Respect voor de laatste wens van de bewoner, hoe maken we dat

advertisement
Een mens – waardig bestaan, daar werken we samen aan
2ab
Een verhaal
Een mens – waardig bestaan, daar werken we samen a
Respect voor de laatste wens van de bewoner:
hoe maken we dat waar?
Een bijzonder moeilijk stervensproces van een bewoonster veroorzaakte onlangs veel verdriet en vragen
in het zorgteam van 2B. De familie was op het kritieke moment onbereikbaar. Dat leidde tot een situatie
waarin medewerkers veel onmacht en verwarring te verwerken kregen. Tijdens de teamdag in maart
kwamen de emoties daarover aan de oppervlakte. De wens van het team bleek: ‘we willen ervoor
zorgen dat geen enkele van onze bewoners alleen moet sterven.’ Hoofdverpleegkundige Nancy
Aertgeerts denkt sindsdien samen met een groepje collega’s na over wat er nodig is om een waardig
stervensproces nog meer mogelijk te maken. ‘Waar het in essentie om gaat is dat we de stervenswens
van onze bewoners ten diepste kunnen respecteren’, zegt Nancy.
Samen met collega’s Eric Van Mulder, Christel Van Geyt, Edwin Drent, Geertrui Podevin en Clementine
Ingabric dacht Nancy na over waardig sterven. ‘Over de dood spreken is voor de meeste mensen
bijzonder moeilijk. En toch is het belangrijk om er in alle rust en ruim vooraf bij stil te staan. Want alleen
als we begrijpen hoe een bewoner en zijn familie kijken naar die laatste levensfase, kunnen we als team
de zorg bieden die het best afgestemd is op de wensen van de bewoner en zijn familie.’
Dat klinkt genuanceerder dan de teamwens die in maart werd geformuleerd. Nancy: ‘Wij gaan er vanuit
dat bewoners niet alleen willen sterven, maar ik denk dat dat niet altijd zo is. Ik denk bijvoorbeeld aan
mijn eigen grootvader, die na afscheid van de familie alleen vertrokken is. Hij wilde dat blijkbaar wél zo.’
‘Het draait erom dat we de meest gepaste zorg kunnen bieden in het stervensproces. We moeten soms
ons eigen gedachtengoed opzij kunnen zetten om de wens van de bewoner en zijn familie te
respecteren. Ook als dat ingaat tegen wat wij zelf denken dat goed, waardig en juist is. Dat kan heel
moeilijk zijn.’
Op goede weg met vroegtijdige zorgplanning
De enige manier om die laatste wens waar te kunnen maken, is erover praten. ‘We kunnen eigenlijk niet
anders dan vooraf die moeilijke gesprekken toch voeren. We hebben die informatie nodig. Op kritieke
momenten lukt het vaak niet meer om dat snel te doen. Dan moet alle informatie gewoon snel en vlot
bereikbaar zijn voor het team.’
De werkgroep ervaart dat de sociale dienst al veel aandacht besteedt om met bewoners, hun familie, de
huisarts en de hoofdverpleegkundige gesprekken te voeren over de laatste levensmomenten. Kwesties
als wel of niet reanimeren, medicatie, voeding, al dan niet hospitalisatie, chemo of chirurgische ingrepen
komen in die gesprekken aan bod. ‘Die gegevens zijn heel belangrijk voor ons, en voorkomen al veel
moeilijke situaties.’
Bewoner betrekken bij de vraag naar het stervensproces
1
De vraag of de bewoner mensen bij zich wil hebben en wie dat dan zijn, wordt nog niet systematisch
gesteld. En dat is na de recente gebeurtenissen op 2B voor Nancy en haar team wel een belangrijke
vraag geworden, waarin de wens van de bewoner doorslaggevend mag zijn. ‘Ik wil ervoor pleiten om de
bewoner ook in dat gesprek te betrekken’, zegt Nancy. ‘Nu praten we meestal met mensen die het
woord voeren voor de bejaarde.’
Gesprekken met de bewoner erbij gebeurden in het verleden al wel een paar keer, maar nog niet met
dementerende ouderen. Dat wil de werkgroep nu liever anders zien, als het kan. ‘Het vraagt van de
bewoner nog de capaciteit om erover na te denken en zijn wens te verwoorden. Bovendien moet de
familie ook bereid zijn om er samen met de bewoner over te praten. Voor hen is het immers bijzonder
lastig om te praten over bijvoorbeeld al dan niet reanimeren wanneer de ouder of partner aanwezig is.
Maar er kunnen ook zachtere onderwerpen aan bod komen, zoals gezelschap, comfortzorg en hoe we de
laatste dagen zo aangenaam mogelijk kunnen maken. Dat kan ook gaan over religie, muziek en lekker
eten.’
Spontane kansen voor gesprekken aanvoelen
Praten over de dood blijft moeilijk, heel gevoelig. Lang niet iedereen kan of wil over zijn dood praten.
Soms leveren informele gesprekken meer op. Nancy: ‘Ik denk bijvoorbeeld aan een recent gesprek tussen
mij en een bewoner. De man heeft bijna geen familie. Zijn broer overleed onlangs. Een neef komt af en
toe op bezoek. Een gesprek voeren over sterven was niet mogelijk, tot juiste moment toevallig daar was.
Ik was hem aan het wassen en hij vertelde me over zijn gestorven broer. Toen kon het wel, al heb ik het
woord sterven niet gebruikt. Ik vroeg hem over het moment dat hij naar zijn broer zou gaan. Wilde hij
dat er iemand bij hem zou zijn? Eerst zei hij me nog dat hij niemand meer had, maar toen ik zijn neef ter
sprake bracht, bleek dat hij hem wel graag bij hem zou hebben dan.’
Kunnen garanderen dat de stervende gezelschap heeft
De meeste bewoners willen gezelschap om hen heen, liefst van al van hun geliefden. ‘En dan is het
nodig dat we op kritieke momenten iemand kunnen bereiken. Wij pleiten ervoor om meerdere
telefoonnummers van familieleden bij te hand te kunnen hebben.’
Wanneer familie niet bereikbaar is of er niet kan zijn, wil Nancy kunnen garanderen dat haar team voor
de gewenste ondersteuning kan zorgen. Het gaat vooral om de nachten. Dan heeft de
nachtverzorgende veel steun aan een extra collega. Nancy wil uitzoeken hoe dat mogelijk kan worden
zonder nieuwe regels of systemen te bedenken. Ze gelooft dat het kan, informeel en collegiaal.
‘Er is veel bereidheid in het team om voor elkaar in te springen. Ik wil dat niet opleggen met wachtlijsten
of andere systemen. Het mag voor collega’s niet gaan aanvoelen als een verplichting, maar als iets
waar ze zelf voor kiezen, samen en voor elkaar. Ik wil mijn team zoveel mogelijk betrekken in dat
vraagstuk. Als we daar samen uitkomen, dat samen afspreken, bereiken we meer dan wanneer iemand
zich verplicht moet voelen.’
03/06/2015
2
Download