Anti-globalisering - Skript Historisch Tijdschrift

advertisement
Artikel: Anti-globalisme. Links in een nieuw jas?
Auteur: Friso Wiersum
Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 24.2, 57-63.
© 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift, Amsterdam
ISSN 0165-7518
Abstract: Not available.
Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van
de uitgever.
Skript Historisch Tijdschrift is een onafhankelijk wetenschappelijk blad dat vier maal per jaar
verschijnt. De redactie, bestaande uit studenten en pas afgestudeerden, wil bijdragen aan actuele
historische debatten, en biedt getalenteerde studenten de kans om hun werk aan een breder
publiek te presenteren.
Een abonnement op Skript kost 20 euro per jaar. U kunt lid worden door het
machtigingsformulier in te vullen op www.skript-ht.nl. Ook kunt u een e-mail sturen naar de
redactie, dan krijgt u het machtigingsformulier thuisgestuurd. Losse nummers zijn verkrijgbaar
bij de redactie. Artikelen ouder dan een jaar zijn gratis te downloaden op www.skriptht.nl/archief.
Skript Historisch Tijdschrift • Spuistraat 134, kamer 558 • 1012 VB Amsterdam •
www.skript-ht.nl • [email protected]
Friso Wiersum
Anti-globalisering
Links in een nieuwe jas?
Het modewoord van de afgelopen drie jaar is anti-globalisering. Dit nieuwe woord stak na de rellen van Seattle zijn kop op in de media en werd
nadien bij elke volgende top van staatshoofden of Captains of industry
weer van stal gehaald om de diverse demonstranten onder een hoed
samen te brengen. Maar welke organisaties en welke personen vormen
nu eigenlijk die anti-globalisering? Wat zijn de denkbeelden van de
Beweging, zoals de anti-globalisten het amalgaam van organisaties, die
door de buitenwereld als anti-globalisten worden bestempeld, noemen ?
En vooral; hebben ze nieuwe ideeën ter berde gebracht, of is anti-globalisering in feite niets nieuws onder de zon?
Wie aan anti-gobalisten denkt, ziet vrijwel meteen weer de foto' s van in het
zwart geklede, al dan niet van bivakmuts voorziene. Westerse jongeren tegen de
achtergrond van brandende auto's voor zich. Of straten vol met honderdduizenden demonstranten die zonder enige opgelegde orde centra van steden als Genua,
Washington of Madrid bevolken. Of als je al een beetje bekend bent met de
wereld der anti-globalisten, kleine zaaltjes waar actievoerders verslag doen van
hun avonturen in den vreemde. Minder waarschijnlijk is het, dat je denkt aan
massale conferenties waar mensen vanuit de hele wereld bijeenkomen om over
strategieën te overleggen, of om de oude, maar plotseling weer zo moderne Noam
Chomsky aan te horen. Dat je aan de Zapatistas denkt die in Mexico een voettocht naar Mexico Stad maken om daar met de overheid over de problemen in
'hun' staat Chiapas te spreken, is al weer een stuk waarschijnlijker dan dat je eerste gedachte naar de vakbonden in Ghana uitgaat. Net zoals de Franse boer José
Bové een stuk bekender is dan de Peruviaanse econoom Hoto. Toch vallen zij
allen onder de anti-globalisten.
Globalisering; wat Is dat?
Wat is dat eigenlijk; globalisering? Is dat het kleiner worden van afstanden in
zowel kilometers als tijd, zodat we uiteindelijk allemaal in eenzelfde global village komen te wonen? Dat is een opvatting die iedereen kan onderschrijven. Daar
ontstaat dus geen controverse uit. Volgens vrijwel iedereen die het verschijnsel
bestudeerde, kunnen er drie kenmerken worden benoemd. ' Een, dat mondialisering wordt gestuurd door technologische verandering. Door de sterk verbeterde communicatie mogelijkheden is nu een wereldwijde markt mogelijk geworden. Met als gevolg; mondiale concurrentie. De hausse van fusies en overnames
valt hierdoor te verklaren. Ten tweede, staten krijgen een nieuwe rol toebedeeld.
In eerste instantie werd nog gedacht aan het verdwijnen van staten als spelers op
het mondiale vlak, maar dat bleek nogal voorbarig te zijn. Wat wel duidelijk is, is
dat de veranderende rol van staten samengaat met een regionalisering. Zowel zeer
plaatselijk (Keulen en Maastricht) als zeer algemeen (totstandkoming EU, ont-
wikkeling NAFTA). Het derde gegeven kenmerk is de notie dat het proces van
mondialisering ongelijk verloopt.
Waar minder overeenstemming over bestaat, is de reikwijdte van mondialisering. Is het bijvoorbeeld vooral een economisch verschijnsel of behelst het alle
facetten van het leven? En zo ja, zorgt het dan voor een vervlakking van alle culturele verschillen, of draagt het juist bij aan het ontstaan van allerlei hybride culturen? Gaan we echt met zijn allen alleen nog maar naar de MacDonalds? Of eten
we eigenlijk gevarieerder en 'globaler' dan ooit? En als globalisering slechts wordt
gezien als een economische tendens, is de globalisering dan een fase in de ontwikkeling van het kapitalisme, waarna er nieuwe vormen van kapitalisme zullen
volgen, of is het een eindstation? Opvallend is dat behoorlijk veel criticasters van
de economische globalisering economische achtergronden hebben. Zij bekritiseren niet zozeer het kapitalistisch systeem, maar wel de verschijningsvorm die het
de afgelopen decennia heet aangenomen.
De Washington Consensus
De Washington consensus is de overtuiging van de Amerikaanse overheid en de
aan haar schatplichtige instellingen van de Wereldbank en het IMF dat een steeds
verder gaande golf van privatisering en liberalisering van de wereldmarkten welvaart genereert. Als eersten profiteren degenen die dicht bij de top van de economie bivakkeren, maar de rijkdom zou naar beneden door druppelen, en zo ten
goede van de hele bevolking komen. Vergrootje dit plaatje; dan kom je uit bij de
stelling dat als alle landen ter wereld maar het ontwikkelingsmodel van het kapitalistische Westen zouden volgen, de hele wereld na verloop van tijd op een zelfde niveau van welvaart terecht komt. Vandaar dat de raadgevers van IMF en
Wereldbank aan allerlei verschillende landen steeds eenzelfde advies kon geven:
Stel het land open voor directe buitenlandse investeringen, liberaliseer de markt
zodat producten zo goedkoop mogelijk beschikbaar zijn en stoot als overheid
zoveel mogelijk taken af De gevolgen zijn dikwijls desastreus gebleken. We hoeven maar te denken aan Argentinië, jarenlang een van de braafste leerlingen van
de Washington klas, en nu in een van haar diepste, economische en sociale, crises terechtgekomen. Of aan de eveneens niet al te positieve gevolgen van de privatisering van de spoorwegen in Groot-Brittannië en Nederland. De bedrijven
valt niets te verwijten; bedrijven zijn opgericht om winst te maken en hoe mooi
verkooppraatjes ook klinken, winst maken zal de core-husiness blijven. Nieuw
opgekomen ideeën als ethisch ondernemen of beleggingen in groene fondsen zijn
slechts de antwoorden van bedrijven op de morele wensen van consumenten.
Waar de overheid geen regels oplegt, geldt het recht van de meest inventieve.
De stille overname
En dit is precies het punt waar het boek van Noreena Hertz, De stille overname.
De globalisering en het einde van de democratie'^ over gaat. Kern van haar betoog
is dat een terugtredende overheid ruimte achterlaat voor bedrijven om politiek te
handelen. En na de teloorgang van de communistische ideologie leek een grote
overheid ook niet meer van deze tijd. Waar Fukuyama het einde van de geschiedenis aankondigde als de dood van ideologische strijd, neemt Hertz zijn fakkel
over en beschrijft een wereld waarin gekozen overheden steeds minder te vertellen hebben. Landen die voorheen economisch konden overleven door handel met
het communistisch blok, verloren hun hoop op een autarkische en op importsubstitutie gebaseerde economie. Ook zij deden hun intrede in een door het
GATT en IMF gedomineerde wereld. Hulp vanuit de eerste wereld nam af en af,
nu er geen redenen meer waren om landen in een kamp binnen te halen of te
behouden. De enige manier om te overleven was de uitlevering aan de
Washington consensus. Die behelsde het binnenhalen van directe buitenlandse
investeringen en het verhogen van de opbrengsten van export. Als multinationale bedrijven kunnen kiezen waar ze zich willen vestigen, omdat overheden de
buitenlandse valuta nodig hebben om begrotingen sluitend te krijgen, de banen
nodig hebben om het falen van een distributief belastingstelsel te camoufleren,
dan blijkt dat overheden erg genegen zijn regelgeving in het voordeel van bedrijven aan te passen. Immers, de gestandariseerde productiewijze van multinationals kan in elk land plaatsvinden, en bevalt het niet in het ene land, dan vertrekt
het bedrijf toch gewoon naar een ander land. Daarmee verliest een overheid veel
inkomsten en dus is het waarschijnlijker dat de regels worden aangepast dan dat
een overheid een bedrijf de deur wijst. Bedrijven hebben zo dus meer macht dan
de bevolking die een overheid heeft gekozen. Dat is de stille overname waar Hertz
op doelt. En volgens haar vindt dit verschijnsel niet alleen in Derde Wereld landen plaats, maar ook in het Westen. Denk maar eens aan de zero-tax die president Bush een aantal grote bedrijven toezegde.
Haar boek zou het Europese antwoord op Naomi Kleins No Logo zijn, dat al eerder tot handboek van de anti-globalisten was uitgeroepen. Dit is niet helemaal
juist: Klein beschrijft in No Logo de greep van de marketing op het normale leven.
Scholen die door computerbedrijven worden gesponsord, scholen waar Coca
Cola dagen worden gevierd (naar de sponsor vernoemd) en waar een leerling die
met een Pepsi shirt aankomt naar huis wordt gestuurd. Haar culturele analyse
biedt geen antwoorden op de vraag hoe om te gaan met de alomtegenwoordige
verkoopbaarheid van dingen. Je kan uit de merkencarrousel stappen, en gewoon
weer alles wat je nodig hebt van dichtbij betrekken. Deze zelfvoorziening doet
wel erg hard denken aan de 'drop-ou F cultuur van de jaren zestig. Maar haar boek
raakt ook aan de praktijken van het zogenaamde Wbusting'; bestaande reclame
campagnes zo vervormen dat ze een tegenovergesteld effect bereiken. Hertz laat
in haar boek de economie en de politiek de revue passeren. Maar in feite zijn het
twee boeken die niets meer doen dan verschillende facetten van de globalisering
te beschrijven. Waar de een de almachtigheid van het kapitalistisch systeem wat
betreft het incorporeren van steeds nieuwe imago's (Klein) behandelt, doet de
ander dat voor de steeds uitdijende invloed van bedrijven.
Tegen de stille overname: luidruchtige demonstraties?
Waar we de anti-globalisten -^ vooral van kennen zijn de lawaaige demonstraties
die nu al drie jaar lang elke top van G8 ministers, IMF en Wereldbank verstoren.
Hoewel de media aandacht na de geweldsvoUe dagen van Genua weer wat
afneemt en de demonstraties eigenlijk al weer een deel van het decor zijn geworden, beginnen er steeds meer mensen vraagtekens te plaatsen bij het 'capitalismo
salvagein'. Ook mensen die eerst jarenlang hebben geprofiteerd van dit kapitalisme. De Hongaarse filantroop Soros bijvoorbeeld, ooit bekend geworden door te
speculeren op de val van en het uittreden van de engelse pond uit het Europees
Monetair Systeem. De oud vice-president van de Wereldbank Stiglitz bijvoorbeeld. Die nu artikelen laat verschijnen met titels als "G7 landen zijn hypocriet
in hun preken over vrije markt." '^ Daarin zijn frasen te lezen als "Rijke landen
subsidiëren de landbouw op grote schaal, waardoor het voor ontwikkelingslanden onmogelijk wordt om te concurreren. Doe wat wij jullie zeggen, maar doe
niet wat wij doen; dat lijkt de boodschap van de G7 te zijn." Ook Hertz was eerst
een fel bepleiter van de liberalisering; zij hielp mee met het opzetten van de beurs
in Petersburg. Als mensen die het systeem zo goed kenden er nu vraagtekens bij
beginnen te zetten, duidt dat niet op de kracht van de anti-globalisten?
Deels wel, deels niet. Wel, omdat de uitwerking van het kapitalistisch systeem
negatief uitpakt. Niet, omdat de economen zeggen dat er geen echte vrijhandel
bestaat. Echte vrijhandel in de zin van Adam Smith (de grondlegger van economische theorieën) bestaat niet. De kleine rol die hij aan de 'nachtwakersstaat' had
toegekend (als arbiter) is veel groter en complexer geworden. Kijk eens naar de
Europese subsidie regelingen. De Amerikaanse subsidie regelingen. De onwil in
de rijke wereld om echt te geloven in het kapitalistisch systeem; dan hadden de
grenzen al lang open moeten zijn. Het zijn deze contradicties die de straatprotesten voeden. De anti-globalisten, de Beweging, zijn een wonderlijk amalgaam van
clubs en organisaties.
De reeds aangehaalde groeperingen krijgen in de straten gezelschap van studenten, van vakbonden, van verenigingen van landlozen uit de Derde Wereld, van
allerlei NGO's die op lokaal vlak globale samenwerking zijn aangegaan (stedenbanden et al.), van relbeluste jongeren, en van politieke partijen. Voor- en tegenstanders benadrukken de aanwezigheid van verschillende groepen. Zo stelt de
voorstandster van economische globalisering Bhagwati dat economische maatregelen de enige zijn, die een land uit de armoede kunnen trekken. "Als het verschaffen van lonend werk en een waardig bestaan geen morele verplichting is, wat
dan wel?"^ Zij stelt de economische wetenschap, als middel tot verandering,
tegenover de sociale wetenschappen, in het bijzonder de sociale antropologie, als
behouders en beschermers van het traditionele. Tegelijkertijd benadrukt Aguiton
de aanwezigheid van vakbonden die demonstreren tegen de steeds stijgende
werkdruk, de opkomst van allerlei parttime werk; kortom het verlies van
ambacht." Wat dus feitelijk op het spel staat, is de eeuwige angst van een deel van
de mensheid om van de geschiedenis los te raken, om niet meer menselijk te zijn,
om van onszelf vervreemd te raken. Waar Plato al tegen de introductie van het
schrift was, zijn er nu veel mensen tegen de individualiserende werking van een
globale economie.
Grenzen aan de groei
Zulk cultuurpessimisme hebben we eerder gezien. In de geschiedenis van de
afgelopen eeuw zijn er twee eerdere perioden geweest, waarin massale ontevredenheid met de politieke samenleving protesten deed ontstaan. In het begin van
de twintigste eeuw, zo schrijft Hertz, genoten de Verenigde Staten een periode van
relatieve welvaart die vergelijkbaar was met die van ons. Productiecijfers stegen
in de industrie en de boeren kregen het moeilijker. Verhalen in de media over corruptie en monopolieposities van grote ondernemingen maakten dat steeds grotere delen van de bevolking zich kwetsbaar, kwaad en onbehaaglijk te voelen.
Politiek activisme buiten de traditionele kanalen om nam toe.'' In de jaren zestig
zagen we een vergelijkbaar verschijnsel; de opkomst van de milieubeweging in
West-Europa. Gevoed door stijgende industriële productie en gevoelens van vervreemding van de realiteit (zie de Frankfurter Schule en haar volgelingen) ontstond er een generatie die de kwaliteit van het leven boven de kwantiteit stelde.
Vanzelfsprekend is dit slechts mogelijk als de economische voorspoed grote groepen mensen in de mogelijkheid stelt zich zorgen te maken over de leefomgeving.
Dat is volgens mij precies wat er nu aan de hand is. Maar in tegenstelling tot de
eerdere golven van maatschappelijke onrust, is nu onduidelijk wat het alternatief
zou kunnen worden. Vandaar dat er nu wel boekenstromen over de huidige situatie verschijnen, met cijfers die elkaar tegenspreken (is het inkomen van de rijkste twintig procent nu 82 keer groter dan dat van de armste 20 procent, of slechts
dertig keer), maar geen blauwdrukken voor een andere samenleving. Vakbonden
en freischwebende intellectuelen hebben in de twintigste eeuw gebruik gemaakt
van Marx' economische theorie om het kapitalistische systeem op haar tekortkomingen te kunnen wijzen, maar zulk soort denkers zijn nu nog niet opgestaan.
Empire! en de Spektakelmaatschappij.
Enkele boeken die volgens recensenten van NRC Handelsblad wel tot de denkboeken van de anti-globalisten kunnen worden gerekend; Empire van M. Hardt en
A. Negri, en De Spektakelmaatschappij van G. Debord, zijn in feite niets anders
dan boeken waarin uit de doeken wordt gedaan hoe de bestaande orde kan worden ontregeld. Empire, geschreven door een Amerikaanse intellectueel en een in
het gevang zittende voormalig lid van de Italiaanse Rode Brigades is een "filosofisch traktaat" over de globalisering. Maar niet alleen dat; het is ook een poging
"munitie te leveren om de vijand te verslaan", waar de vijand het neoliberalisme
is. Maar, zo schrijft onder meer De Jong in het NRC Handelsblad, ook zij brengen
niets nieuws. De ene keer is de 'drop-out' die niet meer mee wil doen de held, de
andere keer degene die het systeem van binnenuit, en met gebruikmaking van de
middelen die het systeem biedt, wil uithollen. Wat er dan voor in de plaats moet
komen, laten beide auteurs in het midden. Met hun tweede held komen ze
behoorlijk dicht in de buurt van de ideeën van Guy Debord. Deze Franse filosoof
schreef in 1967 het boek De Spektakelmaatschappij waarin hij de toenmalige maatschappijvormen, zowel het kapitalisme als het communisme, afdoet als spektakels, waaraan het publiek zich mag laven. "Het spektakel is de zon, die nooit
ondergaat en boven het imperium van de moderne passiviteit. Het omvat de hele
aarde en koestert zich in de onafgebroken warmte van zijn eigen glorie." ^
Volgens Debord, wiens werk vorig jaar in een prachtige druk in het Nederlands
werd uitgebracht, kon het systeem alleen van binnenuit worden ontregeld. Een
van de punten van Debord is de onmachtigheid van directe democratie; alle vertegenwoordigende lichamen die claimen een groep te representeren, verliezen op
een gegeven moment juist die mogelijkheid. Zij blijven echter zeggen te strijden
voor deze of gene groep om verworven machtsposities te behouden. Zo schrijft
hij; "De revolutionaire theorie is thans de vijand van iedere revolutionaire ideologie, en zij weet dat zij dat is." ^^ Deze twee boeken bieden dus wel discussiestof en enkele fraaie voorbeelden van maatschappelijke ongehoorzaamheid, maar
geen programma, zodat de anti-globalisten een beweging moeten blijven, zonder
uitgesproken leiders en woordvoerders. Een netwerk dat zich over de gehele
wereld verspreid heeft, zonder centrum en zonder vaste structuren. Daarmee is zij
m
net zo goed een deel van de globalisering als Nike sportschoenen in de krottenwijken van Ouagadougou. Net als de wereldeconomie is zij ongrijpbaar en eigenlijk heel diffuus.
Verwachtingen
De Amerikaanse socioloog Wallerstein kondigt het eind van het kapitalisme aan.
Hij publiceert al zo'n dertig jaar studies naar de aard en het verloop van de kapitalistische wereldeconomie. Hij ziet niets nieuws in de 'De Stille Overname' en de
verschuiving van industriële productie van de regio's waar de producten ervan
worden genuttigd naar de periferie van die consumenten centra.
Grensoverschrijdende productie en handelsverkeer was er altijd al. Zolang de
plattelandsbevolking nog als goedkope arbeidskracht naar de steden trekt, zal het
voor bedrijven lonend zijn zich daar te vestigen waar die arbeidskracht voorhanden is. Maar, zo stelt hij, het eind is in zicht. "Kapitaalaccumulatie, de basis van
het kapitalistisch systeem, bereikt zijn grenzen. Door belastingen die stijgen, door
steeds hogere kosten voor maatschappelijke kosten als milieuheffingen, door de
stijgende grondstofprijzen." ^^ Dit doet toch ook wel weer denken aan de jaren
van het 'Rapport aan de Club van Rome'. Maar die plattelandsbevolking in de ontwikkelingslanden, die roert zich ook. Op de conferentie van de anti-globaliseringsbeweging in Porto Alegre waren er vele representanten die voor hun rechten
opkwamen. Recht op onderwijs en werk, recht op land om te bewerken. Zou de
nieuwe impuls voor het kapitalisme niet daar vandaan kunnen komen? Net zoals
in Europese landen de welvaart is gegroeid en steeds meer mensen tot de middenklasse behoren, wat de economie weer aanjaagt. Volgens de Columbiaanse
econoom Hoto is dit het geval; zou de informele sector, vaak de grootste in nog
niet tot het hoogkapitalisme geëvolueerde landen, geformaliseerd worden, dan
zouden veel armen ineens beschikken over rijkdommen, die nu in nog geen statistiek zijn terug te vinden. ^^ Dan zouden veel verhalen over de volstrekt onacceptabele verdeling van rijkdommen een andere wending moeten nemen. Al is
het natuurlijk de vraag of 'corporate economy' wel zit te wachten op zo'n uitbreiding van het kapitalisme. Het zou bestaande structuren wel eens heel hard aan
het wankelen kunnen brengen. Al moet daar meteen aan worden toegevoegd dat
het kapitalistisch systeem zich tot nu toe aan elke crisis heeft aangepast. Zoals
Naomi Klein al vaststelde na de rellen in Seattle waar de ruiten van een GAP kleding winkel waren ingegooid. Twee weken later waren de etalage poppen gekleed
in 'Seattle-outfit' en had de winkel de leus "be yourself" er boven gezet.
Conclusie
De anti-globalisten zijn een net zo diffuus en ongrijpbaar verschijnsel als de
'multinationals' waartegen zij strijden. De ideeën die voeding geven aan de beweging zijn voor het merendeel ideeën die al bestonden, gevormd in de eerdere
perioden van welvaartsmalaise. Ook de anti-globalisten weten niet wat er in de
plaats van het kapitalisme zou moeten komen; zachter kapitalisme?, een wereldregering die de stille overname kan controleren?, een globaal verbond van
gelijkgestemden zonder vaste doelen? Wellicht kan de anti-globaliseringsbeweging nog het beste worden bestempeld als het links waar links altijd van heeft
gedroomd. Solidair, internationaal, zonder strakke hiërarchie. En links dat altijd
anti-kapitalistisch was, maar sinds het ontstaan van de sociaal-democratie niets
anders heeft gedaan dan de scherpe randen verzachten, staat zo voor een nieuwe
opgave. NameUjk, het betere wat zij altijd propageren achter zich laten, met de
arrogantie die er bij hoorde. En in plaats daarvan het wat mildere; een andere
wereld is mogelijk, een die niet te koop is, tot hun motto te maken. Dat is de betekenis van de anti-globalisering.
Noten
1 J. Nederveen Pieterse, Overview of the scientific debate on globalization, in: Coping with
globalization in developing countries, (z.p., 2000), 13-18, aldaar 13-15.
2. In Nederland verscheen dit boek in februari bij uitgeverij Contact.
3. De anti-globalisten hebben deze naam niet zelf gekozen. Ook zij zijn voor mondialisering,
echter niet op de wijze waarop deze nu plaats vindt. Volgens de Amsterdamse econoom Went
is de bedoeling van de naamgevers, afkomstig van hen die profiteren van de economische globalisering, geweest de kritiek af te doen als quatsch. Immers, wie is er nu niet voor mondialisering ? Globofoben zouden nooit serieus worden genomen. Went in een interview in de
Volkskrant, 16 januari 2002.
4. Onder meer in Financieel Dagblad, 20 juli 2001.
5. J. Bhagwati, "Coping with antiglobalization" in 'ForeignAffairs', vol. 81, nr 1, 2002, p. 3.
6. C. Aguiton, "Vers des mobilisations européennes et mondiales" in; ATTAC, 'Centre la dictature des marches', (Parijs, 1999), 123-130, aldaar 124-125.
7. Hertz, 225, 226.
8. In de boekbesprekingen van 'Empire' door Sjoerd de Jong in Boeken, 3-8-2001 en 'The
Game of war The life and death of Guy Debord' door Peter de Bruijn (24-8-2001) wordt veelvuldig melding gemaakt van het feit dat de nieuwe 'Communistische manifesten', in casu
'Empire' en 'De Spektakelmaatschappij', ook geen blauwdruk voor een nieuwe samenleving
bieden.
9. De Bruijn, idem.
10. G. Debord, "De Spektakelmaatschappij", (deze uitgave, Amsterdam, 2001), 81.
11. Interview in; 'Internationale samenwerling', vol. 17, nr 5, Den Haag, p. 30-33.
12. Interview in ; De Volkskrant, 22-5-2001, plE.
^9
Download