uniform eindexamen mulo 2011

advertisement
MINISTERIE VAN ONDERWIJS
EN VOLKSONTWIKKELING
EXAMENBUREAU
UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2011
VAK
: HANDELSKENNIS
DATUM: DONDERDAG 07 JULI 2011
TIJD
: 09.45 – 10.30 UUR
DEZE TAAK BESTAAT UIT 30 ITEMS.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ECONOMISCHE BEGRIPPEN
GOEDERENHANDEL
1
3
Tot één van de monetaire autoriteiten van ons
land wordt onder andere gerekend de
A Governor van de Centrale Bank van
Suriname.
In de handel wordt het tijdsverschil overbrugd,
indien
A de betaling niet samenvalt met de levering.
B President van de Republiek Suriname.
B de productie niet samenvalt met de
consumptie.
C Voorzitter van de Sociale Economische
Raad.
C het collecteren niet samenvalt met de
distributie.
D Voorzitter van de Vereniging van
Bankiers.
D het opslaan niet samenvalt met het
selecteren.
4
2
Onderaan een advertentie staat:
Beschouw de volgende beweringen.
Bij verkoop van:
I roerende goederen geschiedt de levering
door overgave.
II
onroerende goederen wordt er een
koopakte opgesteld en deze moet worden
ingeschreven in het openbaar register.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd
worden, dat
A
B
C
D
alleen I juist is.
alleen II juist is.
I en II beide juist zijn.
I en II beide onjuist zijn.
Firma Kasto “en gros”
Albina.
In plaats van “en gros” kan ook staan
A
doorvoerhandel.
B
C
groothandel.
kleinhandel.
D
uitvoerhandel.
5
Fabrikant Mali produceert uit een partij
podosiri, die bij hem geleverd is, sappen
van verschillende smaken en verkoopt deze
door aan de groothandel.
De functies van de handel, die de fabrikant
achtereenvolgens verricht, zijn:
A collecterende, transporterende en de
selecterende functie.
B collecterende, selecterende en de
transporterende functie.
8
Gegeven de kenmerken van een tussenpersoon.
I
Hij handelt op eigen naam.
II Hij oefent geen vrij beroep uit.
III Hij is beëdigd.
Welke van de bovenstaande kenmerken hebben
betrekking op de commissionair?
A
B
C
D
alleen I.
alleen II.
alleen I en III.
alleen II en III.
EFFECTEN
C opslaande, selecterende en de
transporterende functie.
D transporterende, selecterende en de
opslaande functie.
9
Beschouw de volgende beweringen:
I
De talon is een strook ter verkrijging van
een nieuw dividend- of couponblad.
II
Op een coupon staat onder andere het
rentebedrag vermeld.
6
De firma Comtel ontvangt een offerte van
Beryblak & Co.
Een offerte is een
A
aanbieding van de te verkopen
goederen.
B
bevestiging van een bestelling.
C
bewijs van de gekochte goederen.
D
factuur, die bestemd is voor de koper.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd
worden, dat
A
B
C
D
alleen I juist is.
alleen II juist is.
I en II beide juist zijn.
I en II beide onjuist zijn.
10
De dividenduitkering in de vorm van aandelen
heet
TUSSENPERSONEN
7
Het loon van de … wordt courtage genoemd.
A
bonusdividend.
B
cashdividend.
C
slotdividend.
D
stockdividend.
A commissionair
11
B handelsagent
C handelsreiziger
D makelaar
Effecten, die bij uitloting kans bieden op een
extra uitkering, zijn
A
converteerbare obligaties.
B
gewone obligaties.
C
premieleningen.
D
pandbrieven.
BANK- EN KREDIETWEZEN
12
Aartie koopt een huis door bemiddeling van het
makelaarskantoor “Makelij”, dat tevens haar
bemiddeling heeft verleend bij het sluiten van
een hypotheekovereenkomst bij een plaatselijke
bank.
16
Goederen worden op een beurs onder andere
volgens een beschrijving verkocht.
Uit deze beschrijving van de goederen blijkt,
wat de
A
betalingscondities zijn.
B
kwaliteit van de goederen is.
De hypotheekgever is
C
kwantiteit van de goederen is.
A
B
C
D
D
leveringscondities zijn.
de bank.
de koper Aartie.
de verkoper van het huis.
het makelaarskantoor “Makelij”.
OVEREENKOMSTEN
17
13
Welke van de onderstaande kredieten wordt tot
de blanco kredieten gerekend?
A
B
C
D
Belening
Hypotheek
Persoonlijke lening
Rekening-courantkrediet
14
De bank in Suriname die leningen verstrekt met
als onderpand waardevolle sieraden is de
Tot een authentieke akte wordt gerekend een
A
B
C
D
akte van cessie.
huurkoopovereenkomst.
hypotheekakte.
verzekeringspolis.
18
Bij welke overeenkomst neemt men aan, dat de
minderjarige stilzwijgend toestemming heeft
van zijn/haar ouders?
Bij het sluiten van een
A
B
C
D
Hakrinbank.
Landbouwbank.
Postspaarbank.
Volkscredietbank.
A
B
C
D
BETALINGSVERKEER
MARKTVORMEN
19
15
Bij welke marktvorm staat één koper tegenover
één verkoper?
A
B
C
D
Aanbesteding
Inschrijving
Markt
Veiling
arbeidsovereenkomst.
huwelijksovereenkomst.
hypotheekovereenkomst.
koopovereenkomst van onroerende goederen.
Wat is niet juist ten aanzien van bankbiljetten?
A
B
C
D
Ze worden door de Minister van Financiën
uitgegeven.
Ze worden gerekend tot chartaal geld.
Ze zijn stoffelijk.
Ze zijn wettige betaalmiddelen.
20
Sandra koopt een taart van SRD 80,- bij
Fernandes Bakkerij.
Geld heeft hier de functie van
A betaalmiddel.
B oppotmiddel.
C ruilmiddel.
23
Een onder een gemeenschappelijke naam
voerend bedrijf, waarbij alle vennoten
hoofdelijk aansprakelijk zijn, is een
A
B
C
D
D waardemeter.
24
HANDELSINSTELLINGEN
21
Beschouw de volgende beweringen.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
I
houdt het handelsregister bij .
II
controleert of de handelaren de juiste
maten en gewichten gebruiken.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd
worden, dat
A
B
C
D
alleen I juist is.
alleen II juist is.
I en II beide juist zijn.
I en II beide onjuist zijn.
A
B
C
D
Besloten Vennootschap.
Commanditaire Vennootschap.
Coöperatieve Vereniging.
NaamlozeVennootschap.
SOCIALE WETGEVING & BELASTINGEN
25
Welke bewering is onjuist?
Accijnzen zijn belastingen die onder andere
geheven worden op levensmiddelen.
ONDERNEMINGSVORMEN
B
22
C
Loonbelasting is progressief en naar draagkracht.
Vermakelijkheidsbelasting wordt verhaald
op de bezoekers.
Vermogensbelasting mag door de fabrikant
in de kostprijs doorberekend worden.
Beslissingen kunnen snel genomen en
uitgevoerd worden.
II Er vindt geen winstverdeling plaats.
Deze ondernemingsvorm is een
A
B
C
D
Een ondernemingsvorm waarbij personen
trachten door samenwerking de stoffelijke
belangen van hun gehele groep te bevorderen
is een
A
Enkele kenmerken van een ondernemingsvorm zijn:
I
Besloten Vennootschap.
Commanditaire Vennootschap.
Coöperatieve Vereniging.
Vennootschap Onder Firma.
Eenmanszaak.
Coöperatieve Vereniging.
Naamloze Vennootschap.
Vennootschap Onder Firma.
D
26
Een werknemer en werkgever komen het
volgende overeen:
I
II
Een vijfdaagse werkweek van 40 uren.
Recht op een pensioen bij het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd.
III Vrije geneeskundige behandeling.
IV Maandelijks een brutoloon van
SRD 3.000,-.
VERZEKERINGEN
29
Wat is onjuist ten aanzien van de
lijfrenteverzekering?
A
De uitkering geschiedt aan de
nabestaanden.
B
De verzekerde mag ook een bedrag
ineens storten.
C
Deze is een vorm van pensioenverzekering.
D
Deze wordt gerekend tot een sommenverzekering.
Tot de sociale beschermingswet(ten) wordt
(worden) gerekend
A
B
C
D
alleen I.
alleen III.
alleen I en II.
alleen III en IV.
30
Beschouw de volgende beweringen:
I
Bij het afsluiten van een
brandverzekering van een pand kan het
verzekerd bedrag vastgesteld worden aan
de hand van onder andere de
taxatiewaarde.
II
Bij oververzekering wordt de uitkering
bepaald op basis van het verzekerd
bedrag.
VERVOER
27
Beschouw de volgende beweringen:
I
Het vervoeren van goederen heeft tot
doel de afstand te verkleinen tussen
producent en consument.
II
Een expediteur is een deskundige op
vervoersgebied.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd
worden, dat
A alleen I juist is.
B alleen II juist is.
C I en II beide juist zijn.
D I en II beide onjuist zijn.
28
De vrachtprijs is niet afhankelijk van de
A
B
C
D
af te leggen afstand.
premie van de transportverzekering.
soort goederen.
waarde van de goederen.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd
worden, dat
A
B
C
D
alleen I juist is.
alleen II juist is.
I en II beide juist zijn.
I en II beide onjuist zijn.
Download