Deeltoets Spelling H1 Nieuw Nederlands 5e editie – 3 havo Spelling H1 Noteer de persoonsvorm van de zinnen in de tegenwoordige tijd. 4 Als je zoveel frikadellen … (verorberen), … (worden) je heel erg misselijk. 5 Weet Iris dat het ons … (verbazen) dat ze niet een weekendje meegaat naar Texel? 6 … (vinden) je nicht het vervelend dat Tobias haar altijd met haar tweelingzus … (verwarren)? Noteer de persoonsvorm van de zinnen in de verleden tijd. 7 De conducteur … (wachten) op het perron op de trein naar Utrecht. 8 … (belagen) je vriendinnen hun favoriete zanger toen die … (aankomen) bij het Gelredome? 9 De dure kleren die Jeannette … (aanschaffen), … (verpatsen) ze soms al na enkele weken op Marktplaats. Noteer van de werkwoorden tussen haakjes het voltooid of onvoltooid deelwoord. 10 Wanneer hebben jullie voor het laatst … (schaatsen)? 11 … (wachten) op de trein naar Tarascon, las Andreas de roman Het jongensuur. 12 Raymond had jarenlang … (dromen) van een zomerhuisje op het platteland. Noteer van de werkwoorden tussen haakjes het bijvoeglijk naamwoord. 13 Een … (waarschuwen) mens telt voor twee. 14 Dit is een … (binden) contract en u moet het tekenen als u dit huis wilt huren. 15 Kan een … (uitrusten) buschauffeur werkelijk een hele nacht doorrijden? Noteer van de werkwoorden tussen haakjes de werkwoordsvorm die in de zin past (inf, pvtt, pvvt, gw, vd, od, bn) en noteer het woord in de juiste spelling. 16 Telkens luid … (schateren) om de grappen van de cabaretier … (volgen) Joris gisteravond de oudejaarsconference. 17 … (raden) eens wat ik gisteren op internet heb … (opduikelen). 18 Waarom … (geloven) Jouri nog steeds niet dat ik … (worden) bevorderd tot sergeant? Noteer alleen de correct gespelde woorden. 22 commerciëel – etnisch – expansie – imigranten – infektieziekten – interpreteren Stel je voor dat guinen en drokken zwakke werkwoorden zijn en klijven een sterk werkwoord. Vul in de onderstaande zinnen de juiste vorm van deze ‘werkwoorden’ in. 23 Alie en Jonina fietsen … (guinen) naar het strand. 24 Indertijd … (drokken) ik vaak met Ben om een beetje fit te worden. 25 Heb jij wel eens met een groepje … (klijven)? 26 Wie van jullie … (guinen) er gisteren zo laat nog op het schoolplein? 27 Zolang jij voor ons … (klijven), … (drokken) Amos elke dag met jou. © Noordhoff Uitgevers bv, 2014 Deeltoets Spelling H1 Nieuw Nederlands 5e editie – 3 havo Deeltoets Woordenschat H1 A Wat hoort bij elkaar? Noteer alleen het nummer en de letter. 1 aversie a bedenkingen 2 cohesie b buiten de samenleving staande groeperingen 3 compassie c hartstocht 4 idealiter d in het gunstigste geval 5 reserves e medegevoel 6 segregatie f ongewenste, vaak extreme ontwikkelingen 7 superieur g samenhang 8 uitwassen h schoonmaken i situatie waarbij (etnische) groeperingen in een samenleving sterk gescheiden leven j subtiel k veel beter l weerzin Geef een synoniem voor de onderstreepte woorden. 9 Wie weet wat de overheid bedoelt met het concept ‘participatiesamenleving’? 10 Deze hbo-instelling heeft een grote verscheidenheid aan studies waaruit je kunt kiezen. 11 De verschillen tussen de partijen die over een nieuwe coalitie onderhandelden, bleken uiteindelijk onoverbrugbaar. 12 Tims resultaten verslechterden allengs, zodat hij rond Pasen moest vrezen dat hij zou blijven zitten. 13 De opponenten van de regering bezetten het centrale plein en wilden dat pas verlaten als de minister-president zijn ontslag had ingediend. 14 De oorzaak van de oorlog in Zuid-Soedan is niet alleen een politiek maar ook een etnisch conflict. Lees onderstaande zinnen. Neem de woorden over die een vorm van beeldspraak zijn en geef aan om wat voor soort beeldspraak het gaat: een vergelijking (verg.), een personificatie (pers.), een metafoor (metaf.) of een metafoor in een werkwoord (metaf. in ww). 15 Onze wiskundelerares ging met zevenmijlslaarzen door het hoofdstuk over ontbinden in factoren. 16 Björn moest praten als Brugman om het proefwerk uitgesteld te krijgen. 17 ‘Zonder kruiwagen red je het niet in deze wereld’, beweert mijn oom die dankzij een vriend een goede baan bij een grote bank heeft gekregen. 18 Met een wild gebaar maaide de dronken vrouw de glazen van tafel. 19 ‘Ik krijg een sik van jullie gezeur over de hoeveelheid huiswerk’, zei meneer De Bok van biologie. 20 De gearresteerde bankmedewerker bleek het brein achter een criminele organisatie die de bank voor miljoenen had benadeeld. 21 In de zomer zuchtten de akkers wekenlang onder extreme hitte. 22 Toen de grootscheepse fraude bekend werd, stortte het bedrijf als een kaartenhuis in elkaar. 23 Ondanks al die goede recensies vond ik het toch een draak van een film. © Noordhoff Uitgevers bv, 2014 Deeltoets Spelling H1 Nieuw Nederlands 5e editie – 3 havo 24 Bij het begin van de vergadering moesten we nog iemand zien te strikken als notulist. Er is veel beeldspraak die aan natuur(verschijnselen) is ontleend. Kies vier woorden die naar natuur(verschijnselen) verwijzen, maar die je als beeld kunt gebruiken. Maak met elk van die woorden een zin waarin dat woord als beeld voorkomt. 29 … 30 … 31 … 32 … Kies een van onderstaande uitdrukkingen. Maak een kort tekstje van ongeveer drie zinnen en sluit af met een zin waarin de uitdrukking voorkomt. Je mag de vorm van de uitdrukking aanpassen. 33 koren op iemands molen – niet over rozen gaan – voor lief nemen © Noordhoff Uitgevers bv, 2014