helpen voorkomen.
Ook voor alcoholgerelateerde problematiek is een ziekenhuisbrede
richtlijn nodig, evenals ketenzorg waarbij huisartsen en een instelling voor verslavingszorg betrokken zijn. Recent is duidelijk geworden dat het zogenaamde ‘comazuipen’ bij jongeren geen uitzondering is. Hiervoor is samenwerking met kinderartsen en jeugdzorg
nodig.
depressieve stoornissen bij cardiovasculaire aandoeningen, CVA,
diabetes, nierlijden, AIDS, COPD, M. Parkinson, verschillende vormen
van kanker en reumatoïde artritis. Structurele aandacht hiervoor is
wenselijk, in de vorm van zorgketens met afspraken over wie wat
doet, of van multidisciplinaire behandelteams waarin ook een psychiater en psycholoog participeren. Afstemming met de huisarts als
zorgcoördinator is essentieel.
Pijnteam
Multimorbiditeit en hoogcomplexe patiënten
In elk ziekenhuis hoort er een goed functionerend pijnbestrijdingteam te zijn, waarin ook een psychiater en een psycholoog participeren. Bij patiënten met chronische pijn komen vaak depressieve
klachten voor die aandacht verdienen.
Voor deze patiënten moet integrale zorg, inclusief psychiatrische
zorg, gewaarborgd zijn binnen en buiten het ziekenhuis. Vanwege
de vergrijzing zal deze populatie de komende tijd snel toenemen.
Screening op de noodzaak van integrale zorg kan zinvol zijn.
Zwangerschap, lactatie, kraambed
Geheugenpoli
Specifieke deskundigheid op het gebied van zwangerschapsgerelateerde psychiatrische problematiek en met name de farmacotherapie hierbij hoort in elk ziekenhuis aanwezig te zijn. De
POP-polikliniek werd in de inleiding reeds genoemd. Daarbij is de
psychiatrische deskundigheid geïntegreerd in een logistiek goed
georganiseerde samenwerking met gynaecoloog en kinderarts.
Bij de diagnostiek van geheugenklachten en dementie is samenwerking tussen psychiater, neuropsycholoog, geriater en neuroloog
essentieel, gezien het multidimensionele karakter van de klachten.
Anorexia nervosa
Voor patiënten met ernstig ondergewicht in een algemeen ziekenhuis is samenwerking tussen internist of kinderarts, psychiater en
psycholoog nodig.
Frequent voorkomende comorbiditeit
Onbegrepen lichamelijke klachten
Veel patiënten hebben chronische klachten die niet afdoende
verklaard worden vanuit een somatische aandoening en ook niet
door een psychiatrische aandoening, zoals angst of depressie. Deze
patiënten doen vaak een groot beroep op de gezondheidszorg. Het is
wenselijk voor deze patiënten werkafspraken te maken met huisartsen en specialisten en behandelmodules te ontwikkelen, samen met
ziekenhuispsychologen.
Bij veel chronische aandoeningen komen 2 à 3 maal zoveel psychische stoornissen voor dan in de algemene bevolking, terwijl sprake
is van een grote onderdetectie (9). Zo is er een verhoogde kans op
Menskracht consultatieve dienst
PAAZ en PMU / MPU
In een goed functionerende psychiatrische consultatieve
dienst werken psychiaters en consultatief psychiatrisch verpleegkundigen (CPV) intensief samen. De CPV geven adviezen aan andere verpleegkundigen en overige disciplines op
somatische afdelingen. Zij geven bejegeninsgsadviezen, signaleren dat er sprake is van (mogelijke) psychopathologie die
aandacht verdient, participeren in behandelingen van patiënten met comorbiditeit en onderhouden, zowel binnen als
buiten het ziekenhuis, contacten met andere zorgverleners.
Verder verzorgen zij vaak de bijscholing van verpleegkundigen over hierboven genoemde probleemgebieden en dragen
zij bij aan het ontwikkelen van ziekenhuisbrede protocollen
of richtlijnen. Daarnaast kan de CPV of Nurse Practitioner
onderdelen van de behandeling van patiënten overnemen
van de psychiater, als deze hiertoe bevoegd en bekwaam is.
Idealiter zou elk ziekenhuis een PAAZ moeten hebben met minstens
20 bedden. Dat geldt ook voor faciliteiten om patiënten te separeren, voorzieningen voor activerende, creatieve en psychomotorische
therapieën en een multidisciplinair behandelteam waarin naast een
psychiater ook een klinisch psycholoog participeert. Een dergelijke
afdeling moet toegerust zijn voor:
Elk ziekenhuis moet over voldoende consultatief psychiatrische capaciteit beschikken en over een 24 uurs beschikbaarheid daarvan. In het algemeen wordt aanbevolen om per 340
consulten op jaarbasis 1 fte psychiater beschikbaar te stellen
(exclusief bereikbaarheidsdiensten) (5). Een CPV kan in geen
enkel ziekenhuis gemist worden; er zijn echter geen op getallen gebaseerde aanbevelingen.
10
Patiënten met somatische en psychiatrische comorbiditeit
Voor patiënten met somatische en psychiatrische comorbiditeit,
die moeilijk te hanteren zijn op een somatische afdeling, is een
psychiatrische afdeling met faciliteiten voor ernstig zieke patiënten
(zoals hoog-laagbedden en de mogelijkheid om infusen of zuurstof
te geven), onmisbaar. Binnen een PAAZ kan daarvoor een deel van
de bedden benut worden. Voor deze ‘Psych-Med-Units’ (PMU) (10) is
voldoende somatische en psychiatrische verpleegkundige deskundigheid essentieel.
Het is ook mogelijk dat bij een dergelijke unit de somatisch specialist hoofdbehandelaar is en/of blijft. Dan wordt doorgaans van MPU
(Medisch-Psychiatrische Unit) gesproken. Het betreft dan formeel
geen psychiatrische bedden.
Eerste opnames
Voor patiënten die voor het eerst worden opgenomen is een PAAZ
wenselijk. Dit is minder stigmatiserend en in het ziekenhuis zijn
goede faciliteiten aanwezig voor integrale biopsychosociale diagnostiek. Daarbij hoort ook voorzien te zijn in mogelijkheden voor
psychologisch testonderzoek. Ook is er de mogelijkheid om laagdrempelig andere medisch specialisten te consulteren en aanvullend (radiologisch, neurofysiologisch, etc) onderzoek te doen.
Algemene psychiatrie
Het is wenselijk dat ook patiënten buiten bovengenoemde groepen
opgenomen worden op de PAAZ. Op die manier kan deze afdeling
voldoende omvang hebben om een gedifferentieerd team rendabel
in te zetten. Zo blijven de professionals voeling houden met een
diversiteit van psychiatrische pathologie. Met name patiënten met
stemmingsstoornissen passen goed in het profiel van een PAAZ.
Electroconvulsietherapie
In elke regio moet voldoende capaciteit zijn voor elektroconvulsietherapie. Deze moet voor levensbedreigende aandoeningen zoals letale catatonie snel beschikbaar zijn. Voor deze patiënten is een goed
geoutilleerde PAAZ van groot belang. Er zijn ook andere biologische
behandelvormen in ontwikkeling zoals diepe hersenstimulatie en
nervus vagusstimulatie bij psychiatrische aandoeningen. Hiervoor is
de context van een algemeen ziekenhuis wenselijk.
11
Dagkliniek, polikliniek en consultatie aan de
eerste lijn
De doelgroepen voor de polikliniek en dagkliniek zijn - evenals voor
de kliniek - allereerst patiënten met comorbiditeit en patiënten die
intensievere diagnostiek behoeven, zoals patiënten die voor het
eerst decompenseren.
12
Afstemming met andere disciplines en
instellingen
• Een opnamevervangende en -verkortende dagbehandeling past
bij de tendens om de duur van ziekenhuisopnames te beperken.
• Voor de polikliniek zijn korte lijnen met huisartsen en somatische
specialisten kenmerkend. De huisarts wordt gerespecteerd in
diens coördinerende poortwachterfunctie.
• Consultatie aan de eerste lijn of poliklinische psychiatrische diagnostiek en advies ten dienste van de huisarts, past bij de signatuur
van het ziekenhuis en bij de lage drempel ervan. Deze kan ook
breder benut worden dan alleen voor patiënten met comorbiditeit
somatiek-psychiatrie en onbegrepen lichamelijke klachten.
• Ook psychiatrische consultatie voor patiënten die in een verpleeghuis verblijven, kan goed vanuit het algemene ziekenhuis plaatsvinden. Hetzelfde geldt voor consultatie aan revalidatiecentra
en instellingen voor verstandelijk gehandicapten. Deze laatste
categorie lijdt ook vaak aan relevante somatische aandoeningen.
• De medische signatuur van een ziekenhuispolikliniek- en dagkliniek is heel geschikt voor patiënten met ernstige stemmingsstoornissen. Dit geldt vooral als medicatie nodig is waarbij ernstige
lichamelijke complicaties kunnen optreden, zoals lithium of MAOremmers.
• Poliklinisch en dagklinisch is samenwerking met klinisch psychologen van groot belang, om bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie
te geven aan patiënten met stemmings- of somatoforme stoornissen. Een geïntegreerde ‘polikliniek psychiatrie en psychologie’
heeft de voorkeur.
• Aan gespecialiseerde verpleegkundigen kunnen deeltaken in de
poliklinische of dagklinische behandeling of bij de consultatie aan
eerste lijn en aan andere instellingen gedelegeerd worden.
Medisch specialisten en huisartsen
Een randvoorwaarde bij de behandeling van patiënten met comorbiditeit is een goede samenwerking met somatisch specialisten en
huisartsen. Ketenzorg, werkafspraken en ziekenhuisbrede protocollen of richtlijnen zijn van belang om aan patiënten samenhangende
en geïntegreerde zorg te kunnen bieden.
Klinisch geriaters
Vanwege de stijgende leeftijd van opgenomen patiënten en de
toename van kwetsbare ouderen met multimorbiditeit is een goede
samenwerking en afstemming met geriaters bij uitstek van belang.
Aandachtspunten hierbij zijn delierpreventie, polyfarmacie, mogelijke geneesmiddeleninteracties en de coördinatie van de zorg.
Ziekenhuispsychologen
Goede psychiatrische zorg impliceert, conform de ‘state of the art’,
dat elk ziekenhuis voldoende psychotherapeutische behandelcapaciteit heeft. Ziekenhuispsychologen kunnen deze waarborgen. Dit
geldt bijvoorbeeld voor patiënten met aanpassingsstoornissen als
reactie op een ernstige somatische aandoening. Een ander voorbeeld
vormen de patiënten met comorbiditeit, bij wie een somatische
aandoening of zwangerschap ertoe nopen om extra terughoudend
te zijn met psychofarmaca. Een goede afstemming tussen ziekenhuispsychiaters en -psychologen heeft hoge prioriteit.
Regionale GGZ-instellingen en verslavingszorg
Een goede afstemming tussen ziekenhuispsychiatrie en regionale
GGZ-instelling(en) en verslavingszorg is vereist om onderling op
indicatie patiënten te kunnen doorverwijzen en overplaatsen.
13
Opleiding en onderzoek
EPD
Financiering ziekenhuispsychiatrie
Deskundigheidsbevordering, opleiding en onderzoek op het gebied
van ziekenhuispsychiatrie en comorbiditeit zijn belangrijk om goede
zorg te waarborgen en deze verder te ontwikkelen en wetenschappelijk te onderbouwen. Het is zeer aan te bevelen om in elk ziekenhuis opleidingsplaatsen voor de ziekenhuispsychiatrie te realiseren.
Ook in de ziekenhuispsychiatrie kan een EPD verder ontwikkeld
worden. De psychiatrie dient hierbij uiteraard in eerste instantie aan
te sluiten bij ontwikkelingen in het eigen ziekenhuis om informatie
met de andere medisch specialisten te kunnen delen. Daarnaast
dient het ook mogelijk te zijn om te communiceren met andere
GGZ-instellingen. Op die manier kunnen de zorgverleners de continuïteit van zorg voor de patiënt bevorderen.
Anno 2009 is de financiering van de ziekenhuispsychiatrie in een
overgangsfase. Momenteel zijn er twee financieringssystemen naast
elkaar waarin de ziekenhuispsychiatrie wordt afgerekend: zowel
financiering vanuit het GGZ-budget (met name de PAAZ en poliklinische activiteiten) als vanuit het Zorg-budget (consultatieve activiteiten). In de Nederlandse ziekenhuizen wordt de ziekenhuispsychiatrie
op verschillende manieren gefinancierd, afhankelijk van historische
en vaak lokale afspraken.
DBC Zorg (A-segment)
Over het algemeen geldt dat vanuit het Zorg-budget (A-segment)
de consultatieve- en liaisonactiviteiten worden gefinancierd. In de
ziekenhuisbudgetten zit historisch een bedrag voor financiering van
psychiatrische zorg in algemene ziekenhuizen. Sommige ziekenhuizen financieren hiermee vanuit een GGZ-instelling ingekochte
psychiatrische consultatie. Andere ziekenhuizen financieren hiermee
hun eigen medewerkers van de consultatieve dienst - psychiaters,
arts-assistenten, consultatief psychiatrisch verpleegkundigen - en/of
hun vrijgevestigde psychiaters. Om de verrichte consultaties te
verantwoorden en het budget te dekken, vindt declaratie plaats van
Zorg DBC’s consultatieve psychiatrie (zogenaamde Intercollegiale
Consult, of Reguliere Zorg, slechts twee tarieven).
Momenteel vindt er in het kader van het DOT-project (DBC’s op weg
naar transparantie) een herijking plaats van deze Zorg DBC’s. DBCOnderhoud is in overleg met de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie over de inhoud van deze DBC’s en de normtijd voor de psychiater die daaraan gekoppeld moet worden. Dit lijkt een gunstige
ontwikkeling, omdat hiermee na jaren een herijking plaatsvindt van
deze DBC’s. Dit zal hopelijk meer recht doen aan de praktijk van alle
dag.
14
DBC GGZ
De financiering van de PAAZ vindt plaats vanuit het GGZ-budget.
PAAZ’en en zorgverzekeraars onderhandelen jaarlijks over het
budget dat beschikbaar is. Dat budget wordt vastgesteld aan de
hand van de ‘oude systematiek’. De in een jaar te verwachten AWBZparameters vormen daarvoor de basis. Denk aan intakecontacten,
behandel- en begeleidingscontacten, psychotherapie-contacten en
ligdagen. Daarnaast wordt momenteel de daadwerkelijk verrichte
zorg (poliklinisch, dagklinisch en kliniek) gedeclareerd in GGZ DBC’s,
ter verantwoording van het vastgestelde budget. De NZa stelt per
instelling verrekenpercentages vast, zodat de gedeclareerde DBC’s
financieel in de pas blijven met het toegekende budget op basis van
de oude systematiek. PAAZ’en zijn dus geconfronteerd met een dubbele registratie van deze parameters en GGZ DBC’s.
Verschil DBC Zorg - DBC GGZ
DBC GGZ verschilt van DBC Zorg. Na het afsluiten van de GGZ DBC
wordt bepaald aan de hand van de totale tijdsbesteding van de
betrokken beroepen en een aantal onderscheidende verrichtingen
in welke productgroep de GGZ DBC wordt afgerekend. Als er ook
klinische verblijfsdagen bij een patiënt zijn geregistreerd, wordt aan
de zogenaamde ‘behandel-GGZ-DBC’ ook een ‘verblijfs-GGZ-DBC’
gekoppeld. De PAAZ bepaalt met behulp van het vastgestelde DBC
GGZ kostprijsmodel in welke kostencategorie hun verblijfsdagen
worden ingedeeld. De kostprijs van een verblijfsdag voor een patiënt
met veel somatische co-morbiditeit is dus waarschijnlijk hoger dan
die van een patiënt zonder dergelijke zorgzwaarte. De kostprijs van
een patiënt op de gesloten afdeling zal hoger zijn dan de kosten op
de open afdeling. Dit systeem moet zich de komende jaren verder
uitkristalliseren.
15
Literatuur
Financiering van bijzondere verrichtingen zoals electroconvulsietherapie (ECT) en de psychiatrisch-medische unit (PMU)
De financiering van ECT is jarenlang een probleem geweest. Er was
geen dekkend tarief voor de inspanningen. Voor de anesthesist was
zelfs helemaal geen tarief vastgesteld. In DBC GGZ is afgesproken
alle kosten van een ECT aan deze verrichting toe te rekenen. Te denken valt dan aan de kosten van de behandelkamer, het honorarium
van de anesthesioloog, de kosten van de anesthesiemedewerker en
de verkoeverkamerverpleegkundige. Belangrijk is dat deze kosten
goed in beeld komen. Tot nu toe is dit niet duidelijk geregistreerd.
DBC Onderhoud stelt nu in de nieuwe DBC GGZ-systematiek voor
om ECT als onderscheidende verrichting op te nemen in de productstructuur. Dit betekent dat er in de nabije toekomst productgroepen
met GGZ DBC’s kunnen worden afgesloten waarin de kosten van ECT
zijn meegenomen in de vaststelling van het tarief door de NZa. Of
dit de verwachte verbetering oplevert zal moeten blijken.
Aandachtspunten
Zoals vermeld bepalen op dit moment de PAAZ’en zelf wat de categorie is van hun verblijfsdagen. Dit betekent dat zij zelf beslissen welke
kosten aan welke verblijfscategorie worden toebedeeld. Belangrijk is
te vermelden dat de verpleegkundige formatie, de kosten van op de
PAAZ gebruikte geneesmiddelen en alle aanvullende onderzoeken
toegerekend worden aan de verblijfsdagen. Daaronder vallen ook de
(poliklinisch verrichte) MRI’s, röntgenonderzoek, EEG’s, ECG’s, laboratoriumbepalingen, inclusief de honoraria van deze specialisten. Het
is dus belangrijk dat alle kostenverzwarende elementen, die maken
dat een PMU hogere kosten heeft, goed in de systematiek verwerkt
worden. Als het ziekenhuis straks wél in GGZ-DBC’s gaat financieren,
kan het deze kosten transparant en in goed overleg met de zorgverzekeraars afrekenen.
16
(1) Ziekenhuispsychiatrie niet transparant.
Robben, PMB en Tietema, W
Medisch Contact 60 (2005) 1071-1074.
(2) Zorgwekkende afname van psychiatrische behandelcapaciteit in
Nederlandse ziekenhuizen in de periode 1998-2006.
Leentjens AFG, Sonderen I, Buis WMNJ
Tijdschrift voor Psychiatrie, 51 (2009) 395-399.
(3) Consultatieve psychiatrie in de praktijk.
Leentjens AFG, Bannink M, Boenink AD en Huyse FJ
Van Gorcum, Assen, 2004.
(4) Consultatieve en ziekenhuispsychiatrie in Nederland: op weg
naar psychosomatische geneeskunde.
Verwey B, Waarde JA van, Huyse FJ, Leentjens AFG
Tijdschrift voor Psychiatrie 50 (2008) Jubileumnummer, 139-143.
(8) Don’t forget. Contributions to the assessment and management
of suicide attempters in the general hospital. Proefschrift.
Verwey B
Wilco, Amersfoort, 2006.
(9) Zorg voor heel de mens: psychiatrische en somatische comorbiditeit. Programmeringstudie.
Feltz-Cornelis CM van der, Nuyen J, Verdurmen JEE en Pot AM
Trimbos-Instituut, Utrecht, 2007.
(10) De medisch-psychiatrische unit: meerwaarde voor patiënten,
artsen en ziekenhuizen.
Waarde JA van, Richter C, Müller METM, Verwey B
Ned Tijdschrift voor Geneeskunde 148 (2004) 209-211.
(5) Richtlijn consultatieve psychiatrie.
Leentjens AFG, Boenink AD e.a.
De Tijdstroom Utrecht, 2008.
(6) Buis W
Een PAAZ is zo gek nog niet.
Medisch Contact 63 (2008) 1319-1321.
(7) Zorg in verwardheid: een prestatieindicator voor delier in het
algemeen ziekenhuis.
Leentjens AFG
Tijdschrift voor Psychiatrie 49 (2007) 141-143.
17
Colofon
Tekst: Wil Buis in samenwerking met Marjolein Bannink,
Annette Boenink, Albert Leentjens, Hanneke Monster en
Jeroen van Waarde.
Illustraties: Jan Zandstra, www.zandstracartoons.nl
Vormgeving: afdeling communicatie Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis
Nijmegen.
Druk: Thoben Offset Nijmegen
18
Nederlandse Federatie voor Ziekenhuis Psychiatrie
Download