Hoofdconclusies van de Breakfast Briefing Wetsontwerp Windenergie op Zee 10 april 2014 1) Het wetsvoorstel bevat belangrijke verbeteringen voor vergunningverlening en locatieontwikkeling voor windenergie op zee. Met het kavelbesluit kan op een efficiënte wijze invulling worden gegeven aan de regiefunctie van de overheid bij de uitrol van windenergie op zee. Het wetsvoorstel biedt een goede basis voor kortere procedures. 2) Om de ambities uit het Energieakkoord te realiseren moet vaart worden gemaakt met de aanleg van een net op zee. Daarbij moet de aansprakelijkheid van de netbeheerder bij het te laat gereedkomen van het net op zee worden geborgd. 3) De energiesector en de industrie moeten in een vroeg stadium van het kavelbesluit worden betrokken, om te borgen dat de overheid uitgaat van de actuele stand der techniek. Op die manier moet worden geborgd dat voor het offshore park maar één vergunning (overeenkomstig het kavelbesluit) nodig is. 4) Er moet duidelijkheid komen over de (omvang van de) onderzoeksplichten die bij de ontwikkelaar en exploitant van een windkavel liggen. Bij voorkeur worden de criteria op grond waarvan – in de bouw- en exploitatiefase – goedkeuring wordt verleend aan nadere onderzoeken etc. op voorhand geformuleerd. Dat geeft meer duidelijkheid in de fase van projectfinanciering. 5) Het zou duidelijk moeten zijn of (en zo ja, wanneer) de goedkeuring van onderzoeken (en daarmee verbandhoudende plannen) zal leiden tot een vervolgbesluit, dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. 6) Het kavelbesluit (en de vergunning) gaan uit van een maximale milieuruimte. Het uiteindelijk gerealiseerde project kan minder milieuruimte innemen. Het moet duidelijk worden hoe met deze te grote, ongebruikte milieuruimte wordt omgegaan. Het lijkt wenselijk om deze ongebruikte milieuruimte in te kunnen zetten voor nieuwe kavels. 7) De verhouding tussen olie en gas enerzijds en de windsector anderzijds, moet beter worden vastgelegd om gebruiksconflicten te voorkomen. Het is nu zelfs niet uitgesloten dat na vaststelling van het kavelbesluit, lopende de SDE-subsidietender, nieuwe installaties in een kavel mogen worden geplaatst. Dat geeft ontwikkelaars onzekerheid in de SDE-subsidietender. 8) De afwegingskaders en intrekkingsgronden voor de vergunning en de SDE-subsidietender moeten worden gelijkgesteld. De intrekkingsgrond dat een vergunning kan worden ingetrokken als dat wordt gerechtvaardigd door een wijziging in de technische of financiële mogelijkheden van de houder is rechtsonzeker. Een dergelijke open regeling is onwenselijk gelet op de benodigde projectfinanciering. 9) Het moet duidelijk worden in welke mate een ontwikkelaar (op grond van de vergunning) verplicht is om het kavel daadwerkelijk te ontwikkelen voor een windpark.