Leuven: absoluut de stijl van Bethune.

advertisement
10/18/2012 9:31:00 AM
Samenvatting vorige les


Neoclassicisme en neogotiek lopen parallel (in bepaalde landen)
Neogotiek: in sommige landen is er geen echte breuk geweest met gotiek (laatgotiek)

Ontstaan archeologische kennis gotiek  andere vormen van de stijl
gegenereerd

Politieke en nationale dimensie van de stijl  elk land heeft een eigen vorm van
gotiek ontwikkeld (restaureren van nationale monumenten bv)
Deze les

Neogotiek in België
o Identiteitsvorming in de 19e E
o Identiteitsvorming in België niet enkel een culturele dimensie, maar ook
een religieuze  associatie met katholieke identiteit  hiervoor moeten
we eerst Engeland bekijken
A.W.N. PUGIN

Engelse architect (Franse herkomst)


Bekeerling  anglicaanse familie is katholiek geworden
Vader: tekenschool, tekenden enkel gotische gebouwen  Pugin had daardoor
al een stevige basis: hij kon gotiek ontleden & tekenen

Pugin plaatste het in radicaal katholiek kader  Le Duc: was geen katholiek en
bond er dus geen christelijke betekenis aan.

Linkse tekening  tekening van hem, een droomwereld gedomineerd door
gotische kerken

Foto rechts  Pugin heeft het gebouw vh parlement niet ontworpen maar wel
het interieur; geen troubadoursgotiek meer. De gotiek een stijl van Engeland,
voor Engeland. Zo ontstaat er een totaalkunst uit de hand van Pugin, gebaseerd
op een archeologische/wetenschappelijke kennis vd gotiek.
Het is een stijl, die de stijl van de kerk is maar ook van de toekomst. Alle kerken
zijn in het perspectief vd waarheid geplaatst (voor Pugin is deze waarheid het
katholieke)

Boeken geschreven: Contrast (1 van zijn eerste)  weinig tekst & veel
afbeeldingen, die werken op contrasten  hij vergelijkt de architectuur uit de 14
en 15e E, hij vergelijkt ze met gelijkaardige hedendaagse gebouwen, om het
verval/degeneratie van de hedendaagse smaak te laten zien. Aan de hand van
deze vgl vergelijkt hij echte gotische architectuur en neogotiek uit zijn tijd.
Tekening linksboven : laat een gebouw uit de 14e E zien, terwijl het ander gebouw
neogotisch is.

Toont dat de coherentie van de gotiek met zijn maatschappij, niet enkel
decoratief is, maar structureel ook gotisch is, niet enkel van architectuur maar
ook architectuur van de maatschappij.

 ‘dozen op elkaar gestapeld’, met weinig decoratie en coherentie, enkel de
gevel voorzien van gotische elementen, gevelarchitectuur, precies een huisje in
een rij  de gotiek uit zijn tijd is een nepgotiek, een neoclassicisme. De
tekeningen zijn ook getekend in hun context (contrast tussen midden in de stad
en gewoon langs rijwoningen).

Links portaal echte gotische kerk, gehouwen in steen (middeleeuwse
architectuur), meer reliëf, coherent met de structuur van het gebouw
 rechts ‘nep’ gotische gevel: geen steen maar hout, precies iets dat met gips
op de voorgevel geplakt is.

Hij vond dat architectuur ook een geheel was, een vorm van totaalkunst  hij
richtte zich veel op het interieur en schreef een boek over objecten, ‘Glossary of
ecclesiastical ornament’ en hij gaat archeologisch onderzoek doen in
verschillende landen naar sporen uit de middeleeuwen;

vergelijkbaar met VLD maar hij heeft een andere motivering  VLD stelt zich
vragen over de constructie; P stelt zich een maatschappelijke vraag met ook een
sociale dimensie: hij probeert te bestuderen hoe de maatschappij in de
middeleeuwen eruit zien en waarom het veranderd is:
o In Engeland was er begin 19e E verandering door de Industriële revolutie,
en hij stelt zich de vraag waarom het in die tijd zo verslechterd was:
afname religiositeit, op gebied van architectuur,… De middeleeuwen
waren veel socialer.
Ook een morele dimensie: hij spreekt over architectuur in morele waardes, wat
goed of slecht is voor de mensen.

Godshuis (voor mensen die ziek zijn, gaan sterven): Pugin vergelijkt meer dan
gewoon ‘een stijl’, hij is echt met een politiek descours bezig.
o Beneden: ideale maatschappij.
o Boven: Hij plaatst het godshuis in context wereld die hij kent (men leeft
apart, ziek) – in een rationele wereld waar het godshuis eruitziet als een
gevangenis met een kapel centraal; geen menselijke dimensie meer, arme
mensen afgezonderd, begrafenis als technische bezigheid zonder volk.
o  Vroeger leven veel coherenter en beter. Er waren betere sociale
relaties  Industriële revolutie genereert veel andere sociale relaties:
veel armoede, sociale problemen, ontstaan nieuwe sociale klasse,…

P associeert een bepaalde stijl (gotiek) met een bepaalde religie (katholiek) en
met een morele dimensie (sociaal stelsel, maatschappelijke visie)  hij
associeert dus een stijl met een geloof en een bepaalde maatschappelijke visie
 hij heeft een duidelijke wereldvisie  wordt duidelijk in zijn laatste boek: ‘The
True Principles of Pointed Architecture’ – ‘echte waarden van de gotische
architectuur) - (Pointed Architecture = de spitsbogen die zo kenmerkend zijn
voor de gotiek)  De mensen die deze ‘echte principes’ van de gotiek niet
toepassen doen aan ‘fake-gotiek’, deze architectuur is een leugen.

P heeft ook moeite met de gevelarchitectuur  schijngevel: gevel staat volledig
los van de zaal erachter, er is geen relatie tussen gevel & zaal  fake gotiek, een
leugen. + valse gewelven, want niet gebouwd uit steen.
Hij stelt zich de morele vraag: hoe kan men zich religieus voelen als het gebouw
een leugen is.

Hij bekijkt dit ook vanuit de structuur; profiel van een steen van een rib, deze
ribben spelen een belangrijke rol.
Tekening: dwarsdoorsnede van echt uit steen gehouwen rib, en daarlangs een
van ijzer, veel dunner geprofileerd, hol en ijzeren ribben dragen niet structureel
bij  In de 19de eeuw maakt men houten gewelven of prefab gewelven (gegoten
in gietijzer) en dus niet meer met steentjes opgebouwd  fakeribben. De
profilering van gegoten ijzer is veel lichter en hol en ze waren dus niet bedoeld
om de structuur te dragen  leugen. De ribben moeten vol van steen zijn want
dragen het gebouw  echte gotiek.
CONLUSIE: Pugin is iemand die radicaal is, gevoed door zijn geloof en dus gans zijn leven
gemiliteerd heeft voor een echte christelijke architectuur om de mensen te bekeren, de
mensen te plaatsen in de echte goddelijkheid
INVLOED PUGIN OP BELGIE

België heel nieuwe band met Engeland gehad, vanaf dat anglicanisme
staatsgodsdienst wordt in Engeland, gaan een aantal Britten katholiek willen
blijven. Ze bouwden in Brugge Engelstalige kloosters en Engelstalige katholieke
scholen, waar ze hun kinderen naartoe stuurden. In Brugge ontstaat de ‘Engelse
kolonie’. Het is de eerste stad die Britten bezoeken als ze naar Europa gaan.
Er waren vormen van interface tussen bepaalde ideeën die in Engeland bestonden en in
België. België was net onafhankelijk (1830) en was meest geïndustrialiseerde land in Europa
na Engeland, zeer vroege industrie, met alle gevolgen van dien  sociale spanningen. In
deze context beslissing om boek Pugin te vertalen van het Engels - wat enkel de Britse
kolonie las - naar het Frans (Thomas Harper, 1850), zodat het ook toegankelijk werd voor de
Belgen. Belangrijk boek/referentieboek geworden voor verschillende generaties van
katholieke architecten en kunstenaars.
NEOGOTIEK IN BELGIË: ROMANTISCHE TROUBADOURSTIJL
Wat was de gotiek in België in 1830 – met de onafhankelijkheid? België had voorheen
opeenvolgend bij verschillende landen behoord; onze provincies waren afhankelijk van
andere landen (Frankrijk, Oostenrijk,..)  ’België’ heeft lokale identiteiten gekweekt die
gebonden zijn aan steden of kleine territoria (bv graafschap Vlaanderen) met een specifieke
geschiedenis en talen, dialecten - dat totaal gedecentraliseerd is - en kunnen zo
eigenschappen kweken die los staat van de centrale macht (die nogal veraf was). Er was dus
een spanningsveld tussen centrale macht (veraf) en lokale identiteiten.
In 1830 afsplitsing van de Noordelijke Nederlanden o.w.v. economische redenen
o
(noorden economische problemen, in België liep economie goed).

Religieuze verschillen
o België = katholiek
o N-Nederlanden = calvinistisch

Verschil in taal
o het volk: Vlaams, Waals, dialecten
o de elite: Frans
Na afscheiding van het noorden ontstaat België als een democratisch land, dat op zoek ging
naar een eigen identiteit  zo snel mogelijk en een kunstmatige manier opbouwen. Maar
Vlaanderen en Luik hadden nooit iets gemeen gehad.
1) Men start met een grondwet, een parlement.
2) De geschiedenis/het verleden, namelijk de middeleeuwen gebruikt als gemene
deelnemer om een Belgische identiteit te bouwen. Zo waren er vele gotische
gebouwen die de Belgische eigenschap werd; want individuele steden vormden wel
een eenheid doordat ze cultureel een gemene basis hadden. Men is de gebouwen
aan restaureren en zo heeft men een eigen stijl ontwikkeld  men stopt met
neoclassicistisch bouwen; in de plaats ontstaan van een Belgische neogotiek
(nationalisme)
o bv provinciehuis (nieuw provincie gebouw in Luik voor de nieuwe tot
stand gekomen administratie)
o bv interieur -bisschoppaleis in Gent
 beiden gotische stijl.
o foto links  vanbinnen nog heel wit, neoclassicistische kleuren,
maaswerk multifunctioneel, decoratie die er gotisch uitziet voor vanalles
gebruikt, geel wel nog neoclassicistisch (troubadoursstijl).
 Men gaat het Concordaat overnemen in België voor de relatie met de kerk.
Ook architecten van de troubadourstijl bouwen gebouwen in neogotiek. De
decoratie is en blijft troubadours.
Het verleden is nodig om het heden te vestigen
Droomkastelen in Belgische gotiek
Ze gaan kastelen bouwen en doen alsof hun families teruggaan naar de middeleeuwen. Ze
bouwen ze in een belgische neogotiek, een baksteengotiek.

kasteel rechtsboven: grondplan is classistisch, maar de vormentaal is gotisch.
Neoclassicistisch gebouw, ziet er nogal Engels uit.

OLV van Gaverland  kapel heeft gotische elementen overal, maar het is geen
gotische structuur: de luchtbogen staan er maar als decoratie, en vanbinnen
houten gewelven. De houten spanten zijn omgeven door steen  nepgotiek
volgens Pugin

St Anna, Gent = andere vorm van gotische stijl  neogotiek die past in nieuwe
context; gebruik van fake materialen: maaswerk uit gietwerk  gotiek van de
industriële samenleving  Resultaat: men kan dus een kerk ontwerpen met
Kerken
proporties die niet meer middeleeuws is. De overspanningen kunnen groter zijn
dan wat men met steen kon maken. Veel breder schip. Het is een kerk zonder
zijbeuk, maar met zijkapellen. Altaar heel ver weg. Geen intimiteit meer. Voor
elite was de kerk een plek van het sociale leven: er naartoe gaan om zich te laten
zien.
 Er zijn tegenstanders: radicale katholieken die Pugin gelezen hebben. Uit Brugge.
Schakelfiguur  Baron JB Bethune. Getrouwd met persoon uit Brugge, komt daar in
contact met de Engelse kolonie in Brugge. Kunstenaar. Hij was radicaal katholiek en
ongelukkig met de evolutie van de maatschappij; hij vond dat er een echte katholieke stijl
moest bestaan en gaat Pugin bezoeken en ze worden vrienden. Pugin gaat een grote invloed
hebben op Bethune.
Hij neemt geen Engelse referenties, maar hij gaat de theorie van Pugin vertalen naar de stijl
van Vlaanderen, meer specifiek naar die van Brugge.
Bethune is een zeer getalenteerde tekenaar maar kan alles doen omdat hij gotisch denkt ->
kan architectuur ontwerpen.
Zijn beste werken zijn glasramen, muurschilderijen, meubels.
Drongen: gebouwd zoals het in de middeleeuwen gebouwd zou worden.
Foto rechts: neogotische kapel, Antimoderne mensen  ze waren tegen de industriële
vooruitgang, nieuwe maatschappelijke modellen. Ze vonden dat het enige goed model voor
de maatschappij een christelijk model was gebaseerd op de middeleeuwse sociale relaties.
Overdracht en assimilatie: boven  2 gebouwen ontworpen door Pugin;
Edward Pugin (de zoon) krijgt enkele opdrachten in Vlaanderen. Huis bisschop. Bisschop
vraagt om bedevaartsplaatsen (mensen aantrekken, inflatie bedevaarten), een kerk en kapel
te ontwerpen. De ontwerpen zijn nog in Engelse gotiek; een vormentaal die niet lokaal is
grote spits op de kruising, plattegrond). Omdat Pugin niet in België woont vraagt hij
Bethune om de werf te volgen. Bethune gaat geleidelijk aan Pugin uit de ‘boot’ gooien en
gaat de werf helemaal overnemen en zet alles om naar een Brugse gotiek.
Verticale afgeronde ramen (grote wandnissen die verticale lijnen vormen  typisch,
systematisch toegepast in kastelen als inheemse gotiek = Brugse travee
Brugse gotiek rond 1500; baksteen, trapgevels, spitse daken, brugse travee.
Katholieken wilden laten zien dat ze katholiek waren  enorme kapel in het midden van de
gevel.
Rechts beneden in het midden  een wit neoclassicistisch kasteel. Men vroeg Bethune om
het uit te breiden met een grote kapel = confrontatie tussen 2 stijlen – tussen de kapel en
het kasteel - die iets vertelt over de identiteit van de mensen die in dat gebouw wonen.
 STIJL ALS IDENTITETISDRAGER
Kasteel in Loppem: meesterwerk van Bethune. Bethune kreeg carte blanche. Caloen is een
radicaal katholiek. Het kasteel wordt in het begin gebouwd door Pugin. Als de fundering
gebouwd is neemt Bethune de werf weer over en bouwt er een Vlaams kasteeltje op.
Adel, Brugge, katholiek  toren, wapenschild (verwijzen naar de oude adelfamilie), Brugse
travee, vooruitstekende kapel. Het interieur is door Bethune ontworpen.
Geen symmetrische compositie van een klassiek gebouw meer, volledig asymmetrisch,
precies verschillende huizen naast elkaar geplaatst met een toren (museum). Interieur
volledig ontworpen door Bethune. Altijd gratis gewerkt (niet nodig). Hij zag zijn werk als
architect als en religieuze roeping; hij vroeg er nooit geld voor. Mensen opgeleid om zijn
werk voort te zetten, sociaal project om mensen te vormen die zijn ideeën konden
realiseren (de muurschilderingen etc.): hij leidde armen, mensen uit weeshuizen,… op
achter in zijn tuin.
Men heeft ook de vlaamse identiteit geintegreerd in het kasteel.
Dorpje Vivenkapelle, Bethune maakt er een middeleeuwse kerk van zoals Pugin zou
ontwerpen maar dan in Vlaamse stijl. Totaal anti-modern. Muurschilderingen,
muurpolychromie,…
In dat dorp is er ook een kloostertje, een school in Brugse stijl
Er is een nauw verband tussen de tekeningen van Pugin en Bethune. Op de tekeningen zie je
God met zijn stralen toekijken vanuit vogelperspectief: ‘hij keek en het was goed’. Het toont
dat men erin kan leven als echte christenen.
Abdij van Maredsous = nieuwe abdij voor traditionele gemeenschap; gesticht midden in de
bossen.
Rechtsboven is een tekening van Pugin, de gebouwde versie is die van Bethune (ontwerp is
van Bethune). Er zou een grote torenspits in het midden komen, maar er waren stabiliteitsproblemen. Nog steeds heel eenvoudige stijl, zonder maaswerk, enkele lancetvensters.
Volledig uit steen gebouw, helemaal zoals in de middeleeuwen (geen Brugse stijl meer,
lokale materialen).
Bethune heeft ALLES ontworpen.
Links: kapittelzaal.
Een middeleeuwse abdij in de industriële wereld
De realiteit van de industriële staat bevindt zich in de industriële stad, terwijl de kastelen,
abdijen en kerken die ze bouwen zich aan de marge bevinden, dus kan er geen grote invloed
zijn. Ze moeten in Gent zijn, want Gent = dé industriestad: de stad met de textielindustrie,
katoen spinnerijen; daar is er ook een liberale macht, liberale burgemeester, een liberale
markt. Politiek was toen gepolariseerd tussen katholieken en liberalen. Gent was de plaats
waar de spanningen écht bestonden, het was voor de katholieke een plaats die men terug
moest veroveren (de liberalen wegdrijven en de stad terug in een katholiek kader/perspectief plaatsen). Kruistocht door/om architectuur, kunst, onderwijs terug klassiek te
maken  zo ontstaan Sint-Lucas scholen gent in 1862. Gesticht door 3 mensen waaronder
Bethune (ideoloog van de gotiek), broeder van de Christelijke school (broeder Marij, = een
broeder die een pedagoog is) en de Hentinne (industrie). De broeder gaat methode
bedenken om de stijl van Bethune te leren aan de leerlingen (enkel mannelijk) in de stijl van
Bethune gaan leren ontwerpen. Sint Lucas-scholen zijn ontstaan als tegenpool voor de
academie van schone kunsten, waar men de klassieke stijl leerde, de ordes. In Sint Lucas: de
basismethode van het leren tekenen was het tekenen van naakt naar een levend model
(renaissance, Griekse, antieke modellen van architectuur), iets wat katholieke mensen
immoreel vonden. Dus Sint Lucas voor een stijl die goed is voor zeden en voor kunst: De
romeinse en griekse gotiek waren niet lokaal  alles was slecht in de academie en men
moest dus een opleiding stichten die wel goed was  st-lucasscholen. De opleiding is
gebaseerd op modellen vd middeleeuwen; eerst volumes, lichtinval … Het tekenen de taal
van kunst! Leren tekenen door geconfronteerd te zijn met de bronnen = goede modellen uit
de middeleeuwen. Door het opmeten en het observeren leer je tekenen (zie foto); door
geconfronteerd de worden met de bron leert men wat goede architectuur is (net hetzelfde
wat Pugin gedaan had).
st-lucasboeken:
Dus het kopiëren  specifieke literatuur ontwikkeld: St-Lucasboeken: voorbereidende
oefeningen om te leren tekenen. De architecten moesten zich laten inspireren door deze
boeken. Dit zijn de beste modellen van middeleeuws architectuur in België. De modellen
worden geleidelijk aan moeilijker. Vanaf 1890 worden de boeken tweetalig.
De st-lucas scholen wordt een groot succes, na gent een school in Doornik gespecialiseerd in
broekdrukkunst, daarna een gesticht in rijsel daarna in Luik (zeer industriële stad) daarna
nog 2 scholen in Brussel (schaarbeek en St-Gillis).
St-Lucas kunstenaars: ze kunnen in alle kunsten kunstwerken maken.
We zien allemaal verschillende ambachtslui. Ze werken allen samen met in het midden de
architect. Deze is anders gekleed en ontwerpt; hij maakt niet zelf. Wat hij ontwerpt wordt
door de andere gerealiseerd  gemeenschap werkt samen onder het moto aimez-vous les
uns les autres.
Het idee van samenwerking, zoals god het wil, absoluut niet industrieel, dit is effectief een
atelier, waar er samengewerkt wordt omdat men elkaar lief heeft. De ene ontwerpt en de
andere voert het uit. Zie het oog van god in een driehoekje bovenaan in het atelier.
Het is een vorm van gilde die op middeleeuwse model samenwerkt, niet voor geld maar om
de wereld beter te maken op vlak van religieuze waardes. het is geen utopie.
in de huizen hangt een ‘oog van god’ -> men werkt samen, het is geen industrie het is een
atelier => antimodern, anti industrie.
men wil hiermee het groeiende socialistisch model bestrijden.
Men wil via dit model een alternatief model voorstellen tegen het socialisme dat zich
ontwikkelt in de grote bedrijven.
CONCLUSIE: school die mensen vormt die die kunst kunnen realiseren, maar ook een school
die een netwerk kan vormen, een netwerk die de vorm gaat hebben van een middeleeuwse
gilde, gebaseerd op solidariteit. Het is de gilde van St-Thomas en St-Lucas. Deze gildes zijn
met invloedrijke mensen die zorgen voor de promotie van de St-lucas. Ze verzamelen geld
om dit te financieren. Het is een systeem dat goed gebouwd is maar zeer marginaal was.
In 1884 gaat alles veranderen: een nieuwe regering – 1884 tot 1914 (WO): er is een absolute
katholieke meerderheid in België. Ze gaan hun katholieke wereldvisie kunnen
implementeren en de Sint Lucas architecten erin betrekken. Gaan opdrachten krijgen,
officieel van de staat en de steden, en die gaan bijdragen tot de ontwikkeling van een
nationale stijl die katholiek én gotisch is.
1e geval reeds voor 1884 – in 1836 = stadhuis Sint-Niklaas (textielstad): Pierre van Kerckhove
(allereerste die diploma haalt in Sint Lukas). Er komt een wedstrijd voor het stadhuis. Pierre
ontwerpt naar een model van Pugin, is eigenlijk een kloon (zie zijn ontwerp rechts). Maar
het model van Pugin is gebaseerd op het belfort in Ieper. Er is een wisselwerking tussen de
middeleeuwen en de 19e E (referentie naar de lakenhandel?), de kring is gesloten. Er zit een
heel maatschappelijk model achter. Architectuur is ook realiteit in de openbare ruimte en
materialiteit, zichtbaarheid.
St-Lucasneogotiek, tegenstelling:

Links : gewelven uit hout & staal; fake, entertainment ipv geloof  fakegotiek!

Rechts : volle blokken echte steen, echte gewelven, echte materialen
St-Lucasparadigma: kerk als kern van de samenleving, kern in een wijk (zie foto).



nationale identiteit & stijl & religie
turnhout: kerk in midden van een wijk met school, pastorie
st amandsberg, Begijnhof: een ideale middeleeuws maatschappij temidden van
de industriële wijk
st-Lucasneogotiek – nationale stijl:
allerlei gebouwen gbouwd door de staat -> overal dezelfde stijl. Het enige wat verschilde
waren de materialen want het ware lokale materialen. De vormen waren hetzelfde.
Xuanhua: hoe missionarissen deze visie wereldwijd verspreiden. in China bouwen in de stijl
van de st-lucas.
gelijkaardige kerken werden door missionarissen ook in Congo gebouwd.
quiz:
kasteel arenberg is door hellebut gerestaureerd geweest, gotisch kapel zichtbaar
boven links: justus lipsius ook door hellebut ontworpen (vergelijken met maredsous)
Joris Helleputte (!!)  stichter opleiding ingenieur-architecten aan unief Leuven. Ingenieur
van de universiteit in Gent. Later ook minister van monumentenzorg en stichting
boerenbond (sociale structuur voor samenleving van de bouwen).
Hij sticht de boerenbond. Gebouw tegenover groep T ontworpen, zie Brugse travee.
Leuven: absoluut de stijl van Bethune.
Precies op het moment dat Sint Lucas stijl tot bloei komt, wordt de neogotiek bekritiseerd
door een andere nieuwe stijl zonder klassieke verwijzing.
Download