Onderzoek Chronisch Pijn Protocol

advertisement
Actueel
2015|3
Nederlands Tijdschrift voor Revalidatiegeneeskunde Behandeling chronische pijnpatiënt eerste lijn
Onderzoek Chronisch
Pijn Protocol
M.S.H. Wortman, E. de Jong
De eerste lijn kan een belangrijke rol spelen in de behandeling
van chronische pijnpatiënten. Oefentherapeuten van het netwerk Regio Stedendriehoek (Apeldoorn, Zutphen, Deventer)
hebben in samenwerking met revalidatieartsen een protocol
ontwikkeld om patiënten met chronische pijn in de eerste lijn
te begeleiden, het Chronisch Pijn Protocol (CPP)1. In dit artikel
willen we de achtergrond en de recente start van het PROspectief Cohort Onderzoek Chronisch Pijn Protocol (PROCO
CPP) beschrijven.
Achtergrond Chronisch Pijn Protocol
De behandeling binnen het CPP wordt gegeven door
eerste lijn oefentherapeuten die zich door middel van
een gespecialiseerde opleiding geschoold hebben.
Het protocol is een op evidence gebaseerde behandelmethode en wordt jaarlijks aangescherpt aan
de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Ook is er
aandacht voor continue scholing van therapeuten die
met het protocol werken. Daarmee wordt gestreefd
naar kwalitatief hoogwaardige zorg voor chronische
pijnpatiënten. De oefentherapeuten hebben nauw
contact met huisartsen, revalidatieartsen, reumatologen, anesthesiologen en revalidatiecentra. Het CPP
behandeltraject wordt ingezet als zelfstandig traject,
als voortraject ter overbrugging van de wachttijden
voor multidisciplinaire behandeling in een revalidatiecentrum en als nazorg traject. Na de succesvolle
ervaringen in de Regio Stedendriehoek zijn er in hele
land regionale netwerken opgezet. De netwerken
worden vanuit een landelijke stichting gecoördineerd,
de Stichting Landelijk Netwerk Oefentherapeuten
Chronische Pijn. Vanaf mei 2014 is er een landelijke
dekking van netwerken die volgens het CPP werken
en zijn er 475 deelnemende chronisch pijn oefentherapeuten.
Inhoud
behandeling
De inhoud en uitgangspunten van het CPP zijn
beknopt beschreven in het kader op pagina 133. De
kracht van het protocol is dat er voor iedere patiënt
een behandeling op maat gemaakt wordt. Op basis
van de intake wordt een persoonlijk behandelplan
opgesteld waarbij de behandelduur, de behandelfrequentie en de aangeboden interventies worden afgestemd op de hulpvraag van de patiënt. De therapie is
niet gefocust op pijnvermindering, maar op het leren
hanteren van pijn met een verbetering van functioneren en toename van kwaliteit van leven tot gevolg.
Via gedragsmatige begeleiding creëert de patiënt zijn
eigen handvatten om met de pijn te leren omgaan.
Eerder
onderzoek
Chronisch Pijn Protocol
In 2013 is een beschrijvend onderzoek gedaan naar
de behandeling volgens het CPP2 in het Netwerk
Chronische Pijn regio Stedendriehoek. Uit dit onderzoek blijkt dat de meeste patiënten worden verwezen
door reumatologen en revalidatieartsen. De meest
voorkomende diagnoses waarmee patiënten naar
het CPP werden verwezen zijn wervelkolom spier/
fascie syndroom, gegeneraliseerde spierklachten
en fibromyalgie. Bij patiënten die de behandeling
volgens het CPP hebben afgerond is verbetering te
zien op het gebied van pijn, uitvoeren en volhouden
van activiteiten en kwaliteit van leven. Dit onderzoek
is een regionaal onderzoek geweest en de dataverzameling is niet optimaal verlopen. Hierdoor heeft het
onvoldoende inzicht gegeven in de resultaten van de
behandelmethode volgens het CPP van het landelijk
netwerk chronisch pijn. Om die reden is het initiatief
genomen om een prospectief cohort onderzoek te
starten.
Prospectief Cohort Onderzoek Chronisch
Pijn Protocol
Mw. drs. M.S.H. (Margreet) Wortman, psychosomatisch oefentherapeut,
klinisch epidemioloog
Mw. E. (Eveline) de Jong, oefentherapeut Cesar, bachelor of health, bestuur
Stichting Landelijk Netwerk Chronische Pijn
132
Het PROspectief Cohort Onderzoek CPP (PROCO
CPP) is in april 2015 gestart en wordt in opdracht van
de Stichting Landelijk Netwerk Oefentherapeuten
Chronisch Pijn uitgevoerd. Het PROCO CPP zal de
Actueel
resultaten van de behandeling volgens CPP in kaart
brengen en inzicht geven in welke patiënten (patiëntprofielen) baat kunnen hebben bij de behandeling
volgens het CPP.
Het is een onderzoek in de eerste lijn met patiënten
met chronische aspecifieke pijn langer dan drie
maanden bestaand met manifeste of dreigende
beperkingen. Het doel van het onderzoek is het identificeren van patiëntkarakteristieken om daarmee
te voorspellen voor welke patiënten de behandeling
volgens het CPP een goede behandelmethode is.
Daarnaast willen we inzicht krijgen in de resultaten
van de behandeling volgens het CPP in de eerste lijn
van het landelijk Netwerk Chronisch Pijn.
De aan het onderzoek deelnemende therapeuten (n = 45), allen aangesloten bij het landelijk netwerk
oefentherapeuten chronische pijn, verzamelen gegevens van de patiënten verwezen voor behandeling
volgens het CPP. De duur van het onderzoek zal één
à twee jaar zijn, voor het includeren van patiënten
wordt een half jaar genomen en de patiënten worden
een jaar gevolgd. Informatie wordt verzameld met
behulp van vragenlijsten. De therapeuten wordt gevraagd de patiënten de vragenlijsten af te nemen bij
intake en vervolgens na drie, zes en twaalf maanden.
Een geschreven informed consent zal van alle deelnemende therapeuten en patiënten worden verkregen.
De belangrijkste uitkomstmaten van het onderzoek
zullen de patiëntkarakteristieken, de ernst van de
symptomen, de functionele beperking, de fysieke
en geestelijke gezondheid en kwaliteit van leven op
follow-up zijn. De overige uitkomstmaten zijn symptomen van distress, depressie, angst en somatisatie en
de negatieve overtuigingen over pijn van de patiënt.
Tevens worden het medicatie- en zorggebruik, de
verwachtingen van de patiënt ten aanzien van zijn
klachten en het resultaat van de behandeling volgens
het CPP en de door de patiënt ervaren tevredenheid
gemeten.
2015|3
Nederlands Tijdschrift voor Revalidatiegeneeskunde Conclusie
Met de gegevens van het onderzoek verwachten we
duidelijker in- en exclusiecriteria te kunnen formuleren zodat patiënten gerichter verwezen kunnen
worden naar de therapeuten die behandelen volgens
het CPP. Daarnaast zal meer duidelijkheid komen
wanneer het CPP behandeltraject het best ingezet
kan worden in de Ketenzorg Chronische Pijn en kan
dit onderzoek bijdragen aan de ontwikkeling van efficiënte zorgpaden.
Naar verwachting kunnen eind 2016 de eerste resultaten bekend gemaakt worden.
Interventie Chronisch Pijn Protocol (CPP):
Werk op maat
Het protocol gaat uit van de theoretische concepten van:
• het biopsychosociale model
• het avoidance en endurance model
en gebruikt de volgende behandelmethoden:
• de methode oefentherapie Cesar|Mensendieck
• Graded Activity
• Graded Exposure (in samenwerking met psycholoog)
• Motivational Interviewing
• Educatie aan de hand van pijnverklaringsmodellen
• Mindfulness
• Acceptance and Commitment Therapie (ACT)
Referenties
1. Bloemendal M, Heus de-Wiegersma N, Jong E de. Chro-
nisch Pijn Protocol, 2014.
2. Jong E de, Wortman MSH. Procesevaluatie Chronisch Pijn
Protocol Werk(t) op maat? Nederlands Tijdschrift voor
Reumatologie 2014/2.
Voor meer informatie: www.netwerkchronischepijn.nl.
Inclusiecriteria
In het onderzoek worden personen geïncludeerd die
voldoen aan de volgende inclusiecriteria:
volwassene (18 jaar en ouder) met chronische
aspecifieke pijnklachten, met manifeste of dreigende
beperkingen van het algemeen niveau van functioneren; de patiënt heeft de intentie het gedragsmatige
behandeltraject te doorlopen. Ernstige psychische
en/of ernstige verslavingsproblemen en het niet
(onvoldoende) in staat zijn te communiceren via de
Nederlandse taal zijn exclusiecriteria.
Correspondentie
Als u vragen heeft over het onderzoek, kunt u
contact opnemen met de onderzoeker Margreet
Wortman of de coördinator van het onderzoek
Eveline de Jong:
[email protected]
133
Download