Matt.5-7 De Bergrede, grondwet van Gods koninkrijk

advertisement
De Bergrede: de grondwet van Gods koninkrijk – deel 5.
Matt.5:1-2 Toen Hij de mensenmassa zag, ging Hij de berg op. Daar ging Hij zitten met
Zijn leerlingen om Zich heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen.
A: Onkruid wieden in de tuin van ons hart (5:21-48).
1Petr.2:11 Geliefde broeders en zusters, u bent als vreemdelingen die ver van huis zijn; ik
vraag u dringend niet toe te geven aan zelfzuchtige verlangens, die uw ziel in gevaar
brengen.
De Bergrede is verreweg de meest krachtige verklaring van Jezus over ons aandeel in onze
samenwerking met de genade van God, en we hebben krachtig onderwijs nodig dat ons kan
toerusten om genade te ervaren in het uitleven van de acht basiswaarden. De achtvoudige
belofte van gelukkig zijn heeft te maken met een vitaal hart door de activiteiten van de Heilige
Geest in ons binnenste. Jezus gaf daarna eerst praktisch onderwijs over zes gebieden waar
wij oorlog moeten voeren tegen valse begeerten in ons hart. Want zelfzuchtige verlangens
brengen onze ziel in gevaar, omdat ze oorlog voeren tegen ons hart. Dit zijn de zes gebieden
waar wij moeten strijden om de overwinning.
1) boosheid ofwel de geest van moord (Matt.5:21-26).
2) overspel ofwel de geest van immoraliteit (Matt.5:27-30).
3) echtscheiding ofwel de geest van verraad (Matt.5:31-32).
4) valse eedaflegging ofwel de geest van manipulatie (Matt.5:33-37).
5) recht eisen ofwel de geest van trots en bitterheid (Matt.5:38-42).
6) vergelding ofwel de geest van wraak en vijandschap in relaties (Matt.5:43-47).
In het vorige document heb ik al de eerste twee soorten onkruid van boosheid en overspel
besproken, en hier vervolgen we onze studie met de drie volgende soorten onkruid.
B: Echtscheiding ofwel de geest van verraad.
Matt.5:31-32 Er werd gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief
meegeven. En Ik zeg jullie: ieder die zijn vrouw verstoot, drijft haar tot overspel, tenzij er
sprake was van een ongeoorloofde verbintenis; en ook wie trouwt met een verstoten vrouw,
pleegt overspel.
Jezus citeerde hier Deut.24:1, maar Hij maakte in Matt.19:3-9 duidelijk dat God al vanaf het
begin de mens als man en vrouw had geschapen, en Hij voegde eraan toe dat mensen geen
scheiding mogen brengen in datgene wat God samengevoegd heeft. Even later maakte Jezus
in Matt.5:32 + 19:9 zelfs duidelijk dat het wegsturen van een vrouw en een ander trouwen
gelijk staat aan overspel; de enige uitzondering hierop is wanneer de eerste vrouw al overspel
heeft gepleegd. In Mal.2:14-16 wordt duidelijk gemaakt dat God echtscheiding haat, en in vers
15b en 16b wordt dat vergeleken met je leven op het spel zetten. In echtscheiding wordt een
geest van verraad openbaar door het verbreken van een verbond, wat gestalte krijgt in het
hart van de kinderen die zich verraden voelen door de ouders. God haat echtscheiding omdat
het volledig in strijd is met Zijn eigen wezen en karakter (Jes.50:1); maar mensen scheiden
van elkaar omdat ze een verraderlijk hart hebben dat geworteld is in ontrouw. Mensen hebben
elkaar trouw beloofd tot aan de dood, maar omdat de liefde bekoeld is wordt de belofte van
trouw terzijde geschoven. Daarom roept de Bijbel ons op om liefde en trouw nooit te verlaten,
maar ze aan onze hals te hangen en te schrijven in ons hart (Spr.3:3).
B1: Echtscheiding is in Gods ogen hetzelfde als overspel plegen.
Matt.19:3-6 Toen kwamen er Farizeeën…….. Ze vroegen: Mag een man zijn vrouw om
willekeurig welke reden verstoten? Hij zei: Hebt u niet gelezen dat de Schepper de mens bij
het begin mannelijk en vrouwelijk heeft gemaakt? En Hij zei: Daarom zal een man zijn vader
en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één worden; ze zijn
dan niet langer twee, maar één. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.
Spr.2:17 spreekt bij een getrouwde vrouw over de geliefde van haar jeugd, terwijl Spr.5:18 bij
een getrouwde man spreekt over de geliefde van zijn jeugd; maar Spr.2:17 spreekt daarbij
1
nog over een zeer belangrijk kenmerk van het huwelijk. Want het huwelijk wordt een verbond
van God genoemd, en Jezus beschreef het huwelijk tussen een man en een vrouw als een
verbintenis waarbij man en vrouw door God samengevoegd zijn. Echtscheiding is niet het
einde van een contract, maar het verbreken van een verbond; het is niet het voortijdige einde
van een relatie, maar het verbreken van een trouwbelofte. De farizeeën leerden dat in geval
van een echtscheiding het belangrijk was om door de juiste legale procedure heen te gaan om
een rechtmatig echtscheidingscertificaat te kunnen krijgen. Ze richtten hun aandacht alleen
maar op de juridische kant van de echtscheiding, maar vergaten daarbij dat de geestelijke en
lichamelijke eenheid ver uitstijgt boven een juridisch document. Jezus beschouwt een legale
echtscheiding niet als het einde van een huwelijk voor Gods aangezicht, en het wegsturen
van de eigen vrouw en het trouwen met een ander beschouwt Jezus wel als overspel, omdat
Hij het eerste huwelijk nog steeds als geldig beschouwt.
Marc.10:11-12 Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel; en als zij
haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij overspel.
Luc.16:18 Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel, en ook wie
trouwt met een vrouw die door haar man is verstoten, pleegt overspel.
Onze Heer Jezus Christus is onverbiddelijk in Zijn standpunt over echtscheiding, de apostel
Paulus heeft dit standpunt op dezelfde wijze ingenomen en dat verdedigd in zijn brieven.
Rom.7:2-3 Een getrouwde vrouw is door de wet gebonden aan haar man zolang hij leeft,
maar wanneer hij sterft is zij van deze verplichting ontslagen. Als ze zich zolang haar man in
leven is met iemand anders inlaat, noemt men haar overspelig. Maar sterft haar man, dan is
ze niet langer aan de wet gebonden, dan pleegt ze geen overspel wanneer ze de vrouw van
een andere man wordt.
1Kor.7:10-11 Degenen die getrouwd zijn geef ik, nee niet ik maar de Heer geeft hun het
volgende gebod: een vrouw mag niet scheiden van haar man; is ze al gescheiden, dan moet
ze dat blijven of zich met haar man verzoenen, en een man mag zijn vrouw niet wegsturen.
B2: Twee uitzonderingen voor een legale echtscheiding.
Matt.5:32 En Ik zeg jullie: ieder die zijn vrouw verstoot, drijft haar tot overspel, tenzij er sprake
was van een ongeoorloofde verbintenis; en ook wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt
overspel.
Matt.19:9 Ik zeg u: wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel, tenzij er
sprake was van een ongeoorloofde verbintenis.
De heiligheid van het huwelijk heeft een zeer belangrijke waarde in het koninkrijk van God, en
om die reden zijn echtscheiding en hertrouwen alleen toegestaan bij twee redenen, namelijk
bij overspel en in de steek gelaten zijn, waarbij de ontrouwe partner opnieuw getrouwd is en
daarmee overspel heeft gepleegd. Overspel is de zonde van een getrouwd iemand, terwijl
ontucht de zonde is van een ongetrouwd iemand. Jezus geeft in de Bergrede geen uitgebreid
onderwijs over echtscheiding en hertrouwen, ook bespreekt Hij niet de vele pastorale kwesties
in verband met echtscheiding en hertrouwen. Jezus richt zich op het fundamentele principe
gerelateerd aan de heiligheid van de lichamelijke verbintenis in een huwelijk. Hij beschouwt
het als zeer belangrijk dat wij trouw zijn aan het huwelijksverbond evenals aan alle andere
relaties. Het aangaan van een seksuele relatie is nog geen huwelijksverbond, tenzij er op een
legale wijze beloften van trouw zijn uitgewisseld. En een legale echtscheiding beëindigt een
huwelijk in Gods ogen niet, omdat de lichamelijke band niet verbroken wordt. Met andere
woorden, om een huwelijksverbond volgens Goddelijke normen te laten beëindigen, moeten
de legale belofte van trouw en de lichamelijke verbinding gebroken worden.
Het meest uitgebreide onderwijs van Jezus over huwelijk en echtscheiding vinden we in
Matt.19:3-9, en onze Heer gaf maar één legale reden voor echtscheiding, wat in de Nieuwe
Bijbelvertaling omschreven wordt als een ongeoorloofde verbintenis. Het daar gebruikte
Griekse woord is porneia, wat verwijst naar allerlei handelingen van immoraliteit inclusief
overspel, dit woord kan het beste vertaald worden met ontucht. De Bijbelse basis voor een
echtscheiding zijn handelingen van immoraliteit, en niet alleen maar fantasierijke gedachten;
met andere woorden het kijken naar pornografie is nog geen basis voor een echtscheiding,
tenzij dit resulteert in lichamelijke handelingen.
2
Wanneer een huwelijkspartner als eerste de lichamelijke verbinding in het huwelijk geweld
aandoet door een seksuele relatie te hebben met iemand anders, breekt deze persoon het
verbond en bedrijft daarmee overspel. Dan heeft de andere partner het recht om de relatie
legaal te beëindigen, en is vrij om met iemand anders te hertrouwen, want de lichamelijke
band is gebroken en de belofte van trouw is geschonden. Wanneer iemand trouwt met een
partner die een huwelijk achter de rug heeft, zonder dat er sprake was van overspel, pleegt
deze persoon ook overspel, omdat het vorige huwelijk niet in Gods ogen legaal beëindigd is.
Matt.5:32 En Ik zeg jullie: ieder die zijn vrouw verstoot, drijft haar tot overspel, tenzij er sprake
was van een ongeoorloofde verbintenis; en ook wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt
overspel.
Wanneer een man in de dagen van Jezus zijn vrouw wegstuurde, dwong hij haar om overspel
te plegen, omdat zij genoodzaakt was te hertrouwen vanwege haar economische situatie. Zij
verloor elke bron van inkomsten, wanneer haar eerste man haar in de steek liet, en vanwege
die reden moest zij wel hertrouwen om economisch te kunnen overleven. Daarmee pleegde
zij overspel, maar Jezus houdt de eerste man verantwoordelijk voor dit overspel, omdat hij zijn
vrouw ten onrechte heeft weggestuurd. De farizeeën in de dagen van Jezus maakten zich op
een verschrikkelijke wijze hieraan schuldig, omdat zij hun vrouwen soms wegstuurden zonder
haar een echtscheidingsbrief mee te geven. Officieel waren deze vrouwen niet gescheiden,
maar ze hadden geen bron van inkomsten meer en moesten wel illegaal hertrouwen om in
onderhoud voorzien te worden. Zelfs wanneer de farizeeën wel een echtscheidingsbrief
gebruikten, verweet Jezus het toch dat zij wilden scheiden vanwege de hardheid van hun hart
ten opzichte van hun vrouw (Matt.19:8), en Jezus voelde grote woede over de praktijken van
de farizeeën vanwege hun gebrek aan ontzag voor het huwelijksverbond.
B3: Echtscheiding tussen een gelovige en ongelovige.
1Kor.7:12-15 Verder geef ik zelf nog - niet de Heer - het volgende voorschrift: wanneer een
broeder een ongelovige vrouw heeft die bij hem wil blijven, mag hij niet van haar scheiden. Dit
geldt ook voor een zuster: wanneer ze een ongelovige man heeft die bij haar wil blijven, mag
ze niet van hem scheiden. Want de ongelovige man behoort dankzij zijn vrouw God toe en de
ongelovige vrouw dankzij haar man eveneens. Zou dat niet zo zijn, dan zouden uw kinderen
onrein zijn. Maar nu zijn ze geheiligd. Maar als de ongelovige partij wil scheiden, moet dat
maar gebeuren; in dat geval is de broeder of zuster niet gebonden. Bedenk echter dat u door
God geroepen bent om in vrede te leven.
Jezus sprak zich over echtscheiding uit bij een volk dat het geschreven woord van God had
ontvangen, maar Paulus kreeg als apostel van de heidenen met een hele nieuwe situatie te
maken. Er ontstond vaak verdeeldheid in huisgezinnen, wanneer een van de echtgenoten
door bekering tot geloof in Jezus kwam; er ontstond regelmatig een vijandige sfeer wanneer
de ongelovige partner zich verzette tegen het nieuwe geloof van de andere partner. Deze
nieuwe situatie creëerde een context voor een uitzondering op echtscheiding en hertrouwen
met betrekking tot omstandigheden waarover Jezus niet sprak. Gelovigen konden door hun
ongelovige partner in de steek gelaten worden vanwege het geloof, maar niet omdat er sprake
was van overspel. De gelovige partner kreeg zelf van Paulus geen toestemming om te gaan
scheiden vanwege het geloof, maar wanneer de ongelovige partner de echtscheiding wilde,
gaf Paulus het pastorale advies om de echtscheiding toe te staan, omdat gelovigen door God
geroepen zijn om in vrede te leven. De bekeerde partner werd door Paulus opgeroepen om
het huwelijk met een ongelovige alle kans te geven, omdat de gelovige partner een heiligende
invloed op het gezin had door als een instrument van Gods genade in het huis aanwezig te
zijn. Hij achtte het mogelijk dat ongelovige partners zich ook zouden kunnen bekeren tot God
en tot geloof in Jezus zouden kunnen komen, en zo dacht Petrus er ook over.
1Petr.3:1-2 Voor u, vrouwen, geldt hetzelfde: erken het gezag van uw man. Dan zullen
mannen die weigeren Gods boodschap te aanvaarden daarvoor gewonnen worden door het
gedrag van hun vrouw, zonder dat zij iets hoeft te zeggen, omdat ze zien hoe zuiver u leeft uit
ontzag voor God.
Wanneer een volgeling van Jezus te maken krijgt met echtscheiding, is altijd de genade van
God volop aanwezig om als alleenstaande verder te gaan in het leven en zuiver om te gaan
3
met de principes van het huwelijk en de Goddelijke waarheid over hertrouwen. Een worsteling
met de moeilijkheden van het alleen blijven is veel beter dan het plegen van overspel. Maar
wanneer gelovigen ten onrechte door een echtscheiding heen gaan en Bijbelse principes met
betrekking tot hertrouwen schenden, moeten zij trouw blijven aan hun tweede huwelijk, maar
wel erkennen dat hun tweede huwelijk besmet is door een daad van overspel. Dit overspel
moet aan God beleden worden als een zonde met de zekerheid dat ook daarvoor vergeving
beschikbaar is. Maar voor alles is het belangrijk dat we beseffen dat het huwelijksverbond
zeer heilig is in Gods ogen, en dat het Zijn vurige verlangen is dat Zijn kinderen trouw blijven
aan hun huwelijksbelofte. God haat echtscheiding, en hoewel Hij er alle redenen voor heeft
gehad om te scheiden van zowel Zijn eerste zo vaak ontrouwe echtgenote (Israël) als ook van
Zijn tweede zo vaak ontrouwe echtgenote (gemeente), heeft God geen van beide partners
ooit in de steek gelaten.
Mal.2:16 Want de HEER, de God van Israël, zegt dat Hij het verafschuwt wanneer een man
zijn vrouw wegstuurt. Wie zoiets doet besmeurt zichzelf met onrecht, zegt de HEER van de
hemelse machten. Speel niet met je leven en gedraag je niet langer trouweloos.
C: Valse eedaflegging ofwel de geest van manipulatie.
Matt.5:33-37 Jullie hebben ook gehoord dat destijds tegen het volk werd gezegd: Leg geen
valse eed af, voor de Heer gedane geloften moeten worden ingelost. En Ik zeg jullie dat je
helemaal niet moet zweren, noch bij de hemel, want dat is de troon van God, noch bij de
aarde, want dat is Zijn voetenbank, noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote
Koning; zweer evenmin bij je eigen hoofd, want je kunt nog niet één van je haren wit of zwart
maken. Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het
kwaad.
C1: Manipulatie of betrouwbaarheid.
Mensen zweren altijd bij iemand die hoger is dan zijzelf of bij iets dat hoger is dan zijzelf, en
met hun eed bekrachtigen zij de waarheid en beëindigen zij elke twist (Hebr.6:16); maar
Jezus maakte duidelijk dat het afleggen van een eed op basis van iets wat buiten de mens is
een onbetrouwbare belofte is. De mens behoort betrouwbaar te zijn in al zijn woorden, en
wanneer hij ja zegt, moet het ook ja zijn (2Kor.1:18-20). Wanneer een mens niet betrouwbaar
van hart is, zal ook het afleggen van een eed op basis van een externe factor net zomin
betrouwbaar zijn, zelfs niet wanneer die externe factor volledig betrouwbaar is zoals de troon
van God. Het afleggen van een valse eed wordt door veel mensen gebruikt om een vals
vertrouwen bij anderen te wekken, zodat dezen gemanipuleerd worden door onoprechtheid in
de eed; een dergelijke eed wordt niet afgelegd ten bate van de ander maar voor eigen gewin.
Betrouwbaarheid vanuit zuivere motieven wordt niet gemakkelijk gevonden (Spr.20:6); en
wanneer een belofte wordt gedaan op basis van een externe factor en niet op basis van een
interne betrouwbaarheid (ja = ja, nee = nee) heeft de belofte al het kenmerk van manipulatie.
Want wanneer iemand geen belofte kan doen op basis van zijn eigen betrouwbaarheid, kan
hij ook geen belofte doen op basis van de betrouwbaarheid van een externe factor; en een
dergelijke belofte verbergt altijd een egoïstisch motief. Jezus leerde Zijn volgelingen hoe
belangrijk het was om te strijden tegen de verleiding een belofte of overeenkomst te breken,
maar Jezus citeerde niet een specifieke regel uit de wet van Mozes. Hij refereerde naar de
samenvatting van verschillende wetten.
Ex.20:7 Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie Zijn naam misbruikt laat Hij
niet vrijuit gaan.
Lev.19:12 Leg geen valse eed af als je bij Mijn naam zweert, want daarmee ontwijd je de
naam van je God. Ik ben de HEER.
Num.30:3 Wanneer een man de HEER belooft iets te zullen doen of onder ede de verplichting
op zich neemt zich van iets te onthouden, mag hij zijn woord niet breken; aan alles wat hij met
zoveel woorden zegt, moet hij zich houden.
Deut.10:2 Toon ontzag voor de HEER, uw God, dien Hem, wees Hem toegedaan en zweer
alleen bij Zijn naam.
Deut.23:22-24 Als u de HEER, uw God, een gelofte doet, los die dan ook spoedig in. Want Hij
4
zal Zijn aanspraak zeker laten gelden, en dan wordt uw laksheid u als zonde aangerekend.
Als u echter helemaal geen gelofte doet, valt u niets aan te rekenen. Maar als u uw woord
gegeven hebt, moet u het nakomen; u hebt zelf, uit eigen vrije wil, de HEER, uw God, een
gelofte gedaan.
C2: De verminking van het Goddelijke principe.
Jezus bracht geen verandering aan in de wet van Mozes, maar herstelde de oorspronkelijke
betekenis. Maar de farizeeën verdraaiden met hun toepassing het derde gebod van de Tien
Geboden (Ex.20:7), want zij leerden dat het hoofdzaak was om een in Gods naam gezworen
eed te houden in plaats van het nakomen van álle beloften. Zij redeneerden dat de wet van
Mozes het verbood om Gods naam ijdel te gebruiken, maar niet het ongedaan maken van
beloften en verplichtingen. Zij zagen het derde gebod alleen maar als een verbod op lastering
van Gods naam, maar niet als een verbod op oneerlijkheid, en daarmee ontwikkelden zij een
heel nieuw systeem van beloften doen. Zij leerden dat alleen beloften in Gods naam bindend
waren, en daarmee verschoven zij de aandacht van de noodzaak om beloften na te komen
naar een formule waarmee de belofte gedaan werd. De oorspronkelijke bedoeling in Gods
hart was om Gods naam te eren én betrouwbaar te zijn in alles wat wij zeggen. De farizeeën
maakten onderscheid tussen beloften die bindend waren en beloften die niet bindend waren,
en daarmee maakten ze zichzelf tot basis voor betrouwbaarheid. Ze hadden er daarom geen
enkel probleem mee om een valse eed af te leggen.
Ze bedachten nieuwe manieren om een eed af te leggen door niet te zweren bij de naam van
God, maar bij de hemel of de aarde, bij Jeruzalem of bij de tempel. De verplichting om zich te
houden aan de eed werd zo afhankelijk van de aard van het object waarbij gezworen was
(Matt.23:16-19). Zo creëerden ze een manier om hun beloften te breken onder de schijn dat
ze zich toch hielden aan de wet van Mozes. Maar het doel van de wet was om mensen in de
naam van God een eed te laten afleggen om de neiging tot liegen aan banden te leggen. Het
afleggen van een eed werd daarom ook beperkt tot zeer belangrijke zaken. Maar de Joden
stonden toe dat het afleggen van een eed voor persoonlijke zaken werd gebruikt in plaats van
deze te reserveren voor het gerechtshof of tussen mensen om een einde te maken aan een
juridisch geschil. In de Bijbel is het afleggen van een eed toegestaan en soms noodzakelijk,
maar alleen in formele en juridische kwesties. Jezus leert ons dat we een eed niet mogen
gebruiken in persoonlijke aangelegenheden, maar in officiële juridische zaken, waarmee een
Goddelijk doel wordt gediend. Echtscheiding werd volgens Jezus daarom juridisch toegestaan
vanwege de hardheid van hart bij degene die de echtscheiding aanvroeg, en dat was in Israël
meestal een man (Matt.19:8). Het afleggen van een eed was daarom ook toegestaan, en was
noodzakelijk vanwege de onbetrouwbaarheid van het menselijke hart.
Jezus zelf getuigde onder ede in een legale situatie voor het sanhedrin. Hij had geweigerd om
Zijn aanklagers enig antwoord te geven, totdat de hogepriester Hem onder ede vroeg of Hij de
Messias was, en toen gaf Jezus wel antwoord (Matt.26:63-64). Paulus gebruikte ook een eed
om God als getuige over zijn leven op te roepen, zie Rom.1:9, 2Kor.1:23, Gal.1:20, Fil.1:8,
1Tess.2:5+10.
C3: De sleutel is betrouwbaarheid in woorden.
Matt.5:34-36 En Ik zeg jullie dat je helemaal niet moet zweren, noch bij de hemel, want dat is
de troon van God, noch bij de aarde, want dat is Zijn voetenbank, noch bij Jeruzalem, want
dat is de stad van de grote Koning; zweer evenmin bij je eigen hoofd, want je kunt nog niet
één van je haren wit of zwart maken.
Matt.23:20-22 Wie dus zweert bij het altaar, zweert daarbij en bij alles wat daarop ligt. En wie
zweert bij de tempel, zweert daarbij en bij degene die hem bewoont. En wie zweert bij de
hemel, zweert bij de troon van God en bij Hem die daarop gezeten is.
In de Bergrede refereert Jezus niet aan een juridische setting voor een rechtbank, maar aan
dagelijkse gesprekken tussen mensen. Het gebod van Jezus om geen enkele eed te zweren
is niet bedoeld om ongelimiteerd toe te passen, maar spoort ons aan om niets te zweren bij
geschapen dingen. In Matt.23:20-22 maakte Jezus duidelijk dat elke eed uiteindelijk altijd een
verwijzing is naar God Zelf; zweren bij het altaar in de tempel of bij de tempel zelf of bij de
5
hemel is altijd een eed afleggen op grond van Gods naam. Het altaar is namelijk Gods altaar,
en de tempel is Gods tempel, en de hemel is Gods hemel met daarin Zijn troon, en dat geldt
voor alle geschapen dingen. Zelfs wanneer we zweren bij ons hoofd, leggen we een eed af op
datgene wat onder controle van God staat, want alle haren op ons hoofd zijn door Hem geteld
(Matt.10:30). En wij kunnen zelfs niet eens de kleur van ons haar blijvend veranderen zonder
gebruikmaking van chemische middelen (Matt.5:36), en we kunnen nog geen centimeter aan
de lengte van ons lichaam toevoegen (Matt.6:27). Jezus verklaart daarmee dat elke eed een
rechtstreekse verwijzing naar God zelf is, en dus kunnen wij niet ontsnappen aan het serieuze
karakter van een eed door Gods naam niet te gebruiken, want elke eed en elke belofte moet
nagekomen worden vanuit een betrouwbaar hart.
Matt.5:37 Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het
kwaad.
Jezus roept ons op tot betrouwbaarheid en integriteit in al onze beloften, want mensen met
een oprecht en integer hart hebben het afleggen van een eed niet nodig, en wij behoren ze
ook te weigeren tenzij de overheid dit van ons vereist. Sommige mensen promoten zichzelf op
een valse manier door hun toewijding te overdrijven, gepresenteerd zichzelf als iemand die
toegewijd is om zich in te zetten, een samenkomst te bezoeken, geld te geven, een probleem
op te lossen of aandacht aan iemand te geven. Maar ons woord is onze verplichting, dus het
overdrijven van onze toewijding is een leugen door een valse indruk te geven over hoeveel
anderen op ons kunnen vertrouwen. Maar Jezus vraagt van ons om betrouwbaar te zijn en
waarachtig in onze woorden, omdat wij volgelingen zijn van Hem die zichzelf de Waarheid
noemde (Joh.14:6). Wanneer wij niet doen wat we beloofd hebben, vraagt integriteit van ons
om dat openlijk te erkennen aan hen aan wie wij iets beloofd hebben; dit is van toepassing op
elk gebied van ons leven. Dan wandelen wij in de zuivere geest van de Bergrede. De Heilige
Geest is bezig Goddelijke integriteit in de gemeente te herstellen en mensen naar voren te
schuiven die betrouwbaar zijn in hun woorden.
2Kor.1:18-20 Zo waar God trouw is, wanneer ik ja tegen u zeg bedoel ik ook ja, niet nee.
De Zoon van God, Jezus Christus, die wij … aan u verkondigd hebben, was immers ook niet
iemand die ja zei en nee bedoelde. Hij belichaamt het ja. In Hem worden alle beloften van
God ingelost; en daarom is het ook door Hem dat we amen zeggen, tot Gods eer.
Dit is een belangrijke waarheid in de Bergrede, want betrouwbaarheid in ons hart bepaalt de
mate waarin wij in staat zijn om op hartsniveau in Gods tegenwoordigheid te verschijnen; de
waarheid in ons hart helpt ons om relatie te hebben met de God van alle waarheid.
Ps.15:1-4 HEER, wie mag gast zijn in Uw tent, wie mag wonen op Uw heilige berg? Wie de
volmaakte weg gaat en doet wat goed is, wie oprecht de waarheid spreekt. Hij doet aan
lasterpraat niet mee, hij benadeelt een ander niet en drijft niet de spot met zijn naaste. Hij
veracht wie geen achting waard is, maar eert wie ontzag heeft voor de HEER. Zijn eed
breekt hij niet, al brengt het hem nadeel.
Ps.25:3-5 Wie mag de berg van de HEER bestijgen, wie mag staan op Zijn heilige plaats?
Wie reine handen heeft en een zuiver hart, zich niet inlaat met leugens en niet bedrieglijk
zweert. Zegen zal hij ontvangen van de HEER en recht verkrijgen van God, zijn Redder.
D: Recht eisen ofwel de geest van trots en bitterheid.
Matt.5:38-42 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: Een oog voor een oog en een tand voor
een tand. En Ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechter
wang slaat, ook de linkerwang toe te keren. Als iemand een proces tegen je wil voeren en je
onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. En als iemand je dwingt
één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. Geef aan wie iets van je vraagt,
en keer je niet af van wie geld van je wil lenen.
D1: Reageren in een tegengestelde geest vanwege het hogere doel.
Jezus citeerde hier een uitspraak uit het Oude Testament die maar liefst drie keer voorkomt,
namelijk in Ex.21:24, Lev.24:20 en Deut.19:21; en vooral de laatste tekst is veelzeggend.
Deut.19:21 Heb geen medelijden en eis een leven voor een leven, een oog voor een oog,
een tand voor een tand, een hand voor een hand, een voet voor een voet.
6
Er valt heel veel te zeggen in het voordeel van dit oudtestamentische principe, want de Bijbel
leert ons dat de wetten van Mozes rechtvaardig, volmaakt en goed zijn (Rom.7:12), maar
Jezus leert ons een principe dat hoger gaat dan rechtvaardigheid, volmaaktheid en goedheid.
Wanneer wij rechtvaardig en goed willen doen, houden wij ons aan de rechtvaardige principes
van de wet van Mozes (Matt.19:16-19); maar wanneer wij een volmaaktheid nastreven die
hoger gaat dan aardse volmaaktheid, moeten we alles verkopen en weggeven en daarna
Jezus volgen (Matt.19:20-21); dan zullen wij een schat in de hemel hebben. Hetzelfde geldt
voor rechtvaardigheid; wij kunnen rechtvaardigheid nastreven door recht te eisen en wraak te
zoeken wanneer geen recht wordt gedaan. Maar wij kunnen ook Jezus volgen in een veel
hogere maatstaf van rechtvaardigheid.
Hebr.12:24 Wij zijn genaderd ……... tot de bemiddelaar van het nieuwe verbond, Jezus, en tot
het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan het bloed van Abel.
Het bloed van Abel spreekt van wraak, vervloeking en vervreemding van God (Gen.4:10-12),
maar het bloed van Jezus spreekt van verzoening, vergeving, reiniging en herstel van de
relatie met God (Rom.3:25 + 5:9, Efez.1:7 + 2:13-16, Kol.1:20, 1Joh.1:7, Openb.1:5). En de
barmhartigheid overwint het oordeel altijd (Jac.2:13b). Maar een mens die rechtvaardigheid
eist, terwijl hijzelf schuldig is, komt voort uit een geest van trots en bitterheid (Matt.18:21-35,
vooral 28-30). Dit vijfde soort onkruid spreekt van de verleiding om wraak te nemen en onszelf
te verdedigen tegenover hen die ons beledigen of ons misbruiken. Er gaat zoveel goeds
verloren in onze relatie met God, onze familie en met anderen door dit denkpatroon, dat zo
vanzelfsprekend is voor ons. We moeten dit goed leren begrijpen, want anders zullen we niet
eens proberen om dit principe uit te leven. Wanneer we concluderen dat Jezus’ woorden
alleen maar idealistisch zijn, en niet echt mogelijk zijn om na te leven, zullen we uiteindelijk
deze waarheid ontkennen.
D2: Weerstand bieden tegen een geest van wraakmening.
Matt.5:39 En Ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet.
Jezus gaf vier verschillende illustraties van dit koninklijke principe over de weigering wraak te
nemen of zichzelf te verdedigen; elk van deze vier voorbeelden beschrijft een persoon die ons
beledigt of misbruik van ons maakt, maar op zeer kleine schaal. Jezus zou ons nog wel meer
dan 100 andere voorbeelden hebben kunnen geven, maar Hij gaf geen nauwkeurige regels of
een complete lijst voor elke situatie. Jezus gaf voorbeelden waarvan we de principes in vele
andere situaties kunnen toepassen. De Bergrede werd ons niet gegeven als een gedragscode
die details geeft voor elke situatie, maar als een geestelijke richtlijn om de waarachtige geest
van de wet van Mozes te laten zien. Daarom moeten we dit onderwijs van Jezus niet op een
mechanische en brute manier proberen toe te passen, maar altijd bidden om wijsheid voor de
juiste toepassing in de juiste situatie op het juiste moment.
Jac.1:5 Komt iemand van u wijsheid tekort? Vraag God erom en Hij, die aan iedereen geeft,
zonder voorbehoud en zonder verwijt, zal u wijsheid geven.
De farizeeën leerden twee dwaalleren, in de eerste plaats dat de wet van Mozes opdracht gaf
om wraak te nemen, en in de tweede plaats dat de mensen dat zelf konden regelen buiten de
officiële weg van rechtspraak. Maar Mozes leerde de mensen juist om het recht niet in eigen
hand te nemen, maar weerstand te bieden tegen een slecht iemand door gebruik te maken
van het officiële rechtssysteem. Farizeeën legaliseerden de mensen om hun conflicten op te
lossen op een verkeerde manier en vanuit een verkeerde geest.
Matt.5:38-42 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: Een oog voor een oog en een tand voor
een tand.
Dit principe uit Ex.21:24, Lev.24:20 en Deut.19:21 verwijst naar het juridische feit dat een straf
in overeenstemming moet zijn met de gepleegde misdaad, en zorgt ervoor dat de straf niet te
slap maar ook niet te hard mag zijn. Dit wetsprincipe definieert gerechtigheid, ingehouden
wraakneming, en bescherming van onschuldigen tegen boosdoeners, maar ook bescherming
van boosdoeners tegen rechters met een verkeerde hartsgesteldheid, die veel te hardvochtig
waren in hun vonnis. Ook werden de mensen ervan weerhouden om het recht in eigen hand
te nemen buiten het rechtssysteem om. Wanneer iemand een ander een oog uitstak, werd de
boosdoener niet gedood en ook niet zwaar verminkt, maar er werd een gelijkwaardige straf
7
toegepast. Zo iemand verloor zelf ook een oog en zou het daarna voor de rest van zijn leven
wel uit zijn hoofd laten om nog eens iemand een oog uit te steken, want dan zou hij zelf zijn
tweede oog ook verliezen en voor de rest van zijn leven blind zijn. Op deze manier toegepast
werd de juridische sanctie gebruikt om een gewelddadig iemand aan banden te leggen zonder
deze persoon verder verminkt door het leven te laten gaan. De wet van Mozes was bepaald
geen aanbeveling voor het nemen van wraak, maar veel meer een aansporing om elkaar lief
te hebben zonder het koesteren van wrok. De wet van Mozes was bedoeld om de mensen vrij
te houden van een geest van wraakneming en het koesteren van bitterheid.
Lev.19:17-18 Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter
verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je door je te wreken of wrok te
blijven koesteren. Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER.
D3: Rechtvaardigheid in tegenstelling tot pacifisme.
Matt.5:39 En Ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechter
wang slaat, ook de linkerwang toe te keren.
Wanneer wij onrechtvaardig worden behandeld, roept Jezus ons op om geen wraak te nemen
en niet op zoek te gaan naar een manier om mensen terug te betalen voor wat ze ons hebben
aangedaan in kleine dingen zoals een belediging of het veroorzaken van een probleem. Jezus
sprak over onze houding naar mensen toe, die ons onrecht aandoen in persoonlijke rechten of
die problemen veroorzaken. Jezus sprak niet over het principe van vergelding zoals dat plaats
vindt in een rechtbank. We moeten reageren op de juiste manier door niet het recht in eigen
handen te nemen, in de juiste geest met genade vanuit nederigheid, en in de juiste mate
ofwel het accepteren van kleine onrechtvaardigheden. Dit onderwijs van Jezus is heel vaak
verkeerd toegepast op een manier die in strijd is met het duidelijke en voor de hand liggende
onderwijs van de Bijbel. Bijbeltekst moet altijd worden vergeleken met Bijbeltekst om tot de
juiste interpretatie te komen en de juiste methode toe te passen.
Dit onderwerp is een van de meest besproken onderwerpen uit de Bijbel met betrekking tot
pacifisme, wat een filosofie is die elk gebruik van macht verbiedt. Sommigen interpreteren dit
Bijbelgedeelte geheel buiten de context van de Bergrede, en gebruiken dit tegen de taak van
soldaten, politie en rechters. Maar Jezus was geen voorstander van het verwerpen van het
gebruik van juridische, militaire en politionele macht tegen kwaadaardige mensen. Want deze
gezagsdragers in de burgermaatschappij zijn dienaren van God om alle vormen van kwaad in
de samenleving aan banden te leggen (Rom.13:1-7). Rechtbanken, het leger, de politie en
gevangenissen zijn een onderdeel van de Goddelijke orde in een zondige wereld, en wij
behoren onszelf en anderen te verdedigen tegen alle kwaad. Maatschappelijk geweld en ook
huiselijk geweld moeten weerstaan worden als een groot kwaad, een man is verantwoordelijk
voor de verdediging van zijn vrouw en kinderen.
Jezus beschrijft de mensen die ons vervolgen als slechte mensen die slechte motieven en
kwade doelstellingen hebben, en dit is een belangrijk aspect in het interpreteren van de vier
voorbeelden die Jezus ons gaf. Jezus roept ons op om te leven met vrijheid in ons hart, dat
wil zeggen dat we vrij moeten blijven van de geest van wraak, zelfverdediging en het eisen
van recht met de daaraan vastklevende kinderachtige klachten tegen de mensen met wie wij
een relatie hebben. De kwestie waar het werkelijk om gaat is dat wij wandelen in de principes
van het koninkrijk, en we kunnen dat alleen doen wanneer we het grote plaatje zien van de
liefde en genade van Jezus. Dit maakt ons tot dankbare mensen, zodat we kunnen reageren
met een geest van dienstbaarheid, die anderen in staat stelt om hun eigen weg te kiezen in
kleine kwesties. Maar dat is totaal iets anders dan toegeven aan anderen vanuit vrees voor
mensen, wat vaak resulteert in bitterheid.
D4: Vier voorbeelden van reageren in een tegengestelde geest.
Matt.5:39-42 En Ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de
rechter wang slaat, ook de linkerwang toe te keren. Als iemand een proces tegen je wil voeren
en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. En als iemand je
dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. Geef aan wie iets van je
vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen.
8
In Zijn uitleg over het reageren in een tegengestelde geest gebruikte Jezus vier voorbeelden
uit het dagelijkse leven van de Joden in het land Israël, waar het volk gebukt ging onder de
dictatuur van de Romeinen. Wanneer we dat uit het oog verliezen, missen we de betekenis
van Jezus’ woorden in de setting van het dagelijkse leven van die tijd, en zullen we ook de
juiste interpretatie voor onszelf missen. Dit zijn de vier voorbeelden.
1) de linkerwang toekeren, wanneer iemand je op de rechterwang slaat.
2) je bovenkleed afstaan, wanneer iemand je onderkleed van je wil afnemen.
3) twee mijlen lopen met iemand die je probeert te dwingen tot één mijl.
4) geld uitlenen aan iemand die dat van je vraagt.
In het eerste voorbeeld spreekt Jezus niet over een vorm van lichamelijke mishandeling,
maar een vorm van belediging. Want wanneer iemand doelbewust je wil mishandelen in je
gezicht, zal hij niet je rechterwang slaan, want dat gebeurt met de achterkant van de
rechterhand. Bij doelbewuste mishandeling zal iemand zijn rechtervuist gebruiken om je op de
linkerwang te slaan. Het voorbeeld dat Jezus geeft over de rechterwang spreekt over een
belediging en niet over een mishandeling, en de belediging zal vaak gepaard gaan met
beledigend taalgebruik. Jezus past hier het principe toe van het achterwege laten van
vergelding in plaats van het nemen van wraak buiten het officiële rechtssysteem. Jezus roept
ons op om geen wraak te nemen wanneer wij beledigd worden, maar de belediging geduldig
te ondergaan, wetend dat de Heer ons als Zijn kostbare bezit ziet. Op Zijn eigen tijd zal de
Heer rechtspreken over het onrecht dat ons is aangedaan (Rom.12:17-21), en wat de Heer
van ons vraagt is dat wij Zijn voorbeeld volgen door niet te reageren en het oordeel aan de
Vader over te laten, want Hij zal op Zijn tijd rechtvaardig oordelen (1Petr.2:23).
Wij kunnen beledigingen ondergaan, omdat we weten dat degene die ons beledigt niet de
macht heeft om ons werkelijk te kunnen raken. Beledigd worden zonder wraak te nemen
maakt vaak een diepe indruk op anderen, omdat het zo onnatuurlijk is, want een belediging
kan heel snel plaatsvinden met woorden of zelfs met ogen, maar Jezus wil dat wij niet
gemakkelijk gekwetst zullen worden. Daarom geeft de Heer ons het advies om met vrede in
ons hart de andere wang toe te keren. Het is echter opmerkelijk dat toen Jezus een klap in
Zijn gezicht kreeg, Hij niet de andere wang toekeerde maar vroeg waarom Hij geslagen werd
(Joh.19:22). Hetzelfde gebeurde bij Paulus, want toen de hogepriester opdracht gaf hem op
zijn mond te slaan, reageerde Paulus door te zeggen dat God hem zou slaan (Hand.23:2-3).
Het opmerkelijke is dat in deze situaties noch Jezus noch Paulus de andere wang toekeerden,
maar de reden daarvoor is dat zij beiden een zachtmoedige geest hadden zonder de behoefte
van zelfverdediging. Daarom konden Jezus en Paulus vragen waarom ze geslagen werden,
want de behoefte om terug te slaan was bij hen volledig afwezig.
In het tweede voorbeeld vraagt Jezus van ons om niet terug te vechten tegen mensen die
ons via het officiële rechtssysteem aanvallen om beslag te leggen op kleine bezittingen als
een onderkleed. Dit onderkleed kan vergeleken worden met wat een T-shirt of een overhemd
in onze tijd is, het bovenkleed is vergelijkbaar met een jack of een jas. De kwestie hier is weer
een kleinschalige aanval op ons leven, want wie gaat nu naar een rechtbank voor een stuk
kleding van de waarde van € 100,-? Niemand spant een rechtszaak aan voor zoiets kleins als
een T-shirt of een overhemd, met andere woorden, degene die de rechtszaak aanspant is
waarschijnlijk beledigd door degene die aangeklaagd wordt. Wanneer een kwaadaardig
persoon tegen jou wil procederen voor een klein bedrag dat je kunt missen, geef hem dan dat
bedrag met een gewillig hart. Het kan je kwetsen in je trots, maar het zal je geen problemen
geven in het dagelijkse onderhoud. Jezus geeft ons dit advies, want we hebben namelijk de
neiging om vast te houden aan onze kleine legale rechten en te kiezen voor het zogenaamde
principe van de zaak. Onze neiging tot zelfverdediging kan snel openbaar worden in dit soort
situaties, en daarmee laten we onze hartsgesteldheid zien.
In het derde voorbeeld spreekt Jezus over het legale recht dat Romeinse soldaten hadden
om aan lokale bewoners van onderworpen volken te eisen dat ze de uitrusting van de soldaat
een mijl voor hem zouden dragen. Mensen verafschuwden deze officiële regel, want het was
erg ongemakkelijk, irritant en zelfs vernederend, en velen gehoorzaamden deze regel wel,
maar met grote tegenzin vanuit een verkeerde hartsgesteldheid. Deze hele kwestie heeft te
maken met misbruik van onze eigen tijd en persoonlijke rechten door de overheid, maar het
9
kost ons hooguit 15 minuten om een mijl te wandelen, en dus hooguit een half uur om twee
mijlen mee te lopen met een soldaat. We kunnen ons gemakkelijk beledigd voelen door hen
die een positie van macht hebben om onze agenda in de war te sturen met onrechtvaardige
eisen. Wanneer een kwaadaardig iemand de wet gebruikt om ons iets te laten doen wat erg
ongemakkelijk is, adviseert Jezus ons om nog iets extra’s te doen. Dit zal ons op geen enkele
wijze beletten om ons dagelijkse leven te vervullen, maar het kan wel onze trots kwetsen. Dit
gedeelte richt zich op ons natuurlijke verzet tegen kleinschalige eisen van de overheid of van
iemand die gezag draagt. We proberen er onderuit komen zonder betrapt te worden, maar dat
is nu precies de houding die Jezus veroordeelt. Er zijn situaties waarin wij gedwongen worden
om dienstbaar te zijn aan de lokale of de nationale regering, en Jezus vraagt aan ons om met
een vreugdevol hart dienstbaar te zijn. Wanneer de overheid meer vraagt dan noodzakelijk is
in kleine dingen, is het gemakkelijk om verontwaardigd te zijn, maar we kunnen geduldig het
onrecht ondergaan. Voorbeelden hiervan liggen vaak op het terrein van de belastingdienst of
de lokale politie, en het punt is dat we geen weerstand moeten bieden door te proberen te
ontsnappen. We moeten juist samenwerken met wat ons gevraagd wordt en er niet voor weg
lopen. Maar Jezus vraagt niet van ons om slaafse onderdanen te worden van de overheid,
maar alleen om kleinschalige ongemakken zonder irritatie te verdragen.
In het vierde voorbeeld vraagt Jezus van ons om uit te lenen aan een kwaadaardig iemand
en te geven met een gewillig hart. Wanneer iemand in nood verkeert en ons vraagt om iets te
lenen, behoren we hem dat te geven, en daarbij gaat het niet alleen over het lenen van geld,
maar ook over het uitlenen van dingen die anderen kunnen helpen. Jezus zegt echter niet dat
wij in alle omstandigheden geld moeten geven aan iemand die dat van ons vraagt, maar Hij
verwijst hier naar onze houding om weerstand te bieden tegen een dergelijk verzoek vanwege
bitterheid in ons hart tegen de slechte persoon die problemen bij ons veroorzaakt. We moeten
geen weerstand tegen hem bieden, maar zijn verzoek zien als een Goddelijke mogelijkheid
om genade te demonstreren. De toepassing van dit principe wordt bepaald door de context
waarin het staat en door deze uitspraak van Jezus te vergelijken met andere Bijbelgedeelten.
De Bijbel bijvoorbeeld staat ons niet toe om luie mensen te eten te geven (2Tess.3:10) en
waarschuwt ons voor het gevaar van borgstelling (Spr.11:15, 17:18, 22:26). Het is niet onze
opdracht om professionele bedelaars te handhaven in hun levensstijl van werkloosheid met
drugsgebruik of alcoholverslaving, die het leven van een persoon vernietigen, terwijl hij ons
om geld vraagt.
Het uitleven van deze koninklijke principes in het weigeren van vergelding en zelfverdediging
uit trots is een belangrijk aspect van het wandelen in de zuivere geest van de Bergrede om
een zoutend zout en een lichtend licht te kunnen zijn in de maatschappij (Matt.5:13).
V.v.d.B. 
10
Download