B en W nummer 11 - Gemeente Leiden

advertisement
B&W 14.0329 d.d. 8 april 2014
Onderwerp
Schriftelijke vragen SP: "Wonen voor mensen met een beperking of chronische ziekte in
Leiden". binnengekomen 25.02.2014
Besluiten:Behoudens advies van de commissie
1. De beantwoording van de schriftelijke vragen van de raadsleden A. Theeuwen en E. de
Bakker (SP) over wonen voor mensen met een beperking of chronische ziekte vast te
stellen;
2. Dit besluit te zenden aan de vragenstellers en de overige leden van de gemeenteraad.
Perssamenvatting:
Het college van B&W heeft schriftelijke vragen beantwoord van de raadsleden A. Theeuwen
en E. de Bakker over wonen voor mensen met een beperking of chronische ziekte in Leiden.
Schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouder van de raadsleden A.
TEEUWEN, E. DE BAKKER en H. DIRKS (SP) inzake: 'Wonen voor mensen met een
beperking of chronische ziekte in Leiden' (ingekomen 25 februari 2014)
Recent is er een rapport verschenen met de titel: 'Onder de pannen?' van ieder(in) in
samenwerking met Landelijk Platform GGZ (LPGGz) en de Nederlandse Patiënten
Consumenten Federatie (NPCF). Mensen met een beperking, chronische ziekte of
psychische aandoening zijn bevraagd over hun woning en de woonomgeving.
Algemeen beeld
Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer 90 procent van de respondenten woont in een reguliere
woning. Daarbij blijkt ook dat mensen uit de hiervoor genoemde doelgroep meer dan 2 keer
zo vaak (40 procent) alleen in een woning woont ten opzichte van de hele Nederlandse
bevolking. Ook het eigen woningbezit is fors lager dan het landelijk gemiddelde. In veel
gevallen zijn zij aangewezen op een sociale huurwoning.
Betaalbaar wonen
Belangrijk element uit de hiervoor genoemde peiling is de betaalbaarheid van woonlasten
(huur- en energiekosten), waarvan slechts één derde aangeeft dat deze goed zijn op te
brengen, terwijl gemiddeld 44 procent van de ondervraagden aangeeft deze niet langer te
kunnen dragen en nog eens 14 procent zegt daarmee moeite te hebben. Per individuele
doelgroep kunnen de percentages afwijken.
Eerder heeft de Leidse SP vragen gesteld aan het college van B&W over de ontwikkeling van
huur- en energielasten in verhouding tot het inkomen van Leidse inwoners, naar aanleiding
van een landelijk onderzoek van Rigo en toenemende armoede onder Nederlandse huurders.
(d.d. 14 oktober 2013) Uit dit rapport blijkt dat de armoede onder Nederlandse huurders flink
zal toenemen de komende jaren, naar 35 procent in 2017 door het landelijke beleid van VVD
en PvdA.
Op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde komt de SP Leiden tot de volgende
vragen aan het college van B&W:
Antwoord van Burgemeester en Wethouders (ingezonden 8 april 2014)
1. Hoeveel inwoners van Leiden hebben te maken met een fysieke, visuele of
geestelijke beperking, chronische ziekte of psychische aandoening?
Er zijn veel instanties die cijfermatige gegevens over de lichamelijke en / of psychische
gezondheid van Leidenaren publiceren. Deze cijfers kunnen afkomstig zijn uit enquêtes
of uit administratieve bronnen. Met de gegevens uit deze bronnen kunnen we wel een
indicatie geven, maar geen exact antwoord. De reden hiervoor is dat het niet is duidelijk
wat je wel en niet bij elkaar kan en mag optellen uit de verschillende bronnen. Ook hangt
het antwoord af van de criteria die je hanteert, om een voorbeeld te noemen: wat tel je
wel mee als chronische ziekte, wat niet?
Met deze kanttekeningen in het achterhoofd geven wij hieronder een aantal cijfers uit
twee verschillende bronnen:
1. de volwassenen- en ouderenpeiling van GGD Hollands Midden van 2012. Dit is
een enquête die is gehouden onder inwoners van de 25 gemeenten van Hollands
Midden. Uit Leiden deden 1.006 inwoners mee.
2. de standaardrapportages van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het CIZ
geeft indicaties af voor AWBZ-zorg, op basis van de aandoening, beperking en/of
handicap van de cliënt ofwel de grondslag. In de standaardrapportages per gemeente
staan onder andere gegevens over de grondslag en leeftijdsgroepen. De aantallen gaan
over degenen in de gemeente die een aandoening in zodanige mate hebben dat ze in
aanmerking komen voor AWBZ-zorg: dat is dus een deelselectie van allen die die
aandoening hebben.
Ad 1 Bron GGD volwassenen- en ouderenpeiling
Van de volwassen Leidenaren onder de 65:
•
ervaart 2,4% de eigen gezondheid als slecht
•
heeft meer dan de helft (51%) een of meer chronische aandoeningen
•
is 5% sterk belemmerd
•
is 7% functiebeperkt
•
heeft 6,2% een hoog risico op een angststoornis of een depressie
Uit: http://www.ggdhm.nl/Publicaties/Publicaties/Factsheets/Volwassenen-19-65jaar/Bekijk-Categorie
Van de Leidenaren van 65 en ouder:
•
ervaart 6,7% de eigen gezondheid als slecht
•
hebben ruim vier van elke vijf (81%) een of meer chronische aandoeningen
•
is 14% sterk belemmerd
•
is 31% functiebeperkt
•
heeft 1,9% een hoog risico op een angststoornis of een depressie
Uit: http://www.ggdhm.nl/Publicaties/Publicaties/Factsheets/Ouderen-65/BekijkCategorie
Ad 2 Bron CIZ indicaties
De cijfers in de tabel hieronder hebben betrekking op peildatum 1 januari 2013. De
totalen per grondslag zijn ingedeeld naar intramurale en extramurale zorg; de
extramurale zorg is weer onderverdeeld naar met begeleiding (komt naar gemeente) en
zonder begeleiding.
`
Kenmerken van Leidenaren met een CIZ-indicatie voor AWBZ-zorg, 1 januari 2013
grondslag 1)
leeftijd
totaal
extramuraal
intramuraal
totaal
totaal
met BG 2)
zonder BG 2)
4.705
2.775
1.485
1.290
1.925
Somatisch
65-
245
205
60
145
40
Somatisch
65-74
280
225
50
175
55
Somatisch
75+
1.485
970
125
845
515
Psychogeriatrisch
65+
620
140
125
15
480
Psychiatrisch
18+
850
560
560
x
285
Verstandelijk
18-
185
135
110
25
50
Verstandelijk
18+
710
315
315
x
400
Zintuiglijk
totaal
35
35
25
10
5
Lichamelijk
totaal
285
190
115
75
95
1)
grondslag = de aandoening/beperking/handicap op basis waarvan de CIZ-indicatie is gebaseerd.
2)
BG = functie begeleiding; deze functie valt nu nog onder de AWBZ maar gaat naar de gemeente.
Uit rapport aangemaakt op: http://ciz.databank.nl/
Desgevraagd heeft ook het Platform Gehandicapten Leiden aangegeven geen onderzoek te
hebben gedaan naar de ontwikkeling van de woon- en andere lasten van chronisch zieken en
gehandicapten in Leiden hoewel ook zij zich zorgen maken over de gevolgen van de
rijksmaatregelen voor hun doelgroep. Daarnaast wijst ook dit platform erop dat het lastig is
om een goede definitie te geven van deze doelgroep waardoor het ook moeilijk is algemene
conclusies te trekken.
2. Beschikt de gemeente over informatie die inzicht geeft in de verhouding tussen het
inkomen van deze specifieke groep mensen in relatie tot de kosten voor wonen en
energie? Zo ja, hoeveel van deze mensen heeft moeite om rond te komen of leeft
naar de maatstaven van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in armoede?
Wij hebben geen informatie over de relatie tussen het inkomen van deze mensen en de
kosten voor wonen en energie dus kunnen wij geen uitspraak doen over het aantal
mensen dat moeite heeft om rond te komen of in armoede leeft. Wij weten wel dat fysieke
beperkingen/ chronische ziekten relatief veel vaker voorkomen bij mensen met een
sociaaleconomisch lage status (met weinig inkomen en weinig opleiding).
3. Hoe zal de verhouding tussen inkomen en woonlasten voor deze groep mensen zich
ontwikkelen op de korte en middellange termijn naar de inzichten van het college?
Wij verwachten dat (een behoorlijk deel van) deze groep mensen de komende tijd een
groter deel van hun inkomen kwijt zullen zijn aan woonlasten omdat de woningcorporaties
de huren de komende periode verhogen als gevolg van de verhuurdersheffing van het
Rijk.
4. Zijn de cijfers zoals ze naar voren komen in het rapport van de LPGGZ en NPCF ook
representatief voor Leiden? Kunt u uw antwoord toelichten
De respondenten uit het rapport van de LPGGZ en NPCF zijn geselecteerd via een
meldactie. Dat betekent dat vooral de mensen die problemen hebben en hun stem willen
laten horen hieraan hebben meegedaan. Er is geen sprake van een aselecte steekproef.
Hierdoor kan er een vertekend beeld ontstaan. Dus, hoewel het rapport zonder twijfel
waardevolle informatie biedt, kan het niet representatief voor Leiden genoemd worden.
5. Zijn woningcorporaties en de gemeente voldoende voorbereid op het langer
thuiswonen door mensen, zowel ouderen als zorgbehoevenden, wat gestimuleerd
wordt door het huidige kabinet?
Zowel in de notitie Uitwerking herontwerp van het sociaal domein als in de nota Wonen
hebben wij aangegeven wat het langer thuiswonen van verschillende doelgroepen
betekent voor ons beleid en dat van de corporaties. Wij bereiden ons hier zo goed
mogelijk op voor door:

te zorgen dat alle toe te voegen appartementen in principe levensloopgeschikt
zijn;

waar nodig te streven naar verbetering van de kwaliteit van de bestaande
levensloopgeschikte appartementen;

het inzichtelijker maken van het aanbod aan aangepaste woningen;

het initiatief te nemen in de verbetering van de afstemming tussen woon- en
zorgaanbieders;

het stimuleren van kleinschalige vernieuwende woonvormen,
woonzorgcomplexen en andere experimenten voor zowel mensen met
somatische problemen als mensen met verstandelijke of psychiatrische
beperkingen;

daarvoor plekken aan te wijzen op de Kansenkaart;

conform de afspraak in het Regionaal Kompas in overleg te treden met de
corporaties in de regio Holland Rijnland om na te gaan in alle gemeenten van de
regio Holland Rijnland, welke woonvormen geschikt kunnen zijn voor de
ambulante zorg en hierbij bijvoorbeeld te denken aan (tijdelijke)herbestemming/
gebruik van vastgoed, verzorgingstehuizen en het realiseren van kleine kamers
in plaats van appartementen of huizen;

de inzet van de Leidse corporaties voor de huisvesting van de bijzondere
doelgroepen vast te leggen in nieuwe prestatieafspraken.

het Living Lab voor Zorginnovaties waarin Radius, Libertas en Ons Doel
samenwerken met bedrijven en kennisinstellingen om nieuwe ideeën en
producten te ontwikkelen waardoor mensen langer prettig zelfstandig thuis
kunnen blijven wonen. Het kan dan gaan om e-health, maar ook producten die
het werk van de individueel begeleider vergemakkelijken (www.livinglab.nl).

door de organisatie van een samenhangend pakket aan welzijn (door in welzijn te
investeren kan de vraag naar zorg en woningaanpassingen vaak worden
uitgesteld of zelfs vermeden) en zorg in de woonomgeving van de mensen die
dat nodig hebben. Welzijn en zorg worden meer dan nu het geval is straks op
wijkniveau georganiseerd (o.a. via de sociale wijkteams);

via de wijkbijeenkomsten in het kader van Samen naar beter in nauwe
samenwerking met de WMO adviesraad.
6. Welke knelpunten signaleert het college bij de bovenstaande vraag en hoe worden
deze opgelost?
De transformatie van de zorg waar wij als gemeente mee te maken hebben is omvangrijk
en kent een hoog tempo. Wij signaleren o.a. de volgende knelpunten:
o
De tijd om ons goed voor te bereiden is zeer krap;
o
Wij moeten meer doen met minder budget;
o
De woningcorporaties beschikken ook over minder financiële middelen.
Naast de beschikbaarheid van betaalbare woningen blijkt uit het rapport ook dat
eenzaamheid en het gevoel van onveiligheid in de woning of woonomgeving voor mensen
met een beperking, chronische ziekte of psychische aandoening veel meer voorkomt dan
gemiddeld (p.45/46 van het rapport).
7. Wat is het percentage van mensen uit deze doelgroepen dat zich vaak/altijd eenzaam
of onveilig voelt in en om huis in Leiden?
Ook hiervoor kunnen wij geen exacte cijfers geven. Wel komt uit de volwassen- en
ouderenpeiling 2012 van de GGD Hollands Midden naar voren dat 37% van de 19 t/m 64
jarige sociaal eenzaam is en 28% van dezelfde leeftijdsgroep emotioneel eenzaam.
Van de 65-plussers geeft 48% aan sociaal eenzaam te zijn en 27% emotioneel eenzaam.
Aangezien het gebruik van Wmo en AWBZ voorzieningen stijgt vanaf 75-jarige leeftijd
zal een groot deel van de Leidenaren die kampen met een beperking of chronische
aandoening in de leeftijdscategorie van 65+ vallen.
Ook bij de meting van de veiligheidsbeleving is geen onderscheid gemaakt tussen
mensen die wel/ geen beperkingen hebben. Er is wel uitgesplitst naar leeftijdscategorie.
Uit deze cijfers komt naar voren dat 24% van de mensen van 65 jaar en ouder zich
weleens onveilig voelt. Tegenover 50% van de mensen tussen de 15 – 34 jaar. De 65plussers geven in de veiligheidsmonitor het minst aan van alle leeftijdscategorieën zich
onveilig te voelen.
Hiermee kan niks concreets worden gezegd over de groep mensen die kampen met een
beperking, chronische ziekte of psychische aandoening. Maar in de Staat van Leiden
2013 komt wel naar voren dat 78% van de 65-plussers kampt met een chronische
aandoening, tegenover 50% onder de mensen van 19 – 64 jaar. 65-plussers kampen dus
vaker met chronische aandoeningen en voelen zich veiliger / even veilig als andere
leeftijdsgroepen. Waarschijnlijk is er dus geen verschil in veiligheidsbeleving tussen
chronisch zieken en niet-chronisch zieken. Van de overige groepen weten we het niet.
8. Wat doet het college van B&W eraan om eenzaamheid en gevoelens van
onveiligheid in de woonomgeving te voorkomen, in het algemeen en specifiek voor
kwetsbare mensen zoals hierboven genoemd?
Er lopen diverse projecten en activiteiten gericht op het tegengaan van eenzaamheid en
gevoelens van onveiligheid zoals Student in de wijk, Solink, de wijkaanpak/ wijkagenda,
de keukentafelgesprekken, het ouderenwerk van Radius, het welzijnswerk van Libertas,
sportcoach, etc,
Activiteiten gericht op sociale ontmoeting worden door de extramuralisering en het langer
thuis blijven wonen van kwetsbare mensen nog belangrijker en vragen dus de nodige
aandacht de komende periode.
Download